LM li 1! ILiLrj
UIT DE. OUDE.
Prinses Juliana, gezien door Amerikaansche
oogen.
Eerste Heemsteedsche Courant.
Een marktavontuur.
Verkeerswenken.
De Wieringermeerpoldeiv
DE VERLOREN KRLJGSKAS VAN
NAPOLEON L
Een onlangs by Wilna in Rusland gevonden
oude soldatenransel, dien men gevuld vond
met Fransche goudstukken van liet begin
dezer eeuw ,was eene treffende herinnering
aan de zoogenaamde Groote Armée van Na
poleon I en zyn rampzaligen veldtocht naar
Rusland ln 1812.
Na den brand van Moskou zag de onverza-
delijke veroveraar zich gedwongen aan de be
veiliging zyner legermacht en eigen redding
te denken. De terugkeer naar de Duitsche
Ei geleek echter niet op den geregelden
narsch van een samenhangend leger,
veel meer op een radelooze vlucht met
'alle daaraan verbonden gevaren en verschrik
kingen. Napoleon zelf op eigen redding be
dacht, sne'de, gelijk de geschiedenis heeft op-
igeteekend, ln eene slede zijn leger vooruit om
zynen troon te bevestigen, die door verschil
lende voorvallen te Parijs en elders bedenkelijk
aan het wankelen was geraakt.
De verzending en bewaking der krygskas,
welke in dien tyd nog over de 12 millioen
frank bedroeg en verpakt was in vaatjes, ge
laden op voortreffelijk bespannen wagens,
werd aan maarschalk Ney toevertrouwd. Na-
paleon heeft nooit iets van dit geld terugge
zien en gedurende langen tyd werd er een diep
stilzwygen over bewaard, waar die groote som
kon gebleven zyn, of was er misschien nie
mand, die daarover iets met eenige zekerheid
kon mededeelen. Later is gebleken, dat de
wagencolonne onder sterke bedekking met
hare kostbare vracht naar de grens opbrak,
doch zy bleef niet ver van Wilna ln eene engte
van den weg steken en men moest het als
onmogeiyk opgeven de voertuigen los en ver
der te krygen. Om nu den schat niet in han
den der Russen te laten vallen, gaf maar
schalk Ney bevel, de vaten stuk te laten
slaan en het goud te verdeelen onder de te-
rugkeerende soldaten, die daar voorbykomen
zouden, en zoo geschiedde. Vele soldaten wier
pen alles weg wat zy bezaten, om hunne ransels
(met goud te kunnen vullen, doch slechts weini
gen van hen, die de verzoeking niet konden
weerstaan om zich met het zware goud te be
lasten, waren by machte het over de grens
mede te sleepen; integendeel werd dit goud, dat
tot hun heil moest srekken, by velen de middel
lijke oorzaak van hun ondergang.
EENE ZEEMEERMIN.
De manati,, zeemeermin, sirene of eigeniyk
fceekoe, die kort geleden in een der verkoop
lokalen te Londen van eigenaar verwisselde, zal
wel (3e eenige van hare bijna uitgestorven soort
zyn geweest, die ooit op dergelijke plaats ver
scheen, waar zy gedurende enkele uren deel uit
maakte van eene merkwaardige verzameling
(zeldzaamheden.
Men vond daarbij kannibalen-schedels, mum-
taliën, krijgsknodsen van Nieuw Guinea en rari
teiten van Nieuw Zeeland, die voor hooge prij
ken vlug weg gingen.
Het aangezicht der zeemeermin, een fraai
exmplaar van ruim zeven voet hoogte, vertoon
de een onverstoorbaren glimlach en zij hield
gevouwen. De geheele gedaant had iets van den
gouden gloed behouden, waarmede zij geblon
ken moet hebben in de zonnigen oceaan, die
weleer hare woonplaats was en waardoor do
sirene volgens de klassieke fabel al te aantrek
kelijke zeelieden in hun verderf lokte. De in
tweeën gescheiden staart, waarop zij stond, was
zer massief en klaarblijkelijk wel er op inge
richt om haar in rechtstandige houding te
handhaven.
