No. 40. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 7 OCTOBER 1932. TWEEDE BLAD. LOSSE BLAADJES. Vervolg Plaatselijk Nieuws. BURGERLIJKE STAND UIT FILMLAND. MIJN HAARDJE. 'k Heb in deze kille dagen Eén onschatbaar besten vrind. Kom ik thuis, doorweekt van regen, Vroolijk lacht hij mij dan tegen, Blakend, blozend, welgezind! Is mijn warmtestralend haardje Erg prozaïsch, vind u niet? Maar wat zou 'k beginnen moeten Als 'k met koude natte voeten Moest gaan rijmen 't week'lijksch lied? 'k Heb het ding juist hedenavond Voor het eerst weer aangemaakt, Twee uur in den rook gezeten En een pookje half versleten, Menig droeve zucht geslaakt! Alle ramen stonden open En de menschen bleven staan, W aarschuwden verschrikt elkander: „Kijk eens, daar is brand bij Xander, Of hij maakt zijn haardje aan!". Nu de brandweer afgetrokken En het leed geleden is, Dicht ik onverwijld een ode Op mijn haard, de gloeiend-roode 'k Vind, dat daarvoor reden is! Vant met warmte overtogen Schrijf ik deze regels neer. ankbaar zing ik, na dit pogen, t een rooktraan in mijn oogen: „Ha, mijn haardje brandt al weer!" VOLKSBOND TEGEN DRANKMISBRUIK, AFD. HEEMSTEDE. Prijsvraag. De afdeeling Heemstede van den Volksbond tegen Drankmisbruik heeft een prijsvraag uit geschreven, waarbij smaak -en vaardigheid de [actoren zijn, waar het in de eerste plaats op ral aankomen. Het is de bedoeling, om van het in twee kleuren, rood en blauw beschikbaar gestelde glazen schaaltje, een aardig gebruiksvoorwerp te maken, als voorbeelden waarvan genoemd kunnen worden, cactuspotjes, aschbakjes, bloe- menhangers, theelichtjes, etc. Voor dezen wedstrijd gelden de volgende bepalingen: Aan eiken deelnemer kan slechts één schaaltje worden verstrekt. De schaaltjes zijn a 10 cent per stuk verkrijg baar, uitsluitend bij den heer J. de Carpentier, Camplaan 38 te Heemstede, en wel voor leden van den Volksbond op 13, 14 en 15 October a.s. en voor niet-leden op 17, 18 en 19 Oct. a.s. De vervaardigde voorwerpen moeten uiterlijk 15 Januari 1933 wederom bij den heer De Carpentier worden ingeleverd. Prijzen worden beschikbaar gesteld voor de meest origineele en voor de best afgewerkte voorwerpen. De Volksbond heeft het recht de beste in zendingen tijdelijk te behouden, teneinde deze tentoon te stellen, waar het Bestuur zulks wenschelijk zal achten. Deelnemers moeten den leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. Met het oog op het beperkte aantal schaaltjes wordt men aangeraden, zich zoo spoedig mogelijk voor deelneming aan te melden. TRAM ONTSPOORD. De vorige week Vrijdagmiddag te omstreeks 4.10 ure, derailleerde de stoomtram Leiden Heemstede, op den Qlipperweg bij de Van Merlenbrug. In een bocht van het noodspoor, dat is aangelegd in verband met den bouw van de nieuwe brug over de Van Merlenvaart, liep de locomotief alsmede een daarachter gekoppeld tramrijtuig uit de rails. Persoonlijke ongelukken vonden daarbij niet plaats. Ook de materieele schade was gering. De dienst ondervond geen noemenswaardige vertraging, daar het spoor niet werd versperd voor de naar Leiden ver trekkende tram. De oorzaak moet vermoedelijk worden gezocht in het uit den juisten stand ge raken van het hulpspoor. NATIONAAL CRISIS-COMITE, AFDEELING HEEMSTEDE. Gevraagd! Een woord waar ieder werkloos mensch naar kijkt zoodra hij zijn dagblad ontvangt. Een woord dat wij weinig aantreffen in dezen tijd. Er wordt haast niet meer gevraagd. Velen zijn hierdoor diep getroffen en trachten door uiterste soberheid rond te komen met hun opgespaarde duitjes of ontvangen