,,'T RAEDTHUYS"
FLIT- RIDS - SHELLTOX
LAAT NU UW BONTWERKEN
G. M. BRUHL, Ass.-Apoth. - DROGIST
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
REPAREEREN en
MODERNISEEREN
DROGERIJEN-SPECERIJEN CnEMICALIEN VERBAND-
STOFFEN ZIEKENVERPLEGINGSARTIKELEN
PREDIKBEURTEN
BINNENLANDSCH
WEEKOVERZICHT
1 L. pot VRUCHTENBOWL 1 fl. MOUSSEUSE te samen f 1.50 (buiten glas)
DE OMZETBELASTING.
VAN HUIS JANSEN
YOOR
ARTISTIEKE BRUIDSFOTO'S
TRUUS KNOPPER
Houdt Uw huis vrij
van insecten door
middel van
Verkrijgbaar bij
Drogisterij „DE GEDEH"
0,1 bontwerker
Schouwy«slaan )06 3^xiarlem
JÏUf. 1 BR 13099
10% KORTING TOT EINDE JULI
BINNENWEG 143
HEEMSTEDE - TELEFOON 28258
Zondag 9 Juli.
Ned. Herv. Kerk, Wiihelminaplein.
V.m. 10 uur: Ds. Barger.
Extra collecte voor de Bijz. Prot. School.
Kapel Nieuw-Vredenhof.
Johan van Oldenbarneveltlaan.
V.m. 10.30 uur: Ds. Briët.
Bediening van het H. Avondmaal.
Geretormeerde Kerk, Koediefslaan.
V.m. 10 uur: Ds. Dondorp.
N.m. 5 uur: Ds. Dondorp.
Als wij Woensdagmorgen zoo tegen half 9
aan huize St. Bavo komen, zitten of loopen allen
al in hun goede plunje, glurend in de richting
IJzeren Brug of „de Corry" in aantocht is.
Alles staat gereed. Trommels brood, de schaal
aardbeien en de sigaren. De heer Koning,
si garen magazijn Raadhuisstraat, had er ook een
kistje bij present gedaan, waarvoor hier een
dankwoord wel op zijn plaats is.
Als „de Corry" voor den wal is, volgt het
instappen. Elf passagiers, varieerende van 67
tot 90 jaar. Onze vriendelijke kapitein stelt hen
al direct gerust. Kalmpjes aan maar, we hebben
den heelen dag den tijd.
Angstig staan de Zustertjes door de ruiten te
gluren of het goed afloopt. De 87 jarige
„schipper" heeft een vaste plaats naast onzen
kapitein Schotvanger. „Alanus" op de voorplecht
en de 90-jarige achterin met nog eenige oudjes
„Piet" zit binnen, met aan de overzij twee wat
minder „gewichtige" passagiers, omdat anders
onze boot scheef ligt.
Voor ieder raam van huize St. Bavo wordt
ons een vaarwel toegewuifd als wij om kwart
vóór 9 afvaren.
Waarheen? Ik weet het nog niet. Ook niet
onze kapitein. Als wij het Heemsteedsche Kanaal
uitvaren, zegt de kapitein eerst maar wat voor
den wind te gaan, 'om wat aan de temperatuur
te wennen, want het is nog wat kil op het
water, omdat nu juist dezen dag de zon
ons in den steek schijnt te laten. Zelfs valt er
een ietsje regen.
Ginder ligt de nieuwe Qruquiusbrug, zegt
Schotvanger, en gooit meteen zijn stuur naar
links, 0111 de Ringvaart richting Vijfhuizen in te
draaien.
Voorloopig is het stil op het water. Wij glijden
langs Vijfhuizen in de richting Halfweg. Langs
den waterkant overal veel visschers die den tijd
dooden met op hun dobber te turen. Voor hen
is onze boot wat afwisseling.
Half 11 zijn wij in Halfweg. Allen hebben de
suikerfabriek wel eens aan den voorkant gezien.
Nu zien wij de bedrijvigheid aan de achterzijde.
