Eerste HeemsteedscHe Courant.
Staten in nood.
De ring.
Hoe men in het Oosten
zijn echtgenoote temt.
De „Bank of England" gered door een geniale
handigheid. De vergeten zak met bankbil
jetten. Europa doorleeft criti"ke jaren.
Vele faillissementen Amerika in de crisis.
door
Dr. P. KRÜGER.
In de achttiende eeuw stond de Bank of
England tweemaal voor een bankroet, beide
keeren om ongeveer dezelfde reden. In 1745
marcheerde de jonge Schot sche troonpretendent
tiaar Londen op, George II bereidde zich al
voor op de vlucht en van het volk maakte zien
een paniek meester. Men bestormde de bank,
iedereen wilde terstond zijn saldo uitbetaalc
krijgen. Slechts een geniale handigheid voor
kwam, dat de bank uit gebrek aan contant geld
haar loketten moest sluiten en zich insolvent
moest verklaren. Men betaalde n.\ slechts uit
in sixpences, zoodat voor het uitbetalen van
groote bedragen veel tijd noodig was en voor
het wegvoeren van het geld eveneens. Dat
redde de bank door den eersten kritieken dag.
Intusschen verbonden 1100 der rijkste Londen-
Bcfce kooplieden zich tot een consortium, dat
zich borg stelde voor de bank; toen werden de
opgewonden menschen wat kalmer en het fail
lissement kon voorkomen worden.
De vondst van den klerk.
Hst was nog veel grooter toeval, dat in 1796
het bankroet afwendde. De vloot van den
Franschen revolutionnairen generaal Hoche lag
voor anker aan de Fransche zijde van het Ka
naal en maakte zich gereed om een leger naar
Londen te brengen. Weer maakte een paniek
zich van de stad meester, weer ontstond er een
run op de bank. Het bestuur van de bank zag
zich reeds genoodzaakt, uit gebrek aan contant
geld de betalingen te staken, toen een klerk in
een donkeren hoek een zak met bankbiljetten
ontdekte, die men daar vergeten nad. Dit geld
stelde de bank in rtaat, zich nog met moeite
door den kritieken dag heen te slaan. Ook de
volgende dagen hield zij zich nog staande door
de hulp van bevriende kooplieden en banken,
doch voortdurend stond zij toch aan den rand
van den afgrond. Toen werd de vloot van Ge
neraal Hoche door een storm verstrooid; Enge
land was gered en de Bank of England even
eens.
Deze beide crisissen waren economisch niet te
verantwoorden en ontstonden uitsluitend door
een paniekstemming van het publiek. Door de
wijze, waarop zij doorstaan werden bewijzen zij,
hoe weinig reden er voor die angst bestond en
hoe onverantwoordelijk het is, geruchten te
verbreiden en gemoedsgesteldheden aan te
kweeken, die tot een crisis kunnen leiden, in-
plaats van alles te doen om de overmatig op
gewonden menschen te kalmeeren. Geen bank
ter wereld, zelfs niet de Bank of England, kan
zoo'n run op den duur weerstaan, en dat zij dat
niet kan, is nog lang geen bewijs, dat zij insol
vent is.
Kritieke jaren voor geheel Europa
Over het algemeen heeft de Bank of England
het tijdens de Fransche revolutie en de Napo
leontische oorlogen niet gemakkelijk gehad; zij
heeft zeker meer te lijden gehad dan eenlge an
dere bank. Het was zeer natuurlijk, dat de eco
nomische crisis zich in een land, dat industrieel
en commercieel zoo hoog ontwikkeld was, veel
duidelijker liet gevoelen dan op het Europee-
sche vasteland. Zoo heeft de Bank of England
de crisis, die in 1796 begon en eerst in 1821
eindigde, slechts kunnen overwinnen, doordat
èrvoor haar een bijzondere wet in het leven
werd geroepen, de z.g. bankrestrictie, die haar
onthief van de verplichting, haar bankbiljetten
tegen gemunt geld in te lossen, wat zij anders
niet had kunnen doen zonder zeer groot gevaar
voor haar eigen bestaan. Het spreekt vanzelf,,
dat die maatregel den koers der bankbiljetten'
snel deed dalen. Aan het einde van dit tijd
perk schommelde de noteering tusschen 75 en
71. Eerst toen de bank op 1 Mei 1821 weer de
bankbiljetten inwisselde, steeg de koers op pari,
800 millioen pond voor den oorlog!