Toen hare beurt kwam om geveild te worden,
verklaarde de vendumeester, dat hij moest be
kennen niet in staat te zijn om de juiste plaats
aan te wijzen, welke de dame in het rijk der
natuur innam, maar toch kon hij de aandacht
vestigen op enkele kenmerken, zooals b.v. hare
tandeloosheid als bewijs van haar plantaardig
diëet en hare voorvinnen van zoodanlgen bouw,
dat zij daarin haar jong kon dragen gelijk eene
vrouw haar kind.
Het eerst bood iemand 10 guinjes op de sirene
en dit bod werd langzaam door andere gevolgd,
telkens een pond hooger, tot eindelijk iemand
de meermin de zijne mocht noemen voor den
matigen prijs van 20 guintjes (f 252.)
DE FIETS EN HET GELAAT.
In de Britsche pers vestigt men in den laat-
sten t\jd de aandacth van het publiek op het
„wielrijdstersgezicht" of, met andere woorden,
de uitwerking van aanhoudend wiel rijden op
bevalligheid en schoonheid der vrouwen.
Als waarschijnlijke toekomstige kenteekenen
van hartstochtelijke wielrijdsters worden door
sommigen voorspeld: dichtgeknepen lippen, sta
rende oogen, groote harde handen, puntige elle
bogen, dikke enkels, groote voeten, verweerde
gelaatskleur en waggelende gang. Enkelen
verzekeren stellig, dat de fiets eene mine is
voor het vrouwelijk schoon; het fietsen brengt
zeggen dezen, de dames, wat physieke hoeda
nigheden betreft, nader tot den man, maakt
haar mannelijk en daardoor leeljjk.
Eenigen troost willen deze ongeluksprofeten
nog wel putten uit het denkbeeld, dat dit mis
schien eene wijze beschikking is ten gunste van
de mannelijke helft der menschheid in toeko
mende eeuwen, want indien het met het fietsen
onder de dames zóó blijft voortgaan, zullen ge
broken mannenharten hoe langer hoe zeldzamer
worden.
Al wordt hier nu wel wat overdreven, zullen
toch dames, die nog niet ten volle bereid zijn
hare bekoorlijkheden aan de fiets op te offerer,
er niet kwaad ana doen in deze beweringen een
waarschuwenden wenk te zien.
EENE WALVIS CHKUUR.
In Australië is een hotel dicht aan zee, waar
allen, die aan rheumatisme lijden, naar toe
stroomen. Zoodra er een walvisch gevangen is.
worden de zieken naar de plaats geroeid, waar
het dier aan stukken gesneden wordt. Dan
wordt er in zijn lijf een lang, smal gat uitge-
hoold, waarin de patiënt twee uren lang als
in een Turksch bad moet liggen, terwijl de uit-
zijpelende traan de uitwerking van een grooten
omslag doet. Deze kuur moet dikwijls zeer heil
zaam gebleken zijn.
(N. v. d. Dag van 1900).
Moe zij haar a.s. regeeringstaak voorbere
Zü is een groote muziekliefhebster.
geen Koningin meer hebben, en dan word ik
advocaat". Zy was toen oud genoeg om te weten,
waarover zy sprak; uit haar eigen woorden biykt
dus, dat zy geen verkeerde voorstelling van za
ken heeft omtrent de dingen, die bij den tegen-
woordigen politieken toestand mogelyk zyn. Niet
slechts haar professoren, die haar ook geëxami
neerd hebben, doch allen die haar kennen als een
bekwaam spreekster en debater, zeggen dat zy
alle kansen heeft om in de rechtszaal succes te
hebben. ZU heeft ook een goeden kijk op zaken;
de. beraadslagingen van den Raad van State,
waarin zy kort na haar achttienden verjaardag
werd opgenomen, volgt zü met levendige belang
stelling en de verschillende instellingen, waar
van zü beschermvrouwe of bestuurslid is, genie
ten van haar een meer dan gewoon, van Intelli
gentie getuigend meeleven.
