Eerste HeemsteedscHe Courant. Staten in nood. De ring. Hoe men in het Oosten zijn echtgenoote temt. De „Bank of England" gered door een geniale handigheid. De vergeten zak met bankbil jetten. Europa doorleeft criti"ke jaren. Vele faillissementen Amerika in de crisis. door Dr. P. KRÜGER. In de achttiende eeuw stond de Bank of England tweemaal voor een bankroet, beide keeren om ongeveer dezelfde reden. In 1745 marcheerde de jonge Schot sche troonpretendent tiaar Londen op, George II bereidde zich al voor op de vlucht en van het volk maakte zien een paniek meester. Men bestormde de bank, iedereen wilde terstond zijn saldo uitbetaalc krijgen. Slechts een geniale handigheid voor kwam, dat de bank uit gebrek aan contant geld haar loketten moest sluiten en zich insolvent moest verklaren. Men betaalde n.\ slechts uit in sixpences, zoodat voor het uitbetalen van groote bedragen veel tijd noodig was en voor het wegvoeren van het geld eveneens. Dat redde de bank door den eersten kritieken dag. Intusschen verbonden 1100 der rijkste Londen- Bcfce kooplieden zich tot een consortium, dat zich borg stelde voor de bank; toen werden de opgewonden menschen wat kalmer en het fail lissement kon voorkomen worden. De vondst van den klerk. Hst was nog veel grooter toeval, dat in 1796 het bankroet afwendde. De vloot van den Franschen revolutionnairen generaal Hoche lag voor anker aan de Fransche zijde van het Ka naal en maakte zich gereed om een leger naar Londen te brengen. Weer maakte een paniek zich van de stad meester, weer ontstond er een run op de bank. Het bestuur van de bank zag zich reeds genoodzaakt, uit gebrek aan contant geld de betalingen te staken, toen een klerk in een donkeren hoek een zak met bankbiljetten ontdekte, die men daar vergeten nad. Dit geld stelde de bank in rtaat, zich nog met moeite door den kritieken dag heen te slaan. Ook de volgende dagen hield zij zich nog staande door de hulp van bevriende kooplieden en banken, doch voortdurend stond zij toch aan den rand van den afgrond. Toen werd de vloot van Ge neraal Hoche door een storm verstrooid; Enge land was gered en de Bank of England even eens. Deze beide crisissen waren economisch niet te verantwoorden en ontstonden uitsluitend door een paniekstemming van het publiek. Door de wijze, waarop zij doorstaan werden bewijzen zij, hoe weinig reden er voor die angst bestond en hoe onverantwoordelijk het is, geruchten te verbreiden en gemoedsgesteldheden aan te kweeken, die tot een crisis kunnen leiden, in- plaats van alles te doen om de overmatig op gewonden menschen te kalmeeren. Geen bank ter wereld, zelfs niet de Bank of England, kan zoo'n run op den duur weerstaan, en dat zij dat niet kan, is nog lang geen bewijs, dat zij insol vent is. Kritieke jaren voor geheel Europa Over het algemeen heeft de Bank of England het tijdens de Fransche revolutie en de Napo leontische oorlogen niet gemakkelijk gehad; zij heeft zeker meer te lijden gehad dan eenlge an dere bank. Het was zeer natuurlijk, dat de eco nomische crisis zich in een land, dat industrieel en commercieel zoo hoog ontwikkeld was, veel duidelijker liet gevoelen dan op het Europee- sche vasteland. Zoo heeft de Bank of England de crisis, die in 1796 begon en eerst in 1821 eindigde, slechts kunnen overwinnen, doordat èrvoor haar een bijzondere wet in het leven werd geroepen, de z.g. bankrestrictie, die haar onthief van de verplichting, haar bankbiljetten tegen gemunt geld in te lossen, wat zij anders niet had kunnen doen zonder zeer groot gevaar voor haar eigen bestaan. Het spreekt vanzelf,, dat die maatregel den koers der bankbiljetten' snel deed dalen. Aan het einde van dit tijd perk schommelde de noteering tusschen 75 en 71. Eerst toen de bank op 1 Mei 1821 weer de bankbiljetten inwisselde, steeg de koers op pari, 800 millioen pond voor den oorlog! Het spreekt vanzelf, dat