KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
VEEL HEIL EN ZEGEN!
Het oude jaar spoedt zich ten eind'
Het nieuwe staat te wachten;
Het oude is gansck afgeleefd.
Het nieuwe frisch van krachten.
Wat 't oude bracht, was weinig goeds:
't Moest voor de crisis bukken.
Zal 't nieuwe ditmaal beter zijn
Of 't oude voetspoor drukken?
„Veel heil en zegen!" klinkt cle wensch
Nu 't oude jaar gaat scheiden.
„Veel heil en zegen!" Ja, een mensch
Hoopt steeds op beet're tijden,
En zoekt, trots leed en ongeval,
Weer troost in de gedachte,
Dat 't nieuwe jaar ons geven zal
Wat wij van 't oude wachtten.
Gelukkig daarom, wie den moed
Nog niet heeft opgegeven,
En ondanks allen tegenslag
Blijft naar vooruitgang streven.
Wie bij de pakken nederzit,
Een klaaglied slechts laat hoor en,
Heeft, als de tijd eens beter wordt,
Zijn energie verloren!
Het hoofd omhoog! Eens zal het licht
Door donk're wolken breken!
Geen wanhoopsstemming zij 't begin
Laat optimisme spreken!
En wiss'len straks mijn lezers weer
Een heilgroet mei elkander,
Dan wordt ook een gelukkig jaar
U toegewenscht door
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
BURGERLIJKE STANP~
GEMENGD NIEUWS.
FILMNIEUWS.
Door G. Th. Rotman.
DE PLUIMVEETENTOONSTELLING.
Staan anders de stoelen zoo netjes rij aan rij
in de groote zaal van het R.K. Verenigings
gebouw, nu waren het Zaterdag en Zondag
(17 en 18 Dec.) de fraaie kooien, gevuld met
de mooiste kippen, duiven en konijnen, die de
geheele zaal in beslag namen. En het tooneel
was nu een verblijfplaats voor de kalkoenen en
ganzen, die met hun gesnater muziek of tooneel
vervingen.
Het totaal aantal nummers was wel iets
beneden de begrooting, een gevolg van de
duivententoonstelling te Haarlem, die gelijktijdig
werd gehouden. Maar toch was er voor duiven-
iiefhebbers nog voldoende te zien.
Maar duiven zijn eigenlijk maar aanvulling,
hoofdzaak blijven toch kippen en konijnen. Er
waren prachtexemplaren Wyandotters, een keur
van Hollandsche hoenders. En dan die groote
variatie van Leghorns, waarvan niet minder dan
2! eerste prijzen en 10 tweede prijzen van de
41 nummers Exchenguer, Ancona s, Hamburgers,
Minorca's, Orpingtons, Welsummers en Barne
velders van de groote rassen en die aardige
krielen als Hollandsche, Wyandotten, Sabel-
pootèn, Zijdehoenders en Langhalzen.
Wat betreft de konijnen waren rijk vertegen
woordigd de Vlaamsche reuzen en Hollanders,
evenals de kleinere rassen. Iets heel aparts
waren de „paar" Japanners.
Zoowel sier- als postduiven waren in prach
tige exemplaren vertegenwoordigd, in totaal 96
nummers, dus nog keus genoeg.
Kalkoenen, ganzen en eenden vertegenwoor
digden een 20-tal nummers, wat een groote
vooruitgang is bij andere jaren.
Dat de jury na een zeer serieuze keuring niet
minder dan 215 le prijzen toekende uit de 405
nummers, bewijst wel, dat hier iets heel moois
te zien was.
De eereprijzen werden als volgt toegekend:
Beker voor het hoogste aantal punten (168)
aan den heer W. G. Quax, Haarlem.
Beker voor de fraaiste collectie hoenders
(zware rassen rozenkam, 1 kleur, 1 ras), G.
Neeskens, Heemstede.
Beker voor fraaiste collectie zware rassen
enkelkam, 1 kleur, 1 ras, S. Oudhuizen, Haarlem.
Beker voor de fraaiste collectie lichte rassen
rozenkam. 1 kleur, 1 ras, B. Frijlink, Hillegom.
Beker voor fraaiste collectie lichte rassen,
1 kleur, 1 ras, P. Droog, Haarlem.
Voor de fraaiste collectie sierduiven van 1 ras,
W. Koch, Haarlem.
Beker voor de fraaiste postduif, schoonheids
klasse, N. Leuven, Heemstede.
