Jim,
de zoon van
Bobby
(wrdehrom
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
No. 25. 23 JUNI 1933.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES.
DE IJZEREN VRIEND.
„Ik heb een vriend met ijz'ren hand",
Zoo schreef reeds lang geleden
De Genestet Zijn naam was Plicht,
Maar „Robot" laidt-ie heden!
U weet wel, zoo'n mechanisch mensch,
Zoo'n automatisch wonder;
Je hoort er knappe staaltjes van,
Het is wel heel bijzonder!
I)e vlieger Post, bijvoorbeeld, zal
Een wereldvlucht gaan maken,
Maar.héél alleen! Hoe wil de man
Dan tot zijn doel geraken
Wel, Robot is zijn metgezel,
Die 't vliegtuig zal besturen.
Zoo gaat het heel de wereld door
In nog geen honderd uren.
Waarom gaat hij als vliegenier
Nu juist een Robot kiezen?
Wel, zoo'n piloot zal in gevaar
Zijn kalmte niet verliezen!
Hij is, zegt Post, een vriend in nood;
Met hem is 't veilig zwieren;
Hij is een ideaal piloot
En ik kan passagieren!
Hij stoort je niet in je lectuur,
Verveelt je met geen praatjes;
'li Heb werk'lijk geen behoefte meer
Aan and're kameraadjes!
Het is een proef. Nu, 'k lioop voor Post
Dat 't reisje goed mag slagen,
Hoewel het mij persoonlijk niet
Hijzonder zou behagen.
Al mag het erg vernuftig zijn
Zoo'n automaat-piloot je,
'k Heb liever dan zoo'n Ijz'ren Hein
Een levend reisgenoot je!
BIOSCOOP
KINDERVERT EL LING
-i
H
VOOR ONZE LEZERESSEN. "N
Vacantie
De Amerikaansche vlieger Willy
Post zal een wereldvlucht onder
nemen met een „Robot" als piloot.
1
LUXOR-THEATER
In Luxor-Theater draait deze week:
„Ariane".
Met succes heett Ariane Kusnetzowa haar
examen aan het Ziiricher Gymnasium afgelegd.
Thans gaat zij naar Berlijn, geheel alleen, niet
achtend de gevaren,' die haar in deze wereldstad
zullen bedreigen.
Verrukt luistert Ariane naar de heerlijke
klanken van de Ouverture „Don luan" in de
Staats-Oper van Berlijn. Daar neemt naast haar
plaats een voorname, zelfbewuste „Lebemann". 1
Intuïtief voelt zij een afkeer tegen hem en toch
kan zij geen weerstand bieden aan zijn vriende
lijke attenties en hun gezellig samenzijn wordt
ras door meerdere gevolgd. Openhartig vraagt
hij haar eenigen tijd later, als vrienden samen
te willen zijn, totdat het oo'genblik van scheiding
zal zijn aangebroken. Ariane stemt toe. Zij ver
loochent haar ware Ik, en speelt moedig de rol
die hij van haar verwacht. Zij triomfeert als zij
Konstantin in de hoogste mate opgewonden ziet.
Het is als het ware een tweekamp met ver
borgen wapenen tusschen de beide geliefden
geliefden, want in den grond van hun harten
hebben zij elkaar innig lief gekregen.
De gelukkigste dagen brengen zij door in een
kleine villa aan de Italiaansche kust. Totdat een
telegram Konstantin wegroept en hij heengaat
zonder zich iets om Ariane te bekommeren. Het
is toch immers zoo juist volgens afspraak
Met bovenmenschelijke kracht speelt Ariane
haar rol, toont zij zich onverschillig en on
gevoelig en in zijn hart is Konstantin diep ge
krenkt daardoor.
