KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT VEEL HEIL EN ZEGEN! Het oude jaar spoedt zich ten eind' Het nieuwe staat te wachten; Het oude is gansck afgeleefd. Het nieuwe frisch van krachten. Wat 't oude bracht, was weinig goeds: 't Moest voor de crisis bukken. Zal 't nieuwe ditmaal beter zijn Of 't oude voetspoor drukken? „Veel heil en zegen!" klinkt cle wensch Nu 't oude jaar gaat scheiden. „Veel heil en zegen!" Ja, een mensch Hoopt steeds op beet're tijden, En zoekt, trots leed en ongeval, Weer troost in de gedachte, Dat 't nieuwe jaar ons geven zal Wat wij van 't oude wachtten. Gelukkig daarom, wie den moed Nog niet heeft opgegeven, En ondanks allen tegenslag Blijft naar vooruitgang streven. Wie bij de pakken nederzit, Een klaaglied slechts laat hoor en, Heeft, als de tijd eens beter wordt, Zijn energie verloren! Het hoofd omhoog! Eens zal het licht Door donk're wolken breken! Geen wanhoopsstemming zij 't begin Laat optimisme spreken! En wiss'len straks mijn lezers weer Een heilgroet mei elkander, Dan wordt ook een gelukkig jaar U toegewenscht door Vervolg Plaatselijk Nieuws. BURGERLIJKE STANP~ GEMENGD NIEUWS. FILMNIEUWS. Door G. Th. Rotman. DE PLUIMVEETENTOONSTELLING. Staan anders de stoelen zoo netjes rij aan rij in de groote zaal van het R.K. Verenigings gebouw, nu waren het Zaterdag en Zondag (17 en 18 Dec.) de fraaie kooien, gevuld met de mooiste kippen, duiven en konijnen, die de geheele zaal in beslag namen. En het tooneel was nu een verblijfplaats voor de kalkoenen en ganzen, die met hun gesnater muziek of tooneel vervingen. Het totaal aantal nummers was wel iets beneden de begrooting, een gevolg van de duivententoonstelling te Haarlem, die gelijktijdig werd gehouden. Maar toch was er voor duiven- iiefhebbers nog voldoende te zien. Maar duiven zijn eigenlijk maar aanvulling, hoofdzaak blijven toch kippen en konijnen. Er waren prachtexemplaren Wyandotters, een keur van Hollandsche hoenders. En dan die groote variatie van Leghorns, waarvan niet minder dan 2! eerste prijzen en 10 tweede prijzen van de 41 nummers Exchenguer, Ancona s, Hamburgers, Minorca's, Orpingtons, Welsummers en Barne velders van de groote rassen en die aardige krielen als Hollandsche, Wyandotten, Sabel- pootèn, Zijdehoenders en Langhalzen. Wat betreft de konijnen waren rijk vertegen woordigd de Vlaamsche reuzen en Hollanders, evenals de kleinere rassen. Iets heel aparts waren de „paar" Japanners. Zoowel sier- als postduiven waren in prach tige exemplaren vertegenwoordigd, in totaal 96 nummers, dus nog keus genoeg. Kalkoenen, ganzen en eenden vertegenwoor digden een 20-tal nummers, wat een groote vooruitgang is bij andere jaren. Dat de jury na een zeer serieuze keuring niet minder dan 215 le prijzen toekende uit de 405 nummers, bewijst wel, dat hier iets heel moois te zien was. De eereprijzen werden als volgt toegekend: Beker voor het hoogste aantal punten (168) aan den heer W. G. Quax, Haarlem. Beker voor de fraaiste collectie hoenders (zware rassen rozenkam, 1 kleur, 1 ras), G. Neeskens, Heemstede. Beker voor fraaiste collectie zware rassen enkelkam, 1 kleur, 1 ras, S. Oudhuizen, Haarlem. Beker voor de fraaiste collectie lichte rassen rozenkam. 