Beker voor de fraaiste postduif, vliegklasse,
A. Leuven, Heemstede.
Lauwertak voor de fraaiste collectie kalkoenen,
J. Verbeek, Heemstede.
Lauwertak voor de fraaiste collectie water
vogels, Y. Buiten, Purmer.
Behalve deze prijzen waren er ook nog vele
kunstvoorwerpen en geldprijzen.
DE STEENTJESMIDDAG VOOR HET
ZWAKKE KIND.
Woensdagmiddag (21 Dec.) trokken ze er op
uit, de circa 120 schoolkinderen, gewapend met
het chocoladebusje waarop die pleegzuster, en
de cartonnen steentjes, huis aan huis aanbellend,
om zoo te trachten iets voor hun mede
scholiertjes te krijgen, die een plaatsje in een
sanatorium zoo hard noodig hebben.
Door de goede zorgen van Dr. M. Colen
brander was de gemeente in een 60-tal wijken
verdeeld en zoo konden zij in korten tijd de
geheele gemeente „afwerken".
En al is de tijd slecht, de kleintjes wisten de
harten van velen te vermurwen, om een steentje
te plaatsen, met het gevolg dat de opbrengst
toch nog bijna 240.was.
Het comité had, ter vergemakkelijking twee
plaatsen aangewezen waar zij om 5 uur hun
busje met inhoud konden deponeeren, n.l. bij
Mevr. Quarles v. UffordDolleman, Binnenweg
en bij Mevr. Chabot, Achterweg.
En waf waren de kinderen verheugd, als zij
vernamen dat hun busje een flink bedragje
bevatte.
ƒ240.in dezen tijd; een aardig bedrag.
En ja, er wordt zooveel gevraagd! Maar de
aanvragen tot plaatsing staan niet stil en uit
zenden kost veel, omdat, wil men iets bereiken,
dit voor weken moet geschieden.
Mochten er dan ook nog lezeressen of lezers
zijn, die voor dit mooie doel iets over hebben,
de penningmeesteresse, Mevr. Quarles van
Ufford, Binnenweg 98, wil nog gaarne een be
dragje, klein of groot, in ontvangst nemen.
CONCESSIE-AANVRAGE VOOR AUTOBUS
DIENST HAARLEM—BENNF.BROEK.
Zooais bekend is, zal in Januari de concessie
eindigen van den autobusdienst Haarlem
Leiden geëxploiteerd door de N.V. Brockway-
Mij. Met deze opheffing eindigt ook alle ver
binding voor de bewoners langs den Heerenweg
met Haarlem en Bennebroek, en zijn deze weer
geïsoleerd evenals de bewoners van Manpads
laan, ürotstuk en de reeds drukbewoonde Rijnstr.,
om nog niet te spreken van de vele bewoners
in de omgeving van Kerklaan en Zandvoortsche-
laan.
Thans is door de N.V. Brockway-Mij. eene
concessie-aanvrage gedaan bij Gedeputeerde
Staten om een lijn te exploiteeren vanaf I.orentz-
plein, Haarlem, tot Bennebroek.
Naar wij vernemen staan de gemeentebesturen
van Haarlem, Heemstede en Bennebroek zeer
welwillend tegenover dat verzoek, terwijl door
bewoners van den Heerenweg druk geteekerd
wordt op lijsten om adhaesie te betuigen
aan het verzoek der N.V. Brockway-Mij. Mede
vernamen wij, dat, omdat deze lijn een lokaal
karakter draagt, de tarieven zullen worden her
zien in het belang van het reizend publiek.
„KERSTFEEST OP ZEE".
Derde en.laatste verantwoording voor dit jaar:
Nog ingekomen bij Mevr. BoekeMansveld
van Mevr. M., 1 paar stuurwanten.
Bij Mevr. U. VossersKampstra van Mevr.
v. E., 1 paar stuurwanten.
Bij Mevr, U. VossersKampstra van Mevr.
Den D., 1 stel kooigordijntjes; van Mevr. G. S.
H.F. te A., 2 boeken; van Mej. P., 10 groote
en enkele kleine boeken 5 pakjes tabak;
Mevr. S. v. V.—v. W., 1 paar stuurwanten en
I jaarg. Pniël en 2.50van den heer M., 1
jaarg. „Eigen Haard", idem „De Aarde en haar
Volken", idem „Op de Hoogte"; van Mevr.
Fr.v. E. 2.van Mevr. G. v. W„ 1 bivak
muts en 1 paar stuurwanten.
