No. 40.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
7 OCTOBER 1932.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES.
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
BURGERLIJKE STAND
UIT FILMLAND.
MIJN HAARDJE.
'k Heb in deze kille dagen
Eén onschatbaar besten vrind.
Kom ik thuis, doorweekt van regen,
Vroolijk lacht hij mij dan tegen,
Blakend, blozend, welgezind!
Is mijn warmtestralend haardje
Erg prozaïsch, vind u niet?
Maar wat zou 'k beginnen moeten
Als 'k met koude natte voeten
Moest gaan rijmen 't week'lijksch lied?
'k Heb het ding juist hedenavond
Voor het eerst weer aangemaakt,
Twee uur in den rook gezeten
En een pookje half versleten,
Menig droeve zucht geslaakt!
Alle ramen stonden open
En de menschen bleven staan,
W aarschuwden verschrikt elkander:
„Kijk eens, daar is brand bij Xander,
Of hij maakt zijn haardje aan!".
Nu de brandweer afgetrokken
En het leed geleden is,
Dicht ik onverwijld een ode
Op mijn haard, de gloeiend-roode
'k Vind, dat daarvoor reden is!
Vant met warmte overtogen
Schrijf ik deze regels neer.
ankbaar zing ik, na dit pogen,
t een rooktraan in mijn oogen:
„Ha, mijn haardje brandt al weer!"
VOLKSBOND TEGEN DRANKMISBRUIK,
AFD. HEEMSTEDE.
Prijsvraag.
De afdeeling Heemstede van den Volksbond
tegen Drankmisbruik heeft een prijsvraag uit
geschreven, waarbij smaak -en vaardigheid de
[actoren zijn, waar het in de eerste plaats op
ral aankomen.
Het is de bedoeling, om van het in twee
kleuren, rood en blauw beschikbaar gestelde
glazen schaaltje, een aardig gebruiksvoorwerp
te maken, als voorbeelden waarvan genoemd
kunnen worden, cactuspotjes, aschbakjes, bloe-
menhangers, theelichtjes, etc.
Voor dezen wedstrijd gelden de volgende
bepalingen:
Aan eiken deelnemer kan slechts één schaaltje
worden verstrekt.
De schaaltjes zijn a 10 cent per stuk verkrijg
baar, uitsluitend bij den heer J. de Carpentier,
Camplaan 38 te Heemstede, en wel voor leden
van den Volksbond op 13, 14 en 15 October
a.s. en voor niet-leden op 17, 18 en 19 Oct. a.s.
De vervaardigde voorwerpen moeten uiterlijk
15 Januari 1933 wederom bij den heer De
Carpentier worden ingeleverd.
Prijzen worden beschikbaar gesteld voor de
meest origineele en voor de best afgewerkte
voorwerpen.
De Volksbond heeft het recht de beste in
zendingen tijdelijk te behouden, teneinde deze
tentoon te stellen, waar het Bestuur zulks
wenschelijk zal achten.
Deelnemers moeten den leeftijd van 14 jaar
hebben bereikt.
Met het oog op het beperkte aantal schaaltjes
wordt men aangeraden, zich zoo spoedig
mogelijk voor deelneming aan te melden.
TRAM ONTSPOORD.
De vorige week Vrijdagmiddag te omstreeks
4.10 ure, derailleerde de stoomtram Leiden
Heemstede, op den Qlipperweg bij de Van
Merlenbrug. In een bocht van het noodspoor,
dat is aangelegd in verband met den bouw van
de nieuwe brug over de Van Merlenvaart, liep
de locomotief alsmede een daarachter gekoppeld
tramrijtuig uit de rails. Persoonlijke ongelukken
vonden daarbij niet plaats. Ook de materieele
schade was gering. De dienst ondervond geen
noemenswaardige vertraging, daar het spoor
niet werd versperd voor de naar Leiden ver
trekkende tram. De oorzaak moet vermoedelijk
worden gezocht in het uit den juisten stand ge
raken van het hulpspoor.
NATIONAAL CRISIS-COMITE, AFDEELING
HEEMSTEDE.
Gevraagd!
Een woord waar ieder werkloos mensch naar
kijkt zoodra hij zijn dagblad ontvangt.