1 kleur, 1 ras, B. Frijlink, Hillegom. Beker voor fraaiste collectie lichte rassen, 1 kleur, 1 ras, P. Droog, Haarlem. Voor de fraaiste collectie sierduiven van 1 ras, W. Koch, Haarlem. Beker voor de fraaiste postduif, schoonheids klasse, N. Leuven, Heemstede. Beker voor de fraaiste postduif, vliegklasse, A. Leuven, Heemstede. Lauwertak voor de fraaiste collectie kalkoenen, J. Verbeek, Heemstede. Lauwertak voor de fraaiste collectie water vogels, Y. Buiten, Purmer. Behalve deze prijzen waren er ook nog vele kunstvoorwerpen en geldprijzen. DE STEENTJESMIDDAG VOOR HET ZWAKKE KIND. Woensdagmiddag (21 Dec.) trokken ze er op uit, de circa 120 schoolkinderen, gewapend met het chocoladebusje waarop die pleegzuster, en de cartonnen steentjes, huis aan huis aanbellend, om zoo te trachten iets voor hun mede scholiertjes te krijgen, die een plaatsje in een sanatorium zoo hard noodig hebben. Door de goede zorgen van Dr. M. Colen brander was de gemeente in een 60-tal wijken verdeeld en zoo konden zij in korten tijd de geheele gemeente „afwerken". En al is de tijd slecht, de kleintjes wisten de harten van velen te vermurwen, om een steentje te plaatsen, met het gevolg dat de opbrengst toch nog bijna 240.was. Het comité had, ter vergemakkelijking twee plaatsen aangewezen waar zij om 5 uur hun busje met inhoud konden deponeeren, n.l. bij Mevr. Quarles v. UffordDolleman, Binnenweg en bij Mevr. Chabot, Achterweg. En waf waren de kinderen verheugd, als zij vernamen dat hun busje een flink bedragje bevatte. ƒ240.in dezen tijd; een aardig bedrag. En ja, er wordt zooveel gevraagd! Maar de aanvragen tot plaatsing staan niet stil en uit zenden kost veel, omdat, wil men iets bereiken, dit voor weken moet geschieden. Mochten er dan ook nog lezeressen of lezers zijn, die voor dit mooie doel iets over hebben, de penningmeesteresse, Mevr. Quarles van Ufford, Binnenweg 98, wil nog gaarne een be dragje, klein of groot, in ontvangst nemen. CONCESSIE-AANVRAGE VOOR AUTOBUS DIENST HAARLEM—BENNF.BROEK. Zooais bekend is, zal in Januari de concessie eindigen van den autobusdienst Haarlem Leiden geëxploiteerd door de N.V. Brockway- Mij. Met deze opheffing eindigt ook alle ver binding voor de bewoners langs den Heerenweg met Haarlem en Bennebroek, en zijn deze weer geïsoleerd evenals de bewoners van Manpads laan, ürotstuk en de reeds drukbewoonde Rijnstr., om nog niet te spreken van de vele bewoners in de omgeving van Kerklaan en Zandvoortsche- laan. Thans is door de N.V. Brockway-Mij. eene concessie-aanvrage gedaan bij Gedeputeerde Staten om een lijn te exploiteeren vanaf I.orentz- plein, Haarlem, tot Bennebroek. Naar wij vernemen staan de gemeentebesturen van Haarlem, Heemstede en Bennebroek zeer welwillend tegenover dat verzoek, terwijl door bewoners van den Heerenweg druk geteekerd wordt op lijsten om adhaesie te betuigen aan het verzoek der N.V. Brockway-Mij. Mede vernamen wij, dat, omdat deze lijn een lokaal karakter draagt, de tarieven zullen worden her zien in het belang van het reizend publiek. „KERSTFEEST OP ZEE". Derde en.laatste verantwoording voor dit jaar: Nog ingekomen bij Mevr. BoekeMansveld van Mevr. M., 1 paar stuurwanten. Bij Mevr. U. VossersKampstra van Mevr. v. E., 1 paar stuurwanten. Bij Mevr, U. VossersKampstra van Mevr. Den D., 1 stel kooigordijntjes; van Mevr. G. S. H.F. te A., 2 boeken; van Mej. P., 10 groote en enkele kleine boeken 5 pakjes tabak; Mevr. S. v. V.—v. W., 1 paar stuurwanten en I jaarg. Pniël en 2.50van den heer M., 1 jaarg. „Eigen Haard", idem „De Aarde en haar Volken", idem „Op de Hoogte"; van Mevr. Fr.v. E. 2.van Mevr. G. v. W„ 1 bivak muts en 1 paar stuurwanten. Met hartelijken dank aan al die geefsters en gevers, die zoo vriendelijk waren bewijzen van meeleven in het moeilijk beroep van den zeeman te geven juist in dagen, waarin hij het gemis aan huiselijk- en familieleven het meeste gevoelt, hen toewenschende de vervulling van belofte in Spr. 11 25 vervat. Hoogachtend, G. VOSSERS, em. pred., Asterkade 28, Heemstede. BADHUIS HEEMSTEDE. In het Badhuis aan de Postlaan werden in de week van 19 tot en met 24 December