steun van werkloozenkas of gemeente. Hoevelen zijn er niet die geen steun ontvangen! Wat vroeger goede middenstanders waren, worden nu ge rekend onder de armen. Hoevele stille armoede is er niet? Laat ons geen aantal noemen en ook niet illustreeren welke armoede er aangetroffen wordt. Wij weten allen dat dringende hulp noodig is. Thans vraagt Heemstede! Het crisis-comité te Heemstede houdt 8 October a.s. de groote collecte. Een ieder geeft van wat hij of zij heeft, al moet het een offer zijn. Het moet voldoening geven wanneer U uw bijdrage welbewust heeft doen storten in de bus van het Crisis-comité. Het is dus vragen! Ge vraagd wordt een steun voor armen. Dit feit moeten we ons moedig trachten waar te maken en tot ons zeiven zeggen: we mogen onze collectanten niet voorbij laten gaan! UW GAVE IS ONMISBAAR! GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Dr. Onstein, Pieter Aertszlaan 2, een parapluie; I^oediefslaan 31, een halsketting; Verzijlbergen, Binnenweg 136, een ceintuur; P. A. van Breemen, Heerenweg 75, een postduif; Kortenhoeven, Postlaan 11, een unster; Kompier, Camplaan 16, een bruine tasch; Tepas, Heemsteedsche Dreef 264, een smous- hondje; Post, Timosstraat 7, een kindermuts; J. B. Jonkman, Camplaan 9, een huissleutel; Rademaker; Bronsteeweg 102, een koperen ge wicht; Wiegman, Lieven de Keylaan 4, een vulpen; Otter, Clivialaan 27, een paar regen pijpen; W. van Santen, Leidschevaartweg 51, een portemonnaie met inhoud; Van Beek, Brederodelaan 4, een haarkam; J. Schoolderman, Zandvoorter Allee 3, een kindersjaaltje; Bureau van Politie, Raadhuisstraat, een parapluie, een ceintuur, een sleutel, een armband en een kinderschoentje. BADHUIS HEEMSTEDE. In het Badhuis aan de Postlaan werden in de week van 26 September tot en met 1 October genomen 527 douchebaden en 33 kuipbaden. Aan 22 kinderen werd een gratis schoolbad verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur. Van de gelegenheid tot kosteloos baden op Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door 5 volwassenen gebruik gemaakt. OVERZICHT DER WERKLOOSHEID. Bij het plaatselijk orgaan der arbeidsbemidde ling kwamen in den loop dezer week 319 aan biedingen in van werkzoekenden, t.w. 30 grondwerkers, 15 metselaars, 13 schilders, 38 timmerlieden, 16 opperlieden, 53 bloemistarbeiders, 72 losse werklieden, 82 werkzaam in andere beroepen. WAT IS EEN OOGENBLIK? De snelste werkzaamheid, die een mensch verrichten kan, is de wending van het oog naar het gewenschte punt, dus... het oogen-blik. Als een stofje in het oog vliegt, sluit het zich nog binnen een tiende seconde. Wat kan iemand in den tijd van een oogenblik alzoo overkomen? In dien tijd kan een snelnjdende auto een afstand van 3 meter afleggen, een vliegtuig 8 meter en een geweerkogel ongeveer 100 meter, al kan men natuurlijk een kogel niet ontloopen. Overigens hebben de meeste menschen méér dan een tiende seconde noodig om in oogen blikken van gevaar te kunnen beslissen, wélke handeling noodzakelijk is. Proefnemingen met duizenden menschen hebben aangetoond, dat men in het algemeen 1 seconde tot zijn be schikking moet hebben om de noodzakelijke handeling te kunnen ontwerpen. Ondertrouwd: Mr. A. L. M. van Berckel en M. D. J. Erens. Getrouwd: 1. Rohrmoser met K. Geiger. Bevallen: Ch. A. JansenMilatz z. Overleden: Jhr. P. Quarles van Ufford 72 j. EEN ADVERTEERDER, DIE SUCCES HAD. Een zeer vasthoudende adverteerder is Robin son Crusoë geweest. Hij wist, wat hij hebben wilde, n.l. een schip, en hij plaatste daartoe een advertentie op het hoogste