Voortglijden wij langs de riethalmen, tot wij
om 11 uur in de buurt van „Zwanenburg"
komen. Even aanleggen voor een kleintje koffie.
Schiphol in zicht. Wij zien het al aan de
drukte in de lucht.
Gaan wij de Meer om? Schotvanger laat ons
nieuwsgierig, tot wij weer links om gaan, en
dobberen op de Nieuwe Meer. Richting Amster
dam!! Daar is de Ringbaan, daar het Stadion.
En om 1 uur leggen wij aan vlak naast het
Stadion om ons 12 uurtje te gebruiken. Op een
nog open stuk bouwterrein kunnen wij onze
beenen even lenig maken, onderwijl zogrt de
heer Schotvanger voor de koffie. Mevr. Schot
vanger had voor de noodige ingrediënten ge
zorgd en binnen zeer korten tijd smullen wij
aan een heerlijk kopje koffie en boterhammen
met aardbeien.
Na een uurtje worden de touwen losgegooid.
Ik heb wei zin om een toertje door Amsterdam
te maken, zegt onze kapitein. Nu, daar stem
men allen mee in. Als die Overtoomsche sluis
maar geen spelbreker wordt.
Met vaste hand stuurt Schotvanger „Corry"
door den Schinkel, naar die beruchte sluis-. Maar
het geluk is met ons. Wij kunnen er net nog bij
en dan gaan de deuren achter ons dicht.
De Baarsjesvaart is nog een heel oud stukje
van Amsterdam's omgeving. Oude huisjes langs
de kade, met er achter de hooge bouw.
En dan maken wij een toertje, dat onze stout
ste verwachtingen overtreft. Langs Jacob van
Lennepkade, Nassaukade, Leidschegracht, Prin
sengracht, onder tientallen bruggen door gaat
het op den Amstel aan.
Aan de Prinsengracht leggen wij even aan om
een ververschinkje te gebruiken. Uit- en in
stappen ging niet zoo gemakkelijk op die voor
onze oudjes te hooge kademuur. Een en ander
had natuurlijk veel bekijks van de Amsterdam-
sche jeugd.
Wij gaan nog niet naar huis!! In een snel
tempo doorklieft onze boot de Amstelstroom.
Onze oude „schipper", die nog goed op de hoog
te bleek van al deze grachten die hij in zijn
vroeger leven al eens meer bevaren had, wist
ook hier den weg.
Wij stoomen voort tot de Berlagebrug, dan
keeren en om half 4 wordt de terugreis aan
vaard.
E11 dan dobberen wij weer op het breede
water van het Oosterdok, langs de Kweekschool
der Marine en om half 5 passeeren wij de spoor
brug en doorklieven wij de golven van het IJ
met haar geweldige scheepvaart, langs Blauw-
pijpers en hoe die groote zeekasteelen al ge
noemd worden.
Noordzeekanaal, zijkanaal, even wachten
voor de sluis te Spaarndam, onze laatste
hinderpaal die wij om 7 uur gepasseerd zijn.
Haarlem met zijn groote leelijke gashouder is
nu dichtbij, wij passeeren den „koepel" en dan
het laatste restje: ons altijd weer mooie
„Spaarne", waar vriendelijke roeisters en roeiers
ons toewuivenen dan draaien wij het
Heemsteedsche Kanaal in.
Even hebben wij nog moeite om door de
Heerenzandvaart te komen „die smerige stin-
kert" noemde een der oudjes deze vaart met
haar rnooien naam en dan steekt „Corry" haar
kop in den wal en liggen wij weer voor huize
St. Bavo, waar de zustertjes hun oude baasjes
weer opwachten, mede dankbaar als zij hooren
dat de reis zoo „fijn" is geweest, maar toch
verheugd ze allen weer goed thuis te hebben.
De heer Schotvanger had natuurlijk menige
hartelijke en dankbare handdruk in ontvangst te
nemen; een enkele uitte daarbij den wensch „Als
't God belieft, dan weer tot volgend jaar".
KENTERING.
