KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. jll Voor de Vrouw. 8ste Jaargang. Eerste Heemsteedsche Courant. 28 Augustus 1931. Tweede Blad. No. 34. LOSSE BLAADJES. Oude Guldens. Brokjes Levenswijsheid. Vloedgolf, vulkaan rC zeepbel? Door G. Th. ROTMAN. IModepraajte. SCHAAKRUBRIEK. m i i i Waarde lezers, lezeressen, Denk er om, een kleine poos Gelden nog uw oude guldens: Weldra zyn ze waardeloos. 1 September is de datum; Dan is 't met de oudjes mis, Is uw goeie geld ongeldig, Als 'tniet ingewisseld is! Kijk dus in vergeten hoekjes. Of er soms nog eentje schuilt, Die ontsnapt is aan uw blikken En nog niet is ingeruild. Speur eens in 't verborgen vakje Van je oude port'monné; Duik eens in je vestjeszakje: Wellicht vind j'er één of twee. Want al heeft ook de malaise Beurs en zak wat plat gemaakt, 't Zou toch kunnen, dat zoo'n oudje Er terluiks was ingeraakt. Laat vooral je suikertante Nazien, wat ze heeft gespaard; Want een kous met oude guldens, Die is later niets meer waard! Loop dus met uw oude munten Op een draf naar 't postkantoor, Want u weet het: na Augustus Krijgt u er geen nieuwe voor! (Nadruk verboden) Er komen in het leven van iederen maisch hoogten en laagten voor. De eerste zijn zeldza mer dan de laatste en duren korter. Daarom genieten zij weinig vertrouwen. Ervaring leert, dat het geluk een zeer vluchtige gast is; voor dat men aan zijn gezelschap gewend is geraakt, is hij alweder verdwenen. En wat houdt men over? Ontgoocheling, bitterheid, smart. Of in het beste geval niets dan een vage, onschade lijke herinnering, de gelaten glimlach der wijs heid, een ervaring meer omtrent de kortstondig heid en de vergankelijkheid aller dingen. Velen zijn wrevelig, omdat het geluk hun zoo zelden te beurt valt. In het grauwe, een tonige alledagsleven is het uitzondering. Tegen over zes werkdagen staat slechts één feestdag. Maar tegenover één oogenblik van geluk staan vaak zes jaren, waarin het bestaan onver schillig voortkruipt. Kan men deze bedriegelijke oogenblikken van enthousiasme eigenlijk niet beter missen? Ook de herhaaldelijk teleurgestelde bouwt toch zijn hoop op de periodieke terugkomst van het hoogtepunt, al weet hij vooruit, dat het pijnlijk, snel zal vervliegen. Zonder vooruitzicht op ge luk zou het bestaan ondragelijk zijn. Het geluk is, zegt men, een zeepbel. Uit het zeepsop, symbool van de allerbanaalste huis houdelijke werkzaamheden, stijgt soms zulk een kleurig ballonnetje de lucht in. Bevallig drijft het naar boven, en wie het in de allcdaagsche omgeving van het waschhok ziet flonkeren in de zon, die door 't venster schijnt, slaat het gade als een volstrekte tegenstelling met het bedrijf, waaruit het afkomstig is. Beneden: de werkelijkheid, het harde, ploete rende en zwoegende leven, dat noodzakelijk is voor de instandhouding van de gemeenschap. Werkvrouw, waschtobbe en zeepsop, dat is de realiteit van het leven; dat is hetgeen, waarop men vertrouwen kan, waaraan men wat heeft. Maar dat toevallig gevormde ballonnetje, dat uit die werkwereld opstijgt en daar nu in prach tige kleuren drijft in de zon? Dat is de illusie, de schijn, de begoocheling. Wee wie het proza des levens ontrouw wordt voor de poëzie! Wee wie op dat broze zeepbelletje daarboven ver trouwt! Wat heeft men er aan? Binnen enkele seconden barst het uiteen en wat blijft er over? Een kriezeltje schuim, dat terugvalt in de tobbe met sop, waarin het als een onmerkbaar