Het spreekt vanzelf, dat dergelijke moeilijk
heden niet kunnen ontstaan, zonder dat het ge-
heele land er economisch zwaar onder lydt, In
derdaad hebben de Napoleontische oorlogen
Engeland financieel uitgeput; er werden voor
oorlogsdoeleinden niet minder dan 300 millioen
pond besteed, een aderlating, die het land
slechts met de grootste moeite ken doorstaan.
Des te meer ademde men op, toen de oorlog
geëindigd en het continentaal stelsel van Na-
peleon opgeheven werd. De Europeesche markt
scheen voor Engeland weeg open te staan;
men deed alle moeite, om het ve'loren terrein
te herwinnen. Doch het'' ging niet zoo gemak
kelijk; de staten op het vasteland sloten zich
door hooge tariefmuren af, Engeland had een
overvloed van producten, die het niet uit kon
voeren, er werden tal, van menschen ontslagen,
er ontstond werkloosheid, precies als bij de
tegenwoordige crisis.
De mislukte monopolisatie-poging.
Twintig jaar later bleek, dat de internatio
nale relaties van het kapitaal zich reeds als een
net om de geheele aarde hadden uitgebreid. In
1839 had men in de Vereenigde Staten getracht,
de voor de volkswelvaart inderdaad uiterst be
langrijke katoenmarkt te monopoliseeren. Deze
poging mislukte en veroorzaakte in Amerika
zware verliezen. Hoe ernstig, hoe wanhopig de
toestand was, blijkt wel het beste uit het feit,
dat niet minder dan 959 Amerikaansche ban
ken tegelijk hun betalingen staakten. En toen
deed zich voor het eerst in de economische ge
schiedenis het feit voor, dat deze crisis vr n
overzijde van den Atlantischen Oceaan ook op
Europa oversloeg. Het werd de eerste wereld
crisis, die ook de Engelsche banken ernstig bi
nadeelde en zelfs die op het continent, althar
in de steden, die een uitgebreiden handel
het buitenland voerden, bijv. in Hamburg. Doch
deze crisis ging betrekkelijk snel voorbij, want
er waren geen werkelijke waarden aangetast,
er waren slechts voorwerpen- van speculatie
vernietigd.
De Duilsehe stichters Krach".
De crisis, die ln 1873 Duitschland teisterde,
oe groote stichters Krach, kunnen velen zich
nog herinneren. Na het winnen van den
Fransch-Duitschen oorlog werd Duitschland be
zeten door een zucht om te speculeeren en
nieuwe maatschappijen te stichten Deze rezen
overal als paddestoelen uit den grond op; er
werd handel gedreven en gebouwd, heel
Duitschland speelde op de beurs en overal do
ken zwendelaars op die door middel van aller
lei firma's hun schaapjes zoo spoedig mogelijk
op het droge hoopten te brengen. Alleen ln
Pruisen had men toen meer dan 1300 van die
zwendelzaken. Wat komen moest, kwam: de in
eenstorting, de groote ontnuchtering. Met één
slag verleren velen al wat zij hadden; bijna
niemand kwam dien tijd zonder verliezen door.
Men hoopte, dat na die „zuivering", zooals zij
genoemd werd, de crisis voorbij zou zijn, want
vrijwel alle zwendelaars waren daarbij over den
kop gegaan. Doch zoo gemakkelijk ging het
niet. De crisis duurde nog tot 1878; toen eerst
waren alle naweëen voorbij. Ook bij deze crisis
bleek hoe nauw de verschillende landen van
Europa economisch aan elkaar verbonden zijn;
een van de eerste gevolgen was een groot aan
tal faillissementen in Engeland, o.a. van een
van de grootste en aanzienlijkste banken, de
City of Glasgowbank.
Het faillissement der Baring-Bank.
In 1889 ging in Engeland een particuliere
bank, de Baringbank, te gronde. Bij die gele
genheid werd een maatregel genomen, die zoo
modern aandoet, dat wij ons haast niet kunnen
voorstellen, dat mer. 1889 schreef. Het was te
voorzien, dat de bank tal van andere firma's
in haar val zou meeslepen, en de regeering was
er alles aan gelegen, dat te voorkomen. Daar
om garandeerde zij door middel van de Bank
of England aan alle crediteuren van de Baring-
bank de terugbetaling van hun geld. Een pa
niek werd vermeden, in alle kalmte kon de
liquidatie worden verrioht, waarbij niemand
benadeeld werd. Door het tijdigè en krachtige
ingrijpen van regeering en circulatiebank werd
bereikt, dat de vreeselijke gevolgen, die dit
faillissement anders ongetwijfeld zou hebben
gehad, werden afgewend en dat het land voor
een crisis van buitengewonen omvang ge
spaard bleef.
