Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
8ste Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 24 Juli 1931. Tweede Blad
No, 29.
LOSSE BLAADJES.
Mijn buurman heeft een
Radio!
Brokjes Levenswijsheid.
Dogmatisme.
Met een dame
SCHAAKRUBRIEK.
I MM M
K
Mijn buurman heeft een radio,
Een ding om op te schieten!
*t Verschaft de heele buurt vermaak,
Nee ergernis! Want d'oude snaak
Heeft vaak de gewoonte, om ons vaak
Er van te doen genieten.
Mijn buurman zit den heelen dag
Dus radio te spelen.
Hij doet het waariyk virtuoos!
't Geluid is machtig, grandioos;
Het overstemt de radio's
Die straten verder kweelen!
Des morgens hoort een iedereen.
Dat buurman weer present is!
Hij doet zijn ochtendgymnastiek
Perfect met radio-muziek,
En wekt het slapende publiek,
Dat hieraan al gewend is.
Wanneer het toestel even zwijgt
Gaat hij iets anders zoeken.
Wat genereeren en gegil...!
En als het maar een beetje wil
Is het den heelen dag niet stil,
Niet in de verste hoeken!
M'n buurman met Z'n radio
Leert ons verstandig praten!
Je staat te schreeuwen als een gek!
Aan conversatie geen gebrek,
Maar 't voeren van een druk gseprek
Dat kun je heusch wel laten!
En 'savonds is die radio
Wel op z'n allerprachtigst!
Dan zit geheel 't forensenkoor
Met proppen watten in 't oor,
Maar och, f geluid dringt overal door,
Is dan juist op z'n krachtigst!!!
Toe, buurman met je radio
Doe ons een klein pleziertje!
We zijn er heusch niet mee gesticht.
Denk even aan je burenplicht
En hou je deur en ramen dicht,
Of hoogstens op een kiertje!
(Nadruk verboden)
Bij het woord dogmatisme denkt men in de
eerste plaats aan behoudzuchtige menschen,
die er op staan, strak en stijf de oude leer
stukken der vaderen te handhaven. Maar dog
matisme komt evenzeer voor onder de hyper-
modernen, die slechts als waarheid en wijsheid
erkennen, wat de laatste vondsten der weten
schap of de jongste snufjes der mode aan 't
licht hebben gebracht.
Een dogmatische levenshouding heeft der
halve met den inhoud der overtuiging weinig
te maken; men heeft dogmatische vrrjheids-
bonders en dogmatische communisten, dogma
tische orthodoxen en dogmatische vrijzinnigen.
Men vindt dit soort menschen op het gebied
van de politiek en op dat van de kerk, in de
kunst, in de wetenschap en ook in de gewone
huiselijke praktijk van het leven.
Men kan met dezelfde koppigheid bij een
kerkelijk leerstuk en bij een huismiddeltje
zweren, bij een partijprogram en bij een schil
dersmethode. Het is niet het gezag van het
betrokken beginsel, dat den dogmaticus zijn
verzekerdheid verleent, maar deze spruit voort
uit zijn aanleg, welke hem tot zijn koppige
vasthoudendheid voorbestemt.
De dogmatische raensch is, hoe paradoxaal
het ook klinke, de wankelmoedige mensch.
Hem ontbreekt zelfvertrouwen. En, omdat hij
van binnen zoo weinig steun vindt, klampt
bij zich met wanhopigen greep vast aan een
uiterlijk steunpunt. Tot allen prijs verdedigt
hj) dit, omdat hij, zoo hjj gedwongen wordt,
het los te laten, in den maalstroom van zijn
tegenstrijdige en onzekere gedachten ten onder
zal gaan.
De dogmaticus staat zoo strjf op zijn over
tuiging, omdat zyn overtuiging zoo onvast
staat. Hij gedraagt zich gelijk een kind, dat
in het donker van angst vergaat, maar, om
dien angst de baas te blijven, het hoogste lied
fluit. Hij doet als een verlegen man, die, om
zijn verlegenheid te verbergen, grof en uit
dagend optreedt.
Een leugenaar zal tegenover ieder op zijn
waarheidsliefde prat gaan; een parvenu overal
toonen, dat hij een heer is; een kwaadspreek
ster onophoudelijk uitkramen, dat zij er niet
van houdt, op de menschen af te geven. En
zoo zal de innerlijk door onzekerheid beang
stigde van de daken verkondigen, dat de door
hem aangehangen overtuiging de ware is en
hij zal elk, die daaraan twijfelt, als een ge
vaarlijken vijand beschouwen.
