LM li 1! ILiLrj UIT DE. OUDE. Prinses Juliana, gezien door Amerikaansche oogen. Eerste Heemsteedsche Courant. Een marktavontuur. Verkeerswenken. De Wieringermeerpoldeiv DE VERLOREN KRLJGSKAS VAN NAPOLEON L Een onlangs by Wilna in Rusland gevonden oude soldatenransel, dien men gevuld vond met Fransche goudstukken van liet begin dezer eeuw ,was eene treffende herinnering aan de zoogenaamde Groote Armée van Na poleon I en zyn rampzaligen veldtocht naar Rusland ln 1812. Na den brand van Moskou zag de onverza- delijke veroveraar zich gedwongen aan de be veiliging zyner legermacht en eigen redding te denken. De terugkeer naar de Duitsche Ei geleek echter niet op den geregelden narsch van een samenhangend leger, veel meer op een radelooze vlucht met 'alle daaraan verbonden gevaren en verschrik kingen. Napoleon zelf op eigen redding be dacht, sne'de, gelijk de geschiedenis heeft op- igeteekend, ln eene slede zijn leger vooruit om zynen troon te bevestigen, die door verschil lende voorvallen te Parijs en elders bedenkelijk aan het wankelen was geraakt. De verzending en bewaking der krygskas, welke in dien tyd nog over de 12 millioen frank bedroeg en verpakt was in vaatjes, ge laden op voortreffelijk bespannen wagens, werd aan maarschalk Ney toevertrouwd. Na- paleon heeft nooit iets van dit geld terugge zien en gedurende langen tyd werd er een diep stilzwygen over bewaard, waar die groote som kon gebleven zyn, of was er misschien nie mand, die daarover iets met eenige zekerheid kon mededeelen. Later is gebleken, dat de wagencolonne onder sterke bedekking met hare kostbare vracht naar de grens opbrak, doch zy bleef niet ver van Wilna ln eene engte van den weg steken en men moest het als onmogeiyk opgeven de voertuigen los en ver der te krygen. Om nu den schat niet in han den der Russen te laten vallen, gaf maar schalk Ney bevel, de vaten stuk te laten slaan en het goud te verdeelen onder de te- rugkeerende soldaten, die daar voorbykomen zouden, en zoo geschiedde. Vele soldaten wier pen alles weg wat zy bezaten, om hunne ransels (met goud te kunnen vullen, doch slechts weini gen van hen, die de verzoeking niet konden weerstaan om zich met het zware goud te be lasten, waren by machte het over de grens mede te sleepen; integendeel werd dit goud, dat tot hun heil moest srekken, by velen de middel lijke oorzaak van hun ondergang. EENE ZEEMEERMIN. De manati,, zeemeermin, sirene of eigeniyk fceekoe, die kort geleden in een der verkoop lokalen te Londen van eigenaar verwisselde, zal wel (3e eenige van hare bijna uitgestorven soort zyn geweest, die ooit op dergelijke plaats ver scheen, waar zy gedurende enkele uren deel uit maakte van eene merkwaardige verzameling (zeldzaamheden. Men vond daarbij kannibalen-schedels, mum- taliën, krijgsknodsen van Nieuw Guinea en rari teiten van Nieuw Zeeland, die voor hooge prij ken vlug weg gingen. Het aangezicht der zeemeermin, een fraai exmplaar van ruim zeven voet hoogte, vertoon de een onverstoorbaren glimlach en zij hield gevouwen. De geheele gedaant had iets van den gouden gloed behouden, waarmede zij geblon ken moet hebben in de zonnigen oceaan, die weleer hare woonplaats was en waardoor do sirene volgens de klassieke fabel al te aantrek kelijke zeelieden in hun verderf lokte. De in tweeën gescheiden staart, waarop zij stond, was zer massief en klaarblijkelijk wel er op inge richt om haar in rechtstandige houding te handhaven. Toen hare beurt kwam om geveild