bestanddeel verdwijnt. Als een zeepbel stijgt uit de waschtobbe van ons dagelijksch bedrijf soms een tooverachtige dag omhoog. Een oogenblik beleven wly het wonder, om het te zien uiteenspatten en zich oplossen in het niet. Kinderen omringen de waschvrouw en gaan opzettelijk belletjes blazen. Zijn volwassenen verstandiger? Ook zjj trachten uit het nuttige zeepsop illusies te tooveren, maar, terwijl de kinderen vooruit weten, dat hun zeepbellen niet duurzaam zijn, volhardt menig volwassene in den waan, dat zijn illusie zal blijven, alsof zij werkelijkheid ware. Het geluk komt bü vlagen, onverwachts, als een uitbarsting. Duister is ons bestaan, maar eensklaps schiet een vuurpijl omhoog. Wij sta ren hem na, en voordat wij er op zijn bedacht, een gekraak en geknetter, de vuurpijl ontploft en laat niets na dan een onwelriekenden damp. Toch vinden wij vuurwerk mooi en wij verlangen reeds weder naar 't volgende feest, waarop men een nieuw nummer zal afsteken. Als de gloeiende lava uit een vulkaan stort zich op een hoogtedag van het leven het ge luk over ons uit. Verrukt van het schoone schouwspel staren wij naar deze uitbarsting. Helaas, hoe gauwi is de krater uitgebrand en de lava bekoeld. Toch blijft van een vulkanische uitbarsting meer oveT dan van een zeepbel. Van 't wonder bekomen, betreedt het ontgoocheld gelukskind eerbiedig het terrein, waarop hij het schoone schouwspel beleefde. Hij verzamelt de lava en maakt er snuisterijen van, welke hij als relie ken bewaart. Er zijn onder ons kunstenaars, die uit de herinnering aan vervlogen geluk de kostelijkste versierselen des levens vervaardigen. Zijn niet de meeste voortbrengselen van de kunst uit de lava van een geluksuitbarsting geschapen? Leven niet tallooze menschen in den afglans van hetgeen eenmaal als een gloeiende pracht zich over hen uitstortte? Het geluk is als een vloedgolf, die periodiek het verdroogde land overstroomt. Hij duurt niet, die vloed, en niemand gelukt het, hem tegen ite houden. Maar hij laat vruchtbaar slib achter op den akker des levens, die na zoo'n over vloed van geluk weder koren draagt. Wie op het geluk rekent als op Iets duur. zaams, komt stellig bedrogen uit. Slechts op de nawerking van het kortstondig geluk zijn wij aangewezen. Drieërlei kan deze nawerking zijn: het nutteloos schuim van de zeepbel; het levensversiersel van lava of de levensvrucht, gekweekt uit het achtergebleven s'.b. H. G. CANNEGIETER. Japon van ivoorkleurige shantung met een ronde pas en ronde ingezette deelen op het lijfje. Korte bolero van blauwe shantung met een wit geappliqueerd kersmotief; blauw-leeren cein tuur. Konanzüde met ingezette deelen, die uitloopen in plooien. Het jasje en de gesp van de rose ceintuur zijn pastelblauw. (Nadruk verboden). 5. „Stap in?" zei de piloot, en 't volgend oogenblik zweefden ze hoog in de lucht. De piloot liet precies zien, welke handgrepen er al zoo noodig waren en legde alles haarfijn uit. „Mag ik het nu eens probeeren?" vroeg de kapitein eindelijk. „Want ik ben erg han dig, al zeg ik het zelf." 6. „We zullen 't probeeren," zei de piloot; het vliegtuig daalde en de mannen verwissel den van de plaats. Kapitein Klakkebos greep het stuurrad, en rrrr! daar raasde het vlieg tuig pijlsnel langs het veld, maaide eerst eenlge zware boomtakken af en schoot toen loodrecht omhoog 7. In een van de stille straten van de stad reed op dat oogenblik een groote auto vol heerlijke bellefleuren. De kooplui deden hun uiterste best om een daggeldje te verdienen en 't handeltje liep als gesmeerd. Maar wat klonk daar opeens voor 'n onrustbarend gesnor boven d- straat? 