Teruggekeerd aan de Universiteit, voelt
Ariane, dat zij niet meer het kinderlijke, vroolijke
studentje is van vroeger. Een diepe rijpe ernst
rust op haar. Zwaar drukt haar het heengaan
van den beminden man, dien zij zoo gaarne
nog eens terugzag. En als haar wensch verhoord
wordt en zij Konstantin weerziet, prikkelt zij
hem nog eenmaal door haar ongevoelige on
verschilligheid tot het uiterste, dan kan zij
zich niet meer inhouden en slingert hem haar
zoo lang en moeizapm onderdrukte gevoelens in
het gelaat. Zij rekent ze hem alle voor zijn
voorgangers, die echter nooit bestaan hebben,
slechts aan haar ziekelijke verbeelding hun ont
staan danken. Het is een afscheid voor eeuwig.
Konstantin heeft zijn koffers gepakt en is op
het punt te vertrekken. Tusschen de beide ge
liefden gaapt een onoverbrugbare afgrond
Slechts in het laatste oogenblik, als de expres
reeds het station uitrijdt en Ariane wankelend
eenige tientallen meters meeloopt, vindt Kon
stantin de verlossende woorden en tilt hij haar
op in den trein en in zijn leven.
DOOR G. TH. ROTMAN
Dat Jim wel voor vertier zou zorgen,
Bleek kort daarna op Zondagmorgen
Hij had het hoedje van mevrouw
Gepakt, en ging er mee op sjouw!
Een groote zoekpartij begon,
Maar niemand die het vinden kon!
Want ach, wie kon ook gissen, dat
Het in den koffiemolen zat!
Hoe zuur mevrouw Van Baren keek,
Van wand'len kwam dien dag geen steek!
In zoo'n geval, dat weet je, doet
Een bakje koffie altijd goed;
Dus gaat zij ijverig aan 't malen,
Zij draait en draait met forsche halen,
En jammert daarbij als refrein:
„Waar zou mijn hoedje toch wel zijn?"
Maar foëi, wat schrok de arme vrouw,
Toen zij de koffie scheppen wou;
Ze werd als tarwebloem zoo bleek:
Want toen z'eens in het schepje keek,
En niets dan lint en veeren zag,
Toen kwam de waarheid voor den dag!
Het werd haar plots'ling duid'lijk dat
Ze zélf haar hoed gemalen had!
Van Baren was zijn heele leven
Al in de schilderkunst bedreven;
Zoo was hij dan op zeek'ren keer
Druk met penseeien in de weer;
Hij maakte letters, sierlijk rond,
Die Jim natuurlijk prachtig vond;
Jim dacht: „Dat wil ik ook wel leeren!
I!: ga het morgen ook probeeren!"
MIDDAGJAPON.
775.
Zwart of ge
kleurd craque-
lé, crêpe of
wollen weef
sels, alsmede
georgette,
kunstzijde e.a.
stoffen, alsme
de fantasie
zijdjes leenen
zich buitenge
woon goed
voor deze raid-
dagjapon, die
de meer gezet
te dames evei -
eens zeer goed
zal kleeden. De
volantkraag
valt in licht
blokkend om
den puntig ge-
knipten hals
uitsnijding en
eindigt bij den
linker zijkant.
Het mooist is,
omv de rafel
kanten af te biezen, maar heeft men dun
ne stof, b.v. wollen georgette of een zijden
weefsel, dan staat een smalle plissé langs
de kraag zeer gekleed
De mouw valt ruim over een aangeslo
ten lange manchet, maar kan naar verkie
zing, indien dit bij de bestelling wordt op
gegeven, ook geheel aangesloten geleverd
worden.
De licht klokkende rok heeft op ongeveer
15 c.M. van de talie een smalle veroure, als
imitatie van het verleden jaar zoo veel ge
dragen heupstuk en bestaat verder uit
vóór en achterbaan, zoodat het rokmodel
weinig bewerkelijk is.
Patronen stellen wij beschikbaar in alle
maten (ook 52) onder opgave van no. 775
Do prijs bedraagt f0.58.
L
ZOMERJAPON VAN CRETONNE.
789.
De groote verscheidenheid in cretonne
maakt eenvoudige modellen tot een aller-
aardigt geheel,
terwijl deze stof
zoowel kleur- als
waschecht is en
de prijs ervan
zeer billijk.
