1ÜL. lil ..HltiH
7de Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 31 October 1930. Tweede Blad.
No. 44.
LOSSE BLAADJES.
Aardappelbrood.
Brokjes Levenswijsheid.
Allerheiligen.
Zijn plicht.
Voor de Vrouw.
SCHAAKRUBRIEK.
-va
1
'HP WÊ Hit fü
VARIA.
Voor de kinderen.
De ezel van mijnheer Pimpelmans,
door G. Th. Rotman.
(Nadruk verboden).
Ha, wat was die Tweede Kamer
Dinsdag vreedzaam bij elkander!
Hoe genoeglijk zat men samen
En verdroeg de een den ander!
Kluivend aan een versch kadetje
Van patattenmeel gebakken
Was het werk ditmaal een pretje,
Waar een ieder naar zou snakken.
Als dit het begin mocht wezen
Van een zucht naar surrogaten,
Heel of half vervalschte kostjes,
Die men op ons los wil laten,
Maar terdege eerst wil keuren
En beproeven in den breede,
Dan voorzie ik dit gebeuren,
Dat men opdient aan de leden:
Soep van afgevallen blaad'ren
Met croquant patattenbroodje:
Dan geeft men de vroede vaad'ren
Van de namaakvisch een mootje.
En daarop serveert men groente,
Toebereid uit malsche grassen.
Wat een uitkomst zal dat wezen
Bij mislukking der gewassen!
Vleeschgerecht: een eenheidsworst)-
Met een heel bijzonder geurtje,
En dit al besproeit een wflntje
Aqua-pompa met een kleurtje!
Dan, met kennis van de zaken,
Kan de Kamer decreteeren:
lie Nederlandsche burgers
3uilen zus en zóó dineeren!
"aar hot zal zoo'n vaart niet loopen,
Want ik heb zoo juist gelezen:
Het croquant patattenbroodje
Moet niet zoo erg lekker wezen.
't Is de heeren niet bevallen;
Er was smaak noch geur te kennen.
„Slechts in oorlogstijd", zoo sprak men,
„Kunnen wfl er ons aan wennen."
En dus kan men niet verwachten,
Dat 't op tafel zal verschijnen,
Dank zij de gegronde klachten
Onzer honderd proefkonijnen!
(Nadruk verboden
Het is goed, dat wij ons htden nogmaals al
de heiligen herinneren, die de wereld met hun
deugd hebben verlicht. Wij willen geen uitzon
dering maken en ons niet beperken tot een
bepaalde kerk of groep. Wij hebben ieder onze
eigene heiligen, al zijn er misschien enkele
weinige, die wij met elkander gemeen hebben.
Heden hoeven wij geen namen te noemen, want
al wat in de wereld aan de verheffing der
menschheid heeft bijgedragen, is in onze viering
begrepen. En vaak zijn voor ons persoonlijk
nog het heiligst geweest de eenvoudigen, wier
naam niemand gekend heeft dan wij alleen.
Morgen, op Allerzielen, wanneer wfl een her
innering aan de gestorvenen wijden, zullen wij
graven bezoeken, waarheen al'een wij den weg
weten.
Heiligheid is niet het voorrecht van de
grooten eq voornamen;'heiligheid bloeit ook in
de nederige hoekjes, welke de wereld voorbij
loopt. Heiligheid is veelsoortig als het ge-
bloemte. Er zijn zonnebloemen, welker gouden
harten op forsche stengels als reuzen in 't gelid
staan, maar ook boschviooltjes, die wegschuilen
in 'tgras.