Een woord dat wij weinig aantreffen in dezen
tijd. Er wordt haast niet meer gevraagd.
Velen zijn hierdoor diep getroffen en trachten
door uiterste soberheid rond te komen met hun
opgespaarde duitjes of ontvangen steun van
werkloozenkas of gemeente. Hoevelen zijn er
niet die geen steun ontvangen! Wat vroeger
goede middenstanders waren, worden nu ge
rekend onder de armen. Hoevele stille armoede
is er niet? Laat ons geen aantal noemen en ook
niet illustreeren welke armoede er aangetroffen
wordt. Wij weten allen dat dringende hulp
noodig is.
Thans vraagt Heemstede!
Het crisis-comité te Heemstede houdt 8
October a.s. de groote collecte. Een ieder geeft
van wat hij of zij heeft, al moet het een offer
zijn. Het moet voldoening geven wanneer U uw
bijdrage welbewust heeft doen storten in de bus
van het Crisis-comité. Het is dus vragen! Ge
vraagd wordt een steun voor armen. Dit feit
moeten we ons moedig trachten waar te maken
en tot ons zeiven zeggen: we mogen onze
collectanten niet voorbij laten gaan!
UW GAVE IS ONMISBAAR!
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Dr. Onstein, Pieter
Aertszlaan 2, een parapluie; I^oediefslaan 31,
een halsketting; Verzijlbergen, Binnenweg 136,
een ceintuur; P. A. van Breemen, Heerenweg
75, een postduif; Kortenhoeven, Postlaan 11, een
unster; Kompier, Camplaan 16, een bruine tasch;
Tepas, Heemsteedsche Dreef 264, een smous-
hondje; Post, Timosstraat 7, een kindermuts;
J. B. Jonkman, Camplaan 9, een huissleutel;
Rademaker; Bronsteeweg 102, een koperen ge
wicht; Wiegman, Lieven de Keylaan 4, een
vulpen; Otter, Clivialaan 27, een paar regen
pijpen; W. van Santen, Leidschevaartweg 51,
een portemonnaie met inhoud; Van Beek,
Brederodelaan 4, een haarkam; J. Schoolderman,
Zandvoorter Allee 3, een kindersjaaltje; Bureau
van Politie, Raadhuisstraat, een parapluie, een
ceintuur, een sleutel, een armband en een
kinderschoentje.
BADHUIS HEEMSTEDE.
In het Badhuis aan de Postlaan werden in de
week van 26 September tot en met 1 October
genomen 527 douchebaden en 33 kuipbaden.
Aan 22 kinderen werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
5 volwassenen gebruik gemaakt.
OVERZICHT DER WERKLOOSHEID.
Bij het plaatselijk orgaan der arbeidsbemidde
ling kwamen in den loop dezer week 319 aan
biedingen in van werkzoekenden, t.w.
30 grondwerkers,
15 metselaars,
13 schilders,
38 timmerlieden,
16 opperlieden,
53 bloemistarbeiders,
72 losse werklieden,
82 werkzaam in andere beroepen.
WAT IS EEN OOGENBLIK?
De snelste werkzaamheid, die een mensch
verrichten kan, is de wending van het oog naar
het gewenschte punt, dus... het oogen-blik. Als
een stofje in het oog vliegt, sluit het zich nog
binnen een tiende seconde. Wat kan iemand in
den tijd van een oogenblik alzoo overkomen? In
dien tijd kan een snelnjdende auto een afstand
van 3 meter afleggen, een vliegtuig 8 meter en
een geweerkogel ongeveer 100 meter, al kan
men natuurlijk een kogel niet ontloopen.
Overigens hebben de meeste menschen méér
dan een tiende seconde noodig om in oogen
blikken van gevaar te kunnen beslissen, wélke
handeling noodzakelijk is. Proefnemingen met
duizenden menschen hebben aangetoond, dat
men in het algemeen 1 seconde tot zijn be
schikking moet hebben om de noodzakelijke
handeling te kunnen ontwerpen.
Ondertrouwd: Mr. A. L. M. van Berckel en
M. D. J. Erens.
Getrouwd: 1. Rohrmoser met K. Geiger.
Bevallen: Ch. A. JansenMilatz z.