Het lijfje met
wit piqué vestje
met perlemoer of
andere knoopjes,
geeft een aardige
garneering aan 't
bovengedeelte, dat
aan de voorzijde
een bolerovorm te K
zien geeft en aan lYl t
de rugzijde naar ii
het midden toe
puntig oploopt.
Het middengedeel
te wordt op de
rok gestikt,, die
nauw om de heu
pen sluit en vóór,
zoowel als aan
de achterzijde ge
deeltelijk opge-
'stikte plooien
heelt, die op knie
hoogte uitsprin
gen.
Inplaats van mouwen worden ruime vo
lants ingezet.
Patronen kan men aanvragen onder no.
789, tot en n t. maat 46; in grootere ma
ten met blousemouw, indien dit extra bij
de bestelling vermeld wordt.
De prijs bedraagt f 0.58.
9:
Doelloos slenterde John Vermaeren door de
drukke straten van de groote stad. Vanavond
haatte-n-ie alle menschen, maar zichzelf het
meest. Het „waarom" vroeg hij zich niet af,
omdat hij het toch niet zou begrijpen, hij be
greep zich zelve immers niet! Waarom liep hij
nu hier zonder doel, waarom ging hij nergens
heen, nu hij zich zoo eenzaam gevoelde? Een
Patronen worden toegezonden na ontvangst
van het bedrag op postrekening 62626 van den
Modedienst, Den Haag, of na inzending per
postwissel of in postzegels aan de Mode
redactrice, Roelofstraat 109, Den Haag. Ge-
wenschte maat en nummer vermelden.
D 33
Een heel jaar hebben we gelukkigen onder
de menschen, die arbeid hadden gezwoegd
en geploeterd, gewerkt en gearbeid, en nu ver
langt zoowel onze geest, als ons lichaam naar
rust. Een reiziger, die in de woestijn van dorst
versmacht, Tantalus in den tuin der kwellingen,
konden niet sterker verlangd hebben, dan wij,
werkers, naar devacantie.
De laatste jaren hebben zich gekenmerkt door
geheel afwijkende maatschappelijke verschijn
selen. Er zijn jonge mannen, die vanaf het
oogenblik, dat zij ter wereld kwamen, nog niet
hebben ondervonden, wat „werken" beteekent,
die nog nooit „arbeid" verricht hebben; zij be-
hooren tot het heir van werkloozen, dat alle
economen ter wereld met zorg vervult.
Zij hadden steeds vacantie?Och kom, dat
lijkt er niet op! Zij op enkele uitzonderingen
Doelloos slenterde John Vermaeren door
de straten
i
bezoek aan een kennis had hij plotseling af- j
gezegd, „omdat hij zich ziek gevoelde", zoo
had hij gezegd. Maar hij gevoelde zich heele-
maal niet ziek, lichamelijk niet tenminste, doch
z'n gedachten konden geen vasten grond
vinden en hij werd heen en weer geslingerd in
z'n eenzaamheid, die geen uitweg bracht
Een-zaam, éen'-zaam-heid, dreinden de woor
den door z'n moegewerkte hersens. Grauw en
woest, als een naakte vlakte zag hij haar voor
zich, eindeloos als een troostelooze steppe,
zonder verschiet, drukkender dan deze zwoele
zomeravond, met boven een loodgrijze hemel,
waar geen ster van leven tintelde. Een-zaam-
heid. Traag sjokte-n-ie door, zonder plan, zonder
bewustheid. Eenzaamheid, gruwzamer dan het
spook der verveling, als een irriteerend kirren
en toch zwijgzaam, sloopender dan zenuwziekte,
gelijk een vlerken uitspreidende gier, zonne
verduisterend, angstaanjagend, bevliegend, drij
vend tot den dood, ruischend door de kruinen
der boomen, ritselend in den wind, zoemend op
de open vlakte. Een-zaam
Hij voelde zich klein en nietig, ondanks z'n
vele geld. Wat deed hij, wat presteerde hij,
voor wie zou hij het doen? Geen vrouw, geen
zuster, geen familielid, om wie hij zich be
hoefde te bekommeren. Waarom z'n vleugels
uitslaan? Wie merkte het, wie had er pleizier
in, voor wie was het aangenaam? Maar waar
was z'n eergevoel dan, waar was z'n eigen ik,
z'n trots
Hij poogde zichzelve vertrouwen in te
spreken, meer eigenbewustheid, verre wenschend
z'n eigen nietigheidsgevoel, dat zich steeds naar
voren drong, dat absurde idee van wat ben ik
eigenlijk in de maatschappij waard, wat doe ik,
wat verdien ik? Z'n vele geld kon van hem
geen mensch maken
Haastig, snel schreed hij voorwaarts dooi
de nu drukker wordende straten. Het was tegen
acht uur. Schichtig zag hij op. Waar liep hij
nu zoo schielijk heen? Hij wis het niet. Het was
of z'n beenen niet tot z'n lichaam behoorden.