punt van het eiland in den vorm van zijn hemd aan een langen stok. In de taal der zee was deze adver tentie duidelijk voor iederen zeevaarder. Hem stond geen ander advertentie-orgaan ter beschikking en de circulatie was klein, maar Crusoë hield vol, ondanks het feit, dat hij langen tijd geen enkele aanbieding ontving. Hij veranderde den tekst telkens als een kleeding- stuk aan flarden was gewaaid, maar tenslotte werd zijn vasthoudendheid beloond. Veronderstel dat Crusoë zijn advertentie na een poosje eens had ingetrokken onder de be wering, dat „adverteeren toch niet loont", waar zouden dan hij en zijn geschiedenis thans zijn? Men begrijpe deze les en adverteere! Robin son Crusoë adverteerde onder zeer ontmoedi gende omstandigheden enhad toch succes! DE DECORS VOOR „MENSCHEN IN 'T HOTEL". Waarschijnlijk is voor geen andere film het ontwerpen van de decors van zooveel belang geweest als voor de Metro-Goldwyn-Mayer verfilming Vicki Baum's „Menschen in 't Hotel". Dit komt hoofdzakelijk doordat het Berlijnsche hotel, waarin zich de geheele handeling af speelt, een hoofdpersoon in het drama is en geen achtergrond-zonder-meer. Het „Grand Hotel" is een symbool. Toevallig heeft de schrijfster de handeling in Berlijn doen plaats vinden en daardoor een Duitsche sfeer in het hotel gebracht, maar naar den geest van het boek had dit „Grand Hotel" in elke wille keurige wereldstad kunnen staan. Het is een symbool van het leven, het is de wereld, waarin wij allen gasten-op-doorreis zijn, waar „een ander in ons bed zal slapen, zoodra we ver trokken zijn". De bouwwerken, die zes van de grootste Metro- Goldwyn-Mayer studio's besloegen, vormden een zeer moderne hotelinstallatie, met een Duitsch tintje, maar toch een geheel per soonlijk karakter, leder onderdeel werd in de Metro-Goldwyn-Mayer ateliers ontworpen en vervaardigd, evenals de geheele meubileering. Niets werd gecopiëerd naar inrichtingen van bekende hotels. In het boek is het hotel, evenals de personen, een creatie van de schrijfster en er is naar gestreefd het uit te beelden, zooals zij het in haar werk beschrijft. Het meest opvallende van de decors, speciaal van de groote ronde hal, was de kleurrijke decoratie; zwart met hard rood, zilver, goud en dergelijke contrasten. Dit was hoofdzakelijk gedaan wegens het psychologische effect op de medespelenden. Zilver en goud geven zeer goede camera-effecten, maar de andere: kleuren komen zelden ten volle tot hun recht. Toch hebben de vroolijke kleur-combinaties van de decors, en ook van de costuums, een gunstigen invloed op de meeste artisten en komen daardoor het geheel ten goede. Een belangrijk punt van bespreking was de hoogte van het gebouw. Een wolkenkrabber effect zou niet overeenkomen met de Euro- peesche sfeer van het geheel, daar het grootste hotel in Berlijn slechts tien etages hoog is. Voor de film werd een gebouw van twaalf verdie pingen ontworpen. Overal moeten we er aan herinnerd worden, dat we in het „Grand Hotel" zijn. Een groot hotel laat dit zijn gasten nooit vergeten, be halve misschien als ze in hun slaapkamers zijn; hier overheerschen de personen. De slaapkamers worden tijdelijk beïnvloed door de bewoners en daarom zijn deze decors niet meer dan een rustige achtergrond en niet, als de hal, de gangen, eetzalen, enz., geaccentueerd in ieder detail. De reden voor een ronde hal is tweeledig. In de eerste plaats is dit modern en practisch van het standpunt van hotelinrichting. De lesse naar van den hoofdportier bevindt zich in het midden; deze is het oog van het hotel, ziet alles