1ÜL. lil ..HltiH 7de Jaargang. Eerste Heemsteedsche Courant. 31 October 1930. Tweede Blad. No. 44. LOSSE BLAADJES. Aardappelbrood. Brokjes Levenswijsheid. Allerheiligen. Zijn plicht. Voor de Vrouw. SCHAAKRUBRIEK. -va 1 'HP WÊ Hit fü VARIA. Voor de kinderen. De ezel van mijnheer Pimpelmans, door G. Th. Rotman. (Nadruk verboden). Ha, wat was die Tweede Kamer Dinsdag vreedzaam bij elkander! Hoe genoeglijk zat men samen En verdroeg de een den ander! Kluivend aan een versch kadetje Van patattenmeel gebakken Was het werk ditmaal een pretje, Waar een ieder naar zou snakken. Als dit het begin mocht wezen Van een zucht naar surrogaten, Heel of half vervalschte kostjes, Die men op ons los wil laten, Maar terdege eerst wil keuren En beproeven in den breede, Dan voorzie ik dit gebeuren, Dat men opdient aan de leden: Soep van afgevallen blaad'ren Met croquant patattenbroodje: Dan geeft men de vroede vaad'ren Van de namaakvisch een mootje. En daarop serveert men groente, Toebereid uit malsche grassen. Wat een uitkomst zal dat wezen Bij mislukking der gewassen! Vleeschgerecht: een eenheidsworst)- Met een heel bijzonder geurtje, En dit al besproeit een wflntje Aqua-pompa met een kleurtje! Dan, met kennis van de zaken, Kan de Kamer decreteeren: lie Nederlandsche burgers 3uilen zus en zóó dineeren! "aar hot zal zoo'n vaart niet loopen, Want ik heb zoo juist gelezen: Het croquant patattenbroodje Moet niet zoo erg lekker wezen. 't Is de heeren niet bevallen; Er was smaak noch geur te kennen. „Slechts in oorlogstijd", zoo sprak men, „Kunnen wfl er ons aan wennen." En dus kan men niet verwachten, Dat 't op tafel zal verschijnen, Dank zij de gegronde klachten Onzer honderd proefkonijnen! (Nadruk verboden Het is goed, dat wij ons htden nogmaals al de heiligen herinneren, die de wereld met hun deugd hebben verlicht. Wij willen geen uitzon dering maken en ons niet beperken tot een bepaalde kerk of groep. Wij hebben ieder onze eigene heiligen, al zijn er misschien enkele weinige, die wij met elkander gemeen hebben. Heden hoeven wij geen namen te noemen, want al wat in de wereld aan de verheffing der menschheid heeft bijgedragen, is in onze viering begrepen. En vaak zijn voor ons persoonlijk nog het heiligst geweest de eenvoudigen, wier naam niemand gekend heeft dan wij alleen. Morgen, op Allerzielen, wanneer wfl een her innering aan de gestorvenen wijden, zullen wij graven bezoeken, waarheen al'een wij den weg weten. Heiligheid is niet het voorrecht van de grooten eq voornamen;'heiligheid bloeit ook in de nederige hoekjes, welke de wereld voorbij loopt. Heiligheid is veelsoortig als het ge- bloemte. Er zijn zonnebloemen, welker gouden harten op forsche stengels als reuzen in 't gelid staan, maar ook boschviooltjes, die wegschuilen in 'tgras. De bloem der heiligheid is veelkleurig; hier glorieert het felle purper der helden; ginds droomt het paars van de dichters; daar zinkt het oog weg in het diepe indigo van de wijzen of laaft het zich aan het maagdelijk wit van de reinen van hart. Verscheiden als bloemen geur is de sfeer, die de heiligen omringt en de invloed, die van hen uitgaat. Opwekkend, ver ootmoedigend; bedwelmend, ontnuchterend; bitter en lieflijk. Maar allen hebben zfl ons iets meegegeven, ons versterkt en gelaafd. Somml-. gen kruisten terloops ons pad en lieten slechts een vleugje herinnering na. Anderen hebben ons vergezeld van schrede tot scjirede en hun wezen is ons blijven omringen als een deel van onszelf. Maar allen hebben zij iets bijgedragen tot dat wonderlijke proces: de vorming van onze persoonlijkheid. Wij menschen willen gestalte geven aan het geen wij vereeren. Daarom brengen wij onze heiligen gaarne in beeld en sommen wij ze op in een lijst. Maar heiligen