KAPITEIN RLAKKEBOS OP
LEEUWENJACHT.
DE
Voor de Vrouw
8ste Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 2 October 1931. Tweede Blad.
No. 39.
LOSSE BLAADJES.
Luchtverkeer
Nederland—Indië.
Brokjes Levenswijsheid.
Het spoorvliegtuig.
Door G. Th. ROTMAN.
SCHAAKRUBRIEK.
Een incident.
Weet U nog, hoe Van der Hoop
En zijn maat het waagden
Om de reis voor 't eerst te doen
En hoe goed zij slaagden?
Ja, zij werden en met recht -
Helden toen geheeten!
't Was een blijk van energie
Dat we nooit vergeten!
Sindsdien is al menigmaal
Naar de Oost gevlogen,
't Is al weer iets heel gewoons
Na het eerste pogen.
En toch kijkt men even op
Naar de wijde luchten,
Als men leest: Naar Indië
Wekelijksche vluchten
Ja, het doet ons waarlijk goed
Dat men in deez' tijden,
Nu een elk neerslachtig doet,
Iets durft uit te breiden,
'k Wensch dan ook de K. L. M
Geenerlei bezwaren
Met haar wekelijkschen dienst,
Maar veel goede jaren!
(Nadruk verboden)
Toen honderd jaren geleden de stoomtreinen
de omnibussen vervingen, dacht men hiermee
het toppunt van de beschaving te hebben be
reikt Wat hebben we gelachen, toen onlangs
ter gelegenheid van een jubileum de paarden
tram nog eens uit het museum gehaald werd!
Eenmaal is deze paardentram het wonder ge
weest van den modernen tijd.
Nu kijken onze kinderen al op van hun spel,
wanneer achter door het weiland een stoom
trein voorbijrijdt. Wat een mal mirakel, zoo'n
enderwetsche locomotief, die puffend en zwoe
gend zfln wagensleep voortzeult! Hoe kort is
het nog maar geleden, dat wij met trots en
bewondering diezelfde „jumbo" gadesloegen,
het ontzagwekkend monster, dat den rijtijd van
de sneltreinen al weer zoo'n stuk had verkort!
Thans is alles geëlectriseerd en juist hadden
we elkander afgevraagd, of het nageslacht op
zijn beurt nog eenmaal ook om onze bewonder
de electrische treinen zou lachen, of we lachen
reeds zelf! Het is slechts een kwestie van en
kele jaren meer, of honderd kilometer in het
Uur is een slakkengangetje geworden. Het
spoorvliegtuig heeft zijn intrede gedaan en wie
nog een jaar of twee drie voor den boeg heeft,
zal het beleven, dat hij met driehonderd vijftig
kilometer in het uur voortsnelt over de gladde
banen, waarlangs de luchtschroef den bliksem-.
I trein voortdrijft. Kruckenberg, of is het Wiesin-
ger?, heeft met zijn uitvinding nogmaals een
omwenteling in het verkeer aangebracht.
Het spoorvliegtuig, het voertuig van de toe
komst. Hoelang, >i liever hoe kort zal ook deze
toekomst weer duren? Aan de versnelling
komt nimmer een eind; de driehonderd vijftig
kilometer per uur zullen er vijfhonderd, dui
zend, vijfduizend worden, naarmate de ontwik
keling voortschrijdt
Moeten wij juichen? Zijn Kruckenberg en
Wiesinger verlossers der menscbheid gewor
den? Is het spoorvliegtuig een nieuw middel
tot levensgeluk?
Dit zou zoo zijn, indien snelhe'd op zichzelf
beteekenis bezat en doel zou kunnen wezen.
Maar de nuchter nadenkende vraagt zich af:
wat is er gewonnen, wanneer men tweemaal of
tienmaal* zoo spoedig als thans Parijs of War
schau bereikt? Is het ginds zooveel beter of
prettiger dan hier?
De snelheid maakt het bestaan tot een
vlucht. Een vlucht heeft alleen zin, wanneer
doel en uitgangspunt belangrijk van elkander
verschillen. Men vlucht uit een brandend huis,
uit de slavernij, voor den vijand. Men vlucht
naar zijn land, uit heimwee; naar zijn werk,
uit verveling; naar zijn aangebedene, uit liefde.