Zij heeft tot dusver slechts zelden officieele
gebeurtenissen meegemaakt, anders dan ln gezel-
(Van onzen correspondent),
schap van haar moeder of grootmoeder. Een en
kele keer was zy echter alleen in gezelschap van
eenige leden van haar hofhouding en van den
betrokken minister. Zy komt het meest ln het
publiek op concerten, die zü dikwüls büwoont in
gezelschap van de Koningin-Moeder, aan wie zij
zeer gehecht is. Daar ziet men haar op haar best,
als een hartelük, vriendelijk jong meisje, dat
niet bedorven is door de hooge positie, waarin zü
geboren is.
Men kan de Prinses geen groot kunstenares
noemen, doch zü is een bekwaam pianiste en
violiste, en de Koningin heeft haar talenten
goed laten ontwikkelen door met zorg gekozen
leermeesters. Soms woont de Konlnklüke familie
ln haar geheel een concert bü; bü een van djj ge
legenheden kwam het kinderlüke karakter van
de Prinses uit op een wüze, die allen voor haar
innamen, die het zagen. Men had n.l. in de
koninklyke loge drie bouquetten neergelegd op
tafeltjes voor de plaatsen, waar de Koningin in
het midden zou zitten met haar moeder en
dochter ter weerszyden. Op het laatste oogenblik
kon de Koningin niet komen en de Prinses, die
aankwam toen haar grootmoeder reeds op haar
plaats zat, verwisselde snel de bouquetten en zette
zich neer naast haar geliefde grootmoeder. Toen
de Koningin later toch nog kwam, moest zy
daardoor, ondanks alle voorbereidingen van de
ceremoniemeesters, een zyplaats innemen.
Als studente aan de Leidsche Universiteit was
de Prinses eveneens vrü van alle stijfheid en
vormeiykheid, zü stond er op, dat zoowel de pro
fessoren als haar medestudenten haar niet an
ders behandelden dan de anderen. Zij werd ge
woon ingeschreven als Jonkvrouw van Buren.
Een van haar medestudenten, met wie zü nog
niet intiem was, hoewel zü bü een vroegere ge.
legenheid reeds aan haar was voorgesteld, sprak
haar aan met „Hoogheid". „Ik ben Juliana van
Buren", antwoordde de Prinses, „en je moet me
Julie noemen". Haar beste vriendin was de
dochter van een Waalsch predikant.
Noch de Prinses zelf, noch haar ouders wen-
schen, dat zij voorlooptg de plichten van een
huwelyk op zich neemt. Zij wordt algemeen be
schouwt als een meisje, dat haar opvoeding nog
niet voltooid heeft en eerst nog wat moet genie
ten van de vrijheid der jeugd. Een jaar of twee
geleden deden geruchten omtrent een verloving
de ronde; ik wendde mü destüds tot een man, die
een hooge positie aan het hof bekleedde om na
dere inlichtingen. Hü was half geamuseerd, half
geërgerd. „Ik kan U verzekeren, dat wij van
hoog tot laag, te beginnen met de Koningin zelf,
het de grootste dwaasheid zouden vinden 0111 de
Prinses de eerstkomende jaren te verloven met
wien ook. Wy beschouwen haar nog als een kind
en niemand zou ongelukkiger zün dan zijzelf als
er een dergelyk plan geopperd werd".
Dat is al eenigen tyd geleden en de Prinses
ontwikkelt zich snel, doch het is met waar-
schünlyk, dat er in de naaste toekomst stappen
in die richting zullen worden genomen.
Tydens haar studententijd heeft de Prinses
ook geleerd haar eigen huishouden te besturen in
de groote dubbele villa te Katwijk, waar zij vol
komen meesteres was. Na het beëindigen van
haar studies ging zü niet wonen in haar eigen
paleis aan den Kneuterdijk, doch bleef zy met
de Koningin samenwonen.
NEW YORK, Augustus 1931.