te worden, verklaarde de vendumeester, dat hij moest be kennen niet in staat te zijn om de juiste plaats aan te wijzen, welke de dame in het rijk der natuur innam, maar toch kon hij de aandacht vestigen op enkele kenmerken, zooals b.v. hare tandeloosheid als bewijs van haar plantaardig diëet en hare voorvinnen van zoodanlgen bouw, dat zij daarin haar jong kon dragen gelijk eene vrouw haar kind. Het eerst bood iemand 10 guinjes op de sirene en dit bod werd langzaam door andere gevolgd, telkens een pond hooger, tot eindelijk iemand de meermin de zijne mocht noemen voor den matigen prijs van 20 guintjes (f 252.) DE FIETS EN HET GELAAT. In de Britsche pers vestigt men in den laat- sten t\jd de aandacth van het publiek op het „wielrijdstersgezicht" of, met andere woorden, de uitwerking van aanhoudend wiel rijden op bevalligheid en schoonheid der vrouwen. Als waarschijnlijke toekomstige kenteekenen van hartstochtelijke wielrijdsters worden door sommigen voorspeld: dichtgeknepen lippen, sta rende oogen, groote harde handen, puntige elle bogen, dikke enkels, groote voeten, verweerde gelaatskleur en waggelende gang. Enkelen verzekeren stellig, dat de fiets eene mine is voor het vrouwelijk schoon; het fietsen brengt zeggen dezen, de dames, wat physieke hoeda nigheden betreft, nader tot den man, maakt haar mannelijk en daardoor leeljjk. Eenigen troost willen deze ongeluksprofeten nog wel putten uit het denkbeeld, dat dit mis schien eene wijze beschikking is ten gunste van de mannelijke helft der menschheid in toeko mende eeuwen, want indien het met het fietsen onder de dames zóó blijft voortgaan, zullen ge broken mannenharten hoe langer hoe zeldzamer worden. Al wordt hier nu wel wat overdreven, zullen toch dames, die nog niet ten volle bereid zijn hare bekoorlijkheden aan de fiets op te offerer, er niet kwaad ana doen in deze beweringen een waarschuwenden wenk te zien. EENE WALVIS CHKUUR. In Australië is een hotel dicht aan zee, waar allen, die aan rheumatisme lijden, naar toe stroomen. Zoodra er een walvisch gevangen is. worden de zieken naar de plaats geroeid, waar het dier aan stukken gesneden wordt. Dan wordt er in zijn lijf een lang, smal gat uitge- hoold, waarin de patiënt twee uren lang als in een Turksch bad moet liggen, terwijl de uit- zijpelende traan de uitwerking van een grooten omslag doet. Deze kuur moet dikwijls zeer heil zaam gebleken zijn. (N. v. d. Dag van 1900). Moe zij haar a.s. regeeringstaak voorbere Zü is een groote muziekliefhebster. geen Koningin meer hebben, en dan word ik advocaat". Zy was toen oud genoeg om te weten, waarover zy sprak; uit haar eigen woorden biykt dus, dat zy geen verkeerde voorstelling van za ken heeft omtrent de dingen, die bij den tegen- woordigen politieken toestand mogelyk zyn. Niet slechts haar professoren, die haar ook geëxami neerd hebben, doch allen die haar kennen als een bekwaam spreekster en debater, zeggen dat zy alle kansen heeft om in de rechtszaal succes te hebben. ZU heeft ook een goeden kijk op zaken; de. beraadslagingen van den Raad van State, waarin zy kort na haar achttienden verjaardag werd opgenomen, volgt zü met levendige belang stelling en de verschillende instellingen, waar van zü beschermvrouwe of bestuurslid is, genie ten van haar een meer dan gewoon, van Intelli gentie getuigend meeleven. Zij heeft tot dusver slechts zelden officieele gebeurtenissen meegemaakt, anders dan ln gezel- (Van onzen correspondent), schap