De bloem der heiligheid is veelkleurig; hier
glorieert het felle purper der helden; ginds
droomt het paars van de dichters; daar zinkt
het oog weg in het diepe indigo van de wijzen
of laaft het zich aan het maagdelijk wit van
de reinen van hart. Verscheiden als bloemen
geur is de sfeer, die de heiligen omringt en de
invloed, die van hen uitgaat. Opwekkend, ver
ootmoedigend; bedwelmend, ontnuchterend;
bitter en lieflijk. Maar allen hebben zfl ons iets
meegegeven, ons versterkt en gelaafd. Somml-.
gen kruisten terloops ons pad en lieten slechts
een vleugje herinnering na. Anderen hebben
ons vergezeld van schrede tot scjirede en hun
wezen is ons blijven omringen als een deel van
onszelf. Maar allen hebben zij iets bijgedragen
tot dat wonderlijke proces: de vorming van
onze persoonlijkheid.
Wij menschen willen gestalte geven aan het
geen wij vereeren. Daarom brengen wij onze
heiligen gaarne in beeld en sommen wij ze op
in een lijst. Maar heiligen laten zich niet cata-
logiseeren en onze heiligenkalender blijft nood
zakelijk onvolledig.
Wanneer wij ons in een stil oogenblik af
vragen, wie het allen toch zijn, dit door hun
voorbeeld en indruk op ons bestaan hebben
ingewerkt, dan is het getal onzer weldoeners
legio. Hoeveel menschen hebben we dankbaar
te wezen! Van den één ontvingen we dit en
van den ander weer dat.
Waren het allen vlekkelooze. feillooze men
schen, die ons leven rijker hebben gemaakt?
Verre van daar! Op allen is wel iets aan te
merken geweest. Sommigen, die ons in gedach
ten het liefst blijven, hielden er zonderlinge
gewoonten op na, koesterden bedenkelijke op
vattingen, schoten op menig moment en in
menig opzicht te kort. En toch is het, of ze ons
heden bij onze hciiigenherdenking om hun ge
breken te beminnelijker zijn.
Dit is op Allerheiligen een vreemde gewaar
wording. Zou heiligheid dan iets anders zijn
dan volkomen deugd? Helaas, wanneer wij de
levens van de officieel in den kalender geboekte
heiligen lezen, dan is er in deze levensbeschrij
vingen iets onbevredigends. De vlekkelooze
deugd is eentonig en eigenlijk nemen wfl het
relaas daarvan voor kennisgeving aan. Deze
heiligen hebben tot een andere orde van zaken
gehoord en stonden boven, maar hierdoor ook
buiten het menschelijk leven. Daarom bezitten
zij onze oprechte belangstelling niet; wij hoog
achten ze, maar we houden niet van hen op de
manier, waarop wij van menschen houden.
Naast deze goddelijke heiligen, die wij
plichtmatig vereeren, hebben wfl onze men-
schelijke heiligen, wier herinnering ons ont
roert. De gedachte aan hetgeen zij voor ons
zfln geweest, brengt de snaren van ons gemoed
aan het trillen. Aan hen voelen wfl ons verwant;
zfl staan wel niet boven, maar dan ook niet
buiten ons leven. Zij zijn vleesch van ons
vleesch en geest van onzen geest. Niets men-
schelflks hebben zfl zich vreemd geacht.
Daarom zfln zfl niet zondeloos geweest. In
tegendeel, ook hun leven was vallen en opstaan.
Zfl hebben den strijd gekend, met zfln overwin
ning en nederlaag. Maar in dien strijd hebben
wij hen leeren bewonderen. In dien strfld waren
zfl groot. Groot in hun zegepraal, grooter soms
nog in hun mislukking.
Aan hen heffen wfl ons op, omdat zfl men
schen waren als wfl. Sterker menschen mis
schien, gaver en eerlijker menschen, maar
menschen dan toch. Hun leven heeft ons ge
toond, waartoe de menschelflke persoonlijkheid
in haar worsteling tegen een weerbarstige
wereld in staat is. In onze beste oog-nblikken
hebben wfl ons met hen vereenzelvigd en er is
kracht uitgegaan van deze gemeenschap. Van
den één ontvingen we dit, van den ander dat,
maar van allen levensverheffing.
Daarom staken wfl heden een enkele minuut
onze dagelflksche sleur om, met een stilzwijgend
saluut, eerbiedig hen te herdenken, die de hei
ligen op ons levenspad zfln geweest. Eerbiedig,
en met een hart vol liefde.