genomen 669 douchebaden en 42 kuipbaden. Aan 22 kinderen werd een gratis schoolbad verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur. Van de gelegenheid tot kosteloos baden op Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door II volwassenen gebruik gemaakt. GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE HEEMSTEDE. Opgave van 27 December 1932. C. E. Duyts, Crayenestersingel 61. Wed. S. van Eden, Crayenestersingel 3. Wed. S. L. Outs, Crayenestersingel 2. D. Hoefgeest, Zandvoortschelaan 73. R. Horn, Valken burgerlaan 51. P. van der Meulen, Fred, van Edenplein 42. J. M. Overmeer, Binnenweg 88e. W. G. Seher, Joh. Bosboomlaan 3. Bevallen: S. J. M. v. d. Heuvelv. Blokland z.; A. H. J. DuijnsteeWille d.; M. Rijkers Bergman z.; T. KoiterBakker z.; E. M. v. LentPrensen d.; C. M. J. Knijnenburgv. d. Velde d.; C. M. J. Borrende Meijer z. A. A. v. d. PutteBlom z.; B. P. de Graaf-- Kaptein d.; S. Kuipersv. Donkelaar z Overleden: Th. Scheelings 40 j., wed. F. de Haan; in 't Hout 76 j., echtgen. van J. K. Nieuwenhuijzen; Jansje Loerakker 70 j., echtgen. Jac. Hendrinkse. GOUDREINETTEN EN BELLEFLEURS. Dezer dagen heeft het Hoogeland, de stichting te Beekbergen, waar bedelaars en landloopers een onderdak vinden, en waar gedéclasseerde menschen zoo mogelijk worden geréclasseerd, zijn veertig jarig jubileum gevierd. De feestrede van Prof. Slotemaker de Bruine schetste de ellende die daar binnenkomt met een beeld, ont leend aan een der jaarverslagen. Daar stond: „De goudreinetten hebben niet gebloeid, en dus ook geen vrucht gedragen. De bellefleurs hebben wél gebloeid, maar de bloesem is afgevroren, en ze hebben dus óók geen vrucht gedragen." En de spreker wees er op hoe vele levens in het Hoogeland terecht komen, van wie hetzelfde gezegd kan worden. Ze hebben nooit iets beloofd, of ze hebben nog wel iets beloofd, maar de belofte is niet vervuld. En de oorzaak? Op haast elke bladzijde in de jaarverslagen wordt genoemd: de drank. Het Hoogeland, waar veel ellende genezen wordt, doet prachtig werk. Maar de drank bestrijdersorganisaties, die veel ellende trachten te voorkomen, toch zeker niet minder. MOMENTOPNAME. In de studio's van Metro Goldwyn Mayer te Hollywoodeen biljet op de deur van een geluidsstudio: „Geen Toegang"maar wij zijn reeds binnengeen twijfel mogelijk, een Fransch hospitaal uit den tijd van den wereld oorlogeen sombere atmosfeersterk licht van schijnwerpers... decors... eenvoudige beddenheldere lakenschirurgische in strumenten.... operatietafels.... alles ordelijk.... een lucht van jodium en kamfer... Mata-Hari... de film Tientallen figuranten in besmeurde uniformen.. soldatenofficierenverband om bijna alle gezichtenmaar die man daaris hij werkelijk blind... rolstoelen... draagbaren... oude soldaten in een hoek aan het kaarten... sigaretten rookende verpleegstersregisseur George Fitzmaurice in gesprek met een fotograafis dat Ramon Novarro in dat bed?wij zouden hem niet herkend hebben, als men het ons niet gezegd hadzijn gezicht is geheel in ver band gewikkeldhij is gewondzooals hij daar ligt, onbeweeglijk en bleek, zou men het werkelijk gelooventechnici controleeren de microfoonshamerslagen van een dimmer- manhet rinkelen van een telefooneen assistent antwoordt... „Ja, morgenvroeg draaien we de scène van de executiezend twee kleine jongens, acht oude mannen met baarden, een groep soldaten, alles met de autobus van zes uur 's morgens"daar in dien hoek is de verplaatsbare kleedkamer van Greta Garbo... een rose interieureen toilettafeleen divaneen groote spiegeleen electrische kachelkrultangeneen badmantel „Gereed voor de opname.,waar is Miss Garbo?Alma, waarschuw