Met hartelijken dank aan al die geefsters en
gevers, die zoo vriendelijk waren bewijzen van
meeleven in het moeilijk beroep van den zeeman
te geven juist in dagen, waarin hij het gemis
aan huiselijk- en familieleven het meeste gevoelt,
hen toewenschende de vervulling van belofte in
Spr. 11 25 vervat.
Hoogachtend,
G. VOSSERS, em. pred.,
Asterkade 28, Heemstede.
BADHUIS HEEMSTEDE.
In het Badhuis aan de Postlaan werden in de
week van 19 tot en met 24 December genomen
669 douchebaden en 42 kuipbaden.
Aan 22 kinderen werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
II volwassenen gebruik gemaakt.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE
HEEMSTEDE.
Opgave van 27 December 1932.
C. E. Duyts, Crayenestersingel 61. Wed.
S. van Eden, Crayenestersingel 3. Wed. S.
L. Outs, Crayenestersingel 2. D. Hoefgeest,
Zandvoortschelaan 73. R. Horn, Valken
burgerlaan 51. P. van der Meulen, Fred, van
Edenplein 42. J. M. Overmeer, Binnenweg
88e. W. G. Seher, Joh. Bosboomlaan 3.
Bevallen: S. J. M. v. d. Heuvelv. Blokland
z.; A. H. J. DuijnsteeWille d.; M. Rijkers
Bergman z.; T. KoiterBakker z.; E. M. v.
LentPrensen d.; C. M. J. Knijnenburgv. d.
Velde d.; C. M. J. Borrende Meijer z.
A. A. v. d. PutteBlom z.; B. P. de Graaf--
Kaptein d.; S. Kuipersv. Donkelaar z
Overleden: Th. Scheelings 40 j., wed. F. de
Haan; in 't Hout 76 j., echtgen. van J. K.
Nieuwenhuijzen; Jansje Loerakker 70 j., echtgen.
Jac. Hendrinkse.
GOUDREINETTEN EN BELLEFLEURS.
Dezer dagen heeft het Hoogeland, de stichting
te Beekbergen, waar bedelaars en landloopers
een onderdak vinden, en waar gedéclasseerde
menschen zoo mogelijk worden geréclasseerd,
zijn veertig jarig jubileum gevierd. De feestrede
van Prof. Slotemaker de Bruine schetste de
ellende die daar binnenkomt met een beeld, ont
leend aan een der jaarverslagen. Daar stond:
„De goudreinetten hebben niet gebloeid, en dus
ook geen vrucht gedragen. De bellefleurs hebben
wél gebloeid, maar de bloesem is afgevroren,
en ze hebben dus óók geen vrucht gedragen."
En de spreker wees er op hoe vele levens
in het Hoogeland terecht komen, van wie
hetzelfde gezegd kan worden. Ze hebben nooit
iets beloofd, of ze hebben nog wel iets beloofd,
maar de belofte is niet vervuld.
En de oorzaak? Op haast elke bladzijde in
de jaarverslagen wordt genoemd: de drank.
Het Hoogeland, waar veel ellende genezen
wordt, doet prachtig werk. Maar de drank
bestrijdersorganisaties, die veel ellende trachten
te voorkomen, toch zeker niet minder.
MOMENTOPNAME.
In de studio's van Metro Goldwyn Mayer te
Hollywoodeen biljet op de deur van een
geluidsstudio: „Geen Toegang"maar wij
zijn reeds binnengeen twijfel mogelijk, een
Fransch hospitaal uit den tijd van den wereld
oorlogeen sombere atmosfeersterk
licht van schijnwerpers... decors... eenvoudige
beddenheldere lakenschirurgische in
strumenten.... operatietafels.... alles ordelijk....
een lucht van jodium en kamfer... Mata-Hari...
de film
Tientallen figuranten in besmeurde uniformen..
soldatenofficierenverband om bijna alle
gezichtenmaar die man daaris hij
werkelijk blind... rolstoelen... draagbaren... oude
soldaten in een hoek aan het kaarten... sigaretten
rookende verpleegstersregisseur George
Fitzmaurice in gesprek met een fotograafis
dat Ramon Novarro in dat bed?wij zouden
hem niet herkend hebben, als men het ons niet
gezegd hadzijn gezicht is geheel in ver
band gewikkeldhij is gewondzooals
hij daar ligt, onbeweeglijk en bleek, zou men
het werkelijk gelooventechnici controleeren
de microfoonshamerslagen van een dimmer-
manhet rinkelen van een telefooneen
assistent antwoordt... „Ja, morgenvroeg draaien
we de scène van de executiezend twee
kleine jongens, acht oude mannen met baarden,
een groep soldaten, alles met de autobus van
zes uur 's morgens"daar in dien hoek is
de verplaatsbare kleedkamer van Greta Garbo...
een rose interieureen toilettafeleen
divaneen groote spiegeleen electrische
kachelkrultangeneen badmantel
„Gereed voor de opname.,waar is Miss
Garbo?Alma, waarschuw Miss Garbo"
zij komthaar Russische bontmantel is nat...
zij lijkt kleinhaar oogen zijn lichtblauw
„Beginnen!"stiltede kaartspelers
fluisteren... meer licht... de camera is gereed...