Over het algemeen zün de berichten, die in
de wereldpers over onze Konlnklüke familie
verschünen, van dien aard, dat zü bü een Neder
lander slechts den lachlust, zoo niet ergernis,
opwekken. Vele buitenlandsche correspondenten
biyken een flinken duim te bezitten, waaruit
zü de noodige pikante byzonderheden zuigen
Daarom is het een verblüdend teeken, als we
in een der voornaamste New Yorksche bladen
een artikel aantreffen van den biykbaar goed
geïnformeerden Herbert Antcliffe, dat zoo weinig
op sensatie-effect is berekend en een zoo tref
fend Juisten indruk van onze Kroonprinses geeft,
dat wü niet geaarzeld hebben dit artikel dezen
keer als onderwerp voor onze correspondentie
te kiezen. Herbert Antcliffe vertelt dan, dat het
meer dan een Jaar geleden was, dat hü zich
aan boord bevond van de „Johan van Olden-
bamevelt", de nieuwe mailboot van de stoom-
vaartmaatschappü „Nederland", die langzaam
tusschen Amsterdam en IJmuiden in het Noord
zeekanaal op haar eerste officieele vaart, waar-
by zü de Konlnklüke familie, vergezeld van vele
autoriteiten en diplomaten, naar IJmuiden
bracht om daar de nieuwe sluizen te openen.
Ik kwam uit de groote eetzaal ln de vestibule
en zag daar een aantal jonge meisjes vroolük
de trap afloopen. Een van haar kwam my be
kend voor, doch ik kon haar niet thuisbrengen!
Een oogenblik later kwam mün geheugen mü
echter te hulp: het was Prinses Juliana! Ik had
haar tevoren meermalen gezien bü officieele
gelegenheden: hoe was het mogelyk, dat ik haar
niet herk-nd?1 Misschien, omdat ik haar toen
niet zag tusschen meisjes van gelijken leeftüd,
doch eenigszins bedeesd aan de züde van haar
moeder, of op een concert, waar zy duideiyk
biyk gaf, evenveel belangstelling te hebben voor
de muziek als haar geliefde grootmoeder, die zelf
ook zeer muzikaal ls. Het verschil in haar wyze
van doen by die gelegenheden en nu aan boord
bevestigde, wat ik reeds gehoord had door middel
van personen, die haar persooniyk kennen.
zy bereidt zich in deze jaren grondig voor op
haar toekomstige taak als Koningin der Neder
landen, hoewel zy zelf en allen, die haar en haar
moeder kennen, hopen, dat het nog lang zal
duren voordat die op haar schouders wordt ge
legd. Deze voorbereiding vat zy even ernstig
op als haar moeder het zou wenschen, hoewel
haar karakter niet zoozeer de eenigszins strenge
ernst van de Koningin vertoont, doch meer de
vrooiykheid en gemakkelükheid in den omgang
van Prins Hendrik. In deze tyden is het voor de
erfgenamen van een troon dubbel zaak, goed toe
gerust te zyn voor hun taak, want zy moeten in
waarheid hun volk kunnen leiden en geen deco
ratief staatshoofd zyn zonder meer.
Prinses Juliana heeft zich eigeniyk haar ge
heele leven lang reeds voorbereid op de plichten
en de verantwoordelykheid, die naar ln de toe
komst kunnen toevallen. En de Koningin die van
die plichten en die verantwoordelykheid een ge
wetenszaak maakt, zal zeker ervoor waken, dat
haar opvolgster er tenvolle de beteekenis van be
seft.
Vanaf haar kinderjaren heeft Prinses Juliana ge
leerd, dat zy geen Koningin wordt voor haar eigen
plezier, doch dat zy werk te doen krygt, dat niet
gemakkelyk kan worden geleerd, zy heeft daartoe
allereerst grondig onderwys genoten en gestu
deerd aan de Leidsche Universiteit, waar zy niet
slechts een titel honoris causa heeft behaald,
doch hetzelfde examen heeft gedaan als de an
dere studenten.
zy heeft van het begin af met toewyding ge
studeerd, niet alleen omdat zU belang stelde ln
haar werk, doch ook om wat zy zelf eens heeft
gezegd: „Als het myn tyd ls, willen ze misschien
wees naar een troepje menschcn die om een Gaat by drukke tramhalten achter elkaar in
EEN VERHAAL, WAARUIT NOG WAT TE
LEEREN VALT.