en is uit alle richtingen makkelijk te be reiken. De tweede reden was het verkrijgen van een goed camera-effect. Hierdoor was men in de gelegenheid een camera op de plaats van den hoofdportier te plaatsen, waardoor de toe schouwer, evenals de portier, de geheele hal makkelijk kan overzien. De meeste decors staan de camera slechts een gezichtshoek van minder dan 180 graden toe, maar in dit geval was deze een volle 360 graden. Eén camera volgde een persoon door de geheele hal van de draaideur tot de lift. Een ander voor deel van het ronde model is, dat de camera, zich vlug van een persoon of groep naar een ander kan wenden en, daar de afstanden vrijwel gelijk zijn, voortdurend scherp is in gesteld. Vooral waar de handeling in de hal zich rond den lessenaar concentreert. De ronde vorm is vastgehouden in het geheele gebouw, niet alleen om in overeen stemming met de hal te blijven, maar ook wegens de fotografische effecten. Hoewel het ontworpen hotel chic is, is over dreven luxe vermeden; het is indrukwekkend, maar niet overweldigend. Het is een comfor tabel modern hotel. De brievenbussen dragen een Iuchtdienst-insigne, het telegraafkantoor in de hal adverteert draadlooze verbinding met de schepen op zee, het geheel maakt den indruk van een cosmopolitisch hotel, waar menschen uit alle deelen der wereld tijdelijk verblijf nemen. Menschen komen erj^ menschen gaan. Niemand blijft lang. Vicki Bauni schreef in haar boek: „Er zijn honderd deuren op iedere gang en niemand kent zijn buurman". Dat is het gevoel, wat we gepoogd hebben uit te drukken. iiiiiiiiihiiiiihihhiiiiiiiimum TARZAN, DE AAPM ESSiSCH. Door SAM WAAGENAAR. Naar de gelijknamige Metro-Goldwyn-Mayer- film, gebaseerd op de figuren uit de boeken van Edgar Rice Burroughs. Bekijkt U eens de kaart van Afrika, het heeft de vorm van een toorts en daardoor zelfs heeft het model van dit werelddeel al iets eigen aardigs. Hét is spookachtig, geheimzinnig als de toorts zelf, die flikkert in de duisternis. Deze vorm van het werelddeel aan den equator is daarom als Afrika zelf, donker en geheimzinnig. Kr zijn gedeelten in Afrika, die zelfs nu nog in onze doorluchte twintigste eeuw met al haar w tenschap, met alle middelen, die haar door onze wetenschap ten dienste zijn gesteld, niet tegenstaande onze vliegmachines, onze radio en onze televisie nog nooit door blanken betreden zijn. Er zijn misschien zelfs gedeelten, die nog nooit door een inboorling, die toch leeft in de meest afgelegen streken, gezien zijn. Afrika, met zijn ondoordringbare oerwouden en bergen, Afrika, dat het meest geheimzinnige gedeelte onzer aardbodem is. Deze Afrika-film behandelt een der meest on waarschijnlijke verhalen, die onze beschaving ooit ter oore is gekomen. De uiterste voorposten onzer beschaving in Afrika, tenminste wanneer wij dit nog als beschaving kunnen aanmerken, worden bezet door menschen die dermate ge wend zijn aan de geheimzinnigheden en ver schrikkingen van het oerwoud, dat zij van het brullen van de leeuwen niet meer schrikken, als wij stedelingen van het janken van een hond. Misschien zou het laatste op ons zelfs nog meer indruk maken. Velen van deze blanken, die de dorpen van Afrika bewonen, zonder eenig contact met Europa, slijten hun leven daar handeldrijvend met de inboorlingen, want zoo lang er reeds blanken in Afrika zijn, zoolang bestaat er een hartstocht voor ivoor, dat witte goud van Afrika, dat door onze beschaving geproclameerd wordt en waarbij deze bescha ving niet bedenkt, aan welke ontzettende ge varen en niet te beschrijven