van haar moeder of grootmoeder. Een en kele keer was zy echter alleen in gezelschap van eenige leden van haar hofhouding en van den betrokken minister. Zy komt het meest ln het publiek op concerten, die zü dikwüls büwoont in gezelschap van de Koningin-Moeder, aan wie zij zeer gehecht is. Daar ziet men haar op haar best, als een hartelük, vriendelijk jong meisje, dat niet bedorven is door de hooge positie, waarin zü geboren is. Men kan de Prinses geen groot kunstenares noemen, doch zü is een bekwaam pianiste en violiste, en de Koningin heeft haar talenten goed laten ontwikkelen door met zorg gekozen leermeesters. Soms woont de Konlnklüke familie ln haar geheel een concert bü; bü een van djj ge legenheden kwam het kinderlüke karakter van de Prinses uit op een wüze, die allen voor haar innamen, die het zagen. Men had n.l. in de koninklyke loge drie bouquetten neergelegd op tafeltjes voor de plaatsen, waar de Koningin in het midden zou zitten met haar moeder en dochter ter weerszyden. Op het laatste oogenblik kon de Koningin niet komen en de Prinses, die aankwam toen haar grootmoeder reeds op haar plaats zat, verwisselde snel de bouquetten en zette zich neer naast haar geliefde grootmoeder. Toen de Koningin later toch nog kwam, moest zy daardoor, ondanks alle voorbereidingen van de ceremoniemeesters, een zyplaats innemen. Als studente aan de Leidsche Universiteit was de Prinses eveneens vrü van alle stijfheid en vormeiykheid, zü stond er op, dat zoowel de pro fessoren als haar medestudenten haar niet an ders behandelden dan de anderen. Zij werd ge woon ingeschreven als Jonkvrouw van Buren. Een van haar medestudenten, met wie zü nog niet intiem was, hoewel zü bü een vroegere ge. legenheid reeds aan haar was voorgesteld, sprak haar aan met „Hoogheid". „Ik ben Juliana van Buren", antwoordde de Prinses, „en je moet me Julie noemen". Haar beste vriendin was de dochter van een Waalsch predikant. Noch de Prinses zelf, noch haar ouders wen- schen, dat zij voorlooptg de plichten van een huwelyk op zich neemt. Zij wordt algemeen be schouwt als een meisje, dat haar opvoeding nog niet voltooid heeft en eerst nog wat moet genie ten van de vrijheid der jeugd. Een jaar of twee geleden deden geruchten omtrent een verloving de ronde; ik wendde mü destüds tot een man, die een hooge positie aan het hof bekleedde om na dere inlichtingen. Hü was half geamuseerd, half geërgerd. „Ik kan U verzekeren, dat wij van hoog tot laag, te beginnen met de Koningin zelf, het de grootste dwaasheid zouden vinden 0111 de Prinses de eerstkomende jaren te verloven met wien ook. Wy beschouwen haar nog als een kind en niemand zou ongelukkiger zün dan zijzelf als er een dergelyk plan geopperd werd". Dat is al eenigen tyd geleden en de Prinses ontwikkelt zich snel, doch het is met waar- schünlyk, dat er in de naaste toekomst stappen in die richting zullen worden genomen. Tydens haar studententijd heeft de Prinses ook geleerd haar eigen huishouden te besturen in de groote dubbele villa te Katwijk, waar zij vol komen meesteres was. Na het beëindigen van haar studies ging zü niet wonen in haar eigen paleis aan den Kneuterdijk, doch bleef zy met de Koningin samenwonen. NEW YORK, Augustus 1931. Over het algemeen zün de berichten, die in de wereldpers over onze Konlnklüke familie verschünen, van dien aard, dat zü bü een Neder lander slechts den lachlust, zoo niet ergernis, opwekken. Vele buitenlandsche correspondenten biyken een