dergelijke moeilijk heden niet kunnen ontstaan, zonder dat het ge- heele land er economisch zwaar onder lydt, In derdaad hebben de Napoleontische oorlogen Engeland financieel uitgeput; er werden voor oorlogsdoeleinden niet minder dan 300 millioen pond besteed, een aderlating, die het land slechts met de grootste moeite ken doorstaan. Des te meer ademde men op, toen de oorlog geëindigd en het continentaal stelsel van Na- peleon opgeheven werd. De Europeesche markt scheen voor Engeland weeg open te staan; men deed alle moeite, om het ve'loren terrein te herwinnen. Doch het'' ging niet zoo gemak kelijk; de staten op het vasteland sloten zich door hooge tariefmuren af, Engeland had een overvloed van producten, die het niet uit kon voeren, er werden tal, van menschen ontslagen, er ontstond werkloosheid, precies als bij de tegenwoordige crisis. De mislukte monopolisatie-poging. Twintig jaar later bleek, dat de internatio nale relaties van het kapitaal zich reeds als een net om de geheele aarde hadden uitgebreid. In 1839 had men in de Vereenigde Staten getracht, de voor de volkswelvaart inderdaad uiterst be langrijke katoenmarkt te monopoliseeren. Deze poging mislukte en veroorzaakte in Amerika zware verliezen. Hoe ernstig, hoe wanhopig de toestand was, blijkt wel het beste uit het feit, dat niet minder dan 959 Amerikaansche ban ken tegelijk hun betalingen staakten. En toen deed zich voor het eerst in de economische ge schiedenis het feit voor, dat deze crisis vr n overzijde van den Atlantischen Oceaan ook op Europa oversloeg. Het werd de eerste wereld crisis, die ook de Engelsche banken ernstig bi nadeelde en zelfs die op het continent, althar in de steden, die een uitgebreiden handel het buitenland voerden, bijv. in Hamburg. Doch deze crisis ging betrekkelijk snel voorbij, want er waren geen werkelijke waarden aangetast, er waren slechts voorwerpen- van speculatie vernietigd. De Duilsehe stichters Krach". De crisis, die ln 1873 Duitschland teisterde, oe groote stichters Krach, kunnen velen zich nog herinneren. Na het winnen van den Fransch-Duitschen oorlog werd Duitschland be zeten door een zucht om te speculeeren en nieuwe maatschappijen te stichten Deze rezen overal als paddestoelen uit den grond op; er werd handel gedreven en gebouwd, heel Duitschland speelde op de beurs en overal do ken zwendelaars op die door middel van aller lei firma's hun schaapjes zoo spoedig mogelijk op het droge hoopten te brengen. Alleen ln Pruisen had men toen meer dan 1300 van die zwendelzaken. Wat komen moest, kwam: de in eenstorting, de groote ontnuchtering. Met één slag verleren velen al wat zij hadden; bijna niemand kwam dien tijd zonder verliezen door. Men hoopte, dat na die „zuivering", zooals zij genoemd werd, de crisis voorbij zou zijn, want vrijwel alle zwendelaars waren daarbij over den kop gegaan. Doch zoo gemakkelijk ging het niet. De crisis duurde nog tot 1878; toen eerst waren alle naweëen voorbij. Ook bij deze crisis bleek hoe nauw de verschillende landen van Europa economisch aan elkaar verbonden zijn; een van de eerste gevolgen was een groot aan tal faillissementen in Engeland, o.a. van een van de grootste en aanzienlijkste banken, de City of Glasgowbank. Het faillissement der Baring-Bank. In 1889 ging in Engeland een particuliere bank, de Baringbank, te gronde. Bij die gele genheid werd een maatregel genomen, die zoo modern aandoet, dat wij ons haast niet kunnen voorstellen, dat mer. 1889 schreef. Het was te voorzien, dat de bank tal van andere firma's in haar val zou meeslepen, en de regeering was er alles aan gelegen, dat te voorkomen. Daar om garandeerde zij door middel van de Bank of England aan alle crediteuren van de Baring- bank de terugbetaling van hun geld. Een pa niek werd vermeden, in alle kalmte kon de liquidatie worden verrioht, waarbij niemand benadeeld