Ook Amerika in de crisis.
De laatste groote crisis, die wy voor den
wereldoorlog hebben beleefd, vond in 1907 haar
oorsprong in de Vereenigde Staten. In het begin
van dit jaar daalden de koersen op de New-
Yorksche beurs zeer snel en de Europeesche
beurzen vc'gdcn na enkele weken. In October
moesten «vndeiyk tal van g-oete Amerikaan
sche banken hun betalingen staken. De zwaar
ste slag kwam echter, toen de Amerikaansche
kopertrust bankroet ging en uiteen viel. Thans
werd de. débacle algemeende crisis nam een
omvang aan, die tot dusver ongekerd was.
Overal werden de banken bestormd; m.-n be
taalde voor haar geld zelfs meer dan de
waarde en iedereen weigerde 'n chéque in be
taling aan te nemen. Natuurlijk sloeg dit al
les ook op Europa terug; er waren eenige ja
ren voor noodig, voordat de gevolgen van deze
crisis overwonnen waren.
Al deze economische débacles kunnen, voor
zoover zy het bankwezen betreffen, zonder,
meer in twee groepen verdeeld worden: óf de
bank brengt haar klanten in gevaar, óf de klan
ten brengen de bank in gevaar. Als inderdaad
zooals in het geval Baring, de bezittingen der
klanten verspeculeerd zijn, is het natuurlijk een
ernstig geval niet altijd zal de betrokken
regeering in de bres springen. De toestand is
echter geheel anders, wanneer de klanten door
overijlde, door de bank niet verwachte en door
de beste economen niet te voorspellen opvra
ging van al hun gelden het bestaan van hun
bank bedreigen. Bij het ingewikkelde moderne
geldwezen is het onmogelijk, dat een bank op
een gegeven oogenbhk alle bij haar belegde gel
den kan uitbetalen. Hoe zou zij rente kunnen
uitkeeren, als zij het geld van haar klanten niet
belegde? En het is niet altijd mogelijk, op het
beslissende moment dat geld los te maken, zon
der zware verliezen te lijden. Als een bank
daartoe toch gedwongen wordt dcor een run,
dan is haar bestaan en daarmee het geld van
haar klanten in gevaar dan, doch niet eer
der. Het geheel is een kwestie \an zenuwen,
de zenuwen der klanten nl. Als zij het hoofd
verliezen, als zij de bank dwingen, fondsen te
verkoopen op e^n ongunstig moment, dan moe
ten zij de gevolgen van hun dwaasheid aan den
lijve ondervinden. Zooals altijd is ook in zoo'n
geval kalmte de eerste plicht van den burger.
(Nadruk verboden).
De Via Liguria te Rome is een van die straten,
waar naast reusachtig hooge huurkazernes, kleine
huisjes met in lood gevatte venstertjes staan. In
een van die huisjes bevond zich een antiqui
teitenwinkel, zooals men die in Rome bij hon
derd-tallen ziet en waar den kooplustigen vreem
deling met verbluffende handigheid oude schil
derijen, wapens, urnen en munten tegen hooge
prijzen opgedrongen worden.
In dezen winkel kwam op zekeren morgen toe
vallig een Amerikaansche kunsthandelaar, Morell
genaamd. De armoedig gekleede vrouw van den
eigenaar van den antiquiteitenwinkel bediende
hem en had hem al een menigte stoffige dingen
laten zien, zonder dat hij tot een besluit kon
komen. Eindelijk vond hij een koperen, rijk ver
sierde kist, die hem kostbaar toescheen. Na een
korte onderhandeling betaalde hij de helft van
de aanvankelijk gevraagde som, gaf zijn adres in
het hotel op, waarheen de kist gezonden moest
worden en was den winkel al weer uitgeloopen,
toen de vrouw hem nog eens terugriep en hem
een zeldzamen wapenring uit de vijftiende eeuw
aanbood.
„Eigenlijk mocht ik hem niet verkoopen, mijn
man heeft het verboden, streng verboden. Maar
nu is hij al weken lang ziek, zwaar ziek, mijnheer,
en al onze spaarduitjes zijn aan den dokter en
den apotheker opgegaan; de zaken gaan slecht,
en ik moet me op de een of andere manier hel
pen, want wie weet, wanneer er weer een vreem
deling op de Via Liguria komt".