flinken duim te bezitten, waaruit zü de noodige pikante byzonderheden zuigen Daarom is het een verblüdend teeken, als we in een der voornaamste New Yorksche bladen een artikel aantreffen van den biykbaar goed geïnformeerden Herbert Antcliffe, dat zoo weinig op sensatie-effect is berekend en een zoo tref fend Juisten indruk van onze Kroonprinses geeft, dat wü niet geaarzeld hebben dit artikel dezen keer als onderwerp voor onze correspondentie te kiezen. Herbert Antcliffe vertelt dan, dat het meer dan een Jaar geleden was, dat hü zich aan boord bevond van de „Johan van Olden- bamevelt", de nieuwe mailboot van de stoom- vaartmaatschappü „Nederland", die langzaam tusschen Amsterdam en IJmuiden in het Noord zeekanaal op haar eerste officieele vaart, waar- by zü de Konlnklüke familie, vergezeld van vele autoriteiten en diplomaten, naar IJmuiden bracht om daar de nieuwe sluizen te openen. Ik kwam uit de groote eetzaal ln de vestibule en zag daar een aantal jonge meisjes vroolük de trap afloopen. Een van haar kwam my be kend voor, doch ik kon haar niet thuisbrengen! Een oogenblik later kwam mün geheugen mü echter te hulp: het was Prinses Juliana! Ik had haar tevoren meermalen gezien bü officieele gelegenheden: hoe was het mogelyk, dat ik haar niet herk-nd?1 Misschien, omdat ik haar toen niet zag tusschen meisjes van gelijken leeftüd, doch eenigszins bedeesd aan de züde van haar moeder, of op een concert, waar zy duideiyk biyk gaf, evenveel belangstelling te hebben voor de muziek als haar geliefde grootmoeder, die zelf ook zeer muzikaal ls. Het verschil in haar wyze van doen by die gelegenheden en nu aan boord bevestigde, wat ik reeds gehoord had door middel van personen, die haar persooniyk kennen. zy bereidt zich in deze jaren grondig voor op haar toekomstige taak als Koningin der Neder landen, hoewel zy zelf en allen, die haar en haar moeder kennen, hopen, dat het nog lang zal duren voordat die op haar schouders wordt ge legd. Deze voorbereiding vat zy even ernstig op als haar moeder het zou wenschen, hoewel haar karakter niet zoozeer de eenigszins strenge ernst van de Koningin vertoont, doch meer de vrooiykheid en gemakkelükheid in den omgang van Prins Hendrik. In deze tyden is het voor de erfgenamen van een troon dubbel zaak, goed toe gerust te zyn voor hun taak, want zy moeten in waarheid hun volk kunnen leiden en geen deco ratief staatshoofd zyn zonder meer. Prinses Juliana heeft zich eigeniyk haar ge heele leven lang reeds voorbereid op de plichten en de verantwoordelykheid, die naar ln de toe komst kunnen toevallen. En de Koningin die van die plichten en die verantwoordelykheid een ge wetenszaak maakt, zal zeker ervoor waken, dat haar opvolgster er tenvolle de beteekenis van be seft. Vanaf haar kinderjaren heeft Prinses Juliana ge leerd, dat zy geen Koningin wordt voor haar eigen plezier, doch dat zy werk te doen krygt, dat niet gemakkelyk kan worden geleerd, zy heeft daartoe allereerst grondig onderwys genoten en gestu deerd aan de Leidsche Universiteit, waar zy niet slechts een titel honoris causa heeft behaald, doch hetzelfde examen heeft gedaan als de an dere studenten. zy heeft van het begin af met toewyding ge studeerd, niet alleen omdat zU belang stelde ln haar werk, doch ook om wat zy zelf eens heeft gezegd: „Als het myn tyd ls, willen ze misschien wees naar een troepje menschcn die om een Gaat by drukke tramhalten achter elkaar in EEN VERHAAL, WAARUIT NOG WAT TE LEEREN