De andersdenkende is voor den dogmaticus
trouwens gevaarlijk. Zijn bewijsvoeringen kun
nen hem zijn zekerheid, omdat deze innerlijk
niet is bevestigd, zoo gemakkelijk ontnemen.
Een gedachtenwisseling kan zijn noodlot zijn.
Hierom onttrekt hij zich daaraan het liefst,
en, om den schijn te vermijden, als zou hij uit
vrees bespreking ontwijken, tracht hij twijfel
aan zijn waarheid als zondig, goddeloos of on
wetenschappelijk voor te stellen en beweegt hij
de openbare machten of de openbare meening
het verkondigen van ketterij tegen te gaan.
Zoo mogelijk lokt hij een officieele uitspraak
uit, welke zijn overtuiging bekrachtigt. Wan
neer de kerk, de partij of de wetenschap haar
heeft overgenomen, zal haar gezag dermate
verhoogd zrjn, dat zyn steunpunt niet meer
aan 't wankelen kan worden gebracht. Zelfs
projecteert hij zijn overtuiging op het Heelal
en drukt haar een kosmisch of goddelijk stem
pel op.
De dogmatische overtuiging wordt niet door
redeneering verdedigd en berust niet op ver
standelijke bewijsgronden. Zij wordt veilig ge
steld door het beginsel of het geloof of het
gevoel of den smaak. Ook de mode verschaft
haar bescherming.
Op haar wijze verdedigen haar aanhangers
haar, maar zij gaan daarbij uit van premissen,
welke als axioma's niet voor tegenspraak vat
baar zijn en voeren hun betoog volgens een uit-
""tloor G. Th. Rotman.
Nadruk verboden.
91-
De boer is heel zijn uitzicht kwijt;
Hij kan niet kijken waar hij rijdt;
Bom! Kijk, als eerste resultaat
Vliegt de kiosk al over straat;
Dag-, week- en maandblad dwarr'len rond
En dalen fiadd'rend naar den grond.
92. Dan vliegt de auto als met stoom
Te pletter op een dikken boom;
Het varken valt in opoe's schoot,
Het mensch wordt als een kreeft zoo rood;
De pruikensmid hangt in de boomen,
En kan daar van zijn pruikjes droomen.
93. Vriend Pimpelmans ligt al dien tijd
Net als een schildpad uitgespreid;
De werklui trekken tot ze hijgen,
Maar ach, hij is niet los te krijgen;
Men neemt een helmachien te baat,
En dat geeft beter resultaat.
94. Hoera! De stakker wordt gered,
En in een zijspan neergezet;
Een motordiender brengt hem thuis;
En zuchtend zegt hij: ,,'t Is een kruis!
Het loopt m' ook nooit eens mee! Ach, ach.
Wat heb ik weer een slechten dag!"
sluitend voor hun onderling gebruik opgestelde
methode. Hierdoor zijn zij by voorbaat eens
deels tegen argumentatie gevrywaard en ander
deels tegen het verwyt, dat zy niet argumen
teeren.
Aldus pal staande voor zijn onwrikbare over
tuiging, bemantelt de dogmaticus nauwelyks
de onzekerheid, welke hem innerlyk kwelt.
Want voor dengene, die zich niet door den
schijn laat bedriegen, openbaren de prikkel
baarheid, de achterdocht en de demonstratieve
behoefte van den dogmaticus zijn angst om
den steun te verliezen, waaraan zijn twyfelende
ziel zich vastklampt.
Men zegt wel, dat dogmatische menschen
onontvankelijk zijn voor de meening van an
dersdenkenden. Maar zou het niet juist hun
overdadige vatbaarheid wezen, waartegen zij
zich door hun dogmatisme beschermen?
H. G. CANNEGIETER.
SPAAR INDIEN GIJ TROUWT!
KLOPT DE REKENING?
Sparen is in den tegenwoordigen tijd iets,
waar nog wel over gesproken wordt. De vraag:
„Is sparen nog mogeiyk?" brengt ons tot naden
ken en daardoor het bewustzyn, dat. het woord
„sparen" op den keper beschouwd, reeds lang
zyn eigenlijke beteekenis heeft verloren.
Men komt er niet meer toe in den tegenwoor
digen economischen tijd om zooveel geld terzijde
te leggen, dat men zich daardoor een „rustigen
ouden dag" kan verzekeren. Over het algemeen
kan men tegenwoordig slechts kleine bedragen
wegleggen, om in noodgevallen tenminste over
iets te kunnen beschikken.