laten zich niet cata- logiseeren en onze heiligenkalender blijft nood zakelijk onvolledig. Wanneer wij ons in een stil oogenblik af vragen, wie het allen toch zijn, dit door hun voorbeeld en indruk op ons bestaan hebben ingewerkt, dan is het getal onzer weldoeners legio. Hoeveel menschen hebben we dankbaar te wezen! Van den één ontvingen we dit en van den ander weer dat. Waren het allen vlekkelooze. feillooze men schen, die ons leven rijker hebben gemaakt? Verre van daar! Op allen is wel iets aan te merken geweest. Sommigen, die ons in gedach ten het liefst blijven, hielden er zonderlinge gewoonten op na, koesterden bedenkelijke op vattingen, schoten op menig moment en in menig opzicht te kort. En toch is het, of ze ons heden bij onze hciiigenherdenking om hun ge breken te beminnelijker zijn. Dit is op Allerheiligen een vreemde gewaar wording. Zou heiligheid dan iets anders zijn dan volkomen deugd? Helaas, wanneer wij de levens van de officieel in den kalender geboekte heiligen lezen, dan is er in deze levensbeschrij vingen iets onbevredigends. De vlekkelooze deugd is eentonig en eigenlijk nemen wfl het relaas daarvan voor kennisgeving aan. Deze heiligen hebben tot een andere orde van zaken gehoord en stonden boven, maar hierdoor ook buiten het menschelijk leven. Daarom bezitten zij onze oprechte belangstelling niet; wij hoog achten ze, maar we houden niet van hen op de manier, waarop wij van menschen houden. Naast deze goddelijke heiligen, die wij plichtmatig vereeren, hebben wfl onze men- schelijke heiligen, wier herinnering ons ont roert. De gedachte aan hetgeen zij voor ons zfln geweest, brengt de snaren van ons gemoed aan het trillen. Aan hen voelen wfl ons verwant; zfl staan wel niet boven, maar dan ook niet buiten ons leven. Zij zijn vleesch van ons vleesch en geest van onzen geest. Niets men- schelflks hebben zfl zich vreemd geacht. Daarom zfln zfl niet zondeloos geweest. In tegendeel, ook hun leven was vallen en opstaan. Zfl hebben den strijd gekend, met zfln overwin ning en nederlaag. Maar in dien strijd hebben wij hen leeren bewonderen. In dien strfld waren zfl groot. Groot in hun zegepraal, grooter soms nog in hun mislukking. Aan hen heffen wfl ons op, omdat zfl men schen waren als wfl. Sterker menschen mis schien, gaver en eerlijker menschen, maar menschen dan toch. Hun leven heeft ons ge toond, waartoe de menschelflke persoonlijkheid in haar worsteling tegen een weerbarstige wereld in staat is. In onze beste oog-nblikken hebben wfl ons met hen vereenzelvigd en er is kracht uitgegaan van deze gemeenschap. Van den één ontvingen we dit, van den ander dat, maar van allen levensverheffing. Daarom staken wfl heden een enkele minuut onze dagelflksche sleur om, met een stilzwijgend saluut, eerbiedig hen te herdenken, die de hei ligen op ons levenspad zfln geweest. Eerbiedig, en met een hart vol liefde. H. G. CANNEGIETER. als dit niet helpt, een oplossing van kalium- permanganaat, gevolgd door waterstofperoxyde of een oplossing van wflnsteenzuur. Inktvlek ken op meubels worden verwflderd door af- wassching met resp. een oplossing van wfln steenzuur, warm water, sodawater en weer warm water. Daarna droogt men ze af en wrflft ze op. Inktvlekken op de vloer worden met vloei gedroogd, waarna de vloer wordt ge- wasschen. Verder handelt men als bfl meubels. Leer: een mengsel van gelflke deelen paraf fine en gesmolten zeep, dat met een zachten doek wordt ingewreven; daarna wordt het leer met vet opgewreven. Vlekken uit leer kunnen co kgocd verwflderd worden met een mengsel Van twee deelen terpentfln, twee deelen lijn olie, één deel methylalcohol. Men schudt het in een fleschje goed dooreen en kan het dan altfld bfl de hand houden. Linoleum: Als regel zal