VALT. „Dames en heeren" zei Jaapje, de standmaker, ik ben een philantroop. Weten jullie wat dat is? Da's zoogezegd een weldoener der mensch heid. Ik wil heelemaal niet an jullie verdienen. niks hoor. Ik ben ryk! Ik hóef hier niet te staan. ik kan net zoo goed déar gaan staan." En Jaapje deed een stap naar rechts en glimlachte ooiyk. Toen ging hy weer door: „Kyk U 's an. De hor loges, die ik hier heb zijn van 41 karaats platina- goud; ze loopen als hazen en tikken als klop geesten. Nou denkt U natuurlyk, dat ik heel veel voor zoo'n puik Jdokkle ga vragen. Niks daarvan. De firma, die me deze uurwwerken heeft geleverd, heeft me gezegd: „Jaap, ga jy die maar uitdeelen. Alleen voor reclame voor de zaak." En dat doe ik ook, ziet U. Alleen.ik heb natuurlyk myn onkosten.myn „bedrijfs- onkosten", zooals dat met een mooi woord heet! De winkelier heeft ook bedrijfsonkosten. Maar. die mot een goed leventje hebben. Die eet zulleke biefstukken en zulleke kleine aardappeltjes. En Jaapte eet van die kleine pruts-biefstukkies en van die heele groote kanjers van zandaardappe- len. Da's 't verschil. Die groote winkeliers-bief stukken mot U betalen, beste menschen en ik. ach, ik heb maar zoo weinig noodig. Ik ben reuze klein van ete.een vogeltje schranst meer dan Jaapie. Daarom benne mijn bedryfs- kosten maar klein. U behoeft dus voor myn reuze-horlozie niks meer te betalen dan vüf-en- zeventig centenvyf-en-zeventig spie.Japie was klaar. Hy zuchtte. De menschen, die naar hem hadden geluisterd, glimlachten en liepen door. Enkelen bleven staan en kochten een „won- derhorlozie'. Kees en George hadden ook staan luisteren bij den kleinen pienteren koopman Ze wandelden nu verder over de markt om eens naar andere standmakers te gaan luisteren. Want dat deden ze graag: slenteren over de markt op hun vrijen Woensdagmiddag. Het was er altyd zoo gezellig en druk, de kooplui konden zoo leuk staan te vertellen en alle menschen schenen in een goede stemming. „Kyk daar eens" zei George opeens. En hy man heen stonden. Die man was gekleed in een soort kunstenmakerstricot. het tricot was een beetje versleten en vuil maar toch stond het hem zeer krygshaftig. De jongens gingen op het groepje toe en luisterden naar den man. ,.Ik kom beste menschen". zoo ve-telde de man, .regelrecht uit Hoedsjoebatsjoe. Ik heb daar vyf en twintig jaar lang geleefd. Myn vader woonde er vroeger ook maar hy ls weer naar Nederland toegegaan en heeft my vergeten mee te nemen. U mot nl. weten: we waren met veertien kinde ren thuis en mün vader was niet sterk ln het tellen. Bü het weggaan heeft hü zich in ieder geval verteld. Ik ben ln Hoedsjoebatsjoe bü de Hoedsjoebatsjoe-negers gebleven. Toen ze me voor het eerst zagen wilden ze me opeten maar ik zei: „Blüf van me af vader want als ik ln je maag ben, dan gooi ik daar de heele boel door mekaar". En toen werden ze bang en zyn ze maar goeie vrinden met me geworden. Ik ben daar opgegroeid müne dames en heeren, tusschen de negers en de tügers en de leeuwen. Ik droeg er zoo'n rokkie van plsangen en twee sauseman- geltjes in mün ooren. Een reuze leventje heb ik er gehad. Van alles hebben de Inlanders me ge leerd. Op een goeden dag kreeg ik echter reuze zin om naar de bioscoop te gaan. Nou, bioscopen die ken je niet in Hoedsjoebatsjoe. En daarom heb ik de eerste tram naar Nederland genomen en nou ben ik weer hier. Ik zal U nu dames en heeren, eens eenige kunsten laten zien die ik daar van de negers heb