Fitzmaurice maakt een beweging met het
hoofd„Alle sympathie, die U kunt uitdruk
ken, Miss Garbo"Novarro kreunt in zijn
bed„Een glas water", fluistert hijGreta
Garbo komt de kamer binnendit is een
andere Garbozij is Mata-Hariuit liefde
voor haar heeft deze jongeman zijn fatale reis
ondernomennu is hij blindmedelijden
is op haar gezicht te lezenen berouw
„Alexis", fluistert zij teeder, „hier ben ik".
Een electricien voelt een prop in zijn keel
het is dramatischhet is werkelijkheid
iedereen is onder den indrukmen durft
haast niet adem te halende opname is
gereedmen voelt het als een opluchting......
zij is ook opgeluchtNovarro staat op van
het bed en lachtNu wil ik werkelijk een
glas water"buiten valt een fijne regen
een bekende figuur passeert onsRussische
laarzen...... een bontmantelniet langer
Mata HariGreta Garbo.
53. Stomverbaasd en doodelijk verschrikt
keken de anderen hem aan. Precies achter z'n
oor, alsof het 't potloodje van den kruidenier
was, zat een lange pijl. Gelukkig was er alleen
maar een stukje vel van kapitein Klakkebos'
schèdel meegegaan. Maarrrrr! daar zoemde
een tweede pijl rakelings langs Kees z'n hoofd...
Blijkbaar werd er dus van tusschen de boomen
op hen geschoten.
54. Pang! Voordat iemand tijd had, iets te
zeggen, vloog een derde pijl in professors baard
en bleef daar zitten: de baard zat als met 'n
veiligheidsspeld zoo netjes aan z'n over
hemd vastgestoken! En terwijl professor doods
bleek op z'n nieuwerwetsche dasspeld staarde,
snorde 'n vierde pijl langs z'n neus en nam
Koos z'n alpenpetje mee. „Komt voor den dag,
als je ons hebben moet, lafaards!" brulde de
kapitein, met rollende oogen.
55. Net had de kapitein het gezegd, of daar
kwam van tusschen de boomen een heele troep
Indianen te voorschijn. Ze hieven een woest
krijgsgeschreeuw aan. Hu, wat een akelig
schouwspel, al die woeste, dreigende gezichten,
verlicht door het flakkerende houtvuur
Brr! de arme wereldreizigers stonden te beven
ais rietjes in de maneschijn!
56. Een van de Roodhuiden trad nu naar
voren. Of het de baas was, wisten ze niet, maar
hij begon allerlei rare handbewegingen te maken,
zeker om te vragen wat ze zochten. Nu, de
man zag er prachtig uit, dat moet gezégd
worden. Hij had krullen op z'n gezicht, waar
een teekennieester jaloersch op zou worden.
EEN WONDERLIJKE
OUDEJAARSAVOND.
Nu, het had heel wat voeten in de aarde
gehad, voordat Gladys toestemming had ge
kregen, om onder geleide van Will Dorcas, naai
het' feestje te gaan in „Het Witte Hert De
andere gasten in het kleine wintersportplaatsje,
voornamelijk de ouderen, bleven natuurlijk in
het groote, comfortabele hotel, met de keurige
bediening van vele gerokte kellners, om daai
den Oudejaarsavond door te brengen. Maar de
jongelui hadden iets anders bedacht. Eén van
hen had, in een klein dorpje, op ongeveer 15
kilometer afstand, een prachtig, heel ouder-
wetsch, landelijk herbergje ontdekt, met een
groote open schouw en donkerbruine balken.
„Het Witte Hert" heette het kostelijk oude
„Wirtshaus". En hij had niet eerder gerust,
voordat de jongelui met zijn plan geestdriftig
hadden ingestemd, om daar, in dat idyllische
dorpsherbergje, den Oudejaarsavond te vieren.