Overleden: Jhr. P. Quarles van Ufford 72 j.
EEN ADVERTEERDER, DIE SUCCES HAD.
Een zeer vasthoudende adverteerder is Robin
son Crusoë geweest. Hij wist, wat hij hebben
wilde, n.l. een schip, en hij plaatste daartoe
een advertentie op het hoogste punt van het
eiland in den vorm van zijn hemd aan een
langen stok. In de taal der zee was deze adver
tentie duidelijk voor iederen zeevaarder.
Hem stond geen ander advertentie-orgaan ter
beschikking en de circulatie was klein, maar
Crusoë hield vol, ondanks het feit, dat hij
langen tijd geen enkele aanbieding ontving. Hij
veranderde den tekst telkens als een kleeding-
stuk aan flarden was gewaaid, maar tenslotte
werd zijn vasthoudendheid beloond.
Veronderstel dat Crusoë zijn advertentie na
een poosje eens had ingetrokken onder de be
wering, dat „adverteeren toch niet loont", waar
zouden dan hij en zijn geschiedenis thans zijn?
Men begrijpe deze les en adverteere! Robin
son Crusoë adverteerde onder zeer ontmoedi
gende omstandigheden enhad toch succes!
DE DECORS VOOR „MENSCHEN IN
'T HOTEL".
Waarschijnlijk is voor geen andere film het
ontwerpen van de decors van zooveel belang
geweest als voor de Metro-Goldwyn-Mayer
verfilming Vicki Baum's „Menschen in 't Hotel".
Dit komt hoofdzakelijk doordat het Berlijnsche
hotel, waarin zich de geheele handeling af
speelt, een hoofdpersoon in het drama is en
geen achtergrond-zonder-meer.
Het „Grand Hotel" is een symbool. Toevallig
heeft de schrijfster de handeling in Berlijn doen
plaats vinden en daardoor een Duitsche sfeer in
het hotel gebracht, maar naar den geest van
het boek had dit „Grand Hotel" in elke wille
keurige wereldstad kunnen staan. Het is een
symbool van het leven, het is de wereld, waarin
wij allen gasten-op-doorreis zijn, waar „een
ander in ons bed zal slapen, zoodra we ver
trokken zijn".
De bouwwerken, die zes van de grootste
Metro- Goldwyn-Mayer studio's besloegen,
vormden een zeer moderne hotelinstallatie, met
een Duitsch tintje, maar toch een geheel per
soonlijk karakter, leder onderdeel werd in de
Metro-Goldwyn-Mayer ateliers ontworpen en
vervaardigd, evenals de geheele meubileering.
Niets werd gecopiëerd naar inrichtingen van
bekende hotels. In het boek is het hotel, evenals
de personen, een creatie van de schrijfster en
er is naar gestreefd het uit te beelden, zooals
zij het in haar werk beschrijft.
Het meest opvallende van de decors, speciaal
van de groote ronde hal, was de kleurrijke
decoratie; zwart met hard rood, zilver, goud en
dergelijke contrasten. Dit was hoofdzakelijk
gedaan wegens het psychologische effect op de
medespelenden. Zilver en goud geven zeer goede
camera-effecten, maar de andere: kleuren komen
zelden ten volle tot hun recht. Toch hebben de
vroolijke kleur-combinaties van de decors, en
ook van de costuums, een gunstigen invloed
op de meeste artisten en komen daardoor het
geheel ten goede.
Een belangrijk punt van bespreking was de
hoogte van het gebouw. Een wolkenkrabber
effect zou niet overeenkomen met de Euro-
peesche sfeer van het geheel, daar het grootste
hotel in Berlijn slechts tien etages hoog is. Voor
de film werd een gebouw van twaalf verdie
pingen ontworpen.
Overal moeten we er aan herinnerd worden,
dat we in het „Grand Hotel" zijn. Een groot
hotel laat dit zijn gasten nooit vergeten, be
halve misschien als ze in hun slaapkamers zijn;
hier overheerschen de personen. De slaapkamers
worden tijdelijk beïnvloed door de bewoners en
daarom zijn deze decors niet meer dan een
rustige achtergrond en niet, als de hal, de
gangen, eetzalen, enz., geaccentueerd in ieder
detail.