werd. Door het tijdigè en krachtige ingrijpen van regeering en circulatiebank werd bereikt, dat de vreeselijke gevolgen, die dit faillissement anders ongetwijfeld zou hebben gehad, werden afgewend en dat het land voor een crisis van buitengewonen omvang ge spaard bleef. Ook Amerika in de crisis. De laatste groote crisis, die wy voor den wereldoorlog hebben beleefd, vond in 1907 haar oorsprong in de Vereenigde Staten. In het begin van dit jaar daalden de koersen op de New- Yorksche beurs zeer snel en de Europeesche beurzen vc'gdcn na enkele weken. In October moesten «vndeiyk tal van g-oete Amerikaan sche banken hun betalingen staken. De zwaar ste slag kwam echter, toen de Amerikaansche kopertrust bankroet ging en uiteen viel. Thans werd de. débacle algemeende crisis nam een omvang aan, die tot dusver ongekerd was. Overal werden de banken bestormd; m.-n be taalde voor haar geld zelfs meer dan de waarde en iedereen weigerde 'n chéque in be taling aan te nemen. Natuurlijk sloeg dit al les ook op Europa terug; er waren eenige ja ren voor noodig, voordat de gevolgen van deze crisis overwonnen waren. Al deze economische débacles kunnen, voor zoover zy het bankwezen betreffen, zonder, meer in twee groepen verdeeld worden: óf de bank brengt haar klanten in gevaar, óf de klan ten brengen de bank in gevaar. Als inderdaad zooals in het geval Baring, de bezittingen der klanten verspeculeerd zijn, is het natuurlijk een ernstig geval niet altijd zal de betrokken regeering in de bres springen. De toestand is echter geheel anders, wanneer de klanten door overijlde, door de bank niet verwachte en door de beste economen niet te voorspellen opvra ging van al hun gelden het bestaan van hun bank bedreigen. Bij het ingewikkelde moderne geldwezen is het onmogelijk, dat een bank op een gegeven oogenbhk alle bij haar belegde gel den kan uitbetalen. Hoe zou zij rente kunnen uitkeeren, als zij het geld van haar klanten niet belegde? En het is niet altijd mogelijk, op het beslissende moment dat geld los te maken, zon der zware verliezen te lijden. Als een bank daartoe toch gedwongen wordt dcor een run, dan is haar bestaan en daarmee het geld van haar klanten in gevaar dan, doch niet eer der. Het geheel is een kwestie \an zenuwen, de zenuwen der klanten nl. Als zij het hoofd verliezen, als zij de bank dwingen, fondsen te verkoopen op e^n ongunstig moment, dan moe ten zij de gevolgen van hun dwaasheid aan den lijve ondervinden. Zooals altijd is ook in zoo'n geval kalmte de eerste plicht van den burger. (Nadruk verboden). De Via Liguria te Rome is een van die straten, waar naast reusachtig hooge huurkazernes, kleine huisjes met in lood gevatte venstertjes staan. In een van die huisjes bevond zich een antiqui teitenwinkel, zooals men die in Rome bij hon derd-tallen ziet en waar den kooplustigen vreem deling met verbluffende handigheid oude schil derijen, wapens, urnen en munten tegen hooge prijzen opgedrongen worden. In dezen winkel kwam op zekeren morgen toe vallig een Amerikaansche kunsthandelaar, Morell genaamd. De armoedig gekleede vrouw van den eigenaar van den antiquiteitenwinkel bediende hem en had hem al een menigte stoffige dingen laten zien, zonder dat hij tot een besluit kon komen. Eindelijk vond hij een koperen, rijk ver sierde kist, die hem kostbaar toescheen. Na een korte onderhandeling betaalde hij de helft van de aanvankelijk gevraagde som, gaf zijn adres in het hotel op, waarheen de kist gezonden moest worden en was den winkel al weer uitgeloopen, toen de vrouw hem nog eens terugriep en hem een zeldzamen wapenring uit de vijftiende eeuw aanbood. „Eigenlijk mocht ik hem niet verkoopen, mijn man heeft het verboden, streng verboden. Maar nu is hij al weken lang ziek, zwaar ziek, mijnheer, en al onze spaarduitjes zijn aan den dokter en den apotheker opgegaan; de zaken gaan slecht, en ik moet me