8. Kapitein Klakkebos had, na z'n loodrechte opstijging, een „looping-the-loop" gemaakt, waar Lindbergh nog niet van durft te droo- men; hij had ondersteboven, dwars en op z'n kant gevlogen, en toen schoot het vliegtuig omlaag, als een meeuw, die een goudvisch ontdekt heeft. Links een ensemble van groene wollen crêpe marocain, waarbij het jasje geheel bewerkt is met diagonale biezen. Wildleeren ceintuur in de zelfde. Japon en overblouse van maiskleurige wollen crêpe met manchetten en revers van Ot toman en een wildleeren ceintuur. De ingezette deelen van de blouse moeten precies uitkomen bij de gedeeltelijk vastgestikte plooien in den rok. STROOKJES, VEEREN EN BONT. De mode van het tweede keizerrijk herleeft. De Grande Semame heeft ons een pracht doen zien, die de tegenwoordige generatie voorgoed naar het verleden verbannen dacht. Heerlijk warm zomerweer werkte mee om de doorzichtige creaties der beroemde couturiers tot hun recht te laten komen en deed dg dames waardeeren, dat katoen zoo op den voorgrond wordt ge bracht voor alle mogelijke gelegenheden, in alle mogelijke vormen. Doch de sensatie van de „gekleede katoenen japon" werd verre overtrof fen door de sensatie, dat de mode van het Tweede Keizerrijk, zoo onafscheidelijk in onze gedachten verbonden aan de bekoorlijke keizerin Eugenie, was herleefd. Het was een revolutie, een ongevaarlijke revolutie, zelf een decoratieve. De mode staat op het punt, zich volkomen te veranderen; de wintercollecties, die tot nu toe angstvallig geheim worden gehouden, zullen heel wat sensatie geven op het gebied van japon nen, maar de hoeden zien wij nu al dragen. De hoeden hebben op het oogenblik de volle be langstelling. In deze weken doet Parijs denken aan den tijd, dat men juist begonnen was, de lange rok ken te lanceeren. Zou iemand dat willen dragen? Maar aan den anderen kant: als men een korte japon kocht, zou die dan niet na korten tijd hopeloos uit de mode zijn? Hoevelen aarzelden te koopen; hoevelen deden inkoopen, die zij later weer moesten betreuren. Daarom is het van veel belang, wanneer men bij een groote samenkomst van het mondaine publiek eens kan zien, wélke dragen door het publiek worden ge accepteerd en welke tevergeefsch door de cou turiers worden gelanceerd, Er ontstaat geen mode, die niet door de couturiers is ontworpen, doch niet de helft van de ontwerpen brengt het zoo ver, dat ze in de mode komen. De mode staat nu weer voor een verandering; men moet dus zeker van zijn zaak zijn. Anders is afwach ten de boodschap en welke elegante vrouw wil er nu afwachten, wat een ander vóór haar zal dragen? Nu, hoeden kunnen wij alvast zonder eenige Aarzeling koopen. Ze werden steeds meer achter over en opzij gezet, totdat liet niet meer ver der kon. Ze moesten terug, voorover! En geen klein beetje ook; de mode houdt niet van lang zame veranderingen. Maar zijwaarts bleven ze staan, soms zelfs zoo ver, dat het rechteroog er bijna door wordt bedekt. En deze hoeden, hoe vreemd ze ons ook lijken, worden gedragen, zul len algemeen gedragen worden. U kunt er ge rust nu reeds één koopen, U zult er geen spijt van hebben. Met het oog op de groote wintersche bont kragen had men u kleine hoedjes voorsjield? Hier Zijn ze, alleen een beetje anders, dan u ge