terpentfln de vlekken verwflderen; anders gebruike men paraffine of benzine. Marmer: een mengsel van zeep en krijt op de vlekken wrflven en na een paar minuten met warm water afwasschen, waarna het marmer droog gewreven wordt. Spiegels: het glas en de lflst afstoffen en het glas opwrijven met een ïneengefrommelde krant. Blflven er toch nog vlekken over, dan laat men op den spiegel een mengsel van krijt en methylalcohol drogen, waarna het met een stofdoek wordt afgewreven en de spiegel ge poetst wordt met een zeem. PRAOTISCHE WENKEN. Droog reinigen van wol. Dit kan men doen met tarwemeel, waarbij 'men precies eender te werk gaat als wanneer men de stoffen inderdaad zou wasschen. Het meel wordt daarna zorgvuldig uitgeklopt. Deze behandeling wordt zoo noodig herhaald. DE VLEK, DIE ALLES BEDERFT. Deze voorschriften zfln voornamelijk bedoeld voor vlekken op kleeren; voor enkele andere voorwerpen geven wfl in het volgende bijzon dere aanwijzingen: Aluminium: vlekken van binnen worden ver wflderd door de pan met water te vullen en wat azjjn, een stukje citroen, e.d. erbfl te doen. Koper: als er erge vlekken op zfln, kan men het koper koken in sodawater, waarna het goed afgewasschen wordt, eerst met koud water, dan met warm zeepsop, en dan weer met koud water. Vervolgens wordt het gedroogd en op de gewone wflze gepoetst. Baksteenen: een borsteltje met azijn en af wasschen met lauw water. Karpetten: vetvlekken afkrabben met een bot mes, met krflt bedekken en dan met een stuk vloei, waarover men strflkt met een niet te heet ijzer; daarna wordt het karpet ge wreven met een lapje met tetrachloorkoolstof. De meeste vlekken kunnen uit karpetten ver wflderd worden door borstelen met een oplos sing van 54 L. ossengal op een emmer warm water. Het karpet wordt daarna met een zach ten drogen doek drooggewreven. Meubels: vlekken op gepolitoerde meubels wrflven met een zachten doek met paraffine. Voor het opnieuw politoeren kan men de meu bels met warm zeepsop goed schoonmaken en daarna afspoelen en met een zachten doek drogen. Op bekleede meubels verwfldere men vetvlekken met tetrachloorkoolstof en kleve rige vlekken met warm zeepsop. Na het op drogen de geheele bekleede oppervlakte wrflven met schoone, droge zemelen, die later weer af geborsteld en uitgeklopt worden. Men kan het ontstaan van vlekken ook voorkomen door de geheele oppervlakte in te wrflven met een beetje tetrachloorkoolstof. Kringen: die op de tafel gemaakt zfln door warme borden, worden met lflnolie gewreven; daarna wordt er een beetje wijngeest op ge goten en dadelijk afgeveegd. Zoo noodig kan men dit eenige keeren herhalen, waarna de tafel opnieuw gewreven wordt. Ilnktvlekkenop carpetten worden met zout bestrooid en vochtig gemaakt met melk. Na eenige uren wordt het kleed met warm water afgesponsd en met een doek gedroogd. Zoo noodig moet men de behandeling herhalen, en Zijn prof. had het gemerkt, en na het college had hij gezegd: „Stavers, kom vanavond om 8 uur eens bfl me". Hfl, Frans Stavers, had die uitnoodiging vreemd gevonden, maar hfl was natuurlijk ge gaan. Zfln prof had hem ontvangen in zfln studeerkamer "en hem een fflne sigaar aange boden, en toen had hfl gezegd: „Stavers. vertel het eens, wat is er". Stavers had gezegd, dat hfl zfln prof. niet begreep. „Hoor eens", had de oude heer gezegd, jij, Stavers, bent een van de weinige studenten, die ik werkelijk graag mag en hoe of dat komt? Tk d°nk. omdat ik in iou mün evenbeeld zie. ik was als student ook arm, ik had geen ouders meer, ik gaf ook privaatles om er te komen en -mdat ik 'e zooveel met ie onheb daarom zit ie hier en ik vraag je nogmaals wat heb ie' Wat hindert je? Dat ie iets hebt is zeker, want ie bent de laatste drie maanden heel anders dan