Wanneer men nu over sparen spreekt, bedoelt
men daarmee „uitkomen", bedoelt men vaak
de geringe inkomsten in zoo groot mogeiyke
waarde om te zetten.
In dezen zin is het woord „sparen" als opschrift
dan ook eigenlijk bedoeld. In dezen zin brengen
wy de vraag naar voren: „Kan, men, mag men
trouwen, als men reeds als vrijgezel net' uit
komt met hetgeen men verdient?
Er is reeds zooveel over gesproken, dat vele,
vele jonge huwelijken absoluut onmogeiyk zou
den zijn, als alleen het inkomen van den man
tot economische basis moest dienen. Er zijn in
komens die inderdaad slechts toereikend zijn
om den jongen man zoolang hij nog alleen is
een behooriyk bestaan te geven. Wanneer beide
jonge menschen nu ieder zoo'n klein inkomen
hebben, och, dan wordt de proef al gauw ge
nomen en gaat men er eerder toe over te trou
wen; de jonge vrouw moet zich dan wel voor
oogen houden, dat rekenen, goed rekenen, gebo.
den is om rond te komen, maar dat moeten
toch immers alle huisvrouwen.
Velen van haar hebben in de praktijk hare
rekenkunst bewezen en weten dat één en één
heel vaak niet twee maar anderhalf is.
Behalve de mogelijkheid, dat twee zeer kleine
salarissen tot één bron van inkomsten worden
gevormd en daarvan wordt huisgehouden, zyn
er ook nog zeer vele jonge mannen, die hun
vrügezellenleven gaarne door de zorgende hand
van een vrouw gezelliger willen zien. De gedach
te echter het juist toereikende inkomen te moe
ten deelen en zich dan allerlei genoegens te moe
ten ontzeggen, doet hen al kippevel krygen.
Wü willen echter hier slechts spreken van die
jonge menschen, die gaarne het meisje, waar zy
van houden, willen trouwen, maar die nog wor
den teruggehouden door een groot gevoel van
verantwoordelijkheid en zich afvragen of zy
hun meisje wel mogen blootstellen aan velerlei
zorgen in verband met hun kleine inkomen.
De egoïstische mannen, die wy eerst noemden,
schakelen wy ineens uit, daarover spreken wy
zelfs niet meer. Wij noemen slechts hen, die
gaarne willen trouwen en zich toch afvragen:
„gaat het gaat het niet?"
Laten zy tot zichzelf zeggen: één en één is
twee en moeten de tering naar de nering zetten1
en als uitkomst van de vraag hoeveel is: een
en een zeggen: anderhalf.
Wanneer het meisje, dat zij willen trouwen,
huishoudelijk is aangelegd, en daarby zuinig,
kunnen zij in vele gevallen wel van het inko
men rondkomen, dat de man tot nu toe voor
zich alleen heeft gehad.
We hebben hier de mannen op het oog, die op
kamers wonen en de hum', die zij tot nu toe voor
de „gemeubileerde kamers" besteedden, kan
dienst doen voor huishuur; de uitgaven voor
voeding bedragen veel minder dan wanneer men
op kamers woont en buitenshuis eet en hiervan
kunnen even goed twee menschen leven; wasch-
geld wordt niet meer uitgegeven, daar de jonge
vrouw het lijfgoed voor beiden wascht; het was-
schen aan huis geschiedt veel voorzichtiger, dus
zal men langer met het goed kunnen doen. Dit
zijn enkele punten, die wij U noemen. En de
kleeding der vrouw, och, die behoeft ook niet zoo
duur te zyn, want ieder, die maar een beetje
handig is. maakt aan de hand van patronen
haar eigen japonnetjes.
Slechts in één geval is één en één gelijk aan
twee: by het uitgaan. Menschen, die van elkaar
houden en dus uit liefde trouwen, zullen zich
dat gaarne ontzeggen. Hoe genoegeiyk zal het
niet zijn in hun eigen huis: men kan musicee-
ren, lezen praten, plannen maken voor de toe.
komst enz. enz, dit alles geeft veel meer vreug
de dan het dure uitgaan in den verlovingstyd
en kost veel minder.
Wat gij op deze wijze spaart, werkelijk spaart,
kunt gü tot verhooging van het levensonderhoud
van twee aanwenden
EVA.
(Nadruk verboden.)
gekomen burcht liggen vader en moeder lang
uit in het zand of lezen er hun couranten.