De reden voor een ronde hal is tweeledig.
In de eerste plaats is dit modern en practisch
van het standpunt van hotelinrichting. De lesse
naar van den hoofdportier bevindt zich in het
midden; deze is het oog van het hotel, ziet
alles en is uit alle richtingen makkelijk te be
reiken. De tweede reden was het verkrijgen van
een goed camera-effect. Hierdoor was men in
de gelegenheid een camera op de plaats van
den hoofdportier te plaatsen, waardoor de toe
schouwer, evenals de portier, de geheele hal
makkelijk kan overzien.
De meeste decors staan de camera slechts een
gezichtshoek van minder dan 180 graden toe,
maar in dit geval was deze een volle 360 graden.
Eén camera volgde een persoon door de geheele
hal van de draaideur tot de lift. Een ander voor
deel van het ronde model is, dat de camera,
zich vlug van een persoon of groep naar
een ander kan wenden en, daar de afstanden
vrijwel gelijk zijn, voortdurend scherp is in
gesteld. Vooral waar de handeling in de hal zich
rond den lessenaar concentreert.
De ronde vorm is vastgehouden in het
geheele gebouw, niet alleen om in overeen
stemming met de hal te blijven, maar ook
wegens de fotografische effecten.
Hoewel het ontworpen hotel chic is, is over
dreven luxe vermeden; het is indrukwekkend,
maar niet overweldigend. Het is een comfor
tabel modern hotel. De brievenbussen dragen
een Iuchtdienst-insigne, het telegraafkantoor in
de hal adverteert draadlooze verbinding met de
schepen op zee, het geheel maakt den indruk
van een cosmopolitisch hotel, waar menschen
uit alle deelen der wereld tijdelijk verblijf nemen.
Menschen komen erj^ menschen gaan. Niemand
blijft lang. Vicki Bauni schreef in haar boek:
„Er zijn honderd deuren op iedere gang en
niemand kent zijn buurman". Dat is het gevoel,
wat we gepoogd hebben uit te drukken.
iiiiiiiiihiiiiihihhiiiiiiiimum
TARZAN, DE AAPM ESSiSCH.
Door SAM WAAGENAAR.
Naar de gelijknamige Metro-Goldwyn-Mayer-
film, gebaseerd op de figuren uit de boeken
van Edgar Rice Burroughs.
Bekijkt U eens de kaart van Afrika, het heeft
de vorm van een toorts en daardoor zelfs heeft
het model van dit werelddeel al iets eigen
aardigs. Hét is spookachtig, geheimzinnig als
de toorts zelf, die flikkert in de duisternis. Deze
vorm van het werelddeel aan den equator is
daarom als Afrika zelf, donker en geheimzinnig.
Kr zijn gedeelten in Afrika, die zelfs nu nog in
onze doorluchte twintigste eeuw met al haar
w tenschap, met alle middelen, die haar door
onze wetenschap ten dienste zijn gesteld, niet
tegenstaande onze vliegmachines, onze radio en
onze televisie nog nooit door blanken betreden
zijn. Er zijn misschien zelfs gedeelten, die nog
nooit door een inboorling, die toch leeft in de
meest afgelegen streken, gezien zijn. Afrika, met
zijn ondoordringbare oerwouden en bergen,
Afrika, dat het meest geheimzinnige gedeelte
onzer aardbodem is.
Deze Afrika-film behandelt een der meest on
waarschijnlijke verhalen, die onze beschaving
ooit ter oore is gekomen. De uiterste voorposten
onzer beschaving in Afrika, tenminste wanneer
wij dit nog als beschaving kunnen aanmerken,
worden bezet door menschen die dermate ge
wend zijn aan de geheimzinnigheden en ver
schrikkingen van het oerwoud, dat zij van het
brullen van de leeuwen niet meer schrikken, als
wij stedelingen van het janken van een hond.
Misschien zou het laatste op ons zelfs nog meer
indruk maken. Velen van deze blanken, die de
dorpen van Afrika bewonen, zonder eenig
contact met Europa, slijten hun leven daar
handeldrijvend met de inboorlingen, want zoo
lang er reeds blanken in Afrika zijn, zoolang
bestaat er een hartstocht voor ivoor, dat witte
goud van Afrika, dat door onze beschaving
geproclameerd wordt en waarbij deze bescha
ving niet bedenkt, aan welke ontzettende ge
varen en niet te beschrijven ontberingen de
zoekers worden blootgesteld.