vroeger; b.v. van morgen, ik sta te snreken en ijj kflkt me aan met heel groote oogen, maar ie ziet me niet, je doet. of ie luistert, maar ie gedachten zfln ver weg; vroeger was ie altijd wakker en kon ie vragen stellen, die mooi wa rén, die bewezen, dat je wakker was, dat er een kop op zat, maar nu Even was het stil. „Ik had nooit kunnen denken", begon Frans Stavers, „dat u iets zou hebben kunnen merken, maar het is waar. ik tob vreeselflk overik zal u vertellen Stavers stem sloeg over, er kwam een prop in zfln keel. „Is het een meisje?" Frans knikte. „Ja Stavers, zielesmart. is vreeselflk, maar toch, ondanks alles, mag jfl je er niet aan over geven, je moet flink zfln, nog een naar maanden en je bent dokter Stavers en dan ben je een man in de maatschannfl, die er zfln kan. Nog maar een paar maanden werken en dan „Dat is het juist", kreunde Stavers. „nu ik biina mün doel bereikt heb, nu ik er bflna ben, nu krflg ik die slag. „Hoor eens, Stavers, laat ik je een raad geven en die moet ie opvolgen, zoek afleiding in je werk en zoek er troost in. dat zal je sterken en ie lot verzachten, bedenk dat ie een menschenhelner moet worden, 't Ts een mooi vak en terwille der menschheid, die je diensten later nooddg heeft, moet je doorzetten. 't Was een groot deftig huis. in een stille laan: op de deur stond geschilderd Dr. Stavers en daar woonde nu de bekende dokter, die ie beter maakte, als je door anderen was opge geven. En altfld een volle wachtkamer; uren kon 1e wachten, eer je aan de beurt kwam. De dagen waren voor Dr. Stavers druk: s' moreens begon het al met de leden van Voorzorg, dan ziekenbezoek, dan 's middags spreekuur en des nachts dikwijls er uit, soms twee h driemaal, dat kwam vaak voor. „Maar dokter, waarom trouwt u niet?" deze vraag stelden zijn kennissen hem wel honderd maal en altfld was zfln antwoord: „Ik heb het te druk om eraan te denken, laat staan doen" en dat gezegde werd aangenomen en zfln ken nissen waren er tevreden mee. Maar hijzelf hfl voelde wel, dat in zfln hart een ongeneeslijke wond was, een wond, die nooit zou heelen en al zou deze in den loop der jaren genezen, dan zou het nog een vreeselflk litteeken achterlaten, maar dat alles ging geen mensch aan, dan alleen hemzelf, hfl droeg dit alleen. Zeker, soms voelde hij het hevig, vooral tegen Kerst mis Nieuwjaar, het was dan overal zoo gezellig bij anderen Kerstboomfeest, familie sv*r e" hfl was alleen. Veel invitaties kreeg hfl, en overal was hfl een graag geziene gast dat was leuk en hfl nam die graag aan en menigmaal bekende hfl in zich zelf: „Een vrouw schept in ieder gezin de sfeer van gezelligheid. Het was een stormachtige avond Dr. Stavers zat in zfln studeerkamer en rustte uit onder het genot van een sigaar van de vermoeienissen van dien dag. De bel ging over in de hal. even later verscheen de dienstbode en of de dok ter wou komen. Vlieringstraat 6. Even later en met vluggen tred liep hfl al in de richting der Vlieringstraat, hfl kende die •"traat. allemaal armoede, twee., vier... "'es.... hier was het. de deur stond half open. Hfl belde, ging meteen naar binnen en verlichtte de donkere trap met zfln zaklantaarn. Een magere vrouw kwam voor den dag. „Dokter", begon zfl. ik heb boven een kost- gangster liggen: ik durf het niet langer zonder u, maar ze wilde nooit iets van een dokter weten". Even later stond dr. Stavers in een donker, armoedig kamertie. dat slecht verlicht werd door een petroleumlamp. Op bed lag een vroow met een do-k on 't voorhoofd, een klein meisie zat naast het bed De vrouw nam het kind mee. Dr. Stavers voelde den pols en nam den doek van het hoofd van de patiënte, zfl onende de oogen, twee paar oogen ontmoetten elkander. „Ju... Jud'th Judith fli hier?" „Frans