Werktuigelijk liet hij zich meenemen, tot hij
op z'n kamer belandde
Een mooie, gezellige kamer, parketvloer,
Perzische tapijten, schemerlampen, gemaakt van
antieke blauwe gemberpotten, een schoorsteen
met een enkel bronsje, een echte Donatello, een
divan, groote chesterfields met zilverbrokaat
bekleed, een vleugel, een boekenkast, tegen den
wand een enkele Ruysdael en een Dou. Hier
heerschte de sfeer van verzorgdheid en stijl. Een
ijsbeer voor den haard keek met z'n groote
glazen oogen naar Vermaeren, die zich moede
loos in een chesterfield had neergeworpen. Het
licht van een schemerlamp achter in de kamer
drong nauwelijks door tot het midden, waar
een rooktafel het licht deed verflitsen in on
natuurlijke kleuren.
Het leven trok aan John Vermaeren voorbij.
Zoon van een zeer gegoede familie bleef hij op
jeugdigen leeftijd alleen achter, en z'n leven
vlood voort in een zelfde lijn, zonder zorgen,
zonder leed, veel reizen, veel uitgaan, maar zijn
aard was anders. Hij zou willen werken om den
arbeid zelve, doch wie had hem iets geleerd?
Soms voelde hij zich sterk genoeg om een begin
te maken en den strijd des levens te aanvaarden,
doch op het betreffende oogenblik voelde-n-ie
zich zwak worden en het eind was: toegeven
aan de gemakzucht. Toen nam het volle,
bruisende leven van upper-ten hem op. Vrouwen
zwermden om hem heen, maar hij voelde zoo
zeer hoe het te doen was om z'n welstand, en
dat wondde hem tot in het diepst van z'n hart.
Als een hersenschim begon hij de jacht naar
een vrouw, die hem lief zou hebben om hem-
zelve, maar steeds weer, als hij meende haar
gevonden 'te hebben, zei een innerlijke stem
hem: deze niet. Hij reisde van Noord naar Zuid,
van Oost naar West, gaf partijen, bezocht
partijen tot het hem moede werd en hij in een
apathischen toestand verzonk van vergetelheid
en haat. Vergetelheid om de wrange vruchten
van z'n ijdel pogen te ontgaan, haat tegen de
menschen en de menschheid, die hem onthield
wat hij verlangde. Liefde was niet te koop
Plotseling richtte hij zich naar de deur. Het
was als klonken er voetstappen in de gang. De
avond was nu gevallen en behalve het kleine
schemerlicht achterin de kamer, had de duister
nis zich over de omgeving gesluierd. Hij staarde
naar de deur en het leek hem, alsof deze be
hoedzaam werd opengedraaid. Waarom stond
hij niet op? Het onbestemde hield hem tegen,
hij trachtte de duisternis te doordringen. De
deur moest open zijn, een luchtstroom streek
langs z'n voeten
Hands up!, klonk potseling een lichte stem.
Het electrische licht floepte op en John Ver
maeren keek in den loop van een revolver.
Kalm blijven, vervolgde dezelfde lichte
stem, dan zal je niets gebeuren.