„Dames en heeren" zei Jaapje, de standmaker,
ik ben een philantroop. Weten jullie wat dat
is? Da's zoogezegd een weldoener der mensch
heid. Ik wil heelemaal niet an jullie verdienen.
niks hoor. Ik ben ryk! Ik hóef hier niet te staan.
ik kan net zoo goed déar gaan staan." En Jaapje
deed een stap naar rechts en glimlachte ooiyk.
Toen ging hy weer door: „Kyk U 's an. De hor
loges, die ik hier heb zijn van 41 karaats platina-
goud; ze loopen als hazen en tikken als klop
geesten. Nou denkt U natuurlyk, dat ik heel
veel voor zoo'n puik Jdokkle ga vragen. Niks
daarvan. De firma, die me deze uurwwerken
heeft geleverd, heeft me gezegd: „Jaap, ga jy
die maar uitdeelen. Alleen voor reclame voor de
zaak." En dat doe ik ook, ziet U. Alleen.ik
heb natuurlyk myn onkosten.myn „bedrijfs-
onkosten", zooals dat met een mooi woord heet!
De winkelier heeft ook bedrijfsonkosten. Maar.
die mot een goed leventje hebben. Die eet zulleke
biefstukken en zulleke kleine aardappeltjes. En
Jaapte eet van die kleine pruts-biefstukkies en
van die heele groote kanjers van zandaardappe-
len. Da's 't verschil. Die groote winkeliers-bief
stukken mot U betalen, beste menschen en ik.
ach, ik heb maar zoo weinig noodig. Ik ben
reuze klein van ete.een vogeltje schranst
meer dan Jaapie. Daarom benne mijn bedryfs-
kosten maar klein. U behoeft dus voor myn
reuze-horlozie niks meer te betalen dan vüf-en-
zeventig centenvyf-en-zeventig spie.Japie
was klaar. Hy zuchtte. De menschen, die naar
hem hadden geluisterd, glimlachten en liepen
door. Enkelen bleven staan en kochten een „won-
derhorlozie'.
Kees en George hadden ook staan luisteren bij
den kleinen pienteren koopman Ze wandelden
nu verder over de markt om eens naar andere
standmakers te gaan luisteren. Want dat deden
ze graag: slenteren over de markt op hun vrijen
Woensdagmiddag. Het was er altyd zoo gezellig
en druk, de kooplui konden zoo leuk staan te
vertellen en alle menschen schenen in een goede
stemming.
„Kyk daar eens" zei George opeens. En hy
man heen stonden. Die man was gekleed in een
soort kunstenmakerstricot. het tricot was een
beetje versleten en vuil maar toch stond het hem
zeer krygshaftig. De jongens gingen op het
groepje toe en luisterden naar den man.
,.Ik kom beste menschen". zoo ve-telde de man,
.regelrecht uit Hoedsjoebatsjoe. Ik heb daar vyf
en twintig jaar lang geleefd. Myn vader woonde
er vroeger ook maar hy ls weer naar Nederland
toegegaan en heeft my vergeten mee te nemen.
U mot nl. weten: we waren met veertien kinde
ren thuis en mün vader was niet sterk ln het
tellen. Bü het weggaan heeft hü zich in ieder
geval verteld. Ik ben ln Hoedsjoebatsjoe bü de
Hoedsjoebatsjoe-negers gebleven. Toen ze me
voor het eerst zagen wilden ze me opeten maar
ik zei: „Blüf van me af vader want als ik ln je
maag ben, dan gooi ik daar de heele boel door
mekaar". En toen werden ze bang en zyn ze
maar goeie vrinden met me geworden. Ik ben
daar opgegroeid müne dames en heeren, tusschen
de negers en de tügers en de leeuwen. Ik droeg
er zoo'n rokkie van plsangen en twee sauseman-
geltjes in mün ooren. Een reuze leventje heb ik
er gehad. Van alles hebben de Inlanders me ge
leerd. Op een goeden dag kreeg ik echter reuze
zin om naar de bioscoop te gaan. Nou, bioscopen
die ken je niet in Hoedsjoebatsjoe. En daarom
heb ik de eerste tram naar Nederland genomen
en nou ben ik weer hier. Ik zal U nu dames en
heeren, eens eenige kunsten laten zien die ik
daar van de negers heb geleerd Maarre
natuurlyk kan dat niet grateloos gebeuren, ik
heb natuurlyk m'n „bedrijfskostenriep
George aan Jaapje denkend.