op de een of andere manier hel pen, want wie weet, wanneer er weer een vreem deling op de Via Liguria komt". Zonder een antwoord af te wachten verdween zij achter den winkel en kwam na een oogenblik terug met een klein houten kistje, waarin het sieraad lag, zorgvuldig in watten verpakt. Het scheen werkelijk een zeldzaam stuk te zijn, dat zag de kunsthandelaar op het eerste gezicht. Het was een wapenring, waarbij de geslepen gele topaas, omgeven door een krans van groene safieren door twee in elkaar geslingerde, geel gouden draken vastgehouden werd. Het in den topaas gegraveerde wapen vertoonde een zeld zame duidelijkheid, maar het was Morell geheel onbekend. De binnenzijde van den ring was ge heel glad, zonder Inschrift. Slechts onder den topaas bevonden zich twee kleine gaatjes, die wellicht vijf millimeter van elkaar waren. Morell kreeg het eigenaardige product van goudsmidskunst, dat waarschijnlijk verscheidene eeuwen oud was en voor liefhebbers van groote waarde zijn moest, voor drie honderd vijftig lire; hij borg het kastje met den ring in zijn zak en ging naar zijn hotel. Drie uur later klopte een kleine, slordig ge kleede Italiaan aan zijn kamer; hij maakte zich bekend als de eigenaar van den antiquiteiten winkel in de Via Liguria en smeekte den kunst handelaar angstig, hem den ring terug te geven, dien zijn vrouw tegen zijn wil verkocht had. Morell, wien het verschrikte gezicht van den man opviel, drong zoo lang aan tot hij hem de volgende bekentenis deed: ,,Een vijf jaar geleden", begon de Italiaan, „kocht ik op een verkooplng in de Palazzo Orfani, een oude, door houtwormen sterk be schadigde damesschrijftafel, die, naar haar con structie te oordeelen, uit den Renaissancetijd stammen moest. Een slechte koop, zooals ik later merkte. Want ik kon de schrijftafel niet kwijt worden, ofschoon ik er een schijntje voor vroeg. Vier jaar stond ze in een hoek van mijn winkel, en ik had de hoop al opgegeven er ooit iets voor terug te krijgen, toen op een goeden dag een rijke Amerikaan, die zeer karig met zijn woorden was, bij mij kwam, en mü vroeg om de oude schrijftafel met de wankelende pooten te zien. De heer had verstand van oude voorwerpen, dat merkte ik dadelijk. HU trok alle laden open, be klopte de wanden, beschouwde nauwkeurig snU- werk en beslag, en kwam eindelUk met de vraag, of ik ook wist of de schrijftafel geen geheim vak had. Toen ik ontkennend antwoordde, toonde hU mU door een paar eenvoudige afmetingen, dat de laden en vakken niet alle ruimte van binnen in beslag namen, en dat er nog iets verborgen moest zyn. En na wat zoeken vonden wij ook een vakje, dat door het omhoog schuiven van een opvallend klein houten schUfje open kwam. Tot onze verbazing bemerkten wy tusschen oude vergeelde perkamenten een klein houten kastje, hetzelfde kastje, dat nu in uw bezit is. En in dat kastje lag een ring, dezelfde ring, dien u vandaag van mUn vrouw kocht. De Amerikaan hU heette Sounderton scheen dadelUk de waardevolle bijzonderheid en den ouderdom van den ring gezien te hebben; hy liep naar het venster, beschouwde hem met kennersblik, zicht baar besloten hem te koopen. Ik stond naast hem, en liet zonder eenig vermoeden toe, dat hU hem aan den ringvinger van zyn linkerhand schoof, wat niet zoo gemakkelyk ging, daar de man tamelyk dikke vingers had. Plotseling sid derde hU even, alsof hy pijn voelde, en bracht zyn linkerhand naar zyn oogen, terwUl hij den ring onderzoekend om en om draaide. Maar toen deed hy hem rustig weer af en reikte hem mU aan. „Ik wil allebei koopen, de schrijf taf A en den wapenring. Noemt u mU den prUs", zei hU op zUn korte manier en ging toen naar het midden van den winkel, alsof hU het oude meubelstuk nog eens wilde bekUken. Nauwelyks had hij echter twee schreden gedaan, of hU wankelde en zonk, eer ik kon toespringen om hem op te vangen, op den grond