Vader vindt, dat hy voor vandaag genoeg ge
daan heeft en na eenige dagen flink zand
scheppen heeft hy overal spierpyn. Hy wil nu
zyn rust hebben en moeder zit er ook graag
eens rustig by, een rust, waarna zij zoo verlan
gend heeft uitigezien. En de jongen?...
Liesje is met haar ouders in een boschryke
streek; hier is het al niet anders gesteld. De
eerste dagen maakt vader wandelingen in de
bosschen, maar heeft er nu schoon genoeg van.
De ligstoel in den tuin van het pension trekt
hem buitengewoon aan en het aardige Liesje
wordt nu werkeiyk lastig. Zy weet niet wat zy
moet doen._
Kinderen, die zich vervelen, zyn moeiiyk om
mee om te gaan. De barometer van de vacantie.
stemming daalt spoedig en wyst op „storm" en
„regen".
Is daar dan niets op te vinden? Heel gemak-
keiyk!
Ihplaats van voortdurend berispen en te mop
peren tegen de „ondankbare kinderen" geeft
men ze een taak.
De drang om bezig te zyn is by kinderen
veel grooter dan by volwassenen, dit moet men
niet vergeten en er naar handelen. Zy behoeven
met altijd te spreken en practisch werk is zeer
welkom.
Op allerlei wyze kan men de kinderen bezig
houden en het beste is 's morgens een plan voor
den dag op stellen.
Liesje moet boschbessen zoeken en zorgen,
dat er met de koffie een heerlijke schaal op
tafel kan komen.
Ook daar waar meerdere kinderen zyn laat
men ze niet doelloos rondloopen.
In de duinen verstelt de visscher zijn netten,
de jongens gaan by den ouden zeerob zitten
en kyken hoe hy dat doet, Tien tegen een zui
len Uw jongens wat geld vragen om wat vis-
schersgaren te koopen, want zy willen het
knoopen ook gaarne leeren.
Mocht dan ten overvloede de heerlijke zon
nige vacantie in een paar eindelooze regen
dagen veranderen, tracht hen dan met elkander
een of ander aardig sprookje te laten opvoeren.
In een oogwenk hebben zij de noodige mede
spelers en speelsters bij elkander.
De rollen zyn heel eenvoudig en worden met
behulp van vader en moeder geschreven en ver
deeld. Vader is natuurlyk de regisseur.
Tooneelspel vinden ze iets heerlyks en allen
zyn er vol van; met het uitschrijven der rol
len, het bespreken der costuums enz. gaat de
tyd heerlijk voorby en de kinderen zijn bezig,
dusrustig; komt eindelyk de groote dag van
de opvoering, och, dan zijn de regendagen weer
voorby en straalt de zon al weer; de kinderen
hebben weer andere genoegens en trekken met
elkander naar buiten, voetballen daar, spelen
met den bal enz. Vader en moeder behoeven
zich om hun kroost niet meer te bekommeren
en de vacantiebarometer stygtstijgt
EEN MOEDER.
(Nadruk verboden).
HUISHOUDELIJK ALLERLEI.
Kleine stukjes toiletzeep kan men nog ge
bruiken, wanneer men ze bijeen spaart en in een
flesch doet, waarin men dan heet water schenkt
en de zeep laat oplossen; men kan het dan als
vloeibare zeep gebruiken.
AUGURKEN.
Indien ingelegde augurken, doordat ze te lang
in den inmankflesch geweest ziin, te za-ht 'bi
geworden, voege men een mespunt dubbelkool.
zuure soda by den pekel.
ONZE KINDEREN IN DE VACANTIE.
Men heef' zyn doel bereikt! De laatste toebe
reidselen zyn achter den rug en vergeten. Drie
dagen lang heerscht er rust en vrede. Vader,
moeder en kinderen zyn allen even gelukkig.
Drie dagen lang, misschien vierdan echter
worden de kinderen vaak kleine kwelgeesten.
Vader moppert: dit heet nu ontspanning!
Met een oorveeg wordt de heerlyke vacantie-
vrede verstoord. Vaders goede luim is weg.
Hoe komt dat dan toch?
Op school zyn de kinderen aan een goede
dagindeeiing gewoon. Hoe er vaak ook gemop
perd wordt over de school en het huiswerk, de
dagen der kinderen zijn er door gevuld.
In de vacantie echter hebben zy plotseling
den geheelen dag voor zich.
Ziin de ouders met de kinderen aan zee en
heeft Vader met Wim een zandkasteel gebouwd,
dan zal hy, wanneer dat af is, zich gaan ver
velen. Wat m:et hy nu maken? In den gereed-.