ontberingen de zoekers worden blootgesteld. James Parker was een van deze zoekers, een van die onversaagde lieden, die weten, dat zij hin tochten, hun dorst naar het witte goud, Wet hun leven kunnen bekoopen. James Parker Woonde in een kleine hut, ergens aan den oever van een lange kronkeiende rivier. De rivier was daar; waar zij vandaan kwam was een van de raadselen, even ondoorgrondelijk als Afrika zelf. Waarheen zij ging was bekend, want om de zes maanden kwam er een boot zoover de binnen banden ingedrongen om de post en levens middelen te brengen en de ingeruilde kostbaar heden van Afrika naar de bewoonde wereld terug te voeren. Parker leefde daar in de eenzaamheid tezamen met Harry Holt, zijn compagnon en samen ruilden zij het ivoor met de negers tegen zout, kralen en andere beschaafde onbenulligheden, die voor de negers zulk een rijkdom beteeken- den. Zij woonden daar al jaren en al die jaren hadden zij reeds getracht de plaats te weten te komen, die onder de negers bekend stond en gevreesd werd als den „Berg des Doods". Er leefde een legende voort, waarin verteld werd, dat wanneer een olifant zijn einde voelde naderen, hij zijn schreden ging richten naar deze wijkplaats om er tusschen de door de zon gebleekte gebeenten van honderden van zijn voorgangers den laatsten adem uit te blazen. Maar zelfs de negers hadden een niet te over komen angst voor dit olifanten-kerkhof en waagden het dan ook niet het te betreden, noch er een blik op te slaan en zoodoende was het dan ook noch aan Parker, noch aan Holt gelukt ooit eenige zekerheid te verkrijgen, waar dit millioenengraf zich precies bevond, doch de hoop het te vinden woekerde voort in hun hersenen, want welk een onmetelijk fortuin aan ivoor moest daar niet zijn opgeborgen ge durende eeuwen en eeuwen. Steeds wanneer Parker en zijn compagnon met nieuwe negerstammen in aanraking kwa men, hadden zij getracht meerdere bijzonder heden omtrent den „Berg des Doods" te weten te komen, maar zonder resultaat, want het scheen, dat de negers, hoewel zij misschien wisten, waar de plaats zich precies bevond, deze aan geen blanke wilden verraden. Eindelijk, het wachten en vragen moede, be sloten de twee blanken geen tijd meer te ver liezen, doch te trekken in de richting, waar zij hoopten, dat hun fortuin verborgen lag tusschen de bergen. De geheele karavaan was reeds uit gerust met voorraden levensmiddelen, tenten en dragers, toen op het allerlaatste oogenblik iets gebeurde, waardoor het scheen, alsof alle voor bereidingen nutteloos zouden zijn geweest, want op een zekeren morgen, met de boot, die na zes maanden afwezigheid, de laatste be- noodigdheden voor de expeditie meebracht, kwam ook Parker's dochter, Jane, een avontuur lijk meisje, dat zonder eenig bericht te sturen, hetgeen ook trouwens een onmogelijkheid geweest zou zijn, gezien het feit, dat de post slechts tweemaal per jaar bezorgd werd, haar vader kwam bezoeken. Jane Parker had genoeg van het gewone leven in Londen en kwam naar Afrika op zoek naar avontuur, niet denkend aan de gevaren, waaraan zij zich blootstelde, noch de ontzettende verantwoordelijkheid, die zij wierp op de schouders van haar vader. Evenwel niets hielp haar van haar plan in Afrika te blijven af te brengen en zoodoende werd ten langen leste besloten den tocht niet met twee, doch met drie blanken door te zetten. Drie blanken, waarvan één een jong meisje, gewend aan de luxe, aan de verwende gemakken van een groote wereldstad en totaal onbekend en waarschijnlijk in geen enkel opzicht bestand tegen de ver moeienissen