neer. U kunt denken, hoe verschrikt wU waren ik had in mUn radeloosheid snel mijn vrouw geroepen, maar al onze pogingen om hem weer tot bewustzUn te brengen, mislukten. Tenslotte liep ik naar den dichtstbij wonenden arts, maar deze kon slechts den dood vaststellen. Toen ver scheen de politie, het gebruikelyke proces-verbaal werd opgemaakt. Als doodsoorzaak werd „be roerte" opgegeven, ofschoon het gezicht van het Ujk niet in het minst rood of vertrokken was. Niemand dacht aan iets geheimzinnigs, ik zelf wel het allerminst. Ook voor my was de Ameri kaan zUn natuurlUken dood gestorven. De oude schrijftafel uit de Palazzo Orfani stond nu weer in den hoek van myn winkel, en het kastje met den wapenring bewaarde ik ook weer in het geheime vak. Maar een nieuwen kooper voor de beide dingen vond ik niet. Zoo verliepen ongeveer acht maanden, en ik had den dood van Sounderton byna vergeten, toen op een middag in dit voorjaar een jonge Engelsch- man Lord James Waragate, zooals ik later hoorde met zyn vrouw in myn winkel kwam. De heer kocht een uit ivoor gesneden schaakspel van mU zonder lang te handelen, en daarna be keken ze de mooiste voorwerpen van myn ver zameling, die ik voor een groot gedeelte zelfs van den zolder haalde. TerwUl mUn vrouw den Lord de groote klok met de beweeglUke figuren en het speelwerk liet zien en het mechanisme in gang zette u zult het donker-gebeltste kunst werk aan den achterwand van mijn winkel wel bemerkt hebben en ik voor zUn vrouw bU het venster wat Venetiaansch kant uitbreidde, kwam mUn gedachte plotseling op den wapenring, die ik in mUn Uver om zooveel mogelUk te ver koopen, geheel vergeten had. Ik nam hem uit het geheime vak van de oude schrijftafel en overhandigde hem de dame, die klaarblijkelijk groote belangstelling er voor had. Langzaam deed zU haar linkerhandschoen uit en terwyl zy ter loops naar den prUs vroeg, schoof zU den ring al spelend aan haar vinger. Ik vroeg zes honderd lire. ZU knikte slechts en keek vragend naar Lord Waragate, die zich niet om ons gesprek bekommerd had en nog altyd naast mUn vrouw voor de oude hangklok stond, die Juist een lang zaam kerklied begon te spelen. „Zeshonderd lire goed; James zal den ring koopen" zei ze onverschillig, en was weer geheel bU den ring, die nog altUd aan haar vinger glansde. „Jammer, dat het gegraveerde wapen zoo on zichtbaar geworden is" zei ze nam haar batisten zakdoekje en begon den gelen topaas Uverig te wrUven. Maar plotseling gaf zU een schreeuw, trok den ring haastig van haar vinger en slin gerde hem op den stoel tusschen de kostbare Venetiaansche kanten. Toen wees zU naar haar ringvinger ;op de witte huid waren twee roode puntjes zichtbaar, puntjes zoo fUn als steken van een naald. „Ik heb me aan den ring ge scheurd, hU moet een scherpen kant hebben" zei ze nog en toen herhaalde zich dezelfde ge schiedenis als vroeger met den Amerikaan. Ook Lady Waragate liep nog eenige schreden naar haar man toe, wankelde plotseling, riep nog een maal luid „James" en zonk bewusteloos in de armen van haar echtegenoot. WU brachten de bewustelooze, die niet bijgebracht kon worden, op mUn aanraden naar het buiten wachtende rijtuig, en de Lord reed in vliegende vaart naar den naastbij wonenden arts. Deze constateerde „hersenschudding". Maar hU kon de dame niet meer helpen, het was te laat. En de heele wereld geloofde aan die hersenschudding, alleen ik niet. Want ik had intusschen den wapenring voor zichtig onderzocht, daar ik bU dezen tweeden eigenaardigen dood op een vreeselUke gedachte gekomen was. Geeft u mU den ring, en ik zal u het duivel- sche mechanisme wUzen, waarmee men moorden kan, zonder voor ontdekking bevreesd te zyn. Zoo u ziet onder den steen twee fyne gaatjes in het goud. Als ik nu op den topaas, die door een kleine onzichtbare veer tegen de zetting geperst wordt, zacht druk,, dan komen