geleerd Maarre natuurlyk kan dat niet grateloos gebeuren, ik heb natuurlyk m'n „bedrijfskostenriep George aan Jaapje denkend. „Net zooals de jongenheer zei: m'n bedrijfs kosten. Voordat ik dus mün eerste toer ga ver richten moet hier op het matje een bedrag van twee en een halve gulden liggen. Anders kan het niet doorgaan. „Het was even stil. Toen vroeg een klein boerenmannetje, dat vlak vooraan stond: „Enne menier.. wot ga'e dan eigenlijk doen as die doalder doar lelt?" ,0 lieve meneer", zei de man in het tricot beminnelijk. „Dat heb ik zoowaar vergeten te vertelen. Dankie wel dat je me dat gevraagd hebt. Kyk is mijne weledel Hooggeboren dames en heeren: Ik ga direct, als die twee en een hal ve pieterman daar liggen een zeer wonderlyke, gehiemzinnlge toer uithalen. Die toer is zoo ge heimzinnig en sensationeel, dat lk hem van de politie eigenlük niet mag vertoonen. Maarre me benne nou met jongens onder elkaar en jullie zyn niet gauw bang hè? Nou dan, lk ga direct deze twee spükers en hierbü haalde de man uit zün zak een paar heele lange draad' nagels, door mün wang steken. Ja, ja, nou kükt u op, dat vindt u raar, dat gelooft u niet. Maar toch ls het zoo. As ik die twee en een hal ve gulden van de bedryfskosten heb, dan ga ik dadelük beginnen. De heeren willen intusschen wel even uitkyken naar een agent, niet? Als er zoo'n smeris ankomt mot u maar even flui ten. En nou dames en heeren: we gaan beginnen. Wie geeft het eerste kwartje." Het boertje, dat vooraan stond, wierp dadelük een kwartje op het matje en toen volgden er gauw meer men schen. De kerel telde: „Een vyf en zeuventig.. een achtigtwee guldenNog twee kwartjes dames en heerenMaar die twee kwartjes kwamen niet zoo dadelük. „Willen wü wat geven?" vroeg Kees aan George. „We hebben toch allebei een dubbeltje bü ons Maar George schudde het hoofd. „Dat zou zonde zijn joLaten wü eerst maar eens wachten wat het wordt". „Hé, baas., riep een slagersjongen tegen een man in het tricot: „Kan je het niet voor twee guldentjes doen?" De man met de spykers was verontwaardigd. „Dankie", zei hü, 't kost me meer inkoop." De menschen lachten en toen kwamen er ein delijk nog een paar dubbeltjes, twee stuivers een stuk of vier centen., nog een dubbeltje..: „Haaaaa, we benne er" riep de man. „Dat heeft lang geduurd dames en heeren. Enfin, het kapitaal is nou by mekaarwe kunnen begin nen." Hü raapte het geld op en stopte het in zijn zak. Toen haalde hij de groote spijker voor den dag. Ieder keek vol spannning toe. „Kijk," zei de man in het trico, „nou ga ik de spyker door mün wang stekenLet nu goed op dames en heerenzooiets ziet u nooit meer". Hy zette de punt van de spyker op zün wang en begon te tellen,Eene tweeeee drPlotseling weerklonk een schril gefluit en het boertje op de voorste rü riep: „Let op... let op 'n diender De man in het tricot schrok zich het bekende hoedje. Hü keerde zich snel om en rende weg „D'r achteraan" fluisterde Kees tot George. Ze begonnen den man te volgen. Toen deze twee straten verder was ging hij alweer gewoon loo pen. In een klein kroegje stapte hy binnen. Kees en George keken door de geopende deur naar binnen. De man in het tricot zat er niet lang alleen. Nog geen vyf minuten later kwam het boertje aangestapt. Hy ging naast den man zit ten. „Het ging goed vandaag hé-, hoorden de jon gens hem zeggen. „Je had je rijksdaalder al da delijk by elkaar." „Ja," zei de ander. „De menschen waren alle maal nieuwsgierig om