H. G. CANNEGIETER.
als dit niet helpt, een oplossing van kalium-
permanganaat, gevolgd door waterstofperoxyde
of een oplossing van wflnsteenzuur. Inktvlek
ken op meubels worden verwflderd door af-
wassching met resp. een oplossing van wfln
steenzuur, warm water, sodawater en weer
warm water. Daarna droogt men ze af en
wrflft ze op. Inktvlekken op de vloer worden
met vloei gedroogd, waarna de vloer wordt ge-
wasschen. Verder handelt men als bfl meubels.
Leer: een mengsel van gelflke deelen paraf
fine en gesmolten zeep, dat met een zachten
doek wordt ingewreven; daarna wordt het leer
met vet opgewreven. Vlekken uit leer kunnen
co kgocd verwflderd worden met een mengsel
Van twee deelen terpentfln, twee deelen lijn
olie, één deel methylalcohol. Men schudt het in
een fleschje goed dooreen en kan het dan altfld
bfl de hand houden.
Linoleum: Als regel zal terpentfln de vlekken
verwflderen; anders gebruike men paraffine of
benzine.
Marmer: een mengsel van zeep en krijt op
de vlekken wrflven en na een paar minuten met
warm water afwasschen, waarna het marmer
droog gewreven wordt.
Spiegels: het glas en de lflst afstoffen en het
glas opwrijven met een ïneengefrommelde
krant. Blflven er toch nog vlekken over, dan
laat men op den spiegel een mengsel van krijt
en methylalcohol drogen, waarna het met een
stofdoek wordt afgewreven en de spiegel ge
poetst wordt met een zeem.
PRAOTISCHE WENKEN.
Droog reinigen van wol.
Dit kan men doen met tarwemeel, waarbij
'men precies eender te werk gaat als wanneer
men de stoffen inderdaad zou wasschen. Het
meel wordt daarna zorgvuldig uitgeklopt. Deze
behandeling wordt zoo noodig herhaald.
DE VLEK, DIE ALLES BEDERFT.
Deze voorschriften zfln voornamelijk bedoeld
voor vlekken op kleeren; voor enkele andere
voorwerpen geven wfl in het volgende bijzon
dere aanwijzingen:
Aluminium: vlekken van binnen worden ver
wflderd door de pan met water te vullen en
wat azjjn, een stukje citroen, e.d. erbfl te doen.
Koper: als er erge vlekken op zfln, kan men
het koper koken in sodawater, waarna het goed
afgewasschen wordt, eerst met koud water,
dan met warm zeepsop, en dan weer met koud
water. Vervolgens wordt het gedroogd en op
de gewone wflze gepoetst.
Baksteenen: een borsteltje met azijn en af
wasschen met lauw water.
Karpetten: vetvlekken afkrabben met een
bot mes, met krflt bedekken en dan met een
stuk vloei, waarover men strflkt met een niet
te heet ijzer; daarna wordt het karpet ge
wreven met een lapje met tetrachloorkoolstof.
De meeste vlekken kunnen uit karpetten ver
wflderd worden door borstelen met een oplos
sing van 54 L. ossengal op een emmer warm
water. Het karpet wordt daarna met een zach
ten drogen doek drooggewreven.
Meubels: vlekken op gepolitoerde meubels
wrflven met een zachten doek met paraffine.
Voor het opnieuw politoeren kan men de meu
bels met warm zeepsop goed schoonmaken en
daarna afspoelen en met een zachten doek
drogen. Op bekleede meubels verwfldere men
vetvlekken met tetrachloorkoolstof en kleve
rige vlekken met warm zeepsop. Na het op
drogen de geheele bekleede oppervlakte wrflven
met schoone, droge zemelen, die later weer af
geborsteld en uitgeklopt worden. Men kan het
ontstaan van vlekken ook voorkomen door de
geheele oppervlakte in te wrflven met een
beetje tetrachloorkoolstof.