Ze zouden zelf van alles meebrengen, kruidewijn
en broodjes en allerhande lekkernijen, en ze
zouden er met een karavaan van auto's heen
gaan. Voor een auto was het ten slotte immers
maar een klein eindje. De zeer voorname ouders
an de zeer lieftallige en schuchtere Gladys, die
zonder het te weten vele jongemannenharten in
lichtelaaie gezet had, hadden er eerst niet van
willen hooren, dat zij in de auto van Will
Dorcas mee zou gaan, hoewel deze laatste be
loofde, haar dadelijk na twaalf veilig thuis te
brengen. Pas toen toegezegd was, dat de
meisjes Marion en Doris, van die charmante
familie Fairstreet, ook mee in de auto van Will
Dorcas zouden gaan, hadden zij er noode in
toegestemd.
De auto suisde nu zacht zoemend over den
gladden, besneeuwden boschweg. Will Dorcas
reed met, een matige snelheid. Met die gladde
bevroren wegen moest je voorzichtig zijn. En
I hij vervoerde een kostbare lading. Gladys
die zacht blozend, in haar bontmantel gehuld,
het donkerblonde haar beschenen door het ge
temperde licht van het lampje aan de zoldering
van de auto, behaaglijk in een hoek zat weg
gedoken, achterin. Gladysvoor hem het
eenigste meisje op de heele wereld, dat hij al
wekenlang op een afstand aanbad, omdat het
meisje zoo schuchter was en, gelijk een hinde,
zich onmiddellijk scheen terug te trekken, te
vluchten, wanneer één van de jongelui poogde
iets vertrouwelijker te worden, dan de strenge
omgangsvormen gedoogdenDat de beide
meisjes Marion en Dorris van die charmante
familie Fairstreet op het laatste moment met
één van de andere auto's waren meegegaan, dat
had Will Dorcas natuurlijk niet kunnen helpen.
En het is zeer de vraag, of hij een vinger zou
hebben uitgestoken om het te verhelpen, indien
hij het gekund Had. Maar dat alles wisten de
zeer voorname ouders van de allerliefste Gladys
natuurlijk niet
In de auto hing een heel fijn parfum, dat her
inneringen wekte aan prille, juichende voorjaars
dagen, aan bloesems en teere bloemen„Zoo,
zoo nu maar altijd door te rijden, door het
sneeuwstille bosch, in de behaaglijk warme
auto met de bedwelmende bloemengeuren en
daar achter, als een droomGladys": dacht
Will Dorcas. En nergens anders aan te denken,
dan alleen aan het geluk van dit oogenblik, de
nabijheid van het meisje van zijn droomen
Maar jawel, straks, over een paar minuten, lag
het bosch achter hen, en dan nog een kwartiertje
j en dan waren ze er, zaten midden in de drukte
der feestende jongelui. Was de droom uit
Maar zoo lang zou het niet eens duren. Want
een oogenblik later begon de auto eensklaps
heftig te stooten. Will Dorcas stopte en zei
lakoniek: „Lekke band." Gladys keek verschrikt,
1 maar Will stelde haar gerust. Ze moest maar
even rustig in den wagen blijven zitten. Hij zou
even een ander wiel opzetten. Hij zette zijn
kraag op, trok zijn handschoenen uit en stapte
uit om in de kou van den laten winteravond een
band te verwisselen. Hij opende den gereed
schapskist, zocht daarin, zocht nog eens, en
bromde dan iets tusschen zijn tanden. Een
oogenblik bleef hij besluiteloos staan. Dan zag
Gladys zijn gezicht voor het venster van de
auto verschijnen, en ze hoorde hem zeggen: „De
crick is niet in mijn gereedschapskist!"
„De crick? Wat is dat?", vroeg het meisje.
„Een soort dommekracht, die onmisbaar is.
Ik kan den wagen nu niet opvijzelen en dus ook
geen ander wiel opzetten!" zei Will. Hij sloot
daarna den kist weer, en kwam snel weer binnen.
Brrr, wat was het koud buiten. Gladys keek hem
met haar groote bruine oogen aan, alsof ze
zeggen wilde: wat nu?
„Tja", begon Will, kwasi-onverschillig. „Daar
zitten we nu. We zijn net zoowat halfweg. Het
eenigste wat we kunnen doen, is wachten of er
een andere auto langs komt, die ons even kan
helpen. Of we moeten gaan loopen, maar dat is
minstens twee uur en" hij wierp een blik op
de gouden avondschoentjes van het meisje
„dat kunt U niet, is het wel?"