Het was precies vyf uur toen Willy de uitnoo-
diging voor het fuifje by de Van Baerle's ont
ving. Met dame, schreven ze. Welja, probeer
maar eens midden in den zomer om vijf uur
een vriendin op te bellen voor een avondje. De
meesten waren zoo ongeveer alle avonden van
de week bezet of vertoefden in Deauville of
Ostende. Toch moest hy zien nog een vriendin
te bereiken. Natuurlyk kwamen al die lui daar
met aardige meisjes en zou hU, als hy alleen
kwam, onmiddellijk de stemming verstoren.
Vluchtig zag hy even de post door op z'n
schrijftafel, belde toen om een kop thee.
Om drie was er een jonge dame, die u wilde
spreken, meneer, zei Gerard, de oude huisknecht,
die nu al jaren in de familie was, onderwyl
serveerde hij op een laag tafeltje naast den
grooten fauteuil de thee.
Terwyl hy met groote stappen op en neer
door de kamer liep, haalde hij zyn sigaretten
koker te voorschyn. Onmiddellijk hielp Gerard
met den aansteker. Even later sloot de deur
achter den bediende. Lui liet Willy zich neer
vallen, nipte even aan de heete thee, pikte
haastig een paar bonbons en met een groote
kersenbonbon nog in z'n hand, draaide hy reeds
de nummerschyf van het telefoontoestel. Geen
aansluiting. Hy probeerde nog tweemaal. Zeker
niemand thuis. Dan Elly. De meid vertelde, dat
de jongejuffrouw voor een paar dagen de stad
uit was, maar of meneer even z'n naam wou op
geven, dan zou de juffrouw hem bij zyn thuis
komst wel bellen. Zonder het verdere geratel
van de gedienstige te volgen, belde Willy af. Ook
al niet. Het werd werkeiyk moeiiyk. Jetty kon
hy onmogelyk meenemen naar de Van Baerles,
want die kon de verloofde van den zoon des
huizes niet uitstaan. Zou beslist weigeren, zelfs
als hy bleef aandringen. Het werd werkelijk een
hopelooze geschiedenis. Zelf schonk hij zich nog
een kop thee in en begon te peinzen. Dolly was
in Velp, Lizzy ging vanavond naar het Kurhaus
en Stella ging eiken Donderdag met Lex uit.
Het werd werkelijk wanhopig en mtusschen
sloeg het reisklokje terzyde van den schoorsteen
al kwart voor zes.
Plotseling schoot hem iets in de gedachten.
Als Mya nu maar thuis was, die zou in ieder
geval wel meegaan. Haastig zette hy zyn hoed
op, trok z'n handschoenen aan en liep vlug den
tuin door naar de garage. Enkele cogenblikken
later vloog hy over het asphalt in de richting
van Kijkduin.
Met een vervaarlyken ruk sten-' hy voor de
villa van den ouden tabakskoning stil. Mya was
thuis en ontving hem hartelyk als altyd. Nu ze
thuis was hoefde hy tenminste niet met de deur
in huis te vallen, kon eerst wat praten en haar
dan uitnoodigen
Ik heb je lang niet gezien, zei het donker-
oogige vrouwtje en Willy merkte op, dat ze er
in dat licht gebloemde zomerjaponnetje voor-
treffelyk uitzag. Ze praatten over enkele ken
nissen en hy vertelde van z'n nieuwe zeiljacht.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
SC'HERTSPROBLEMM no. 28.
H. Fischer (Bamberg.)
i k
i
m& iff*r mpgt
m
.mm«w
fff
m i
Yjj?
I| Jt| -
W "v WM I
w
m
Mat in één zet.
Opmerking. Men bekijke bovenstaanden
stand met zeer critisch oog!
MATCH CAPABLANCA—EUYVE.
Zooals men uit de party No. 133 in de vorige
rubriek heeft kunnen zien, werd de eerste
matchparty tusschen bovengenoemde cory-
pheeën, na betrekkelijk weinig zetten, remise.
Na een interessanten strijd werd de tweede,
ook te Amsterdam, in de Militiezaal (aan het
Singel), den 14den Julij.l. gespeelde partij na
26 zetten als onbeslist (remise) afgebroken.
De derde party, wederom te' Amsterdam ge
speeld, op 16 Juli j.l., was buitengewoon span
nend. En de uitslag was nog volstrekt niet be
slist ten gunste van een der meesters, toen
onze vermaarde landgenoot, in den uitersten
tijdnood op den 30sten zet zich vergiste, waar
door hy de kwaliteit verloor. Hij gaf dan ook
direct op.