en gevaren van Afrika's wildernis. Reeds eenige weken trok de expeditie onder groote moeilijkheden verder en het nieuwe leven was voor Jane een ware openbaring. Zij zag dingen, waarvan zij vroeger niet gedroomd had. Landschappen van de wonderlijkste schoonheid, negerstammen, met gewoonten, die in Europa totaal onbekend waren; afzichtelijk mismaakte gelaatsvormen, schoon in de oogen der inboor lingen, doch bijna weerzinwekkend voor een Europeaan, speciaal voor een jong meisje. Zij was er bij tegenwoordig, wanneer kostbaar heden van Afrika voor een luttel bedrag aan prullerijen in de handen van haar vader over gingen en al deze onbekende zaken wonden haar op en bekoorden haar buiten mate. Het begon er zelfs op te lijken, alsof Jane's aan wezigheid bij de expeditie geen enkele bij zondere gebeurtenis ten gevolge zou hebben. Echter, wat reeds te voorzien was geweest, gebeurde. Holt was veel jonger dan zijn met gezel en het was dan ook niet te verwonderen, dat hij voor Jane, die een bekoorlijk jong meisje was, een diepgaande vriendschap begon te koesteren, welke vriendschap begrijpelijkerwijze ongemerkt overging in liefde. Op Holt zelf had dit ook nog een zeer eigenaardige verandering tengevolge, want hoewel hij reeds jaren in de eènzaamheid verbleef, haatte hij Afrika toch dermate, dat hij zich dikwijls afvroeg, waarom 'hij niet terugkeerde naar de bewoonde wereld, doch het feit, zich voortdurend in gezelschap te bevinden van dit verrukkelijke wezentje als Jane, deed hem Afrika zien door geheel andere oogen en van het haten begon hij er zich langzamerhand zelfs thuis te gevoelen. Op zekeren avond juist toen Holt Jane goeden- nacht gewenscht had, werden de gebruikelijke geluiden van den nacht, waaraan zij reeds ge woon waren geraakt, onderbroken door een doordringende kreet uit het dichte oerwoud, een kreet, die het gezelschap plotseling deed opschrikken „Wat was dat?" vroeg Jane ontzet, „dat is toch geen beest!" „Dat was het ook niet... daar is het weer... het komt dichter bij!" Holt gaf den negers order de geweren klaar te houden, toen plotseling vanuit de donkerte een neger, verschrikkelijk gewond, het kamp kwam binnenstormen en totaal uitgeput aan hun voeten neerzeeg. „Haal direct water," beval Parker. En nadat dit den armen man in den mond gegoten was, probeerde hij te spreken. „Hij zegt, dat hij achtervolgd wordt," ver klaarde Riano, een van de gidsen. De man ging voort bijna onverstaanbare woorden uit te stooten. „Hij heeft de wet van de jungle overtreden. Hij heeft den „Berg des Doods" gezien en niemand kan dat ongestraft doen." Bij deze woorden was het alsof Parker ge- electriceerd werd. Hij sprong op en riep: „De Berg des Doods, het kerkhof der olifanten, maar vraag hem dan welke richting wij uit moeten." Riano keerde zich nogmaals tot den stervende en vroeg hem in Swahili-dialect, waar de „Berg des Doods" zich bevond. Met een van pijn vertrokken gezicht hief de inboorling een van zijn armen op en wees in de richting van waar hij gekomen was. „Berg... berg", kon hij nog uitbrengen en na deze laatste woorden gaf hij den geest. Allen bleven eenige oogenblikken stilstaan, zonder een woord te zeggen, als getroffen door de ondoorgrondelijkheden van Afrika. Maar het was geen tijd tot overpeinzingen en de stilte werd dan ook door Holt verbroken, die plotse ling zeide: „Gooi een deken over hem heen. Snel." „Waarom, wat is er?" vroeg Jane. „Hij wordt achternagezeten en zij zijn hem vast dicht op de hielen. „Maar ik hoor niets," zei Jane. „Ik wel," zeide Holt, luisterend en hij be