Zonder een antwoord af te wachten verdween
zij achter den winkel en kwam na een oogenblik
terug met een klein houten kistje, waarin het
sieraad lag, zorgvuldig in watten verpakt.
Het scheen werkelijk een zeldzaam stuk te zijn,
dat zag de kunsthandelaar op het eerste gezicht.
Het was een wapenring, waarbij de geslepen
gele topaas, omgeven door een krans van groene
safieren door twee in elkaar geslingerde, geel
gouden draken vastgehouden werd. Het in den
topaas gegraveerde wapen vertoonde een zeld
zame duidelijkheid, maar het was Morell geheel
onbekend. De binnenzijde van den ring was ge
heel glad, zonder Inschrift. Slechts onder den
topaas bevonden zich twee kleine gaatjes, die
wellicht vijf millimeter van elkaar waren.
Morell kreeg het eigenaardige product van
goudsmidskunst, dat waarschijnlijk verscheidene
eeuwen oud was en voor liefhebbers van groote
waarde zijn moest, voor drie honderd vijftig lire;
hij borg het kastje met den ring in zijn zak
en ging naar zijn hotel.
Drie uur later klopte een kleine, slordig ge
kleede Italiaan aan zijn kamer; hij maakte zich
bekend als de eigenaar van den antiquiteiten
winkel in de Via Liguria en smeekte den kunst
handelaar angstig, hem den ring terug te geven,
dien zijn vrouw tegen zijn wil verkocht had.
Morell, wien het verschrikte gezicht van den
man opviel, drong zoo lang aan tot hij hem de
volgende bekentenis deed:
,,Een vijf jaar geleden", begon de Italiaan,
„kocht ik op een verkooplng in de Palazzo
Orfani, een oude, door houtwormen sterk be
schadigde damesschrijftafel, die, naar haar con
structie te oordeelen, uit den Renaissancetijd
stammen moest. Een slechte koop, zooals ik later
merkte. Want ik kon de schrijftafel niet kwijt
worden, ofschoon ik er een schijntje voor vroeg.
Vier jaar stond ze in een hoek van mijn winkel,
en ik had de hoop al opgegeven er ooit iets voor
terug te krijgen, toen op een goeden dag een
rijke Amerikaan, die zeer karig met zijn woorden
was, bij mij kwam, en mü vroeg om de oude
schrijftafel met de wankelende pooten te zien.
De heer had verstand van oude voorwerpen, dat
merkte ik dadelijk. HU trok alle laden open, be
klopte de wanden, beschouwde nauwkeurig snU-
werk en beslag, en kwam eindelUk met de vraag,
of ik ook wist of de schrijftafel geen geheim vak
had. Toen ik ontkennend antwoordde, toonde hU
mU door een paar eenvoudige afmetingen, dat
de laden en vakken niet alle ruimte van binnen
in beslag namen, en dat er nog iets verborgen
moest zyn. En na wat zoeken vonden wij ook
een vakje, dat door het omhoog schuiven van
een opvallend klein houten schUfje open kwam.
Tot onze verbazing bemerkten wy tusschen oude
vergeelde perkamenten een klein houten kastje,
hetzelfde kastje, dat nu in uw bezit is. En in
dat kastje lag een ring, dezelfde ring, dien u
vandaag van mUn vrouw kocht. De Amerikaan
hU heette Sounderton scheen dadelUk de
waardevolle bijzonderheid en den ouderdom van
den ring gezien te hebben; hy liep naar het
venster, beschouwde hem met kennersblik, zicht
baar besloten hem te koopen. Ik stond naast
hem, en liet zonder eenig vermoeden toe, dat
hU hem aan den ringvinger van zyn linkerhand
schoof, wat niet zoo gemakkelyk ging, daar de
man tamelyk dikke vingers had. Plotseling sid
derde hU even, alsof hy pijn voelde, en bracht
zyn linkerhand naar zyn oogen, terwUl hij den
ring onderzoekend om en om draaide. Maar toen
deed hy hem rustig weer af en reikte hem mU
aan.
„Ik wil allebei koopen, de schrijf taf A en den
wapenring. Noemt u mU den prUs", zei hU op
zUn korte manier en ging toen naar het midden
van den winkel, alsof hU het oude meubelstuk
nog eens wilde bekUken. Nauwelyks had hij
echter twee schreden gedaan, of hU wankelde
en zonk, eer ik kon toespringen om hem op te
vangen, op den grond neer.