Kringen: die op de tafel gemaakt zfln door
warme borden, worden met lflnolie gewreven;
daarna wordt er een beetje wijngeest op ge
goten en dadelijk afgeveegd. Zoo noodig kan
men dit eenige keeren herhalen, waarna de
tafel opnieuw gewreven wordt.
Ilnktvlekkenop carpetten worden met zout
bestrooid en vochtig gemaakt met melk. Na
eenige uren wordt het kleed met warm water
afgesponsd en met een doek gedroogd. Zoo
noodig moet men de behandeling herhalen, en
Zijn prof. had het gemerkt, en na het college
had hij gezegd: „Stavers, kom vanavond om 8
uur eens bfl me".
Hfl, Frans Stavers, had die uitnoodiging
vreemd gevonden, maar hfl was natuurlijk ge
gaan. Zfln prof had hem ontvangen in zfln
studeerkamer "en hem een fflne sigaar aange
boden, en toen had hfl gezegd: „Stavers. vertel
het eens, wat is er".
Stavers had gezegd, dat hfl zfln prof. niet
begreep.
„Hoor eens", had de oude heer gezegd, jij,
Stavers, bent een van de weinige studenten, die
ik werkelijk graag mag en hoe of dat komt?
Tk d°nk. omdat ik in iou mün evenbeeld zie. ik
was als student ook arm, ik had geen ouders
meer, ik gaf ook privaatles om er te komen en
-mdat ik 'e zooveel met ie onheb daarom zit ie
hier en ik vraag je nogmaals wat heb ie' Wat
hindert je? Dat ie iets hebt is zeker, want
ie bent de laatste drie maanden heel anders dan
vroeger; b.v. van morgen, ik sta te snreken en
ijj kflkt me aan met heel groote oogen, maar
ie ziet me niet, je doet. of ie luistert, maar ie
gedachten zfln ver weg; vroeger was ie altijd
wakker en kon ie vragen stellen, die mooi wa
rén, die bewezen, dat je wakker was, dat er
een kop op zat, maar nu
Even was het stil.
„Ik had nooit kunnen denken", begon Frans
Stavers, „dat u iets zou hebben kunnen merken,
maar het is waar. ik tob vreeselflk overik
zal u vertellen
Stavers stem sloeg over, er kwam een prop
in zfln keel.
„Is het een meisje?"
Frans knikte.
„Ja Stavers, zielesmart. is vreeselflk, maar
toch, ondanks alles, mag jfl je er niet aan over
geven, je moet flink zfln, nog een naar maanden
en je bent dokter Stavers en dan ben je een
man in de maatschannfl, die er zfln kan. Nog
maar een paar maanden werken en dan
„Dat is het juist", kreunde Stavers. „nu ik
biina mün doel bereikt heb, nu ik er bflna ben,
nu krflg ik die slag.
„Hoor eens, Stavers, laat ik je een raad
geven en die moet ie opvolgen, zoek afleiding
in je werk en zoek er troost in. dat zal je
sterken en ie lot verzachten, bedenk dat ie een
menschenhelner moet worden, 't Ts een mooi
vak en terwille der menschheid, die je diensten
later nooddg heeft, moet je doorzetten.
't Was een groot deftig huis. in een stille
laan: op de deur stond geschilderd Dr. Stavers
en daar woonde nu de bekende dokter, die ie
beter maakte, als je door anderen was opge
geven. En altfld een volle wachtkamer; uren
kon 1e wachten, eer je aan de beurt kwam. De
dagen waren voor Dr. Stavers druk: s' moreens
begon het al met de leden van Voorzorg, dan
ziekenbezoek, dan 's middags spreekuur en des
nachts dikwijls er uit, soms twee h driemaal,
dat kwam vaak voor.