„Nee," knikte Gladys. „Maar wat moeten we
dan in vredesnaam doen, als er geen auto langs
komt?"
„Wachten," zei Will lakoniek, „wachten, tot
de anderen terugkomen. Die moeten hier natuur
lijk passeeren". Dan opeens liet hij zijn stem
dalen, en hij zei heel hartelijk: „Vind U.... het
heel erg vervelend, zoo lang met mij opgescheept
te zitten?"
„Nnneee, dat nietzei ze aarzelend en
bloosde diep.
Zijn oogen tintelden van plezier, toen hij ver
volgde: „We zitten hier anders heel goed, warm
en comfortabel. En we hoeven van honger of
dorst niet om te komen. Ik heb een flesch
kruidenwijn bij me, en hier, een doos met
sauzijnenbroodjes, en roonr-soezen... nee, maar,
ik heb een reuzen-idee. Daar, achterin, naast U,
onder de bank, daar staat mijn pic-nic-mand. En
daar is een snelkoker bij. Zal ikmag ik een
glas warme wijn maken? We mogen toch wel
wat hebben voor ons wachten op Oudejaars
avond?"
„Ja, ja," zei Gladys vroolijk. Ze kreeg blijk
baar plezier in het zeldzame avontuur. Ze werden
uitgelaten, als twee ondeugende kinderen. Will
pakte den pic-nic-mand uit, stak den snelkoker
aan en smolt sneeuw in het pannetje. Toen het
water kookte, zette hij er den flesch kruidenwijn
m. Glazen kwamen te voorschijn, de doos met
soezen en de sauzijnenbroodjes werd open- i
gemaakt. Inmiddels vloog de tijd om. En buiten
was het begonnen te sneeuwen.
Toen Gladys even naar buiten keek, in den
sneeuwjacht, en dan weer binnen in de auto
rondkeek, waar het geurde naar kruidigen wijn,
waar het warm was en intiem, feestelijk bijna,
en waar Will Dorcas druk in de weer was, om
een Oudejaarsavondtractatie te organiseeren,
kon ze zich niet inhouden en fluisterde: „O, wat
zalig."
„Wat zei .je, Gladys?" vroeg Will zacht, alle
vormelijkheid opeens vergetend.
„Iko, niets", zei ze en sloeg de oogen
neer. En volgde zwijgend de bewegingen van 1
Will, wiens handen heel even schenen te trillen,
toen hij het glas overreikte. Een oogenblik keken
ze elkaar recht in de oogen. Met een heel zacht
zingend geluidje tikten de glazen even tegen
elkaar, bij het klinken.
Het was wonderlijk goed en warm daar binnen
in die kleine, verlichte ruimte van de auto, die
daar verloren, gestrand als het ware stond in
den sneeuwnacht en de eenzaamheid. En toch
spraken ze heel weinig. Onzichtbaar gingen
evenwel de fijne, teere dingen als gedachten van
gelijkgestemde zielen zijn, van den een naar den
ander en weefden een wonderlijk blijde, lichtende
sfeer, die de kleine ruimte vervulde.
Het werd later en later, doch buiten was geen
teeken van leven te bespeuren. Hoe zou het ook?
Wie ging er nu uit, in kou en sneeuw, in den
laten oudejaarsavond?
Maar de beide menschen in de auto merkten
er niets van. Voor hen was dit de wonderlijkste,
heerlijkste Oudejaarsavond van hun leven. Om
vijf minuten voor twaalf zei Will: „Gladys, over
een paar minuten is het Nieuwejaar. Ik zou je
in dit jaar nog graag iets vragenGladys,
lieveling, hou je van me?"
En die schuchtere Gladys, die lieve, kleine
hinde, vluchtte deze keer niet weg, maar zei
heel zacht en blozend: „Ja, Will."
Toen omvatten twee sterke handen hét
donkerblonde kopje en twee lippen zochten de
hare.
Een half uur later stopten drie auto's onder
hevig getoeter bij den gestranden wagen van
Will Dorcas. Geroep en gejuich klonk uit half
geopende portieren. Mannen stapten uit. Geluk-
wenschen werden over en weer geslingerd. Een
minuut of wat later was de wagen gerepareerd,
en reed Will Dorcas, met Gladys èn de meisjes
Marion en Dorris ,die overgestapt waren, naar
huis terug.
En den volgenden dag was er dubbel feest.
De verloving van Gladys en Will.
Het blijde slot van een vreemden Oudejaars
avond.
Einde.