Maar naarmate de snelheid van het verkeer
toeneemt verdwijnt het verschil tusschen ste
den, landstreken en volken. Men bemerkt niet
meer, of men te Berlijn of te Londen of te Chi
cago wandelt, winkelt of zaken doet. Nauwe
lijks onderscheidt men een IJslander van een
Japanner en een Chineeseh landhuis van een
Californisohe farm. Wat moet de kosmopoliti
sche mensch met dit zich steeds sneller ver
plaatsen? Wat zoekt hij, dat elders anders of
beter is dan tehuis7 Is dat doelwit zoo iets
buitengewoons, dat elke seconde, die er hem
noodeloos van scheidt, als verspilling moet gel
den? Maar heeft hjj dit doelwit bereikt, dan
snelt hij even onstuimig terug.
Het genot schijnt in de verplaatsing zelve te
liggen. En inderdaad is reisgenot iets van we
zenlijke waarde. Een schat, welke gelukkig al
lengs onder ieders bereik komt.
Maar reisgenot wordt geput uit hetgeen
men onderweg tot zich neemt. Om te zien en te
hooren, om waar te nemen en op te merken,
heeft men een zekere mate van rust noodig.
Wanneer het verkeer niets dan opletten wordt
en uitkijken naar dreigend gevar.r, kan men
moeilijk van reisgenot spreken. Wat merkt de
voortjakkerende chsuffeur of motorrijder, wat
de in 't gedrang balanceerende fietser van de
natuur of de architectuur rondom hem? De
wandelaar heeft meer tijd noodig, maar hij
trekt dan ook profijt van deze „verspilde" mi
nuten.
Het is de vraag, of de rit in het spoorvlieg
tuig dezelfde genoegens zal opleveren, welke
wij in den ouderwetsehen stoomtrein hebben
genoten. Het uitzicht, de sfeer, de onderlinge
ontmoetingen, welk-; te grooter waarde kregen
naarmate de reis langer duurde.
Zeker, ook snelheid op zichzelf schenkt ge
not. Met vreugde ruilt het kind cp de kermis
den paardendraaimolen voor de stoomcarrous-
sel en de stoomcarroussel voor de toboggan.
Maar is de moderne mensch tot de kindsheid
teruggekeerd, dat hij het verkeersmiddel tot
een kermisvermake'ijkheid heeft verlaagd?
Wij verplaatsen ons al sneller en sneller,
het zij zoo, maar dat de snelheid a's middel en
als doel het eenige en het hoogste zou zijn,
blijft onderhevig aan twijfel.
H. G. CANNEGIETER
25. „Komaan, dat schieten zal wel aan- 26. „De kerk staat op een eiland midden in
leeren. zei de kapitein; hij kocht een vlieg- de Seine, zie je wel? Dat is het oudste gedeelte
machine en enkele dagen later trok hjj met z'n van Parijs!" vervolgde hg. En daarginds heb je
neefjes op reis. Ze snorden over België en het den Eifeltoren, heelemaal van ijzer en eventjes
Noorden van Frankrijk, „Hoera!" riep de kapi- 300 M. hoog. Heelemasl bovenin is het radio-
tem opeens daar heb je Parijs. Kijk, die kerk zendstation, dat zul je wel eens in de radio-
daar, dat is de beroemde Notre-Dame. berichten gelezen hebben".
te» i. kapitein stuurde regelrecht ojfden 28. De vliegmachine zweefde schuin on.
ffeltoren aan. om te vragen of ze n radio- laag en kwam terecht boven op de gedenknaald
richt naar z n zuster in Holland wilden stu- of obelisk, die midden op de „Place de la Con-
gn. om zjjn behouden aankomst te melden, corde" staat. „Deze obelisk", zei de kapitein
Maar per ongeluk vloog hg er tegen aan, zoo- plechtig is afkomstig van een der eeuwenoude
dat de heele schroef tegen het ijzeren gevaarte Egypti.se>- tempels en werd in 1836 hierheen
stukken ging. vervoerd.