die sensationeele toer te zien Beiden barsten in lachen uit. Toen ze uitgelachen waren zei het boertje: „Nou jongengeef me m'n een vüf en twin tig eensen toen hü het geld gekregen had sprak hy: „Tot morgen dan maar weer.' „Weet je waar lk blij om ben?" zei George, nadat ze het gesprek van de beide compagnons oplichters hadden gehoord. „Nou?" vroeg Kees. „Dat wy onze dubbeltjes niet hebben gege ven antwoordde George lachend. ESSAY. (Nadruk verboden.) Voor voetgangers. Staat nimmer op den rijweg stil en vooral niet in bochten of op hoeker. Steekt een rijweg vlug, loodrecht over. Kijkt eerst links, daarna rechts, goed uit of U veilig kunt oversteken. Steekt nooit onmiddellük achter een voertuig vandaan den weg over. Kükt eerst goed uit of de weg daartoe veilig is. Spring niet op of van een in beweging zynde tram. Loopt niet met een rywiel aan de hand op het trottoir. de ry staan; wacht nimmer staande op den rijweg, de komst van de tram af. ruimte voor passeeren te laten. Ook voetgangers zyn volgens de wet ver plicht voor andere weggebruikers behooriyk Loopt niet onnoodig op den rijweg en op het rijwielpad. Maakt gebruik van het voor U rechts ge legen trottoir of voetpad. Staat riet stil op het trottoir, indien ga daardoor den doorgang voor andere wandelaars belemmert. Voor wielrijders. Let goed op de teekens van den verkeers agent en volgt deze stipt en onmiddeliyk op. RÜdt zooveel mogelyk altijd rechts, ook en vooral by het maken van een bocht. Haalt altyd verkeer, dat vóór U ls, links in, behalve op een rijwielpad, dat voor U links van den weg ligt; alsdan moet ge rechts inhalen over over den hoofdweg. Geeft van het voornemen tot veranderen van richting, bü plotseling vaart verminderen en stoppen, tydig een duidelyk teeken. Haal een tram niet links in, als ge daardoor op de linker weghelft komt. Rydt een tram, die stopt tot het ln- en uit laten van passagiers, aan de zyde waar moet worden in- en uitgestapt niet voorbij; dit is strafbaar, tenzy aan die zijde langs de tram baan een vluchtheuvel aanwezig ls. Geeft op een punt van kruising of vereeni- ging van wegen voorrang aan hem of haar, die rechts van U is. RÜdt, komende van een zyweg op een hoofd- weg of achter een voertuig vandaan, behoed zaam; overtuigd U van te voren of het veilig ls. Let vooral op buitenwegen op het snelver keer, dat niet altyd aan rechts-verkeer voor rang geeft. Matigt steeds, waar gevaar kan dreigen. Uw snelheid en geeft behooriyk signalen met da bel. Tracht nimmer tusschen twee elkander pas- seerende trams of voertuigen door te glippen. Gebniikt de rijwielpaden waar deze zyn. Die zijn veilig voor U. Gü geeft daarmede een goed voorbeeld. Rijdt nimmer met meer dan twee of drie naast elkaar, rijdt zooveel mogelyk rechts en laat gearmd rijden na. De openbare weg is geen oefenterrein voor acrobatiek op de fiets. Voorziet Uw rijwiel aan de achterzyde van een rood achterlicht of van een deugdelyken reflector en plaatst dezen vertical. Draagt er zorg voor, dat Uw aanwezigheid by avond op den weg, hetzy door een rood achterlicht of door een goeden reflector, wordit opgemerkt door het steeds sneller rijdende autoverkeer. Bevestigt Uw vooruitlichtgevende lantaarn zoo, dat de stralenbundel den weg beschijnt en andere weggebruikers niet verblindt. De cultuurwerkzaamheden ln den Wieringer-j meerpolder schrijden geleidelük aan voort. Reeds ongeveer een derde gedeelte der totale oppers vlakte van ongeveer 20.000 H.A. is