dacht had. De bol bedekt weinig meer dan de helft van het hoofd; de linkerhelft van het haar kan vrij bewonderd worden. Alleen moet het zeer goed verzorgd worden. Soms wordt het gedeeltelijk bedekt en meteen op zijn plaats ge houden door een band of lint en de groote, witte capeline (zelfs groote hoeden zijn mogelijk bij deze mode!) werd zoo op zijn plaats gehouden door een zwart satijnen lint, dat aan den rech terkant onder den rand uit kwam kijken met twee breede einden met stijve randen (er zat ijzerdraad in die randen). En een klein hoedje van wit vilt. met een opgeslagen rand had over den geheelen bol spleten, waardoor het haar te zien kwam. Hoeveel zorg zal het kapsel gaan eischen, om van het voorzichtig opzetten van den hoed maar niet te spreken. Én dan was er nog een heldergroen hoedje van velours, uit de collectie van Fernande Leon. Het bestond slechts uit den rand van een tricorne, een bol ontbrak geheel. Inplaats daarvan rustte een groote struisveer op het hoofd, om vervolgens af te hangen in een sierlijke krul, die bijna den schouder der draagster raakte. Over het onbedekte gedeelte van het hoofd wordt soms een lint aangebracht of een band van hetzelfde materiaal als de hoed. Dat is een vondst van Agnes, om de hoeden op hun plaats te houden. Anderen geven de voorkeur aan een band onder langs de kin. Wij zagen een model van lichtgroen stroo, met bloemen in twee kleuren rose, waarmee ook de kinband was be zet. Een nieuwe methode, om accessoires bü el kaar te doen passen; naarmate het seizoen vor dert, zullen wü er nog wel meer van hooren. Nogmaals, deze mode wordt gedragen en alge meen ook. Als men een elegant gezelschap bü elkaar ziet, is het open voorhoofd van slechts enkele weken geleden even onbekend als een bloem of een veer op een hoed van een jaar terug. Bü de races droeg zelfs madame Doumer een van de nieuwe hoeden met veeren bü haar purperen japon en de vrouw van den Fran- schen president behoort, dank zü haar positie altüd eenigszins conservatief te zün wat haar kleeding betreft. Wij noemen nog even een zwart vilten hoed van Talbot, gedrapeerd! en büna vlak opzü op het hoofd gezet. Over het hoofd zwierde een zwarte struisveer en een miniatuur boa, büna een halsketting, eveneens van zwarte stuisveer- jes, werd erbü gedragen. Ook andere onderdee- len van het toilet herinneren aan het Tweede Keizerrijk; de hoeden zijn slechts een voorloo- per geweest, al het andere zal volgen. Het is ongelooflijk, zooveel strooken, ruches, bont, vee- ren, poffen, kant, plooitjes en volants er gezien worden. De miniatuur-parasolletjes uit den tüd van Keizerin Engenie zün weer in de mode, al zün ze nog wel een ietsje grooter dan die van onze grootmoeders. Zij moeten nX de teint tegen de zon beschermen; bü de nieuwe mode past geen bruin verbrand gezicht en menige vrouw jeal door deze plotselinge koersverande ring der mode even van haar stuk gebracht worden. Geborduurde mousseline, wijd uit staande gesteven rokken, manteltjes tot aan het middel met hooge kragen, die aan den tijd der Medicis doen denken, kortom vrouwe lijke kleeding, met alle kleine bijzonderheden, die men vüftig jaar geleden bü die uitdrukking in de gedachten had. Schrikt niet, verbaast u over niets, maar bestudeert een oud modejour naal zonder om de plaatjes te lachen. Daaruit hebben de Parüsche couturiers hun laatste in spiratie gehaald, de nieuwe mode, als zü en hun getrouwe volgelingen op de