Namiddagensemble, bestaande uit een rok
van bruine drapella, die van onderen door
plooien wordt verwijd, een witte satijnen blou
se met gebonden kraag en een manteltje van
bruin fluweel zonder kraag, waarvan de drie
kwart lange mouwen met bunzing zjjn afgezet.
Manteltje van grijs persioner met ingezette
deelen van de zwarte stof der japon. Wij vesti
gen de aandacht op de zijdelings dichtgebonden
shawlkraag, de zwarte wildleeren ceintuur en
de korte mouwen, waar die der japon onderuit
komen.
EEN HANDIG WIEGJE IN HE IS
EN OP REIS.
Gedurende de lange maanden, die aan de
komst van de baby voorafgaan, kan de moeder
haar tijd besteden aan het maken van een
wiegje. Zeker, ook de kleertjes moeten ge
maakt worden, doch al te veel behoeft men
men er daarvan niet te hebben, want dadelijk
na de geboorte van het kindje wordt men
overstroomd met geschenken en bovendien
groeit het spoedig uit zijn kleertjes.
Maar het groeit ook spoedig uit zijn wiegje
cn daarom is het beter, een stevig en niet te
klein kinderbedje te koopen en het wiegje niet
voor veel geld aan te schaffen, doch zelf te
maken.
Men neemt een langwerpig vierkant mandje
en bekleed dat met rose of lichtblauwe zijde
over een dikke laag watten. Er worden een
matrasje en een hoofdkussentje gemaakt, die
precies in het mandje passen. Dan heeft men
niet slechts de bak voor het wiegje, doch tevens
een handig mandje om de baby in te leggen,
als men móet reizen. Lichtgroen wordt tegen
woordig ook veel voor het opmaken van wieg
jes gebruikt, vooral voor kindertjes, die in de
lente verwacht worden. Het gewatteerde de
kentje kan ook in twee kleuren genomen wor
den: aan den eenen kant rose satijn met een
groene tak beschilderd en aan den anderen
lichtgroen satijn met rose bloemen. Dan
krggt men wat variatie in de kleur.
Voor het wiegje, zooals het in huis staat, is
natuurlijk nog meer noodig dan alleen de bak.
Vader kan misschien wel een onderstel ervoor
timmeren, zooals als het onderstel van een
dienbak, dat dan omwikkeld wordt met stof
naar de kleur van het wiegje. Men kan dan
zonder bezwaar bij mooi zonnig weer den bak
van het onderstel afnemen en naar den tuin
dragen. Dan nog een afneembare strook ron
dom den bak, die men naar eigen smaak kan
versieren met kant of linten en een gordijntje
van tulle of een andere stof, die de lucht niet
afsluit. Als men de standaard aan het onder
stel bevestigt, kan men het gordijntje rustig
laten hangen bij het wegnemen van den bak.
Voor op reis is het handig, nog een tweede
wand te koopen, die in het wiegje past, nadat
dit van binnen bekleed is en het matrasje er
in ligt. In dit mandje komen verschillende af-
deelingen: voor het hoofdkussentje, de deken
tjes, enz., voor de kleertjes en voor alles dat
men voor de verzorging van de baby noodig
heeft. Verschillende zakjes, die met den bodem
op dien van het wandje zijn bevestigd en van
boven dichtgebonden kunnen worden, zijn
vooral in een trein aan te raden. Met dit
mandje ln het wiegje gezet en de baby op den
arm ondervindt men betrekkelijk weinig on
gemak, terwijl men alles voor de kleeding en
verzorging van het kind bij elkaar heeft.
(Nadruk verboden.)
DE KLEEDING ONZER KLEINE MEISJES.
(Nr. 5793.)
„De kleeren maken den man niet", is een
oud spreekwoord, maar ze maken de vrouw
wèl. Zij bepalen voor een groot deel den eer
sten indruk, die van zooveel invloed is op de
verhoudingen tusschen menschen en het wordt
een vrouw niet licht vergeven, ais zjj wan
smaak aan den dag legt. Wansmaak is niet al
leen het dragen van een rooden hoed bij een
lila blouse, maar ook het dragen van een ge
kleed namiddagjaponnetje op kaDtoor. Men
denkt meestal, dat zulke fouten in de beoor
deeling van het effect der eigen kleeding een
gevolg zijn van aangeboren wansmaak, vandaar
dat er zoo scherp over geoordeeld wordt. Dik
wijls is de schijnbare wansmaak echter niets
anders dan gebrek aan routine, en die kunnen
wij tenminste aan onze dochters verschaffen,
door hen reeds jong hun eigen kleeren te laten
kiezen, natuurlijk onder verstandige leiding.