Er is op het oogenblik in de wereld een kente
ring te bespeuren. Kentering in verschillende
opzichten. Men ziet een teruggrijpen in het ver
leden, een terugkeer tot eng nationaliteitsbesef.
In vele dingen vertoont de huidige toestand
overeenkomst met die van 1914 en daarvoor.
Ook toen was er bij de verschillende volkeren
een sterke geprikkeldheid, die slechts weinig
noodig had om in daden, daden van oorlog, te
worden omgezet.
Overal in de wereld bemerken wij een soort
nationale opleving, nu blijkt, dat het met de
internationale toenadering treurig! is gesteld en
er weinig of geen hoop is, dat van een dergelijke
samenwerking binnenkort ook maar iets zal
terechtkomen. De waarheid is het, dat ondanks
de enkele mooie woorden, die van tijd tot tijd,
doch schaarscher dan voorheen de kranten
vullen, de internationale toenadering op een mis
lukking is uitgeloopen. Ik hoor u al zeggen:
„Maar het viermogendheden-verdrag dan?" Een
wassen neus, niets meer, een verdrag zoodanig
bijgeschaafd, dat niets en niemand er eenige
houvast aan heeft.
Er is onder de staten de laatste jaren nimmer
een ernstige, diepgewortelde vredeswil geweest.
Als men over vrede gesproken heeft, dan was
I het omdat het zoo practisch is, omdat het goed-
kooper is dan oorlog voeren, omdat men in een
oorlog geen heil zag of nog geen heil zag.
Maar als een grootsch ideaal hebben slechts
enkelen den vrede gevoeld en gepropageerd.
Men heeft het niet de moeite waard gevonden
het vredesideaal ernstig te propageeren, men
heeft slechts aan de materieele dingen gedacht
en de geestelijke, moreele waarden verwaar
loosd.
Dit geschiedde in het groot en het klein,
internationaal en nationaal, in alle mogelijke
kringen. Om het populair te zeggen; men dacht
slechts aan geld verdienen, aan veel geld ver
dienen, en om de gemeenschap dacht men niet.
Alles liep immers gesmeerd in den beginne, er
was geen vuiltje aan de lucht. Iedereen ver
diende, de een wat meer dan den ander, maar
er werd verdiend.
Toen kwam de crisis. Eerst in Amerika, maar
als een olievlek breidde zich deze over de ge-
heele wereld uit, eerst in een langzaam, maar
daarna steeds sneller tempo. Er werd geen geld
meer verdiend, vele millioenen menschen
kwamen zonder werk en zij moesten van een
aalmoes leven.
Nu gaat men aan de gemeenschap denken.
Aan de nationale gemeenschap, nu de inter
nationale gemeenschap een fictie is gebleken,
die alleen nog stof geeft aan de diplomaten, die
de wereldconferenties bevolken.
Was het in de jaren vlak na den oolog mode
om aan internationalisme te doen, ja zelfs het
revolutionnaire élan aangewakkerd werd, thans
is dit geheel en al veranderd. De internationale
partijen hebben internationaal gefaald. Zij heb
ben weinig of niets bijgedragen tot een werke
lijke internationale toenadering. Maar nu komt
de kentering. Nu voelen al degenen, die op het
paard der internationale verbroedering gewed
hebben, dat dit niet zal aankomen. Men gaat
zich opnieuw oriënteeren, oriënteeren in natio-
nalistischen zin. Hier is natuurlijk niets op tegen,
ware het niet, dat de motieven, die hiertoe de
aanleiding zijn, weer zoo laag bij den grond
zijn. Het zijn weer geen ideëele overwegingen,
die de nieuwe koers bepalen.
Er is een kentering in nationalen zin waar te
nemen, maar het is een gelegenheidsnationa-
lisme, dat niet wortelt in een vaste, innige over
tuiging, maar een modevlaag is, een nationa
lisme om het veege lijf te redden.
Voor dit nationalisme moet men oppassen.
Het heeft de eigenschappen van een cameleon
en zou zich, als het getij weer verandert, weer
makkelijk in een ander kleedje steken. Oppassen
is dus de boodschap.