races tenminste niet geheel en al de plank hebben misgeslagen. Nog steeds lükt het een droomMaar toch een mooie droom. (Nadruk verboden). Hoeden. Uit de mozaiek van ditjes en datjes, die me vrouw Mode ons altüd opnieuw weer schept, vormt zich een interessant beeld, waarnaar men in het begin van ieder seizoen met verlangen uitziet en die onwillekeurig steeds weer onze be langstelling wekt. We vragen ons dan af: „Wat zullen we nu weer krügen?" En altüd weer is er iets nieuw is! Heel vaak natuurlük iets, wat nu juist niet iedereen kan dragen, maar, jonge aar dige gezichtjes staat veel goed. Denken wü eens aan de zoo büzonder in den smaak vallende kap- hoedjes, die men eigenlük geen hoed meer kan noemen en die men op een bijzondere manier moet diagen. Er behoort zelfs een zekere virtu ositeit toe om deze büzondere kleine dopjes, die men nog met den naam van hoed bestempelt, zoo op te zetten, dat men zich niet verwonderd afvraagt: Waarom zoo'n heel klein stukje hoed, waaromheen een krans van haar prükt? Is het wei mooi en flatteert het iedereen wel? Heel vele jonge meisjes staat het coquet en aardig omdat er mooi geonduleerd of ook wel van nature golvend haar uit komt küken. maar toch moet men zich afvragen voor men zich een dergelük „achterhoofddekseltje" aanschaft: „Past het bü mün gezicht, figuur en haar? Is dit niet het geval lieve lezeres, zoekt U dan een an- hoedje; er zijn buitengewoon veel ver schillende flatteerende hoeden, groote zoowel als kleine te kust en te keur te vinden en van aller lei materiaal vervaardigd. We kunnen dus op ons gemak de collecties be- küken en niet het eerste het beste model nemen, waarvan de verkoopster U zegt: „O, dame, deze hoed flatteert U bepaald!" Zoo ooit, dan is bü 't koopen van een hoed noodig om eigen smaak te volgen; men voelt als het ware zelf, welk soort van hoed men moet hebben. Kousen. Bij de veelzüdigheid der kleuren van de heer- schen mode spreekt het als het ware vanzelf, dat ook de modekeur der kousen zich veranderd heeft en er sommige stemmige kleuren gedragen worden; de vleeschkleurige kousen ziet men evenmin meer als wit of heel lichtgrijze en beige kousen; grüze en bruine kousen ziet men in al lerlei nuances evenals zwarte kousen van züden of fil d'ecosse. Blouses. Blouses in zachte tinten op een donkeren rok, geplooid of als klok, worden nog gaarne gedragen, terwül men een bijzondere voorkeur ziet voor Engelsch borduursel in batist of crêpe georgette. Oplossingen, bydragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. EINDSPELSTUDIE No. 89. W. PI at off (Riga). m m jm Él fc&'J Ut Ié! mm mm Wit aan zet wint. Stand oer stukken: WH: Kh4, Le8, Pb2, Pc2, f4, g3. Zwart; Kc5, Df5, d4, d6, f6. NKDERLANDSCHE SCHAAKBOND. De jaarlijksche algemeene vergadering van den Nederlandschen Schaakbond zal plaats hebben op Zaterdag 29 Augustus 1931, te 14.30 uur, in Hotel Terminus te Utrecht. Agenda: 1. Opening. 2. Notulen. 3. Mededeelingen. 4. Prijsuitdeeling aan den winnaar van het lste klasse kampioenschap: Nieuwe Rotter- damsche Schaakvereeniging; idem van het geheele 2e klasse kampioen schap: „Het Oosten", Amsterdam. 5. a. Jaarverslag. b. Rekening en verantwoording van den Penningmeester. c. Verslag der financieele Commissie. Als Commissie \tot nagaan van het be heer zijn door het hoofdbestuur volgens rooster aangewezen de schaakvereeni- gingen te Dordrecht en Dongen. 6. Vaststelling begrooting 1931. 