duidde de negers het lijk te bedekken. Nadat dit gebeurd was, stond het geheele gezelschap nogmaals, zonder een woord te zeggen, doch dit keer probeerden zij elk geluid van de wildernis in zich op te nemen. Holt zette zich op den met den deken be dekten man neer en Parker plaatste zich be schermend voor zijn dochter. Plotseling hoorden zij geluiden, geraas rondom hen en van uit het donker kwam een groot aantal negers, die vlak bij het vuur stil hielden. Een van hen, blijkbaar de hoofdman, kwam naar voren en Holt praatte met hem enkele oogenblikken in Swahili. „Wat zegt hij," vroeg Jane. „Zij zijn op zoek naar een man, dien de wet van de jungle .verbroken heeft," verklaarde Holt. „Maar niemand is hier voorbij gegaan. Wij hebben geen mensch gezien," zeide Parker, en Holt verklaarde dit aan den hoofdman, die deze verklaring accepteerde, waarna de geheele bende verder trok. „Zij zien er uit als spoken," zeide Jane lang zaam na eenige oogenblikken. „Het zijn Ubangas, een van de meest ge vreesde en wreede stammen in Afrika," ant woordde Holt peinzend, „en toch zijn zij bang voor den „Berg des Doods". „Het is mogelijk, dat het bijgeloof is, inplaats van angst," liet Parker er op volgen, „want er zijn inboorlingen, waarvoor de olifant een heilig dier is, zoolang hij in leven is, laat staan dus na zijn dood." „Zijn ze allemaal weg?" vroeg Jane. „Ja," zeide Parker en hij liet er op volgen: „Enfin, het is jammer voor den man, maar wij weten nu tenminste in welke richting wij zoeken moeten. Indien hij nog slechts enkele oogen blikken langer geleefd had, zou hij -ons meer inlichtingen hebben kunnen verstrekken. Hij stierf iets te vroeg." „Werkelijk," zeide Holt, „ik weet het nog niet zoo. Hij stond doodsangsten uit en toch probeerde hij nog de richting aan te geven, maar dit wijzen was veel meer een teeken van ontzetting, van afweer, als wel het aanduiden van een richting." Allen keerden zich naar naar den kant, waar naar de doode gewezen had en tijdens deze stilte hoorde men de woorden van Riano die zeide: „Ieder, die den „Berg des Doods" aan schouwt, moet sterven, dat is de wet van de jungle." Zoo snel als het maar eenigszins mogelijk was, werd verder getrokken. De tocht werd slechts onderbroken door kleine en grootere incidenten, die echter alle goed afliepen. Een keer redde Holt het leven van Jane, toen zij in een diepe ravijn gevallen was en dit voorval maakte hun verhouding nog inniger. Een andere keer hadden zij een ontmoeting met een kudde neushoorns, echter wederom zonder nood- lottigen afloop. Al deze voorvallen maakten echter een grooten indruk op Jane. Toen echter plotseling gebeurde het bijzondere, dat als een keerpunt in het leven van Jane zou moeten worden aangemerkt. Terwijl de kleine karavaan door de uitgestrekte wouden trok, werd hun aandacht getrokken door het schreeuwen van een groot aantal apen. De kudde scheen echter zeer groot te zijn en het geluid, dat nader en nader kwam, klonk zeer ongewoon in de ooren van het jonge meisje. Na eenige oogenblikken zag men hoog in de boomen de groote dieren, die zich langs de geweldige takken van boom tot boom voortbewogen. Het bijzondere was echter, dat de troep werd vooraf gegaan door een blank wezen, dat van verre gezien niets gemeen had met de apen. Terwijl het grootste gedeelte van den troep de karavaan voorbij trok, hield het blanke wezen en een van de apen stil, kwamen uit de boomen naar beneden en met groote verwonderde oogen werd het gezelschap aanschouwd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1932 | | pagina 5