James Parker was een van deze zoekers, een
van die onversaagde lieden, die weten, dat zij
hin tochten, hun dorst naar het witte goud,
Wet hun leven kunnen bekoopen. James Parker
Woonde in een kleine hut, ergens aan den oever
van een lange kronkeiende rivier. De rivier was
daar; waar zij vandaan kwam was een van de
raadselen, even ondoorgrondelijk als Afrika zelf.
Waarheen zij ging was bekend, want om de zes
maanden kwam er een boot zoover de binnen
banden ingedrongen om de post en levens
middelen te brengen en de ingeruilde kostbaar
heden van Afrika naar de bewoonde wereld
terug te voeren.
Parker leefde daar in de eenzaamheid tezamen
met Harry Holt, zijn compagnon en samen
ruilden zij het ivoor met de negers tegen zout,
kralen en andere beschaafde onbenulligheden,
die voor de negers zulk een rijkdom beteeken-
den. Zij woonden daar al jaren en al die
jaren hadden zij reeds getracht de plaats te
weten te komen, die onder de negers bekend
stond en gevreesd werd als den „Berg des
Doods". Er leefde een legende voort, waarin
verteld werd, dat wanneer een olifant zijn einde
voelde naderen, hij zijn schreden ging richten
naar deze wijkplaats om er tusschen de door
de zon gebleekte gebeenten van honderden van
zijn voorgangers den laatsten adem uit te blazen.
Maar zelfs de negers hadden een niet te over
komen angst voor dit olifanten-kerkhof en
waagden het dan ook niet het te betreden, noch
er een blik op te slaan en zoodoende was het
dan ook noch aan Parker, noch aan Holt gelukt
ooit eenige zekerheid te verkrijgen, waar dit
millioenengraf zich precies bevond, doch de
hoop het te vinden woekerde voort in hun
hersenen, want welk een onmetelijk fortuin aan
ivoor moest daar niet zijn opgeborgen ge
durende eeuwen en eeuwen.
Steeds wanneer Parker en zijn compagnon
met nieuwe negerstammen in aanraking kwa
men, hadden zij getracht meerdere bijzonder
heden omtrent den „Berg des Doods" te weten
te komen, maar zonder resultaat, want het
scheen, dat de negers, hoewel zij misschien
wisten, waar de plaats zich precies bevond, deze
aan geen blanke wilden verraden.
Eindelijk, het wachten en vragen moede, be
sloten de twee blanken geen tijd meer te ver
liezen, doch te trekken in de richting, waar zij
hoopten, dat hun fortuin verborgen lag tusschen
de bergen. De geheele karavaan was reeds uit
gerust met voorraden levensmiddelen, tenten en
dragers, toen op het allerlaatste oogenblik iets
gebeurde, waardoor het scheen, alsof alle voor
bereidingen nutteloos zouden zijn geweest,
want op een zekeren morgen, met de boot, die
na zes maanden afwezigheid, de laatste be-
noodigdheden voor de expeditie meebracht,
kwam ook Parker's dochter, Jane, een avontuur
lijk meisje, dat zonder eenig bericht te sturen,
hetgeen ook trouwens een onmogelijkheid
geweest zou zijn, gezien het feit, dat de post
slechts tweemaal per jaar bezorgd werd, haar
vader kwam bezoeken. Jane Parker had genoeg
van het gewone leven in Londen en kwam naar
Afrika op zoek naar avontuur, niet denkend aan
de gevaren, waaraan zij zich blootstelde, noch de
ontzettende verantwoordelijkheid, die zij wierp
op de schouders van haar vader. Evenwel niets
hielp haar van haar plan in Afrika te blijven
af te brengen en zoodoende werd ten langen
leste besloten den tocht niet met twee, doch
met drie blanken door te zetten. Drie blanken,
waarvan één een jong meisje, gewend aan de
luxe, aan de verwende gemakken van een groote
wereldstad en totaal onbekend en waarschijnlijk
in geen enkel opzicht bestand tegen de ver
moeienissen en gevaren van Afrika's wildernis.