uit de twee gaatjes twee dunne naaldjes. KUk, tegen het licht kunt u ze duidelUk zien. Houdt het drukken tegen den steen op, dan glUden ook de naaldjes weer terug, die bUna met een oogen- blikkelijk werkend vergif omgeven moeten zUn. Dat is het vreeselUke geheim! En ieder, die over den ring strijkt, wordt een offer van dit vreeselUke moordwapen, doordat zy vergiftige punten in zUn vinger boren. Niemand kent dit geheim I Zelfs voor mUn vrouw heb ik het verzwegen. En nu zult u ook begrijpen, waarom ik zoo angstig tot u gekomen ben, waarom ik zoo smeekend den ring terug vroeg! Twee bloeiende menschenlevens heeft hU al verwoest. Maar ik wilde u tot eiken prijs nog redden IWant nauwelUks was ik ontwaakt, of mUn vrouw vertelde mU, dat de ring uw eigen dom geworden was, en toen ben ik, trots mUn ziekte, zelf opgestaan, om verder onheil te ver hoeden. En als ik eerst uitvluchten bedacht, dan was dat uit vrees, dat u het geval bU de politie zoudt aangeven. De strafwetten zUn zoo rekbaar, en men had mU, ofschoon ik een rein geweten heb, wegens onachtzamen moord kunnen aan klagen. Het gaat om een rijken Amerikaan en een voorname Engelsche, en dan is men sneller bereid een lang onderzoek in te stellen, en dan zou. zelfs wanneer ik vrUgesproken was, mUn zaak teniet zUn gegaan en mUn familie zou ge brek geleden hebben. Tot mUn verdediging moet ik nog vertellen, dat ik na het tweede geval in mUn winkel, eerst het plan had den ring in den Tiber te werpen of ergens te begraven. Ik deed het niet, omdat ik beken het u onom wonden ik de hoop op een verdienste niet kon opgeven. Ik wilde den ring een paar jaar laten liggen en hem dan, wanneer niemand meer aan de beide gevallen in mUn winkel dacht, aan een goudsmid geven, die de vergiftige punten eruit kon halen. Zoo had ik hem met een rustig geweten kunnen verkoopen". De kunsthandelaar, wien bU dit verhaal het koude zweet op het voorhoofd stond hU wist nu immers te goed, aan welk gevaar hU had blootgestaan, wanneer hU over den ring gestreken had behield den vergiftigen ring toch; hU beloofde den Italiaan echter, de vergiftige massa door een scheikundige dadelUk te laten weg nemen. Wat echter later hiermee geschied is, weet geen mensch. SERVISCH KERSTFEEST. Het eigenaardigste van alle Servische feesten is de Kerstmisviering. Het volk zegt: „er is geen dag zonder licht, er is geen vreugde zonder de Servische Kerstmis." Na lang vasten ziet de Servische boer en zUn gezin de Kerstdagen te gemoet en reeds twee dagen te voren begint hU alvast een varkentje of een schaap te prepareeren. De avond vóór lsten Kerstdag is gewUd aan het plechtig gaan halen van den Kerstboom, de „badgnac". Men zoekt in het bosch een jongen rechten eik uit, maar vóór dat men het boompje omhakt knielt men daarom heen en bidt. Dan begint men op een bUzondere manier en slechts aan één zUde den stam om te hakken. Een der knapen zorgt er voor dat de eerste tak, die valt, niet den grond raakt. Die eerste tak wordt n.l. bewaard en in de melk gelegd opdat er veel en goede room moge komen. Ook steekt men dien tak op de bUenkorven, opdat de bijen veel honig en was zullen geven. Als de boom gevallen is, wordt hU soms nog in drie stukken gehakt, maar in ieder geval plechtig naar huis gedragen. BU den drempel branden reeds een paar kaarsen en de vrouw des huizes staat den stoet op te wachten en heeft in haar handen een bakje met graan. De man draagt den boom naar de keuken, strooit graan op het haardvuur en de vrouw strooit graan op haar man en beide wenschen elkaar veel zegen en een goede Kerstmis. Dan smeert de man wat honig op den boom, de gezinsleden omhelzen elkaar en loopen om den boom heen, waarvan zU wat honig mogen afnemen. Nu wordt de badgnac verbrand, maar, men past dan op, dat niet de geheele boom verbrandt en bewaart zorgvuldig een stuk daarvan tot het volgende jaar. Zoodra