„Net zooals de jongenheer zei: m'n bedrijfs
kosten. Voordat ik dus mün eerste toer ga ver
richten moet hier op het matje een bedrag van
twee en een halve gulden liggen. Anders kan het
niet doorgaan. „Het was even stil. Toen vroeg
een klein boerenmannetje, dat vlak vooraan
stond:
„Enne menier.. wot ga'e dan eigenlijk doen
as die doalder doar lelt?"
,0 lieve meneer", zei de man in het tricot
beminnelijk. „Dat heb ik zoowaar vergeten te
vertelen. Dankie wel dat je me dat gevraagd
hebt. Kyk is mijne weledel Hooggeboren dames
en heeren: Ik ga direct, als die twee en een hal
ve pieterman daar liggen een zeer wonderlyke,
gehiemzinnlge toer uithalen. Die toer is zoo ge
heimzinnig en sensationeel, dat lk hem van de
politie eigenlük niet mag vertoonen. Maarre
me benne nou met jongens onder elkaar en
jullie zyn niet gauw bang hè? Nou dan, lk ga
direct deze twee spükers en hierbü haalde de
man uit zün zak een paar heele lange draad'
nagels, door mün wang steken. Ja, ja, nou
kükt u op, dat vindt u raar, dat gelooft u niet.
Maar toch ls het zoo. As ik die twee en een hal
ve gulden van de bedryfskosten heb, dan ga ik
dadelük beginnen. De heeren willen intusschen
wel even uitkyken naar een agent, niet? Als
er zoo'n smeris ankomt mot u maar even flui
ten. En nou dames en heeren: we gaan beginnen.
Wie geeft het eerste kwartje." Het boertje, dat
vooraan stond, wierp dadelük een kwartje op
het matje en toen volgden er gauw meer men
schen. De kerel telde: „Een vyf en zeuventig..
een achtigtwee guldenNog twee kwartjes
dames en heerenMaar die twee kwartjes
kwamen niet zoo dadelük.
„Willen wü wat geven?" vroeg Kees aan
George. „We hebben toch allebei een dubbeltje
bü ons
Maar George schudde het hoofd.
„Dat zou zonde zijn joLaten wü eerst maar
eens wachten wat het wordt". „Hé, baas., riep
een slagersjongen tegen een man in het tricot:
„Kan je het niet voor twee guldentjes doen?"
De man met de spykers was verontwaardigd.
„Dankie", zei hü, 't kost me meer inkoop."
De menschen lachten en toen kwamen er ein
delijk nog een paar dubbeltjes, twee stuivers
een stuk of vier centen., nog een dubbeltje..:
„Haaaaa, we benne er" riep de man. „Dat
heeft lang geduurd dames en heeren. Enfin, het
kapitaal is nou by mekaarwe kunnen begin
nen." Hü raapte het geld op en stopte het in
zijn zak. Toen haalde hij de groote spijker voor
den dag. Ieder keek vol spannning toe.
„Kijk," zei de man in het trico, „nou ga ik de
spyker door mün wang stekenLet nu goed
op dames en heerenzooiets ziet u nooit
meer". Hy zette de punt van de spyker op zün
wang en begon te tellen,Eene tweeeee
drPlotseling weerklonk een schril gefluit
en het boertje op de voorste rü riep: „Let op...
let op 'n diender
De man in het tricot schrok zich het bekende
hoedje. Hü keerde zich snel om en rende weg
„D'r achteraan" fluisterde Kees tot George.
Ze begonnen den man te volgen. Toen deze twee
straten verder was ging hij alweer gewoon loo
pen. In een klein kroegje stapte hy binnen. Kees
en George keken door de geopende deur naar
binnen. De man in het tricot zat er niet lang
alleen. Nog geen vyf minuten later kwam het
boertje aangestapt. Hy ging naast den man zit
ten.
„Het ging goed vandaag hé-, hoorden de jon
gens hem zeggen. „Je had je rijksdaalder al da
delijk by elkaar."