Reeds eenige weken trok de expeditie onder
groote moeilijkheden verder en het nieuwe leven
was voor Jane een ware openbaring. Zij zag
dingen, waarvan zij vroeger niet gedroomd had.
Landschappen van de wonderlijkste schoonheid,
negerstammen, met gewoonten, die in Europa
totaal onbekend waren; afzichtelijk mismaakte
gelaatsvormen, schoon in de oogen der inboor
lingen, doch bijna weerzinwekkend voor een
Europeaan, speciaal voor een jong meisje. Zij
was er bij tegenwoordig, wanneer kostbaar
heden van Afrika voor een luttel bedrag aan
prullerijen in de handen van haar vader over
gingen en al deze onbekende zaken wonden
haar op en bekoorden haar buiten mate. Het
begon er zelfs op te lijken, alsof Jane's aan
wezigheid bij de expeditie geen enkele bij
zondere gebeurtenis ten gevolge zou hebben.
Echter, wat reeds te voorzien was geweest,
gebeurde. Holt was veel jonger dan zijn met
gezel en het was dan ook niet te verwonderen,
dat hij voor Jane, die een bekoorlijk jong meisje
was, een diepgaande vriendschap begon te
koesteren, welke vriendschap begrijpelijkerwijze
ongemerkt overging in liefde. Op Holt zelf had
dit ook nog een zeer eigenaardige verandering
tengevolge, want hoewel hij reeds jaren in de
eènzaamheid verbleef, haatte hij Afrika toch
dermate, dat hij zich dikwijls afvroeg, waarom
'hij niet terugkeerde naar de bewoonde wereld,
doch het feit, zich voortdurend in gezelschap
te bevinden van dit verrukkelijke wezentje als
Jane, deed hem Afrika zien door geheel andere
oogen en van het haten begon hij er zich
langzamerhand zelfs thuis te gevoelen.
Op zekeren avond juist toen Holt Jane goeden-
nacht gewenscht had, werden de gebruikelijke
geluiden van den nacht, waaraan zij reeds ge
woon waren geraakt, onderbroken door een
doordringende kreet uit het dichte oerwoud,
een kreet, die het gezelschap plotseling deed
opschrikken
„Wat was dat?" vroeg Jane ontzet, „dat is
toch geen beest!"
„Dat was het ook niet... daar is het weer...
het komt dichter bij!"
Holt gaf den negers order de geweren klaar
te houden, toen plotseling vanuit de donkerte
een neger, verschrikkelijk gewond, het kamp
kwam binnenstormen en totaal uitgeput aan hun
voeten neerzeeg.
„Haal direct water," beval Parker. En nadat
dit den armen man in den mond gegoten was,
probeerde hij te spreken.
„Hij zegt, dat hij achtervolgd wordt," ver
klaarde Riano, een van de gidsen.
De man ging voort bijna onverstaanbare
woorden uit te stooten.
„Hij heeft de wet van de jungle overtreden. Hij
heeft den „Berg des Doods" gezien en niemand
kan dat ongestraft doen."
Bij deze woorden was het alsof Parker ge-
electriceerd werd. Hij sprong op en riep: „De
Berg des Doods, het kerkhof der olifanten, maar
vraag hem dan welke richting wij uit moeten."
Riano keerde zich nogmaals tot den stervende
en vroeg hem in Swahili-dialect, waar de „Berg
des Doods" zich bevond.
Met een van pijn vertrokken gezicht hief de
inboorling een van zijn armen op en wees in
de richting van waar hij gekomen was.
„Berg... berg", kon hij nog uitbrengen en
na deze laatste woorden gaf hij den geest.
Allen bleven eenige oogenblikken stilstaan,
zonder een woord te zeggen, als getroffen door
de ondoorgrondelijkheden van Afrika. Maar het
was geen tijd tot overpeinzingen en de stilte
werd dan ook door Holt verbroken, die plotse
ling zeide: „Gooi een deken over hem heen.
Snel."
„Waarom, wat is er?" vroeg Jane. „Hij wordt
achternagezeten en zij zijn hem vast dicht op
de hielen.