Frans dag Frans!" Even bleef het stil. „Judith, hoe kom jij hier. waar is ie man?" „Die is al drie iaar overleden: hfl ging een iaar na ons huwelijk aan den drank, wfl werden arm en ik verdiende de kost met naaien ook nog na zijn dood. Vflf jaar geleden werd kleine Tnditb gehoren en nu hen ik op. ik kan niet meer: 't is de straf, die ik kreeg, omdat ik jou in den steek liet. toen ie student was. „Ga ik sterven, Frans?" ..Judith, ik zal doen. wat ik kan. Twee uur later lag Judith te bed in de logeer kamer in het groote huis van Frans, kleine ■Tudith sliep op een divanbedle in haar kamer. Hfl zat vaak als hfl even vrii was naast het bed. waar zfl lag, met haar hand in de zijne, zonder iets te zeggen Op een nacht was de zuster gekomen en had gezegd: „Dokter, de oatient wordt niet goed", en Frans was direct uit de aangrenzende kamer gekomen om bfl het einde tegenwoordig te zfln. Frons!" „Wat Is er Judith?" „Mfln laatste levensdagen waren de mooiste, die heb jfl me gegeven, maar ik heb een kind Frans Frans, dat is vleesch van mfln vleesch, bloed van mfln bloed, wil jfl er over waken —"Frans? .Judith, ik zal er voor zorgen." „God zal het je vergoeden, Frans... Frans... Frans." Van kind tot meisje en van meisje tot jon ge dochter was kleine Judith opgegroeid in het huis van Dr. Stavers. Zfl was vader gaan zeg gen en zfl waren van elkaar gaan houden. Sa men hadden zfl reizen gemaakt en altijd waren zfl samen geweest. Zij had er voor gezorgd, dat hfl zfln jaren niet ging voelen en hem opge- vroolflkt, als hfl down was. Het was herfts, de rood-bruine bladeren la- fen grillig door elkander op den grond. Dr. Stavers liep de kerkhoflaan op, een bouquet herfstbloemen in de hand. Voor een witmar meren zerk bleef hfl staan, onblootte zfln hoofd, legde de bloemen op de zerk, en sprak: „Judith, gisteren is je kleine lieve kind ge trouwd; ik heb mfln plicht gedaan." Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan den Schaakredacteur, GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM. Probleem No. 278*). O. G. Dekker (Blankenburg 4 Thiir) flp ma. ifc, i"' ~'wm\ Mat in vier zetten. Stand der stukken: Wit: Kd4, Tc5, Pd3, Pgl, e2 Zwart: Kdl. le prfls, wedsthfld „Neue Leipziger Zei- tung". April 1926. Eindspel No. 60. Onderstaande stelling ontstond in de partij, gespeeld tusschen Jhr. Mr. J. H. O. v. d. Bosch ('sGravenhage) en J. W. Keemink (Amsterdam) in den achtkamp te Den Haag, October 1930. In dezen stand was de partij af gebroken en werd op 24 October voortgezet. ;y/i'/4" wm. m. u wxw// waf/yfc. v/s/w/' %'w/y// EEN DOODENKATHEDRAAL." Te Munster moeten nieuwe kerkhoven wor den aangelegd, waarom twee plaatselijke ar chitecten een voorstel hebben ingediend om een „dooden-kathadraal" te bouwen. Zfl zijn tegen crematie en staan in plaats daarvan een geleidelijk, natuurlflk verloopend ontbindings proces voor. Om een groote binnenplaats zou een gebouw van meerdere verdiepingen worden opgetrokken. Daarin zfln de grafkamers ter weerszijden van lange gangen gelegen, In elke grafkamej kunnen drie dooden boven elkaar liggen. 70.000 grafkamers zouden voldoende zfln met het oog op het aantal inwoners, dat 120.000 bedraagt, mits na 30 jaar de graf kamers worden ontruimd. Dan worden de niet vergane beenderen in een urn verzameld en in een knekelhuis bflgezet. Jhr. v. d. Bosch, die met wit speelde, had vrfl snel kunnen winnen door 39. Tf6e6j, Ke5Xe6 40. Ke3Xd4, Ke6—f5; 41. be—b4 (niet 41. Kd4d5, wegens 41Kf5g4 en Zwart wint), enz. Echter had wit den zet 39. Tf6Xg6 afgegeven, waarna een nog lastig eindspel ont stond, dat Wit tenslotte toch wist te winnen door zeer sterk spel: 39Td4Xh4; 40. Tg6—g7, Th4b4; 41. b2—b3. Ke5—f5; 42. Ke3d3, a7a5; 43. Kd3—c3, b7—b6; 44. a2—a3, Tb4—b5; 45. b3—b4, a5Xb4; 46. a3X b4, Kf5—e6; 47. Kc3—c4, Tb5—f5; 48. g5—g6, Ke6d6; 49. Tg7—f7, Tf5—g5; 50. Tf7—f6j-, Kd6c751. Kc4—d4, Tg5—b5; 52. Kd4—e4, Tb5 X b4j53. Ke4—f5, Tb4—bl; 54. g6—g7, Tblgl; 55. Tf6g6, Tgl—flf; 58. Kf5—e4 en zwart gaf op. Oplossing Probleem No. 275. (Dr. M. Hogrefe). Stand der stukken: Wit: Kfl, Db2, Ta8, TeA, Lb3, Ld6, Pb6, 00 C^ I) 4 Zwart: Kb7, Dh8, Tc8, La2, Pg6, f5. 