„Ja," zei de ander. „De menschen waren alle
maal nieuwsgierig om die sensationeele toer te
zien
Beiden barsten in lachen uit.
Toen ze uitgelachen waren zei het boertje:
„Nou jongengeef me m'n een vüf en twin
tig eensen toen hü het geld gekregen had
sprak hy: „Tot morgen dan maar weer.'
„Weet je waar lk blij om ben?" zei George,
nadat ze het gesprek van de beide compagnons
oplichters hadden gehoord.
„Nou?" vroeg Kees.
„Dat wy onze dubbeltjes niet hebben gege
ven antwoordde George lachend.
ESSAY.
(Nadruk verboden.)
Voor voetgangers.
Staat nimmer op den rijweg stil en vooral
niet in bochten of op hoeker.
Steekt een rijweg vlug, loodrecht over.
Kijkt eerst links, daarna rechts, goed uit of
U veilig kunt oversteken.
Steekt nooit onmiddellük achter een voertuig
vandaan den weg over. Kükt eerst goed uit
of de weg daartoe veilig is.
Spring niet op of van een in beweging zynde
tram.
Loopt niet met een rywiel aan de hand op
het trottoir.
de ry staan; wacht nimmer staande op den
rijweg, de komst van de tram af.
ruimte voor passeeren te laten.
Ook voetgangers zyn volgens de wet ver
plicht voor andere weggebruikers behooriyk
Loopt niet onnoodig op den rijweg en op het
rijwielpad.
Maakt gebruik van het voor U rechts ge
legen trottoir of voetpad.
Staat riet stil op het trottoir, indien ga
daardoor den doorgang voor andere wandelaars
belemmert.
Voor wielrijders.
Let goed op de teekens van den verkeers
agent en volgt deze stipt en onmiddeliyk op.
RÜdt zooveel mogelyk altijd rechts, ook en
vooral by het maken van een bocht.
Haalt altyd verkeer, dat vóór U ls, links in,
behalve op een rijwielpad, dat voor U links van
den weg ligt; alsdan moet ge rechts inhalen
over over den hoofdweg.
Geeft van het voornemen tot veranderen van
richting, bü plotseling vaart verminderen en
stoppen, tydig een duidelyk teeken.
Haal een tram niet links in, als ge daardoor
op de linker weghelft komt.
Rydt een tram, die stopt tot het ln- en uit
laten van passagiers, aan de zyde waar moet
worden in- en uitgestapt niet voorbij; dit is
strafbaar, tenzy aan die zijde langs de tram
baan een vluchtheuvel aanwezig ls.
Geeft op een punt van kruising of vereeni-
ging van wegen voorrang aan hem of haar, die
rechts van U is.
RÜdt, komende van een zyweg op een hoofd-
weg of achter een voertuig vandaan, behoed
zaam; overtuigd U van te voren of het veilig ls.
Let vooral op buitenwegen op het snelver
keer, dat niet altyd aan rechts-verkeer voor
rang geeft.
Matigt steeds, waar gevaar kan dreigen. Uw
snelheid en geeft behooriyk signalen met da
bel.
Tracht nimmer tusschen twee elkander pas-
seerende trams of voertuigen door te glippen.
Gebniikt de rijwielpaden waar deze zyn. Die
zijn veilig voor U. Gü geeft daarmede een goed
voorbeeld.
Rijdt nimmer met meer dan twee of drie
naast elkaar, rijdt zooveel mogelyk rechts en
laat gearmd rijden na.
De openbare weg is geen oefenterrein voor
acrobatiek op de fiets.
Voorziet Uw rijwiel aan de achterzyde van
een rood achterlicht of van een deugdelyken
reflector en plaatst dezen vertical. Draagt er
zorg voor, dat Uw aanwezigheid by avond op
den weg, hetzy door een rood achterlicht of
door een goeden reflector, wordit opgemerkt
door het steeds sneller rijdende autoverkeer.
Bevestigt Uw vooruitlichtgevende lantaarn
zoo, dat de stralenbundel den weg beschijnt en
andere weggebruikers niet verblindt.