de badgnac gaat vlammen, loopt de vrouw naar buiten met een bundel stroo, gevolgd door de kinderen. ZU loopt driemaal het huis om en bootst het hennengeluid na. De kinderen antwoorden als kiekens, hetgeen een heele pret is, trachten dan aan moeder den stroobos te ont rukken, dien zy, als dit eindelyk gelukt is, over den hof uitstrooien. Dan komt het gebed en daarna een zeer een voudig maal. dat buitenshuis vóór de deur wordt opgedischt Het maal bestaat meestal uit vruch ten, als pruimen, noten, peren, appelen of vUgen. Zoodra men gezeten is, neemt het gezinshoofd drie noten, die hU naar het oosten werpt onder het uitspreken van de woorden: „In naam des Vaders Zoo vervolgt hy nog tweemaal met drie noten, aldus de Drieëenheid aanroepende. Ten slotte werpt hU nog eens drie noten naar het Noorden en zegt „Amen". De avond wordt besloten met het eten van extra gebakken koeken, waarvan het vee ook een deel krügt. Van den verbranden boom worden de asch, de sintels en de brokstukken langen tUd bewaard als geneesmiddelen voor menschen en dieren. Men maakt ook van dat hout kleine kluisjes, die op het bouwland worden geplaatst of in de vruchtboomen opgehangen. Het keukenvuur moet met Kerstmis zoo hard mogelUk branden. Hoe meer vonken, hoe meer jong vee en hoe beter oogst, hoe meer kinderen, hoe meer geluk in huls, zoo denkt en gelooft de eenvoudige Serviër. Een kerstmistaart is den volgenden dag het pièce de résistance. Er is daarin een geldstuk verborgen en wie dat vindt, zal in het nieuwe jaar veel geluk hebben. door SIRDAR IKBAL ALI SCHAH. (schrijver van „De Poort naar net Gouden Oosten"). De vrouwen van Azië, of z(j nu eenvoudig in tenten wonen in de woestyn, of gehuwd z(jn met rUke Perzische kooplieden, hebben aren één trek gemeen zU leggen er zich allen op toe, het vertrouwen van hunne echtgenoo- ten te winnen. Uit dit verlangen om haars echtgenoots liefde de behouden ie de traditie ontsproten, dat een vrouw toevlucht mag ne men tot alle mogelUke middelen teneinde, die liefde te bestendigen en haar huis intact te bewaren. Aan een Oostersche vrouw kan geen grooter ongeluk overkomen dan van haar man gescheiden te worden. Wanneer dat het geval is, worden zij in de maatschappU geschuwd, en niet zelden wordt de geheele familie genood zaakt de geboortestad te verlaten. Naast dit verlangen koestert de Oostersche vrouw, teneinde het huwelyksleven gelukkig te maken, den wensch, moeder van een zoon te zyn, omdat praktisch gesproken jn alle landen ten Zuiden of ten Oosten van Suez het grootste gedeelte van het vermogen van den vader aan den oudsten zoon toevalt. „Een huis zonder zoon, zegt men hier, is als een huis zonder licht." Ook komt het niet zeldzaam voor, dat de moeder van een zoon de geliefkoosde vrouw van den man wordt, wanneer deze laatste na melijk zoo ongelukkig is er meerdere vrouwen op na te houden. Deze omstandigheden geven aanleiding tot verschillende geheimzinnige praktijken bU de Oostersche vrouwen, waardoor z(j of trachten de liefde van hare echtgenooten te behouden, óf wel hen onder de pantoffel te krijgen. Deze trucs varieeren van het mengen van betoover- de dingen onder het voedsel van den man tot het slaan van spykers in den muur, om daar over „geheimzinnige spreuken" te fluisteren. Het einddoel is altijd hetzelfde: om den echt genoot te temmen. Maar zulke praktijken wor den nooit aan het manvolk verteld. De vrouwen van Afghanistan nemen twee doode padden, besmeeren ze met kalk, binden ze rug tegen rug, en zette ze dan in den oven om te bakken. De asch van deze padden wordt vervolgens één en twintig dagen in een aarden pot bewaard, en daarby moet deze meesten- tyds onder een druppelend water liggen. Aan het einde van deze periode wordt er pepermunt bygemengd en dan wordt de geheele massa in kleine pilletjes gedraaid. Zy gelooren vast, dat, wanneer een van deze pillen