Anders zou het kind uit pure onkunde dikwijls
een geheel verkeerde en onpraktische keus
doen.
Die leiding is ook noodig om het kind tijdig
te laten beseffen, dat zjj op prjjzea moet let
ten. Iets wat te duur is, mag niet gekocht
worden, hoe mooi het ook is. En even dwaas
als het is, veel geld te betalen voor iets, wat
men twee straten verder goedkoop kan krij
gen, even dwaas is het, zich door een lage
prgs te laten verleiden tot het koopen van
minderwaardige kwaliteit. Zoo leert het kind
ongemerkt, wat het anders als volwassen
mensch met schade en schande moet onder
vinden.
Men zal er brj kinderen ook nog we! eens op
moeten letten, dat zij geen stoffen kiezen, die
op zichzelf wel goed zijn, doch niet aan het doel
beantwoorden. Zij kiezen bijv. voor een school
jurk stof, die beter zou passen voor een uit-
gaansjurk. Eerst gaandeweg komen zij tot het
inzicht, dat zij zich met zoo'n jurk op school
alles behalve op haar gemak zouden voelen.
Zijn zg zoover, dat hun smaak in dit opzicht
geen grove fouten meer maakt, dan kan men
hen ook de modellen van de jurkjes zelf laten
kiezen. Dit is wel moeilijker dan het kiezen
van de stof.
Op deze wijze zal niet slechts de smaak der
kinderen ontwikkeld worden, doch zij zullen hun
kleeren ook met meer plcizier dragen en er
netter op zijn. Zg zullen vermoedelijk ook al
jong hun eigen kleeren gaan maken en daarmee
hun moeder heel wat werk uit handen nemen,
zoodat deze zich ruimschoots beloond zal
voelen voor de kleine moeite, die zij in vroeger
jaren hebben gedaan om de smaak van haar
kinderen te ontwikkelen.
(Nadruk verboden.)
FRACTISCHE WENKEN.
HOE KEPAREEREN WIJ ONZE GEBROKEN
GLAZEN?
De stukken worden nauwkeurig samenge
voegd en aan elkaar gelijmd met wat oude ver
nis! Na deze behandeling wordt het „gerepa
reerde", maar nog zeer teere glas met een
doek of band omwonden. Eenige dagen later
wordt het omwindsel eraf gehaald en de ver
nis, die buiten de naden is getreden, wordt er
met een mesje afgeschrapt. Op een dergelijke
manier gerepareerde glazen kunnen weer ge
woon in de huishouding worden gebruikt. Ze
zullen geen water doorlaten.
HOE VERWIJDEREN WE GRASVLEKKEN?
Wanneer men met lichte kleeren op het gras
gaat zitten, bemerkt men bjj het opstaan dik
wijls dat de broek of japon vol groenachtige
vlekken zit. Heeft men dadelijk zeep en water
bij de hand, dan zijn de ongerechtigheden spoe
dig verwijderd. Iets anders is het echter als de
vlekken oud zijn. Het beste middel, om de
oudere ingedroogde vlekken te verwijderen, is
het volgende: Men neemt eerst wat zure melk
en weekt er de stof met de vlek in. Later
wascht men met zoete melk na.
(Nadruk verboden.)
Oplossingen, bjjaragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ge<L Oude Gracht 88, Haarlem.
EINDSPELSTUDIE No. 90.
H. Rinck (Barcelona).
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kei Lg4, LfS.
Zwart: kal, Tc7, b7, c6, h6.
TARTU No. 137.
Gespeeld in het tournooi te Bied, 24 Septem
ber 1931.
Witi Zwart:
D r. A. A1 j ec h i n, G. Maroczy,
(Parijs). iBoedapest).
GEWEIGERD DAME-GAMBIET.