De cultuurwerkzaamheden ln den Wieringer-j
meerpolder schrijden geleidelük aan voort. Reeds
ongeveer een derde gedeelte der totale oppers
vlakte van ongeveer 20.000 H.A. is van slooten
en greppels voorzien. Het oogsten van het eer
ste gewas is ln vollen gang en dezer dagen werd
het eerste brood van Wieringermeerrogge ge
bakken. En dit alles reeds ondanks het feit, dat
de nieuwe polder nauwelijks een jaar droog is.
Over een oppervlakte van ongeveer 300 H.A.
voor een groot deel Juist van de dekvrucht ont
daan, ontwikkelt zich het jonge gras- en kla
vergewas voorspoedig en vraagt om beweiding,
liefst met schapen. Groote kudden schapen kun
nen er gedurende geruimen tyd goed voedsel
vinden. De directie van den Wieringermeerpol-
der, die haar zetel heeft te Alkmaar, Kennemer-
park 25 en belast is met het in cultuur brengen
van den polder ls gaarne bereid omtrent de
aanneming van schapen voor beweiding alle
verlangde Inlichtingen te verstrekken.
Dit najaar wordt wederom een groot complex
Ingezaaid, zoodat volgend jaar in nog grootere
mate gelegenheid tot beweiding met schapen,
eventueel ook met jong vee, enz., kan worden
gegeven.
In het verstreken seizoen werd aan verschillen
de personen gelegenheid geboden tot proefne
mingen met het telen van onderscheidene ge
wassen, o.a. ook bloembollen, welke algemeen
goed zijn geslaagd. Ook voor het cultuurjaar
1931-1932 wordt deze gelegenheid opengesteld.
Gegadigden kunnen zich hiervoor eveneens tot
genoemde directie wenden. Ongetwyfeld zal een
en ander de belangstelling, welke dit jaar bü-
zonder groot was, volgend Jaar nog belangrijk
doen toenemen.
Was de nieuwe polder dit voorjaar zoover de
gezichtseinder reikte nog één ononderbroken,
vlakte, in enkele maanden tüds is daarin groote
verandering gebracht. Thans treft men n.l. op
verschillende punten reeds groote landbouwlood-
sen aan, terwijl de eerste 20 woningen ln het
eerste kerndorp bü Sluis I binnen enkele weken
zullen worden betrokken. De bebouwing in dit
kerndorp zal in de komende maanden worden
voortgezet. Reeds zeer spoedig wordt ook met
de stichting van woningen ln het tweede kern-
dorp, bü Sluis III een aanvang gemaakt. Het
streven der directie is er op gericht om de be
woning van de kerndorpen zoo doelmatig moge
lyk te maken. Maatregelen voor den aanleg van-
waterleiding en electriciteit zün in voorbereiding.
Eenige kerkgenootschappen beginnen spoedig
met de stichting van wijkgebouwen voor de
godsdienstige verzorging der Wieringermeerbe-
woners. Bmnen enkele maanden zal zich een
geneesheer in den polder vestigen, terwül het
particulier Initiatief gereed staat zoodra moge
lyk de wijkverpleging ter hand te nemen. Ook
ter voorziening in de behoefte aan gewoon lager
onderwüs zün de vorbereldende stappen reeds
gedaan.
Zün de beide bovengenoemde toekomstige dor
pen thans reeds door middel van breede rü-:
wielpaden, waarop licht autoverkeer mogelyk:
is, met het oude land verbonden, aan den aan-'
leg van verharde wegen wordt hard gewerkt,:
zoodat ook de verkeersverbinding met de dorpen,
binnen enkele maanden aanzienlijk zal zün ver
beterd. Volgend jaar reeds zullen ongeveer 25tt
gezinnen ln den polder woonplaats kunnen vin
den, hetgeen voor de neringdoenden en kleine
industriëelen een prikkel zal zün zich ln de
nieuwe dorpen te vestigen.
De directie van den Wieringermeerpolder heeft
dit voorzien en daarom de noodige maatregelen,
getroffen voor de beschikbaarstelling van bouw.
perceelen in erfpacht. Zü is gereed om reeds!
thans aanvragen in behandeling te nemen en)
.bereid om alle inlichtingen te verstrekken.