Japansche dumping in Nederland.
Tegenmaatregelen noodzakelijk. De
Oranjetrein voert niet enkel Nederl.
Fabrikaat. Valsche bankbiljetten. Fraude
bij de P.T.T. Nieuwe leden in de Kamer.
Dezer dagen gewerd ons een Duitsch bericht,
dat als volgt luidde: „De afzet van Japansche
waren in de Europeesche landen stijgt van
maand tot maand. De invalspoort voor Japan is
de Hollandsche markt. Japansche gloeilampjes
worden in Nederland voor 3 cent per stuk aan
geboden, terwijl Nederlandsche lampen 30 cent
kosten. Het Japansche product is dus tienmaal
goedkooper dan het Nederlandsche. Ook
Japansche rijwielen vinden in Nederland, maar
vooral in de Nederlandsche koloniën meer en
meer ingang. De Japansche industrieelen be
drijven niets anders dan dumping met de bedoe
ling om in de naaste toekomst de markt te ver
overen. Deze Japansche zaken-methoden ver
dienen de aandacht van de oude industrie-landen
in Europa."
In Nederland zelf hooren we weinig over de
geweldige hoeveelheden Japansche producten,
die onze markt overstroomen; het zijn artikelen
van de meest uiteenloopende soort, huishoude
lijke artikelen, kantoorartikelen, sokken, kle
dingstukken, lampen, fietsen, porcelein, aarde
werk, vloerbedekking, levensmiddelen, enz. In
vele gevallen kan de kooper de herkomst van
deze artikelen niet nagaan en verwondert hij
zich alleen om de goedkoopte ervan.
In een geval heeft de Nederlandsche textiel-
industrie al het loodje moeten leggen tegen de
Japansche concurrentie, voornamelijk in Indië.
Verschillende fabrieken hebben hun poorten
moeten sluiten en de arbeiders naar huis moeten
sturen, omdat zij hun waren in Indië niet meer
konden plaatsen, door onderbiedingen van
Japansche zijde. Als het met de Japansche invoer
zoo verder gaat, zullen nog andere industrieën,
die de Nederlandsche markt bedienden, moeten
inkrimpen. Er is echter gegronde hoop, gezien
het wetsontwerp tot regeling van den invoer en
uitvoer, dat de vorige week het departement
heeft verlaten, dat er aan deze dumping spoedig
een einde zal komen.
Over de Oranje-trein, die op het oogenblik
door Nederland stoomt en dank zij de goede
organisatie overal veel bezoekers trekt, duiken
nog steeds geruchten op, dat onder de camou
flage van den Nederlandschen driekleur, ook
Fransche en Engelsche producten worden ver
kocht, dus niet slechts, zooals officieel was aan
gekondigd Nederlandsche en Belgische artikelen,
die Nederland niet voortbrengt. We zagen dezen
Oranjetrein al ergens gekenschetst als „Spook
trein!" Zooals de zaken thans staan heeft het
er allen schijn van, dat men op het oogenblik
misbruik maakt van «onze nationale oranje-kleur
en den menschen in den waan brengt „Neder-
landsch Fabrikaat" te verkoopen.
Kan men in het voorgaande geval nog spreken
van een misbruik maken van de goede trouw,
geheel anders is het gesteld met de buiten
landers, die dezer dagen in Den Haag zijn ge
arresteerd en deel uitmaakten van een buiten-
landsehe valsche muntersorganisatie, die zich
bezig houdt met het uitgeven van valsche
Engelsche bankbiljetten van 10 pond sterling. I11
samenwerking met enkele detectives van Scot
land Yard heeft de centrale recherche te
Amsterdam in een eerste rangsch hotei een
tweetal mannen op heeterdaad betrapt op het
oogenblik, dat zij een transactie aangingen,
waarbij zij 500 valsche bankbiljetten van 10
pond sterling verkochten. Geruimen tijd al
werden er in Nederland van deze valsche bank
biljetten aangeboden en ingewisseld, tot de
recherche er „lucht" van kreeg en de valsche
munters, althans degenen, die het valsche geld
uitgaven, ging schaduwen, zooals dat in de
politioneele taal heet.