Door
JAN PARDONA.
Met geweldigen vaart schoot de expresse-
trein door het donkere, eenzame bergland
schap. Van den top van een der omringende
bergen gezien, geleek hij een glimworm, die
naarstig zijn weg zocht door kloven en val
leien. Het was een merkwaardg gezicht, maar
nog merkwaardiger was het gezelschap dat
zich in een eerste klasse coupé van een der
voortrazende wagens bevond. In de eerste
plaats waren het allen mannen, zeven in ge
tal. Deze zeven mannen vertegenwoordigden
wel zoowat alle typen, die het sterke geslacht
bezit. Er was een ontzettende lange en ma-
1 ge re bij, maar ook een heel klein en dik man
netje. Het omgekeerde was ook aanwezig, n.I.
een groote dikkerd, een ware reus, en een
klein, simpel, nietig manneke, met waterige,
angstige oogjes, die rusteloos rondblikten.
Er heerschte geruimen tgd een doodsch
stilzwijgen onder dit vreemdsoortige gezel
schap. Men nam elkaar eens steelsgewijze op
en taxeerde elkanders waarde, zooals dat de
gewoonte is. De reus werd ten slotte wat on
gedurig. Hij kuchte eens en keek belangstel
lend naar zijn linker buurman, een goed ge
kleed man met een vriendelijk gezicht en in
wiens blauwe oogen een d-oomerige uitdruk
king lag. Het was een tooneel speler, op weg
beroemd te worden door zijn gevoelige en zoo
in-menschelijke uitbeelding van zijn rollen. Al
le critici waren over hem in de wolken en
schreven schitterende recensies in de bladen.
Het was in dezen nacht, in die schokkende
trein-coupé, dat hij dacht aan zijn stijgende
gelukster en droomde van rijkdom en macht.
De scherpe reuk van een citroen bracht hem
terug tot de werkelijkheid. Zijn medereiziger,
de reus, perste deze vrucht tusschen zijn ge
weldig groote handen, tot er slechts een platte
schil meer over was. De anderen keken be
langstellend toe. Veel begrepen er niet van,
want het sap liet de man op den grond drup
pelen. Ook de tooneelspeler had toegekeken
naar deze zonderlinge manupilatie. Hij glim
lachte ironisch. Brute kracht imponeerde hem
niet, hij minachtte die zelfs, voor hem was
slechts het verheven brein van beteekenis.
Het verbaasde hem daarom, dat de reus het
eerst het woord tot hem richtte. Het was
een Duitscher, die zich beleefd aan hem voor
stelde als den wereldberoemden bokser Mr. X.
De tooneelspeler was nu wel verplicht zich
eveneens bekend te maken.
Uit louter hartelijkheid stopte de reus hem
plotseling de uitgeknepen citroenschil in de
handen en beduidde hem, dat hg moest trach
ten er nog een druppel uit te krijgen. Uit vrees
voor oneenigheid besloot de tooneelspeler aan
dezen zonderlingen wensch te voldoen, maar
hoewel de gezwollen aderen op zijn voorhoofd
bewezen, hoezeer hij zich inspande, was het
hem niet meer mogelijk er ook maar één drup
pel uit te krijgen.
„Duizend gulden voor wie er slechts één
druppel uitkrijgt", brulde de bokser. Dat werkt
aanstekelijk. Duizend gulden wilden ze ten
slotte allemaal wel verdienen. Het werd een
algemeene knijppartij. Geweldig spanden ze
zich in, de lange, de korte, de dunne en de
dikke. De beroemde bokser glimlachte. Hij was
zgn meerderheid bewust; de duizend gulden
zouden veilig in zgn yak blijven. De laatste
die de schil in handen kreeg, was het kleine,
nietige mannetje, dat, in een hoek gedrongen, -
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
d2d4
Pgl—f3
c2c4
Lel—g5
e2e3
Lg-5—h4
Pblc3
Tal—cl
Lfl—d3
0—0
Ld3Xc4
a2a4
Ddle2
e3xd4
Lc4d3
Lf3e5
f2—f4
Pe5g4
d7d5
Pg8—f6
e7e6
Pb8d7
h7hf>
Lf8e7
0—0
c7c6
a7—a6
d5Xc4
c6c5
Dd8a5
c5Xd4
Pd7—b6
Lc8d7
Tf8d8
Ld7e8
Een buitengewoon fijn zetje; niet alleen is
het pionoffer geheel correct, maar tevens
blijkt dat de winst van de partjj te beteekenen.