De man, die de revolver op Vermaeren richtte,
was tenger gebouwd. Z'n gelaat, dat onbedekt
was, zag bleek met blosjes op de koonen, en
de oogen schitterden in het schelle licht dat
van de plafondlamp neerstreek. Een zwarte bol
hoed stond scheef op z'n hoofd en liet een ge
deelte van z'n donkerblonde haren vrij.
John Vermaeren was van z'n eerste schrik
bekomen, toen hij durfde te zeggen:
Wat is eigenlijk je bedoeling?
Doe geen onnoozele vraag, antwoordde
de lichte stem. Ik ben het slachtoffer van de
maatschappij. Sedert twee jaar ben ik werkloos
en ik had te kiezen of te deelen, omkomen van
armoede
Vermaeren keek hem strak aan. Hij stond uit
zijn stoel op, maar de inbreker maakte geen
aanstalten om te schieten. Met twee passen
was hij tot vlak bij hem genaderd. Vermaeren
keek hem recht in de oogen:
Nu, wat? Omkomen van armoede of
Als eenig antwoord viel de revolver op den
grond.
Een vrouw, mompelde Vermaeren, en hij
had nog juist tijd om haar op te vangen. Zij
was flauw gevallen.
Hij legde haar op den divan en was ver
wonderd over haar knap gelaat. Haar blonde
lokken golfden nu om haar voorhoofd. Ver
maeren volgde de ingeving van z'n hart en
kuste haar.
„Geloof jij aan liefde op 't eerste gezicht?"
Toen kwam ze bij. Een paar vragende oogen
keken hem aan.
Geloof je aan liefde op het eerste gezicht?,
vroeg hij haar.
Ja, aarzelde ze met dezelfde lichte stent
van straks, maar hoe wist je, dat ikeen
vrouw was?
je hebt je lippen geverfd, glimlachte hij en
kuste haar nogmaals.
JAN D. REMPT.
na zij liepen en liepen en zochten en
zochtenwerk! Zij kregen steeds te hooren,
dat zij niets thuis brachten, zij voelden de
spieren en pezen in hun arm hard worden en
zwellen, zij voelden zich in staat tot eiken
arbeid... maar men had hen niet noodig! Als
dat vacantie moet heeten
Er zijn zoo oogenblikken, als de vacantietijd
nadert, dat men zoo dagelijks gaat vóélen, hoe
moe men is, hoezeer geest en lichaam naar
rust snakken, in ieder geval naar ontspanning,
afleiding, kortom.... naar vacantie! Vacantie....
vrij van alle zakelijke kluisters, geen gedachte
meer gewijd aan de zakelijke zorgen! Weer
werkelijkheidszin opgedaan, geen machine's
meer, naar de Natuurvacantieganger!
Vacantie, tijd van ontspanning, geestelijk en
lichamelijk, tijd van herleving, geestelijk en
lichamelijk, tijd van rust, van heerlijke, wel
dadige, hoognoodige rust.
Hoeveel plannen worden niet gesmeed, hoe
veel afspraken gemaakt? En hoeveel daarvan
smelten als sneeuw voor de zon, omdat men uit
eindelijk maar één verlangen kent: naar rust!
Geen zakenzorgen, geen zakenbrieven, geen
zakenboeken, uitslapen, droomen in een
hangmat onder de dennen, wandelen, roeien, en
wat dies meer zij.
j Dat is ons verlangen, bij de een sterker dan
bij den ander. Bij den hoofdarbeider zal de ont-
j spanning van den geest sterker zijn, de lrand-
arbeider, onrustiger van nature, zal zich uit
leven in zijn lievelingssport, kal zijn lievelings
bezigheid ter hand nemen, zal meer genieten
van zijn absolute vrijheid, dan van zijn rust.
Maar beide ontspannen lichaam en geest, zij
het dan ook op hun wijze.
Tegenspraak.
De mooie villa heette „Welkom", üp het
bordje, dat aan het tuinhek was bevestigd,
stond te lezen: „Verboden toegang