U kunt denken, hoe verschrikt wU waren
ik had in mUn radeloosheid snel mijn vrouw
geroepen, maar al onze pogingen om hem weer
tot bewustzUn te brengen, mislukten. Tenslotte
liep ik naar den dichtstbij wonenden arts, maar
deze kon slechts den dood vaststellen. Toen ver
scheen de politie, het gebruikelyke proces-verbaal
werd opgemaakt. Als doodsoorzaak werd „be
roerte" opgegeven, ofschoon het gezicht van het
Ujk niet in het minst rood of vertrokken was.
Niemand dacht aan iets geheimzinnigs, ik zelf
wel het allerminst. Ook voor my was de Ameri
kaan zUn natuurlUken dood gestorven.
De oude schrijftafel uit de Palazzo Orfani
stond nu weer in den hoek van myn winkel, en
het kastje met den wapenring bewaarde ik ook
weer in het geheime vak. Maar een nieuwen
kooper voor de beide dingen vond ik niet. Zoo
verliepen ongeveer acht maanden, en ik had den
dood van Sounderton byna vergeten, toen op
een middag in dit voorjaar een jonge Engelsch-
man Lord James Waragate, zooals ik later
hoorde met zyn vrouw in myn winkel kwam.
De heer kocht een uit ivoor gesneden schaakspel
van mU zonder lang te handelen, en daarna be
keken ze de mooiste voorwerpen van myn ver
zameling, die ik voor een groot gedeelte zelfs
van den zolder haalde. TerwUl mUn vrouw den
Lord de groote klok met de beweeglUke figuren
en het speelwerk liet zien en het mechanisme in
gang zette u zult het donker-gebeltste kunst
werk aan den achterwand van mijn winkel wel
bemerkt hebben en ik voor zUn vrouw bU het
venster wat Venetiaansch kant uitbreidde, kwam
mUn gedachte plotseling op den wapenring, die
ik in mUn Uver om zooveel mogelUk te ver
koopen, geheel vergeten had. Ik nam hem uit
het geheime vak van de oude schrijftafel en
overhandigde hem de dame, die klaarblijkelijk
groote belangstelling er voor had. Langzaam deed
zU haar linkerhandschoen uit en terwyl zy ter
loops naar den prUs vroeg, schoof zU den ring
al spelend aan haar vinger. Ik vroeg zes honderd
lire. ZU knikte slechts en keek vragend naar
Lord Waragate, die zich niet om ons gesprek
bekommerd had en nog altyd naast mUn vrouw
voor de oude hangklok stond, die Juist een lang
zaam kerklied begon te spelen.
„Zeshonderd lire goed; James zal den ring
koopen" zei ze onverschillig, en was weer geheel
bU den ring, die nog altUd aan haar vinger
glansde.
„Jammer, dat het gegraveerde wapen zoo on
zichtbaar geworden is" zei ze nam haar batisten
zakdoekje en begon den gelen topaas Uverig te
wrUven. Maar plotseling gaf zU een schreeuw,
trok den ring haastig van haar vinger en slin
gerde hem op den stoel tusschen de kostbare
Venetiaansche kanten. Toen wees zU naar haar
ringvinger ;op de witte huid waren twee roode
puntjes zichtbaar, puntjes zoo fUn als steken
van een naald. „Ik heb me aan den ring ge
scheurd, hU moet een scherpen kant hebben" zei
ze nog en toen herhaalde zich dezelfde ge
schiedenis als vroeger met den Amerikaan. Ook
Lady Waragate liep nog eenige schreden naar
haar man toe, wankelde plotseling, riep nog een
maal luid „James" en zonk bewusteloos in de
armen van haar echtegenoot. WU brachten de
bewustelooze, die niet bijgebracht kon worden,
op mUn aanraden naar het buiten wachtende
rijtuig, en de Lord reed in vliegende vaart naar
den naastbij wonenden arts. Deze constateerde
„hersenschudding". Maar hU kon de dame niet
meer helpen, het was te laat. En de heele wereld
geloofde aan die hersenschudding, alleen ik niet.
Want ik had intusschen den wapenring voor
zichtig onderzocht, daar ik bU dezen tweeden
eigenaardigen dood op een vreeselUke gedachte
gekomen was.
Geeft u mU den ring, en ik zal u het duivel-
sche mechanisme wUzen, waarmee men moorden
kan, zonder voor ontdekking bevreesd te zyn.
Zoo u ziet onder den steen twee fyne
gaatjes in het goud. Als ik nu op den topaas, die
door een kleine onzichtbare veer tegen de zetting
geperst wordt, zacht druk,, dan komen uit de
twee gaatjes twee dunne naaldjes. KUk, tegen
het licht kunt u ze duidelUk zien. Houdt het
drukken tegen den steen op, dan glUden ook de
naaldjes weer terug, die bUna met een oogen-
blikkelijk werkend vergif omgeven moeten zUn.