De vierde partij werd Zaterdag 18 Juli in
het Nationale Schaakgebouw gespeeld en werd
van beide zijden uitmuntend gespeeld. En hoe
wel onze groote kampioen, naar eigen oordeel,
iets beter stond by het afbreken der partij, na
de door hem opgeschreven 34e zet (in verze
gel couvert), nam hij Capablanca's eenige zet
ten te voren gedaan remise-aanbod, een uurtje
later alsnog aan, natuurlijk na gepleegd (tele
fonisch) overleg. Zooals men weet, had Capa-
blanca wit in de eerste party, waarna ieder
nu beurt met zwart en wit speelt. Over de
volgende partij in de eerstkomende rubriek.
Zondag 26 Juli, Dinsdag 28 en Donderdag
30 Juli om 2 uur worden de laatste drie par
tijen gespeeld in de Militiezaal te Amsterdam.
Tegen betaling van f 2.50 kan men één of alle
nog te spelen partijen bijwonen. Men verzuime
dat buitengewone schouwspel niet!
OPLOSSING PROBLEEM No. 805.
(J. Colpra.)
Stand der stukken:
Wit: Kg7. Da7, Le7, Lf5. Pe5, d2, g2, g4, hz.
Zwart: Kf4, Td5, Pc2, h7.
1. Da7—c5, enz.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. de Ruijter, te Bloemendaal;
H. W. van Dort, te Haarlem;
P. Mars, te Santpoort.
Toen vond hy het oogenblik gekomen haar voor
dien avond te vragen. HU begon met haar te ver
tellen, dat Emmy van Baerle zich had verloofd
en er nu een fuifje werd gegeven. Of ze mis
schien zin had met hem vanavond....
Op dat oogenblik ging de deur open en een
slordig gekleed jongmensch stapte binnen, regel
recht op Mya af, die hy een kus gaf. Eerst toen
merkte hy den bezoeker op, sloeg z'n hakken
tegen elkaar.
Myn verloofde, stelde Mya voor.
Willy sprong op.
Aangenaam.
Zonder te weten, wat hy nu moest beginnen,
ging hy weer zitten. Voelde zich als een school
jongen, die voor z'n broek had gehad. Waarom
had die vrouw hem dan niet direct gezegd, dat
ze verloofd was. Zooiets vertel je toch direct. En
nu had ze hem eerst laten uitspreken, had in
nemend geglimlacht toen hy haar meevroeg en
daar kwam dat heerschap even den boel ver
storen. Had ze nu ja gezegd? Onderzoekend keek
hij Mya aan. Die had moeite haar lachen in te
houden. Voelde het komische van de situatie.
Toen sprong Willy op, nam haastig afscheid. In
de hall maakte Mya haar excuses. Ik had je op
de hoogte moeten brengen, zei ze, maar heusch
ik had er geen oogenblik aan gedacht.
Toen Willy stadwaarts reed sloeg het kwart
over zeven. Thuis hadden ze ai gegeten en voor
vanavond kon hy toch niemand meer bereiken.
Op Scheveningen dan maar een stukje eten. In
de Casino-bar dronk hy een borrel. Liet het er
niet by. Een uur later zocht hy in z'n zak naar
handschoenen. In de rechter zak stopte hy ze
altijd. Hy voelde iets hards, haalde het uit z'n
zak; de uitnoodiging. Zyn oogen bleven rusten
op dat eene zinnetje. Met dame. Hy verscheurde
het papiertje in vele kleine stukjes, reed toen...
naar de van Baerles. Alleen.
(Nadruk verboden). H. VERVELD.
„Ik weet nog niet zoo precies, of U zich voor
naieve rollen eigent", twyfelde de theater
directeur.
.Probeert U het eens. meneer de directeur,"
sprak de diva. „Geeft U my eens een proef-
contract met 500 gulden voorschot."
„Nee." weerde hy af. „Nu bent U my toch al
te naief".
„Men gelooft, dat de oorsprong van den saxo-
phoon tot In de 16de eeuw teruggaat".
„Dat is wel aan te nemen. Dat was toch de
tyd, dat de Spaansche inquisitie het hevigst
woedde!"
„Zet die verloving u-aar liever uit je hoofd,
Emma! De jongen v.vdient maar twintig gulden
per week."
,Dat weet ik wel, vader. Maar een week is
zoo gauw om."