Niet alleen buitenlanders maken zich aan on
eerlijkheid schuldig. Ook Nederlanders en nog
wel ambtenaren in overheidsdienst blijken zich
gelden toe te eigenen, die hen niet toekomen.
Zoo is dezer dagen een ernstige fraude bij den
Technischen dienst der P.T.T. ontdekt. I11 ver
schillende plaatsen blijken ambtenaren van den
technischen dienst steekpenningen van aan
nemers te hebben aanvaard, waarvoor zij in
strijd met hun bevoegdheid inlichtingen zouden
hebben verschaft.
Het bedrog moet aan het licht zijn gekomen
door een belasting-ambtenaar, die eenigen tijd
geleden bij het nazien der boeken van een aan
nemer een post steekpenningen vond. Thans
wordt het onderzoek, dat in Maastricht is be
gonnen, ook in andere plaatsen voortgezet. Men
mompelt dat het Rijk voor verschillende tien
tallen duizenden guldens is .benadeeld.
Men ziet dat het in Nederland uiterst moeilijk
is aan de hand van de gerechtigheid te ont
snappen. Toch blijken er in het apparaat van
den rechtspraak wel eens hiaten voor te komen
en kon het gebeuren dat een einde Februari 1928
geveld vonnis over iemand, die in een dronke
mansrelletje zijn tegenstander had toegetakeld,
en deswegen een maand had moeten „brommen"
aan den persoon in kwestie niet beteekend is
geworden, waardoor het dus niet in kracht van
gewijsde was gegaan. De man was intusschen
getrouwd en leeft sinds vijf jaar als eerzaam
huisvader, wars van vechtpartijen en ruw ge
weld. Eenige weken geleden ontdekte men bij
de rechtbank de begane fout en stelde den man
van het vonnis in kennis. De man deed moeite
om zijn vonnis gewijzigd te krijgen en slaagde
hierin. De maand hechtenis werd gewijzigd in
25 gulden boete, hetgeen in elk geval beter is
dan een maand opgesloten te zitten.
De Tweede Kamer is deze week weer eens
een dag bijeen geweest. Het was slechts een
korte zitting, waarin o.a. een tweetal commu
nistische afgevaardigden tot dit college zijn toe
gelaten en trouw aan den Grondwet moesten
belooven, hetgeen zij zonder blikken of blozen
hebben gedaan. Toen het inlandsche lid be-
eedigd was, riep de heer Wijnkoop „Indonesia
merdeka", hetgeen beteekent „Indië vrij!" Op
twee leden na, de heeren Rutgers en Sneevliet,
welke laatste nog eenigen tijd vrij staatslogies
moet ondergaan, is de Kamer nu voltallig. Ze
komt in de maand Juli nog één keer bijeen en
neemt dan vacantie tot de derde Maandag in
September, waarop met het gebruikelijke cere
monieel het nieuwe zittingsjaar door de
Koningin zal geopend worden.
RAADHUISSTRAAT 46, TELEFOON 28264
Aanbevelend F. H. KLÜEN
ADRES VAN DE KAMER VAN KOOPHANDEL AAN DE TWEEDE KAMER.
Groote kosten door administratieven omslag Prijsverhooging
Ongelijke druk door ongelijk aantal omzetten Uitschakeling
van den tusschenhandel.
De Kamer van Kooühandel en Fabrieken voor
Haarlem en Omstreken heeft aan de Tweede
Kamer een adres gericht, waaraan wij het
volgende ontleenen:
De indiening van het wetsontwerp betreffende
invoering van een omzetbelasting heeft in de
kringen van het bedrijfsleven een beroering ge
wekt, die in de sindsdien verstreken maanden
niet aan kracht heeft ingeboet. Integendeel, naar
gelang handel en nijverheid zich vollediger
rekenschap hebben kunnen geven van de conse
quenties der hier voorgestelde regeling, zijn de
bezwaren des te sterker naar voren gekomen.