7. Benoeming Hoofdredactie van het Tijd schrift. Het hoofdbestuur stelt voor, de beide aftredende hoofdredacteuren: Dr. M. Euwe en G. W. J. Zittersteyn. 8. Vaststelling honorarium; het hoofdbestuur stelt voor: als vorig jaar. 9. Bestuursverkiezing. 2e secretaris: het H.B. stelt voor J. W. H. J. Wildenboer; 6e en 7e bestuurslid: het H.B. stelt voor: G. v. Harten en Dr. M. Euwe. 10. Bepaling der plaats voor de algemeene vergadering en den bondswedstrijd in 1932. 11. Rondvraag en sluiting. OPLOSSING PROBLEEM No. 808. (A. N. Lebedeff). Stand der stukken: Wit: Kal, Ta2, Tc7, Lc2, Lc3. Zwart; Kcl, Dh8, Th5, Th6, b4, g7. 1. Lc2b3, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. de Ruijter te Bloemendaal (ook nog van Probleem No. 307); F. Brandon en H. W. van Dort te Haarlem; J. v. Gulik te Overveen; P. Mars te Santpoort. CORRESPONDENTIE. In het diagram van Probleem No. 312 moet de Toren op h6 wit zijn, zooals uit den stand der stukken kon blijken. Ned. Herv. Kerkgenootschap te Santpoort. V.m. 10 uur: Prof. Dr. G. A van den Bergh van Eysinga. „Nochtans" (Hab. 3:18). Men draagt zoowel het overhemd-model als de meer gekleede blouses en eveneens ziet men de blouse met een ceintuur op de taillehoogte, waaraan een z.g. schootje of klokkende strook, die vooral voor slanke figuurtjes zeer elegant en gekleed staan. Heel vaak wordt de blouse ge woon onder den rok gedragen en ik de volant aan een ceintuur gezet, zoodat men naar ver kiezing de blouse met of zander volant kan dra gen, hetgeen zeer practisch is, wanneer de blouse onder een mantel gedragen wordt en men het kreukelen wil voorkomen. Jumpers zullen ook nog veel gedragen worden, meest in pasteltin ten evenals de mouwlooze jakjes, van fluweel, stof of breiwerk. In ieder geval spelen blouses ii allerlei soort op dit oogenblik een groote rol. Korte en lange mouwen, in den rok gedra gen met een breeden lakriem er overheen en eenigszins overblousend of afgewerkt met een ceintuur en volant, overhemdblouses, hoog ge sloten en met een heerendas. Parasols. Parasols worden meer en meer gebruikt, niet alleen op het strand, maar ook bü gekleede ja ponnen. Mén ziet parasols in allerlei soorten, bü de eenvoudige cretonne japonnen ziet men ze dragen van hetzelfde cretonne als de jaf>on en bü de gekleede japonnen worden in bijpassende tinten züden of kanten gedragen. Onlangs zag ik een beeldige züden parasol in de tint van het costuum met volants versierd. Halskettingen. Halskettingen zullen nog een zeer geliefd iets blüven; in Parüs ziet men weer veel paarl- snoeren dragen, wat zeer practisch is, daar zü bü verschillende japonnen passen, wat niet altüd het geval is bij de gekleurde kralen kettingen. Zullen de parelen tenslotte zegevieren in den bonten wedren? Parfum in vasten vorm. Sedert eenigen tüd zijn er zg. droge parfums in den handel, in den vorm van zeer kleine doosjes met een soort geurende was, die de dames in haar handtasch kunnen bewaren. Men strijkt met een vingertop over de was en strijkt hiermede b.v. achter het oor of over het haar. Men gaat hiermede zelfs zoo ver, dat in Parijs als laatste snufje een geparfumeerde ketting- wordt gedragen. Deze barnsteenen, ivoren cf paarlen kettingen hebben da" ---i hanger, die van binnen hol is en die ge- i?t de geper- fumeerde was; zelfs heeft kettingen met enkele holle parels, gevuld met parfum die dan absoluut niet in het oog vallen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5