18.
TdS x d4
19.
Lh4xf6
Le7 x f<>
20.
Pg4Xf6f
g7Xf6
21.
Pc3e4
Ta8d8
22.
Pe4Xf6j
Kg8—f8
23.
Pf6- h7f
Kf8e7
24.
f4—f5
Td8d6
25.
b2b4!
Da5xb4
26.
De2e5
Pb6—d7
Om mat te verhinderen (27. Df6f, Kd7; 28.
Pf8 mat).
27. De5h8 Td4xd3
28. f5f6f Opgegeven.
Want er volgt mat in twee zetten, hetgeen
Wit aankondigde.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 89.
(W. Platoff).
Stand der stukken:
Wit: Kh4, Le8, Pb2, Pc2, f4, g3.
Zwart: Kc5, Df5, d4, d6, f6.
1. Pb2—a4f, Kc5d5; 2. Le8—c6f Kdö
3. Lc6b5f, Kc4d5; 4. Lb5—d3Df5Xd3,
(De6, dan 5. Pb4 mat; Dd7 of Dc8, dan 5.
Pb6|5. Pc2—b4t en wint (5Ke4;
6. Pd3:, Kd3; 7. g4, Kc2; 8. Pb6, d3; 9. Pd5,
enz.) Een schitterende studie.
Goede uitwerking ontvangen van:
H. de Rugter, te BJoemendaal; F. Brandon,
te Haarlem; Fritskat Dzn., te Heemstede; J.
van Gulik, te Overveen; P. Mars, te Santpoort.
Het Bestuur der Haarlemsche Bachvereeni-
ging bericht, dat op verzoek van de N. V. Het
Concertgebouw te Amsterdam en tengevolge
van onvoorziene omstandigheden, het eerste
concert één week zal worden uitgesteld en der
halve zal worden gehouden op Dinsdag 13 Oc
tober 1931.
De plaatsbespreking voor dit concert zal
thans op de gewone wijze plaats vinden Maan
dag 12 October 1931.
De Haarlemsche Orkest-Vereeniging heeft
zeer welwillend hare medewerking verleend
tot deze wijziging en zal thans haar concert,
oorspronkelijk vastgesteld op 13 October a.s.,
op den zesden October geven.
het geheele gebeuren met vee! belangstelling
had gevolgd. Toen hij de schil in ontvangst
nam, ging er een luid en spottend gelach op.
Het was immers ondenkbaar, dat dit nietige,
krachteJooze ventje zou slagen, waar zjj, de
zooveel sterkeren, faalden.
zooveel sterkeren, faalden. Maar het manneke
nam de weddenschap dood-ernstig op. Hij
plaatste de schil tusschen zijn handpalmen en
drukte, druktetot er een druppel, een
groote gele druppel citroenvocht te voorschijn
kwam. De druppel viel op den vloer en allen
keken er naar, verbaasd, verbluft. De bokser
sprong op, hevig opgewonden en knelde het
manneke aan zijn breede borst.
.Zflt gij ook van het vak?" murmelde hg, en
in zgn stem lag tegelijkertijd teederheid en
bewondcrirg.
„Ik heb het diepste respect voor u, want ge
hebt den grooten Dagobert, den wereldkam
pioen in alle gewichten, verbeterd. Zeg mg,
Wanneer gaat ge weer boksen?"
Het manneke droogde zich met zjjn zakdoek
het voorhoofd af. Die stevige hartelijkheid van
den reus had hem benauwd gemaakt Voorzich
tig zette hy zich neer op zjjn plaatsje op de
bank, wreef zjjn brilleglazen schoon en keek
den vrager uitvorschend aan. „Ge vergist U",
zei hij met krakerige stem. „Ik ben geen bok
ser! Mjjn beroep is... inspecteur der belastin
gen."
Na dit incident werd niet meer geeproke».