in water opgelost wordt, dat. deze drank dan in staat is, om den wil van den meest woesten krygsraan uit de bergen te breken. Ook neemt men wel het vleesch van een uil, dat men mengt onder een rijstschotel. Wanneer men een soep van deze vleugels van deze vo gels maakt, kan men zeker zyn, dat de liefde van den echtgenoot terugkeert. Daar het voed sel in die streken meestal zeer gekruid is, merkt men den vreemden smaak van dergelijke bU- voegsels meestal niet op. In andere gevallen worden tooverspreuken met safraan-inkt op papiertjes geschreven cn deze wordt geweekt by volle maan in het drinkwater van den man. Men vertelde my, dat dit zoo'n uilwerking had op den geest van den man, dat hy nooit zou wagen een nacht van huis te blyven. In Indië, zelfs in zeer respectabele families, heerscht het bijgeloof, dat, als de liefde der echtgenooten tegenover hunne vrouwen ver koelt, dit het gevolg is van bovennatuurlUke praktijken harer rivalen. Zonder eenige onmid dellijke aanleiding* besluit dan de vrouw zich te wreken, en roept de zwarte kunst ter hulp door een aarden pot te vullen met spykers en glas scherven. Daarover wordt olie, honing en roode verf uitgegoten. Deze pot moet zij nu plaatsen op een Zaterdagnacht op een plaats, waar vier wegen by eikaar kemen. Dan gelooft zij vast, dat de „vuurpot" de lucht in zal vliegen en op het hoofd van haar medeminnares zal terecht komen. Ofschoon ik deze potten wel op den grond heb zien staan, maar nooit in de lucht heb zien vlie gen, was ik er toch eens getuige van, dat een man zyn vrouw met een schoen sloeg, omdat deze koeientanden in zyn drinkwater had ge gooid, hetgeen haar een onfeilbaar middel scheen om zijn gramschap te verdryven. Een andere keer zag ik, dat een vrouw linze-zaadjes strooide op den drempel van het huis, en als haar man daar op trapte, zou zyn liefde voor haar ook wel terugkeeren. Gewooniyk slaat men de spykers, waarover tooverformules zyn uitgesproken, in do houten deur, waardoor de echtgenoot het huis betreedt, om zyn liefde te behouden. Liefdes-amuletten worden door de Perzische vrouwen meestal in het haar gedragen. In Noord-Oost Perzië, waar men doornstruiken in de bergen kan zien groeien zonder eenigen zichtbaren toevoer van water, kan men dikwijls de vrouwen de afgevallen doorns zien verza melen. Wanneer men haar vraagt, waarom zy dat doen, zullen zy U antwoorden, dat deze doorns in de andere provincies van Perzië ver kocht worden, teneinde daaruit een drank te kooken om „den echtgenoot te temmen." Aan de kusten van de Kaspische Zee heerscht algemeen het geloof, dat de metalen ook een ziel hebben. In die streken heb ik vrouwen een dun yzer slotje zien dragen met twee sleutels in de hoop, dat zy daardoor moeders van zonen zouden worden. In dat land gelooven de vrou wen, dat een man twee zielen bezit, een goede en een kwade. De kwade ziel is de oorzaak, als het aan liefde ontbreekt tusschen man en vrouw. Wanneer men zelf talismans en toover- middelen op het lyf draagt, meer nog, wanneer men deze onder het voedsel van den man mengt kan men zeker zyn, dat deze booze geesten op de vlucht slaan en de familie gelukkig biyft. Onder de Turksche vrouwen bestaat nog het overblijfsel van een oud bygeloof betreffende het leggen van knoopen. Geen enkele vrouw zou er daar toe overgaan heur haar in een knoop te leggen, uit vrees, dat er dan oneenig- heid in de familie zou ontstaan. Om de liefde van een man te winnen of te behouden moet men de melk van etm gele koe onder zyn voed sel mengen. Tot dit doel wordt dikwyis een koe geel geverfd en dan gemolken. Dergeiyke melk heeft nog meer waarde in de oogen van de vrouwen, die haar echtgenoot wl'len temmen, 1 wanneer de koe gemolken wordt, tydens een maansverduistering. Copyright. Anglo-American Newspaper Service-Harms Tiepen. (Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 6