Miss Garbo" zij komthaar Russische bontmantel is nat... zij lijkt kleinhaar oogen zijn lichtblauw „Beginnen!"stiltede kaartspelers fluisteren... meer licht... de camera is gereed... Fitzmaurice maakt een beweging met het hoofd„Alle sympathie, die U kunt uitdruk ken, Miss Garbo"Novarro kreunt in zijn bed„Een glas water", fluistert hijGreta Garbo komt de kamer binnendit is een andere Garbozij is Mata-Hariuit liefde voor haar heeft deze jongeman zijn fatale reis ondernomennu is hij blindmedelijden is op haar gezicht te lezenen berouw „Alexis", fluistert zij teeder, „hier ben ik". Een electricien voelt een prop in zijn keel het is dramatischhet is werkelijkheid iedereen is onder den indrukmen durft haast niet adem te halende opname is gereedmen voelt het als een opluchting...... zij is ook opgeluchtNovarro staat op van het bed en lachtNu wil ik werkelijk een glas water"buiten valt een fijne regen een bekende figuur passeert onsRussische laarzen...... een bontmantelniet langer Mata HariGreta Garbo. 53. Stomverbaasd en doodelijk verschrikt keken de anderen hem aan. Precies achter z'n oor, alsof het 't potloodje van den kruidenier was, zat een lange pijl. Gelukkig was er alleen maar een stukje vel van kapitein Klakkebos' schèdel meegegaan. Maarrrrr! daar zoemde een tweede pijl rakelings langs Kees z'n hoofd... Blijkbaar werd er dus van tusschen de boomen op hen geschoten. 54. Pang! Voordat iemand tijd had, iets te zeggen, vloog een derde pijl in professors baard en bleef daar zitten: de baard zat als met 'n veiligheidsspeld zoo netjes aan z'n over hemd vastgestoken! En terwijl professor doods bleek op z'n nieuwerwetsche dasspeld staarde, snorde 'n vierde pijl langs z'n neus en nam Koos z'n alpenpetje mee. „Komt voor den dag, als je ons hebben moet, lafaards!" brulde de kapitein, met rollende oogen. 55. Net had de kapitein het gezegd, of daar kwam van tusschen de boomen een heele troep Indianen te voorschijn. Ze hieven een woest krijgsgeschreeuw aan. Hu, wat een akelig schouwspel, al die woeste, dreigende gezichten, verlicht door het flakkerende houtvuur Brr! de arme wereldreizigers stonden te beven ais rietjes in de maneschijn! 56. Een van de Roodhuiden trad nu naar voren. Of het de baas was, wisten ze niet, maar hij begon allerlei rare handbewegingen te maken, zeker om te vragen wat ze zochten. Nu, de man zag er prachtig uit, dat moet gezégd worden. Hij had krullen op z'n gezicht, waar een teekennieester jaloersch op zou worden. EEN WONDERLIJKE OUDEJAARSAVOND. Nu, het had heel wat voeten in de aarde gehad, voordat Gladys toestemming had ge kregen, om onder geleide van Will Dorcas, naai het' feestje te gaan in „Het Witte Hert De andere gasten in het kleine wintersportplaatsje, voornamelijk de ouderen, bleven natuurlijk in het groote, comfortabele hotel, met de keurige bediening van vele gerokte kellners, om daai den Oudejaarsavond door te brengen. Maar de jongelui hadden iets anders bedacht. Eén van hen had, in een klein dorpje, op ongeveer 15 kilometer afstand, een prachtig, heel ouder- wetsch, landelijk herbergje ontdekt, met een groote open schouw en donkerbruine balken. „Het Witte Hert" heette het kostelijk oude „Wirtshaus". En hij had niet eerder gerust, voordat de jongelui met zijn plan geestdriftig hadden ingestemd, om daar, in dat idyllische dorpsherbergje, den Oudejaarsavond te vieren. Ze zouden zelf van alles meebrengen, kruidewijn en broodjes en allerhande lekkernijen, en ze zouden er met een karavaan van auto's heen gaan. Voor een auto was het ten slotte immers maar een klein eindje. De zeer voorname ouders an de zeer lieftallige en schuchtere Gladys, die zonder