„Maar dokter, waarom trouwt u niet?" deze
vraag stelden zijn kennissen hem wel honderd
maal en altfld was zfln antwoord: „Ik heb het
te druk om eraan te denken, laat staan doen"
en dat gezegde werd aangenomen en zfln ken
nissen waren er tevreden mee. Maar hijzelf hfl
voelde wel, dat in zfln hart een ongeneeslijke
wond was, een wond, die nooit zou heelen en
al zou deze in den loop der jaren genezen, dan
zou het nog een vreeselflk litteeken achterlaten,
maar dat alles ging geen mensch aan, dan
alleen hemzelf, hfl droeg dit alleen. Zeker,
soms voelde hij het hevig, vooral tegen Kerst
mis Nieuwjaar, het was dan overal zoo
gezellig bij anderen Kerstboomfeest, familie
sv*r e" hfl was alleen. Veel invitaties kreeg
hfl, en overal was hfl een graag geziene gast
dat was leuk en hfl nam die graag aan en
menigmaal bekende hfl in zich zelf: „Een vrouw
schept in ieder gezin de sfeer van gezelligheid.
Het was een stormachtige avond Dr. Stavers
zat in zfln studeerkamer en rustte uit onder het
genot van een sigaar van de vermoeienissen
van dien dag. De bel ging over in de hal. even
later verscheen de dienstbode en of de dok
ter wou komen. Vlieringstraat 6.
Even later en met vluggen tred liep hfl al in
de richting der Vlieringstraat, hfl kende die
•"traat. allemaal armoede, twee., vier... "'es....
hier was het. de deur stond half open. Hfl
belde, ging meteen naar binnen en verlichtte de
donkere trap met zfln zaklantaarn.
Een magere vrouw kwam voor den dag.
„Dokter", begon zfl. ik heb boven een kost-
gangster liggen: ik durf het niet langer zonder
u, maar ze wilde nooit iets van een dokter
weten". Even later stond dr. Stavers in een
donker, armoedig kamertie. dat slecht verlicht
werd door een petroleumlamp. Op bed lag een
vroow met een do-k on 't voorhoofd, een klein
meisie zat naast het bed De vrouw nam het
kind mee. Dr. Stavers voelde den pols en nam
den doek van het hoofd van de patiënte, zfl
onende de oogen, twee paar oogen ontmoetten
elkander.
„Ju... Jud'th Judith fli hier?"
„Frans Frans dag Frans!"
Even bleef het stil.
„Judith, hoe kom jij hier. waar is ie man?"
„Die is al drie iaar overleden: hfl ging een
iaar na ons huwelijk aan den drank, wfl werden
arm en ik verdiende de kost met naaien ook
nog na zijn dood. Vflf jaar geleden werd kleine
Tnditb gehoren en nu hen ik op. ik kan niet
meer: 't is de straf, die ik kreeg, omdat ik jou
in den steek liet. toen ie student was.
„Ga ik sterven, Frans?"
..Judith, ik zal doen. wat ik kan.
Twee uur later lag Judith te bed in de logeer
kamer in het groote huis van Frans, kleine
■Tudith sliep op een divanbedle in haar kamer.
Hfl zat vaak als hfl even vrii was naast het
bed. waar zfl lag, met haar hand in de zijne,
zonder iets te zeggen
Op een nacht was de zuster gekomen en had
gezegd: „Dokter, de oatient wordt niet goed",
en Frans was direct uit de aangrenzende kamer
gekomen om bfl het einde tegenwoordig te zfln.
Frons!"
„Wat Is er Judith?"
„Mfln laatste levensdagen waren de mooiste,
die heb jfl me gegeven, maar ik heb een kind
Frans Frans, dat is vleesch van mfln
vleesch, bloed van mfln bloed, wil jfl er over
waken —"Frans?
.Judith, ik zal er voor zorgen."
„God zal het je vergoeden, Frans... Frans...
Frans."
Van kind tot meisje en van meisje tot jon
ge dochter was kleine Judith opgegroeid in het
huis van Dr. Stavers. Zfl was vader gaan zeg
gen en zfl waren van elkaar gaan houden. Sa
men hadden zfl reizen gemaakt en altijd waren
zfl samen geweest. Zij had er voor gezorgd, dat
hfl zfln jaren niet ging voelen en hem opge-
vroolflkt, als hfl down was.