van slooten en greppels voorzien. Het oogsten van het eer ste gewas is ln vollen gang en dezer dagen werd het eerste brood van Wieringermeerrogge ge bakken. En dit alles reeds ondanks het feit, dat de nieuwe polder nauwelijks een jaar droog is. Over een oppervlakte van ongeveer 300 H.A. voor een groot deel Juist van de dekvrucht ont daan, ontwikkelt zich het jonge gras- en kla vergewas voorspoedig en vraagt om beweiding, liefst met schapen. Groote kudden schapen kun nen er gedurende geruimen tyd goed voedsel vinden. De directie van den Wieringermeerpol- der, die haar zetel heeft te Alkmaar, Kennemer- park 25 en belast is met het in cultuur brengen van den polder ls gaarne bereid omtrent de aanneming van schapen voor beweiding alle verlangde Inlichtingen te verstrekken. Dit najaar wordt wederom een groot complex Ingezaaid, zoodat volgend jaar in nog grootere mate gelegenheid tot beweiding met schapen, eventueel ook met jong vee, enz., kan worden gegeven. In het verstreken seizoen werd aan verschillen de personen gelegenheid geboden tot proefne mingen met het telen van onderscheidene ge wassen, o.a. ook bloembollen, welke algemeen goed zijn geslaagd. Ook voor het cultuurjaar 1931-1932 wordt deze gelegenheid opengesteld. Gegadigden kunnen zich hiervoor eveneens tot genoemde directie wenden. Ongetwyfeld zal een en ander de belangstelling, welke dit jaar bü- zonder groot was, volgend Jaar nog belangrijk doen toenemen. Was de nieuwe polder dit voorjaar zoover de gezichtseinder reikte nog één ononderbroken, vlakte, in enkele maanden tüds is daarin groote verandering gebracht. Thans treft men n.l. op verschillende punten reeds groote landbouwlood- sen aan, terwijl de eerste 20 woningen ln het eerste kerndorp bü Sluis I binnen enkele weken zullen worden betrokken. De bebouwing in dit kerndorp zal in de komende maanden worden voortgezet. Reeds zeer spoedig wordt ook met de stichting van woningen ln het tweede kern- dorp, bü Sluis III een aanvang gemaakt. Het streven der directie is er op gericht om de be woning van de kerndorpen zoo doelmatig moge lyk te maken. Maatregelen voor den aanleg van- waterleiding en electriciteit zün in voorbereiding. Eenige kerkgenootschappen beginnen spoedig met de stichting van wijkgebouwen voor de godsdienstige verzorging der Wieringermeerbe- woners. Bmnen enkele maanden zal zich een geneesheer in den polder vestigen, terwül het particulier Initiatief gereed staat zoodra moge lyk de wijkverpleging ter hand te nemen. Ook ter voorziening in de behoefte aan gewoon lager onderwüs zün de vorbereldende stappen reeds gedaan. Zün de beide bovengenoemde toekomstige dor pen thans reeds door middel van breede rü-: wielpaden, waarop licht autoverkeer mogelyk: is, met het oude land verbonden, aan den aan-' leg van verharde wegen wordt hard gewerkt,: zoodat ook de verkeersverbinding met de dorpen, binnen enkele maanden aanzienlijk zal zün ver beterd. Volgend jaar reeds zullen ongeveer 25tt gezinnen ln den polder woonplaats kunnen vin den, hetgeen voor de neringdoenden en kleine industriëelen een prikkel zal zün zich ln de nieuwe dorpen te vestigen. De directie van den Wieringermeerpolder heeft dit voorzien en daarom de noodige maatregelen, getroffen voor de beschikbaarstelling van bouw. perceelen in erfpacht. Zü is gereed om reeds! thans aanvragen in behandeling te nemen en) .bereid om alle inlichtingen te verstrekken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 6