het te weten vele jongemannenharten in lichtelaaie gezet had, hadden er eerst niet van willen hooren, dat zij in de auto van Will Dorcas mee zou gaan, hoewel deze laatste be loofde, haar dadelijk na twaalf veilig thuis te brengen. Pas toen toegezegd was, dat de meisjes Marion en Doris, van die charmante familie Fairstreet, ook mee in de auto van Will Dorcas zouden gaan, hadden zij er noode in toegestemd. De auto suisde nu zacht zoemend over den gladden, besneeuwden boschweg. Will Dorcas reed met, een matige snelheid. Met die gladde bevroren wegen moest je voorzichtig zijn. En I hij vervoerde een kostbare lading. Gladys die zacht blozend, in haar bontmantel gehuld, het donkerblonde haar beschenen door het ge temperde licht van het lampje aan de zoldering van de auto, behaaglijk in een hoek zat weg gedoken, achterin. Gladysvoor hem het eenigste meisje op de heele wereld, dat hij al wekenlang op een afstand aanbad, omdat het meisje zoo schuchter was en, gelijk een hinde, zich onmiddellijk scheen terug te trekken, te vluchten, wanneer één van de jongelui poogde iets vertrouwelijker te worden, dan de strenge omgangsvormen gedoogdenDat de beide meisjes Marion en Dorris van die charmante familie Fairstreet op het laatste moment met één van de andere auto's waren meegegaan, dat had Will Dorcas natuurlijk niet kunnen helpen. En het is zeer de vraag, of hij een vinger zou hebben uitgestoken om het te verhelpen, indien hij het gekund Had. Maar dat alles wisten de zeer voorname ouders van de allerliefste Gladys natuurlijk niet In de auto hing een heel fijn parfum, dat her inneringen wekte aan prille, juichende voorjaars dagen, aan bloesems en teere bloemen„Zoo, zoo nu maar altijd door te rijden, door het sneeuwstille bosch, in de behaaglijk warme auto met de bedwelmende bloemengeuren en daar achter, als een droomGladys": dacht Will Dorcas. En nergens anders aan te denken, dan alleen aan het geluk van dit oogenblik, de nabijheid van het meisje van zijn droomen Maar jawel, straks, over een paar minuten, lag het bosch achter hen, en dan nog een kwartiertje j en dan waren ze er, zaten midden in de drukte der feestende jongelui. Was de droom uit Maar zoo lang zou het niet eens duren. Want een oogenblik later begon de auto eensklaps heftig te stooten. Will Dorcas stopte en zei lakoniek: „Lekke band." Gladys keek verschrikt, 1 maar Will stelde haar gerust. Ze moest maar even rustig in den wagen blijven zitten. Hij zou even een ander wiel opzetten. Hij zette zijn kraag op, trok zijn handschoenen uit en stapte uit om in de kou van den laten winteravond een band te verwisselen. Hij opende den gereed schapskist, zocht daarin, zocht nog eens, en bromde dan iets tusschen zijn tanden. Een oogenblik bleef hij besluiteloos staan. Dan zag Gladys zijn gezicht voor het venster van de auto verschijnen, en ze hoorde hem zeggen: „De crick is niet in mijn gereedschapskist!" „De crick? Wat is dat?", vroeg het meisje. „Een soort dommekracht, die onmisbaar is. Ik kan den wagen nu niet opvijzelen en dus ook geen ander wiel opzetten!" zei Will. Hij sloot daarna den kist weer, en kwam snel weer binnen. Brrr, wat was het koud buiten. Gladys keek hem met haar groote bruine oogen aan, alsof ze zeggen wilde: wat nu? „Tja", begon Will, kwasi-onverschillig. „Daar zitten we nu. We zijn net zoowat halfweg. Het eenigste wat we kunnen doen, is wachten of er een andere auto langs komt, die ons even kan helpen. Of we moeten gaan loopen, maar dat is minstens twee uur en" hij wierp een blik op de gouden avondschoentjes van het meisje „dat kunt U niet, is het wel?" „Nee," knikte Gladys. „Maar wat moeten we dan in vredesnaam doen, als