1. Db2g2, enz. Goede oplossingen ontvangen van H. de Ruflter te BloemendaalH. W. v. Dort te Haarlem; F. Dantzich te Overveen; P. Mars te Santpoort. 69. Nu, ze kregen hun portie, dat beloof ik je! Want mijnheer Pimpelmans reed, met z'n buur- mans motor, dwars over de pannekoeken heen! De stroop spoot naar alle kanten en elk der gas ten kreeg netjes een halve pannekoekin z'n gezicht! 70. Terwijl de picknickers de stukken pannekoek van hun gezicht trokken, vloog mflnheer Pim pelmans als 'n pfll uit 'n boog verd"r. Een groote strooppannekoek was on zijn hoofd blflven plak ken, en daar kon hij nu onder "t rijden op z'n gemak van genieten. Maar 71. De stroop, die op mflnheer Pimpelmans' hoofd kleefde, had al heel gauw de aandacht van de wespen getrokken en weldra gonsde er een heele zwerm van die lieve diertjes om z'n ge richt, z'n ooren en z'n schedel. Vlijmend priem den ze hun angel in zfln mollig halsje.... 72. Dol van angst en pfln probeerde mflnheer Pimpelmans de wespen vóór te komen. Hij reed hoe langer hoe harder, tot hfl, meer door geluk dan door wijsheid, ineens weer op den weg te recht kwam. Daar stond de mooie, nieuwe tent wagen van Joris Goedleven, die olienootjes, choco lade en limonade verkocht. HET LIEFDEBLIJK DER DANSERES. Een Parijsche beeldhouwer had een Engelsch danseresje getrouwd. Tegen verwachting werd dit huwelflk ongelukkig. Op een zekeren dag zette de beeldhouwer zijn vrouw uit het huis en diende een aanvraag tot scheiding in. Toen ontdekte de vrouw pas haar groote liefde voor hem. Vergeefs trachtte zfl meermalen de wo ning binnen te dringen. Op een dag vernam zij toevallig, dat haar echtgenoot van plan was te verhuizen. Zij informeerde naar het adres der nieuwe woning en liet z Ah op den dag der verhuizing coor een hulpvaardigen ver huisman in een kist naar de nieuwe woning van haar man brengen. Daar aangeland lichtte zij het deksel van de kist, sprong er uit en viel hem om den hals. Hfl was sprakeloos en geroerd tevens. Nu ziet men ze beiden weder gearmd op Montparnasse rondslenteren. Den scheidingsaanvraag heeft den beelhouwer weer ingetrokken. DE EEUWIGE SCHOT. Hfl zat in een café te Parfls en sloeg een Franschan gade, die in een lang gesprek met den kellner gewikkeld was en dan vergat te be talen. Toen de kellner hem beleefd maande, protesteerde de gast levendig en beweerde reeds betaald te hebben. De kellner liet zich over bluffen en stamelde verontsculdigingen. De Schot echter glimlachte en liet zich nog een whiskey brengen. Toen probeerde hfl dezelfde manoeuvre. De kellner was echter niet meer in de stemming om een lange conversatie aan te houden en liet den gast alleen, die daarna opstond om het café te verlaten. De kellner was terstond bfl de hand. Eer hfl echter zijn mond geopend had, beide Schot lachende: „O ja, dat is waar ook, ik krflg nog geld van je terug' DE AUTO-LYNCHWET. Met draconische straffen treedt men thans in Amerika jegens automobilisten op, die tegen de verkeerswetten zondigen. Wie in den staat New-Yersey de vastgestelde snelheid over schrijdt, die op verboden wegen rfldt, of par keert op plaatsen, waar daardoor gevaar voor menschenlevens ontstaat, of wie menschen overrijdt, diens automobiel wordt door de poli tie in beslag genomen en op de plaats verbrand. V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1930 | | pagina 5