Dit valt niet te verwonderen: immers hier
worden door een maatregel tot versterking van
's Rijks middelen, nieuwe lasten en administra
tieve omslag gelegd op schier alle takken van
het bedrijfsleven, over welks moeilijke om
standigheden wij hier wel niet behoeven uit te
weiden. Deze omstandigheden zijn zoo on
gunstig, in vele gevallen zelfs een noodtoestand,
dat klemmender dan ooit de noodzakelijkheid
wordt gevoeld om alles na te laten, wat de
positie van handel en nijverheid, toch ook voor
den toestand van 's Rijks schatkist van de
grootste beteekenis, nog slechter kan maken.
Vóór alles dient te worden voorkomen, dat
de kosten van het levensonderhoud en daarmede
de productiekosten worden verhoogd, waardoor
het concurrentievermogen van Nederland tus-
schen de volken verder zou worden verzwakt.
In dit opzicht zal de onderhavige heffing een
bedenkelijken invloed uitoefenen.
Ten eerste zal de administratieve omslag voor
belanghebbenden omvangrijke kosten veroor
zaken.
Voorts zal van de onderhavige omzetbelasting
een prijsverhoogende werking uitgaan, met alle
gevolgen van dien ten aanzien van verhooging
der kosten van het levensonderhoud en verdere
afneming van het verbruik. De mogelijkheid, dat
deze prijsverhooging niet zal intreden, doordat
de verschillende schakels bij het productie- en
distributieproces de belasting voor eigen reke
ning nemen, veronderstelt winstmarges, die als
regel in werkelijkheid niet aanwezig zijn, al
staat te vreezen, dat in verschillende gevallen
belanghebbenden in de onmogelijkheid zullen
verkeeren, de heffing af te wentelen en door
deze noodgedwongen voor eigen rekening te
nemen, hun omstandigheden nog slechter zullen
maken.
In het bijzonder wordt door den détailhandel
gevreesd, dat de heffing voor een belangrijk
deel op hem zal komen te drukken. Immers In
vele gevallen zal, vooral bij artikelen, die bij
slechts geringe waarde tegelijk plegen te worden
verkocht, een prijsverhooging overeenkomende
met de omzetbelasting van 1 niet mogelijk
zijn, b.v. bij merkartikelen, die tegen een vasten
prijs worden verkocht of wel, doordat uit
praktische overwegingen een bepaalde afronding
van den prijs geboden is.
Juist doordat niet draagkracht of winst crite
rium voor de heffing vormt, maar deze treft een
vorm van activiteit, die in onze dagen geenszins
op winstcapaciteit behoeft te wijzen een
bedrijf met grooten omzet en relatief kleine winst
wordt zwaarder getroffen dan een onderneming
met kleinen omzet en gro'ote winstmarge is
de belasting niet alleen economisch onjuist, maar
oefent zij een hoogst ongelijken druk uit.
Een ongelijke werking zal ook daarvan het
gevolg zijn, dat niet volstaan wordt met de
artikelen op hun weg van productie- naar ver-
j bruikssfeer eenmaal te belasten, maar elke
omzet, zoowel van het afgewerkte product als
van grond- en hulpstoffen wordt getroffen,
waardoor de belasting een cumuleerenden druk
zal uitoefenen. Bij goederen, welke reeds aan
AANNEMERS
BEËEDIGDE
MAKELAARS.
MEE8TERLOTTELAAN 12, TELEFOON 16468
Nieuwbouw, Verbouwingen
Onderhoudswerken.
iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiii
„HEEMSTEEDSCHE TIP-TOP"
BADMUTSEN
I 0 cent
DUIKMUTSEN vanaf
I 2 cent
IIIIIIIIIIIHIIIIHIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Jan van Goyenstr. 26, Tel. 29080
J. P. J. M. NAN
Apotheker-assistent
Wiihelminaplein 17
TELEFOON 28366
accijns zijn onderworpen, zal dit bezwaar zich
in verscherpte mate doen gevoelen. De schijn
baar gelijke druk, welken de omzetbelasting
uitoefent, doordat zij in beginsel met een uniform
percentage geldt voor alle omzetten van alle
goederen is in werkelijkheid volstrekt niet aan
wezig doordat het aantal omzetten voor de
verschillende goederen sterk uiteen kan loopen.