Dat is het vreeselUke geheim! En ieder, die
over den ring strijkt, wordt een offer van dit
vreeselUke moordwapen, doordat zy vergiftige
punten in zUn vinger boren.
Niemand kent dit geheim I Zelfs voor mUn
vrouw heb ik het verzwegen. En nu zult u ook
begrijpen, waarom ik zoo angstig tot u gekomen
ben, waarom ik zoo smeekend den ring terug
vroeg! Twee bloeiende menschenlevens heeft hU
al verwoest. Maar ik wilde u tot eiken prijs nog
redden IWant nauwelUks was ik ontwaakt, of
mUn vrouw vertelde mU, dat de ring uw eigen
dom geworden was, en toen ben ik, trots mUn
ziekte, zelf opgestaan, om verder onheil te ver
hoeden. En als ik eerst uitvluchten bedacht, dan
was dat uit vrees, dat u het geval bU de politie
zoudt aangeven. De strafwetten zUn zoo rekbaar,
en men had mU, ofschoon ik een rein geweten
heb, wegens onachtzamen moord kunnen aan
klagen. Het gaat om een rijken Amerikaan en
een voorname Engelsche, en dan is men sneller
bereid een lang onderzoek in te stellen, en dan
zou. zelfs wanneer ik vrUgesproken was, mUn
zaak teniet zUn gegaan en mUn familie zou ge
brek geleden hebben. Tot mUn verdediging moet
ik nog vertellen, dat ik na het tweede geval in
mUn winkel, eerst het plan had den ring in
den Tiber te werpen of ergens te begraven. Ik
deed het niet, omdat ik beken het u onom
wonden ik de hoop op een verdienste niet
kon opgeven. Ik wilde den ring een paar jaar
laten liggen en hem dan, wanneer niemand meer
aan de beide gevallen in mUn winkel dacht, aan
een goudsmid geven, die de vergiftige punten
eruit kon halen. Zoo had ik hem met een rustig
geweten kunnen verkoopen".
De kunsthandelaar, wien bU dit verhaal het
koude zweet op het voorhoofd stond hU wist
nu immers te goed, aan welk gevaar hU had
blootgestaan, wanneer hU over den ring gestreken
had behield den vergiftigen ring toch; hU
beloofde den Italiaan echter, de vergiftige massa
door een scheikundige dadelUk te laten weg
nemen. Wat echter later hiermee geschied is,
weet geen mensch.
SERVISCH KERSTFEEST.
Het eigenaardigste van alle Servische feesten
is de Kerstmisviering. Het volk zegt: „er is geen
dag zonder licht, er is geen vreugde zonder de
Servische Kerstmis."
Na lang vasten ziet de Servische boer en zUn
gezin de Kerstdagen te gemoet en reeds twee
dagen te voren begint hU alvast een varkentje of
een schaap te prepareeren. De avond vóór lsten
Kerstdag is gewUd aan het plechtig gaan halen
van den Kerstboom, de „badgnac". Men zoekt
in het bosch een jongen rechten eik uit, maar
vóór dat men het boompje omhakt knielt men
daarom heen en bidt. Dan begint men op een
bUzondere manier en slechts aan één zUde den
stam om te hakken. Een der knapen zorgt er
voor dat de eerste tak, die valt, niet den grond
raakt. Die eerste tak wordt n.l. bewaard en in
de melk gelegd opdat er veel en goede room
moge komen. Ook steekt men dien tak op de
bUenkorven, opdat de bijen veel honig en was
zullen geven.
Als de boom gevallen is, wordt hU soms nog
in drie stukken gehakt, maar in ieder geval
plechtig naar huis gedragen. BU den drempel
branden reeds een paar kaarsen en de vrouw des
huizes staat den stoet op te wachten en heeft
in haar handen een bakje met graan. De man
draagt den boom naar de keuken, strooit graan
op het haardvuur en de vrouw strooit graan op
haar man en beide wenschen elkaar veel zegen
en een goede Kerstmis. Dan smeert de man wat
honig op den boom, de gezinsleden omhelzen
elkaar en loopen om den boom heen, waarvan zU
wat honig mogen afnemen.
Nu wordt de badgnac verbrand, maar, men
past dan op, dat niet de geheele boom verbrandt
en bewaart zorgvuldig een stuk daarvan tot het
volgende jaar.