„Maar ik hoor niets," zei Jane.
„Ik wel," zeide Holt, luisterend en hij be
duidde de negers het lijk te bedekken.
Nadat dit gebeurd was, stond het geheele
gezelschap nogmaals, zonder een woord te
zeggen, doch dit keer probeerden zij elk geluid
van de wildernis in zich op te nemen.
Holt zette zich op den met den deken be
dekten man neer en Parker plaatste zich be
schermend voor zijn dochter. Plotseling hoorden
zij geluiden, geraas rondom hen en van uit het
donker kwam een groot aantal negers, die vlak
bij het vuur stil hielden. Een van hen, blijkbaar
de hoofdman, kwam naar voren en Holt praatte
met hem enkele oogenblikken in Swahili.
„Wat zegt hij," vroeg Jane.
„Zij zijn op zoek naar een man, dien de wet
van de jungle .verbroken heeft," verklaarde Holt.
„Maar niemand is hier voorbij gegaan. Wij
hebben geen mensch gezien," zeide Parker, en
Holt verklaarde dit aan den hoofdman, die deze
verklaring accepteerde, waarna de geheele
bende verder trok.
„Zij zien er uit als spoken," zeide Jane lang
zaam na eenige oogenblikken.
„Het zijn Ubangas, een van de meest ge
vreesde en wreede stammen in Afrika," ant
woordde Holt peinzend, „en toch zijn zij bang
voor den „Berg des Doods".
„Het is mogelijk, dat het bijgeloof is, inplaats
van angst," liet Parker er op volgen, „want er
zijn inboorlingen, waarvoor de olifant een heilig
dier is, zoolang hij in leven is, laat staan dus
na zijn dood."
„Zijn ze allemaal weg?" vroeg Jane.
„Ja," zeide Parker en hij liet er op volgen:
„Enfin, het is jammer voor den man, maar wij
weten nu tenminste in welke richting wij zoeken
moeten. Indien hij nog slechts enkele oogen
blikken langer geleefd had, zou hij -ons meer
inlichtingen hebben kunnen verstrekken. Hij
stierf iets te vroeg."
„Werkelijk," zeide Holt, „ik weet het nog
niet zoo. Hij stond doodsangsten uit en toch
probeerde hij nog de richting aan te geven,
maar dit wijzen was veel meer een teeken van
ontzetting, van afweer, als wel het aanduiden
van een richting."
Allen keerden zich naar naar den kant, waar
naar de doode gewezen had en tijdens deze
stilte hoorde men de woorden van Riano die
zeide: „Ieder, die den „Berg des Doods" aan
schouwt, moet sterven, dat is de wet van de
jungle."
Zoo snel als het maar eenigszins mogelijk
was, werd verder getrokken. De tocht werd
slechts onderbroken door kleine en grootere
incidenten, die echter alle goed afliepen. Een
keer redde Holt het leven van Jane, toen zij
in een diepe ravijn gevallen was en dit voorval
maakte hun verhouding nog inniger. Een andere
keer hadden zij een ontmoeting met een kudde
neushoorns, echter wederom zonder nood-
lottigen afloop. Al deze voorvallen maakten
echter een grooten indruk op Jane. Toen echter
plotseling gebeurde het bijzondere, dat als een
keerpunt in het leven van Jane zou moeten
worden aangemerkt. Terwijl de kleine karavaan
door de uitgestrekte wouden trok, werd hun
aandacht getrokken door het schreeuwen van
een groot aantal apen. De kudde scheen echter
zeer groot te zijn en het geluid, dat nader en
nader kwam, klonk zeer ongewoon in de ooren
van het jonge meisje. Na eenige oogenblikken
zag men hoog in de boomen de groote dieren,
die zich langs de geweldige takken van boom
tot boom voortbewogen. Het bijzondere was
echter, dat de troep werd vooraf gegaan door
een blank wezen, dat van verre gezien niets
gemeen had met de apen. Terwijl het grootste
gedeelte van den troep de karavaan voorbij
trok, hield het blanke wezen en een van de
apen stil, kwamen uit de boomen naar beneden
en met groote verwonderde oogen werd het
gezelschap aanschouwd.
(Wordt vervolgd.)