Het was herfts, de rood-bruine bladeren la-
fen grillig door elkander op den grond. Dr.
Stavers liep de kerkhoflaan op, een bouquet
herfstbloemen in de hand. Voor een witmar
meren zerk bleef hfl staan, onblootte zfln
hoofd, legde de bloemen op de zerk, en sprak:
„Judith, gisteren is je kleine lieve kind ge
trouwd; ik heb mfln plicht gedaan."
Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan den
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM.
Probleem No. 278*).
O. G. Dekker
(Blankenburg 4 Thiir)
flp
ma. ifc, i"' ~'wm\
Mat in vier zetten. Stand der stukken:
Wit: Kd4, Tc5, Pd3, Pgl, e2
Zwart: Kdl.
le prfls, wedsthfld „Neue Leipziger Zei-
tung". April 1926.
Eindspel No. 60.
Onderstaande stelling ontstond in de partij,
gespeeld tusschen Jhr. Mr. J. H. O. v. d.
Bosch ('sGravenhage) en J. W. Keemink
(Amsterdam) in den achtkamp te Den Haag,
October 1930. In dezen stand was de partij af
gebroken en werd op 24 October voortgezet.
;y/i'/4"
wm. m.
u
wxw// waf/yfc. v/s/w/' %'w/y//
EEN DOODENKATHEDRAAL."
Te Munster moeten nieuwe kerkhoven wor
den aangelegd, waarom twee plaatselijke ar
chitecten een voorstel hebben ingediend om
een „dooden-kathadraal" te bouwen. Zfl zijn
tegen crematie en staan in plaats daarvan een
geleidelijk, natuurlflk verloopend ontbindings
proces voor. Om een groote binnenplaats zou
een gebouw van meerdere verdiepingen worden
opgetrokken. Daarin zfln de grafkamers ter
weerszijden van lange gangen gelegen, In elke
grafkamej kunnen drie dooden boven elkaar
liggen. 70.000 grafkamers zouden voldoende
zfln met het oog op het aantal inwoners, dat
120.000 bedraagt, mits na 30 jaar de graf
kamers worden ontruimd. Dan worden de niet
vergane beenderen in een urn verzameld en in
een knekelhuis bflgezet.
Jhr. v. d. Bosch, die met wit speelde, had vrfl
snel kunnen winnen door 39. Tf6e6j, Ke5Xe6
40. Ke3Xd4, Ke6—f5; 41. be—b4 (niet 41.
Kd4d5, wegens 41Kf5g4 en Zwart
wint), enz. Echter had wit den zet 39. Tf6Xg6
afgegeven, waarna een nog lastig eindspel ont
stond, dat Wit tenslotte toch wist te winnen
door zeer sterk spel: 39Td4Xh4; 40.
Tg6—g7, Th4b4; 41. b2—b3. Ke5—f5; 42.
Ke3d3, a7a5; 43. Kd3—c3, b7—b6; 44.
a2—a3, Tb4—b5; 45. b3—b4, a5Xb4; 46. a3X
b4, Kf5—e6; 47. Kc3—c4, Tb5—f5; 48. g5—g6,
Ke6d6; 49. Tg7—f7, Tf5—g5; 50. Tf7—f6j-,
Kd6c751. Kc4—d4, Tg5—b5; 52. Kd4—e4,
Tb5 X b4j53. Ke4—f5, Tb4—bl; 54. g6—g7,
Tblgl; 55. Tf6g6, Tgl—flf; 58. Kf5—e4
en zwart gaf op.
Oplossing Probleem No. 275.
(Dr. M. Hogrefe).
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Db2, Ta8, TeA, Lb3, Ld6, Pb6,
00 C^ I) 4
Zwart: Kb7, Dh8, Tc8, La2, Pg6, f5.