er geen auto langs komt?" „Wachten," zei Will lakoniek, „wachten, tot de anderen terugkomen. Die moeten hier natuur lijk passeeren". Dan opeens liet hij zijn stem dalen, en hij zei heel hartelijk: „Vind U.... het heel erg vervelend, zoo lang met mij opgescheept te zitten?" „Nnneee, dat nietzei ze aarzelend en bloosde diep. Zijn oogen tintelden van plezier, toen hij ver volgde: „We zitten hier anders heel goed, warm en comfortabel. En we hoeven van honger of dorst niet om te komen. Ik heb een flesch kruidenwijn bij me, en hier, een doos met sauzijnenbroodjes, en roonr-soezen... nee, maar, ik heb een reuzen-idee. Daar, achterin, naast U, onder de bank, daar staat mijn pic-nic-mand. En daar is een snelkoker bij. Zal ikmag ik een glas warme wijn maken? We mogen toch wel wat hebben voor ons wachten op Oudejaars avond?" „Ja, ja," zei Gladys vroolijk. Ze kreeg blijk baar plezier in het zeldzame avontuur. Ze werden uitgelaten, als twee ondeugende kinderen. Will pakte den pic-nic-mand uit, stak den snelkoker aan en smolt sneeuw in het pannetje. Toen het water kookte, zette hij er den flesch kruidenwijn m. Glazen kwamen te voorschijn, de doos met soezen en de sauzijnenbroodjes werd open- i gemaakt. Inmiddels vloog de tijd om. En buiten was het begonnen te sneeuwen. Toen Gladys even naar buiten keek, in den sneeuwjacht, en dan weer binnen in de auto rondkeek, waar het geurde naar kruidigen wijn, waar het warm was en intiem, feestelijk bijna, en waar Will Dorcas druk in de weer was, om een Oudejaarsavondtractatie te organiseeren, kon ze zich niet inhouden en fluisterde: „O, wat zalig." „Wat zei .je, Gladys?" vroeg Will zacht, alle vormelijkheid opeens vergetend. „Iko, niets", zei ze en sloeg de oogen neer. En volgde zwijgend de bewegingen van 1 Will, wiens handen heel even schenen te trillen, toen hij het glas overreikte. Een oogenblik keken ze elkaar recht in de oogen. Met een heel zacht zingend geluidje tikten de glazen even tegen elkaar, bij het klinken. Het was wonderlijk goed en warm daar binnen in die kleine, verlichte ruimte van de auto, die daar verloren, gestrand als het ware stond in den sneeuwnacht en de eenzaamheid. En toch spraken ze heel weinig. Onzichtbaar gingen evenwel de fijne, teere dingen als gedachten van gelijkgestemde zielen zijn, van den een naar den ander en weefden een wonderlijk blijde, lichtende sfeer, die de kleine ruimte vervulde. Het werd later en later, doch buiten was geen teeken van leven te bespeuren. Hoe zou het ook? Wie ging er nu uit, in kou en sneeuw, in den laten oudejaarsavond? Maar de beide menschen in de auto merkten er niets van. Voor hen was dit de wonderlijkste, heerlijkste Oudejaarsavond van hun leven. Om vijf minuten voor twaalf zei Will: „Gladys, over een paar minuten is het Nieuwejaar. Ik zou je in dit jaar nog graag iets vragenGladys, lieveling, hou je van me?" En die schuchtere Gladys, die lieve, kleine hinde, vluchtte deze keer niet weg, maar zei heel zacht en blozend: „Ja, Will." Toen omvatten twee sterke handen hét donkerblonde kopje en twee lippen zochten de hare. Een half uur later stopten drie auto's onder hevig getoeter bij den gestranden wagen van Will Dorcas. Geroep en gejuich klonk uit half geopende portieren. Mannen stapten uit. Geluk- wenschen werden over en weer geslingerd. Een minuut of wat later was de wagen gerepareerd, en reed Will Dorcas, met Gladys èn de meisjes Marion en Dorris ,die overgestapt waren, naar huis terug. En den volgenden dag was er dubbel feest. De verloving van Gladys en Will. Het blijde slot van een vreemden Oudejaars avond. Einde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1932 | | pagina 5