Gevolg van dezen opzet zal zijn een onaf
gebroken afwentelingsstrijd tusschen alle be
trokken branches. En zulks zou des te sterker
het geval worden indien, na het van kracht
worden der wet, het percentage van de heffing
zou worden verhoogd. Juist doordat aldus op
schijnbaar niet ingrijpende wijze de opbrengst
naar gelang van omstandigheden zou kunnen
worden op peil gehouden of opgeschroefd in
het buitenland gegeven voorbeelden zijn ten
dezen leerzaam zal de onderhavige, onver
hoopt tot stand gekomen belasting voortdurend
een ernstig latent gevaar in zich dragen van
verdere verzwaring. Bovendien valt te ver
wachten, dat de cumuleerende werking van de
omzetbelasting het streven zal wekken om, door
het aantal „omzetten" zooveel mogelijk te be
perken, den druk der heffing te ontgaan. D.w.z.
de tusschenhandel toch ook zijn deel bij
dragende tot de opbrengst der Rijksmiddelen
zal zooveel mogelijk worden uitgeschakeld.
Het streven naar beperking van het aantal
„omzetten" in den zin der wet, zal voorts b.v.
ertoe leiden, dat het koopen en opslaan van
goederen bij lage prijzen, op verwachting deze
te zijner tijd weder van de hand te kunnen doen,
welke aankoopen aan de markt steun verleenen,
wanneer deze daaraan in het bijzonder behoefte
heeft, zal worden nagelaten en hun economisch
nuttige werking zullen missen.
Onder deze omstandigheden vragen wij ons
af of niet alleen aan de boven weergegeven
agemeene bedenkingen, maar ook aan tal van
de hieronder te noemen bezwaren tegen de uit
werking der regeling, voor een deel zou worden
tegemoet gekomen door een stelsel, waarbij het
afgewerkte product éénmaal door een omzet
belasting wordt getroffen, en wel bij de bron.
In het bijzonder het bezwaar van ongelijken
druk en van omvangrijken administratieven
omslag zou in mindere mate gelden, indien de
heffing bij de bron, onderscheidenlijk bij
invoer, zou plaats hebben. Wij wijzen op de
mogelijkheid om, met vrijstelling van half
fabrikaten en grondstoffen, de belasting te
heffen van afgewerkte artikelen volgens maande-
lijksche, dan wel driemaandelijksche opgaven
omtrent de omzetten, dus op grondslag van de
boekhouding.
Het zeer uitvoerige adres besluit met een
artikelsgewijze behandeling van het geheele
wetsontwerp, waarbij blijkt, dat tegen elk
artikel gegronde bezwaren zijn in te brengen.
O.a. wordt bij art. 4 opgemerkt:
Ingevolge het laatste lid van dit artikel wordt
de belasting berekend over veelvouden van tien
gulden, met dien verstande, dat onderdeelen van
een tiental guldens voor een geheel tiental
worden gerekend.
Door deze regeling zal het minimumbedrag der
heffing bedragen ƒ0.10. Dit is geheel onaan
nemelijk: talloos zijn de gevallen, waarin om
zetten van minder dan 10.plaats vinden,
zonder dat één der vrijstellingen van deze wet
toepasselijk is. In al die gevallen zal de omzet
belasting meer, soms zelfs belangrijk meer uit
maken dan het in lid 1 van dit artikel neer
gelegde percentage. Ook voor zooveel de ver
koopprijs meer beloopt dan 10.vormt de
afronding op tientallen guldens een ernstig
bezwaar.
Een kleiner minimum bedrag b.v. van één
cent, en zeer kleine coupures der te bezigen
plakzegels achten wij onvoorwaardelijk noodig.
In het bijzonder in de artikelen 6 en 7 komt