1. Db2g2, enz.
Goede oplossingen ontvangen van H. de
Ruflter te BloemendaalH. W. v. Dort te
Haarlem; F. Dantzich te Overveen; P.
Mars te Santpoort.
69. Nu, ze kregen hun portie, dat beloof ik je!
Want mijnheer Pimpelmans reed, met z'n buur-
mans motor, dwars over de pannekoeken heen!
De stroop spoot naar alle kanten en elk der gas
ten kreeg netjes een halve pannekoekin z'n
gezicht!
70. Terwijl de picknickers de stukken pannekoek
van hun gezicht trokken, vloog mflnheer Pim
pelmans als 'n pfll uit 'n boog verd"r. Een groote
strooppannekoek was on zijn hoofd blflven plak
ken, en daar kon hij nu onder "t rijden op z'n
gemak van genieten. Maar
71. De stroop, die op mflnheer Pimpelmans'
hoofd kleefde, had al heel gauw de aandacht van
de wespen getrokken en weldra gonsde er een
heele zwerm van die lieve diertjes om z'n ge
richt, z'n ooren en z'n schedel. Vlijmend priem
den ze hun angel in zfln mollig halsje....
72. Dol van angst en pfln probeerde mflnheer
Pimpelmans de wespen vóór te komen. Hij reed
hoe langer hoe harder, tot hfl, meer door geluk
dan door wijsheid, ineens weer op den weg te
recht kwam. Daar stond de mooie, nieuwe tent
wagen van Joris Goedleven, die olienootjes, choco
lade en limonade verkocht.
HET LIEFDEBLIJK DER DANSERES.
Een Parijsche beeldhouwer had een Engelsch
danseresje getrouwd. Tegen verwachting werd
dit huwelflk ongelukkig. Op een zekeren dag
zette de beeldhouwer zijn vrouw uit het huis
en diende een aanvraag tot scheiding in. Toen
ontdekte de vrouw pas haar groote liefde voor
hem. Vergeefs trachtte zfl meermalen de wo
ning binnen te dringen. Op een dag vernam
zij toevallig, dat haar echtgenoot van plan was
te verhuizen. Zij informeerde naar het adres
der nieuwe woning en liet z Ah op den dag
der verhuizing coor een hulpvaardigen ver
huisman in een kist naar de nieuwe woning
van haar man brengen. Daar aangeland
lichtte zij het deksel van de kist, sprong er uit
en viel hem om den hals. Hfl was sprakeloos
en geroerd tevens. Nu ziet men ze beiden weder
gearmd op Montparnasse rondslenteren. Den
scheidingsaanvraag heeft den beelhouwer
weer ingetrokken.
DE EEUWIGE SCHOT.
Hfl zat in een café te Parfls en sloeg een
Franschan gade, die in een lang gesprek met den
kellner gewikkeld was en dan vergat te be
talen. Toen de kellner hem beleefd maande,
protesteerde de gast levendig en beweerde reeds
betaald te hebben. De kellner liet zich over
bluffen en stamelde verontsculdigingen. De
Schot echter glimlachte en liet zich nog een
whiskey brengen. Toen probeerde hfl dezelfde
manoeuvre. De kellner was echter niet meer
in de stemming om een lange conversatie
aan te houden en liet den gast alleen, die
daarna opstond om het café te verlaten. De
kellner was terstond bfl de hand. Eer hfl echter
zijn mond geopend had, beide Schot lachende:
„O ja, dat is waar ook, ik krflg nog geld van je
terug'
DE AUTO-LYNCHWET.
Met draconische straffen treedt men thans
in Amerika jegens automobilisten op, die tegen
de verkeerswetten zondigen. Wie in den staat
New-Yersey de vastgestelde snelheid over
schrijdt, die op verboden wegen rfldt, of par
keert op plaatsen, waar daardoor gevaar voor
menschenlevens ontstaat, of wie menschen
overrijdt, diens automobiel wordt door de poli
tie in beslag genomen en op de plaats
verbrand.
V