Zoodra de badgnac gaat vlammen, loopt de
vrouw naar buiten met een bundel stroo, gevolgd
door de kinderen. ZU loopt driemaal het huis om
en bootst het hennengeluid na. De kinderen
antwoorden als kiekens, hetgeen een heele pret
is, trachten dan aan moeder den stroobos te ont
rukken, dien zy, als dit eindelyk gelukt is, over
den hof uitstrooien.
Dan komt het gebed en daarna een zeer een
voudig maal. dat buitenshuis vóór de deur wordt
opgedischt Het maal bestaat meestal uit vruch
ten, als pruimen, noten, peren, appelen of vUgen.
Zoodra men gezeten is, neemt het gezinshoofd
drie noten, die hU naar het oosten werpt onder
het uitspreken van de woorden: „In naam des
Vaders Zoo vervolgt hy nog tweemaal met
drie noten, aldus de Drieëenheid aanroepende.
Ten slotte werpt hU nog eens drie noten naar
het Noorden en zegt „Amen".
De avond wordt besloten met het eten van
extra gebakken koeken, waarvan het vee ook
een deel krügt.
Van den verbranden boom worden de asch, de
sintels en de brokstukken langen tUd bewaard
als geneesmiddelen voor menschen en dieren.
Men maakt ook van dat hout kleine kluisjes, die
op het bouwland worden geplaatst of in de
vruchtboomen opgehangen. Het keukenvuur moet
met Kerstmis zoo hard mogelUk branden. Hoe
meer vonken, hoe meer jong vee en hoe beter
oogst, hoe meer kinderen, hoe meer geluk in huls,
zoo denkt en gelooft de eenvoudige Serviër.
Een kerstmistaart is den volgenden dag het
pièce de résistance. Er is daarin een geldstuk
verborgen en wie dat vindt, zal in het nieuwe
jaar veel geluk hebben.
door
SIRDAR IKBAL ALI SCHAH.
(schrijver van „De Poort naar net Gouden
Oosten").
De vrouwen van Azië, of z(j nu eenvoudig
in tenten wonen in de woestyn, of gehuwd z(jn
met rUke Perzische kooplieden, hebben aren
één trek gemeen zU leggen er zich allen
op toe, het vertrouwen van hunne echtgenoo-
ten te winnen. Uit dit verlangen om haars
echtgenoots liefde de behouden ie de traditie
ontsproten, dat een vrouw toevlucht mag ne
men tot alle mogelUke middelen teneinde, die
liefde te bestendigen en haar huis intact te
bewaren. Aan een Oostersche vrouw kan geen
grooter ongeluk overkomen dan van haar man
gescheiden te worden. Wanneer dat het geval
is, worden zij in de maatschappU geschuwd, en
niet zelden wordt de geheele familie genood
zaakt de geboortestad te verlaten.
Naast dit verlangen koestert de Oostersche
vrouw, teneinde het huwelyksleven gelukkig te
maken, den wensch, moeder van een zoon te
zyn, omdat praktisch gesproken jn alle landen
ten Zuiden of ten Oosten van Suez het grootste
gedeelte van het vermogen van den vader aan
den oudsten zoon toevalt. „Een huis zonder
zoon, zegt men hier, is als een huis zonder
licht." Ook komt het niet zeldzaam voor, dat
de moeder van een zoon de geliefkoosde vrouw
van den man wordt, wanneer deze laatste na
melijk zoo ongelukkig is er meerdere vrouwen
op na te houden.
Deze omstandigheden geven aanleiding tot
verschillende geheimzinnige praktijken bU de
Oostersche vrouwen, waardoor z(j of trachten
de liefde van hare echtgenooten te behouden,
óf wel hen onder de pantoffel te krijgen. Deze
trucs varieeren van het mengen van betoover-
de dingen onder het voedsel van den man tot
het slaan van spykers in den muur, om daar
over „geheimzinnige spreuken" te fluisteren.
Het einddoel is altijd hetzelfde: om den echt
genoot te temmen. Maar zulke praktijken wor
den nooit aan het manvolk verteld.
De vrouwen van Afghanistan nemen twee
doode padden, besmeeren ze met kalk, binden
ze rug tegen rug, en zette ze dan in den oven
om te bakken. De asch van deze padden wordt
vervolgens één en twintig dagen in een aarden
pot bewaard, en daarby moet deze meesten-
tyds onder een druppelend water liggen. Aan
het einde van deze periode wordt er pepermunt
bygemengd en dan wordt de geheele massa in
kleine pilletjes gedraaid. Zy gelooren vast, dat,
wanneer een van deze pillen in water opgelost
wordt, dat. deze drank dan in staat is, om den
wil van den meest woesten krygsraan uit de
bergen te breken.
Ook neemt men wel het vleesch van een uil,
dat men mengt onder een rijstschotel. Wanneer
men een soep van deze vleugels van deze vo
gels maakt, kan men zeker zyn, dat de liefde
van den echtgenoot terugkeert. Daar het voed
sel in die streken meestal zeer gekruid is, merkt
men den vreemden smaak van dergelijke bU-
voegsels meestal niet op. In andere gevallen
worden tooverspreuken met safraan-inkt op
papiertjes geschreven cn deze wordt geweekt
by volle maan in het drinkwater van den man.
Men vertelde my, dat dit zoo'n uilwerking had
op den geest van den man, dat hy nooit zou
wagen een nacht van huis te blyven.
In Indië, zelfs in zeer respectabele families,
heerscht het bijgeloof, dat, als de liefde der
echtgenooten tegenover hunne vrouwen ver
koelt, dit het gevolg is van bovennatuurlUke
praktijken harer rivalen. Zonder eenige onmid
dellijke aanleiding* besluit dan de vrouw zich te
wreken, en roept de zwarte kunst ter hulp door
een aarden pot te vullen met spykers en glas
scherven. Daarover wordt olie, honing en roode
verf uitgegoten. Deze pot moet zij nu plaatsen
op een Zaterdagnacht op een plaats, waar vier
wegen by eikaar kemen. Dan gelooft zij vast,
dat de „vuurpot" de lucht in zal vliegen en op
het hoofd van haar medeminnares zal terecht
komen.
Ofschoon ik deze potten wel op den grond heb
zien staan, maar nooit in de lucht heb zien vlie
gen, was ik er toch eens getuige van, dat een
man zyn vrouw met een schoen sloeg, omdat
deze koeientanden in zyn drinkwater had ge
gooid, hetgeen haar een onfeilbaar middel
scheen om zijn gramschap te verdryven. Een
andere keer zag ik, dat een vrouw linze-zaadjes
strooide op den drempel van het huis, en als
haar man daar op trapte, zou zyn liefde voor
haar ook wel terugkeeren. Gewooniyk slaat
men de spykers, waarover tooverformules zyn
uitgesproken, in do houten deur, waardoor de
echtgenoot het huis betreedt, om zyn liefde te
behouden.
Liefdes-amuletten worden door de Perzische
vrouwen meestal in het haar gedragen. In
Noord-Oost Perzië, waar men doornstruiken in
de bergen kan zien groeien zonder eenigen
zichtbaren toevoer van water, kan men dikwijls
de vrouwen de afgevallen doorns zien verza
melen. Wanneer men haar vraagt, waarom zy
dat doen, zullen zy U antwoorden, dat deze
doorns in de andere provincies van Perzië ver
kocht worden, teneinde daaruit een drank te
kooken om „den echtgenoot te temmen."
Aan de kusten van de Kaspische Zee heerscht
algemeen het geloof, dat de metalen ook een
ziel hebben. In die streken heb ik vrouwen een
dun yzer slotje zien dragen met twee sleutels
in de hoop, dat zy daardoor moeders van zonen
zouden worden. In dat land gelooven de vrou
wen, dat een man twee zielen bezit, een goede
en een kwade. De kwade ziel is de oorzaak, als
het aan liefde ontbreekt tusschen man en
vrouw. Wanneer men zelf talismans en toover-
middelen op het lyf draagt, meer nog, wanneer
men deze onder het voedsel van den man mengt
kan men zeker zyn, dat deze booze geesten op
de vlucht slaan en de familie gelukkig biyft.
Onder de Turksche vrouwen bestaat nog het
overblijfsel van een oud bygeloof betreffende
het leggen van knoopen. Geen enkele vrouw
zou er daar toe overgaan heur haar in een
knoop te leggen, uit vrees, dat er dan oneenig-
heid in de familie zou ontstaan. Om de liefde
van een man te winnen of te behouden moet
men de melk van etm gele koe onder zyn voed
sel mengen. Tot dit doel wordt dikwyis een koe
geel geverfd en dan gemolken. Dergeiyke melk
heeft nog meer waarde in de oogen van de
vrouwen, die haar echtgenoot wl'len temmen,
1 wanneer de koe gemolken wordt, tydens een
maansverduistering.
Copyright. Anglo-American Newspaper
Service-Harms Tiepen.
(Nadruk verboden.)