boorde brom
vrrfiih i/zf Mé
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
No. 35. 1 SEPTEMBER 1933.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES,
ROEM
Wanneer ie 't snelste zwemmen kunt
Of 't best een bal kunt raken,
Wanneer ie overwinnaar bent
In bridgen, dammen, schaken,
Wanneer ie, boksend in den ring,
't Hardst timmert op de snoeten,
Dan heb je in een ommezien
De wereld aan je voeten!
Dan staan je naam en ie portret
Subiet in alle kranten
Dan stroomt 't bewonderend publiek
Tezaam van alle kanten,
En 't schreeuwt zich doof en heesch,
[als 't slechts
Een tipje van je neus ziet!
Of dat niet overdreven is?
Och, daaraan denkt men heusch niet!
Maar heb je dan het ongeluk
Een wedstrijd te verliezen,
Al was je eerst ook favoriet,
Pak dan maar gauw je biezen!
Je ligt er uit! Je bent meteen
In 't openbaar verstooten
En wordt door je bewonderaars
Gehoond en uitgefloten!
Ja, roem is wel een vluchtig iets:
Je leeft in hoop en vreezen!
Ik ben tenminste hart'lijk blij.
Dat 'k nooit beroemd zal wezen!
Ik gun die pret aan and'ren graag,
Wanneer ze er naar streven!
Hoe onbekender dat je bent,
Hoe rustiger je leven!
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
828
VOOR ONZE LEZERESSEN.
BONT ALLERLEI
De tenniskampioene Helen Moody
Wills werd, toen zij den wedstrijd tegen
Helen Jacobs wegens spierpijn opgaf,
door het publiek uitgefloten.
Spr. overhandigde daarna den Directeur een
bloemstuk. Zich daarna richtende tot de leden
van het koor, bracht spr. woorden van dank
voor de trouw en het enthousiasme waarmede
de repetities werden gevolgd.
Door Onderlinge Vriendschap, aldus spr.,
zullen wij in de toekomst toonen, dat wij onder
de leiding van onzen begaafden Dirigent tot
grootere dingen in staat zijn. Allen betuigden met
deze woorden hun instemming. In feestelijke
stemming bleef men bijeen tot na middernacht.
JAPON VAN TWEEëRLEI
STOFFEN.
828
Deze aardige, moderne japon, van
kunstzijden marocain is gemaakt van
effen rood met
een wit moesje,
terwij] het bo
venstuk wit is
met een rood
HEEMSTEEDSCH GEM. KOOR H.O.V.
„HOUDT ONDERLING VRIENDSCHAP".
Het Heemsteedsch Qem. Koor „Houdt Onder
ling Vriendschap" heeft op 23 Aug. j.l. deel
genomen aan het concours te Bodegraven en
promoveerde op eervolle wijze van de tweede
naar de eerste afdeeling. De navolgende prijzen
werden behaald: een lsten prijs met 366 punten,
een eersten Eereprijs, een prijs voor 't hoogst
aantal punten, benevens een Directeursprijs.
Des n.m. 1 uur vertrok het koor met een
groote autobus van de firma Kors van het
repetitielokaal hoek Valkenburgerlaan. Door om
standigheden konden niet alle leden dezen
succesdag medemaken, en zoo werd door
ongeveer 35 menschen, onder een gezelligen
plasregen, Bodegraven bereikt.
De eerste aanblik van het concoursterrein
overtuigde een ieder van een goede organisatie,
en de schare luisteraars sprak van de groote
liefde die er in deze plaats is voor de edele
zangkunst. Te circa 5 uur betrad Heemstede de
zangerstent, en werden de twee zware werken
„De Uil" van Al. Diepenbrock en „Ellen" van
1. Olman uitgevoerd, en er mag getuigd worden,
dat het door de zangeressen en zangers be
grepen werd, dat bij het ontbreken van ver
schillende leden van het koor dubbel gepresteerd
moest worden. De werken werden buitengewoon
uitgevoerd en toen de voorzitter der jury den
uitslag bekend maakte en Heemstede uit den
strijd kwam met 366 punten, werd de Directeur
als 't ware bestormd en velen zijner mede
kampers kwamen hem feliciteeren met de ver
diende belooning. Zij hier nog even vermeld,
dat de H.O.V. in tegenstelling met andere
vereenigingen haar prijzen verdiende zonder
geleende krachten. Bij dit ééne succes zou het
echter niet blijven. Ernstig werd er nu nog
gesepateerd voor den Eerewedstrijd.
Voor de tweede maal werd nu de zangerstent
betreden en met nog meer enthousiasme werd
nu gezongen, alleen was het jammer, dat nu
Bodegraven verlaten moest worden zonder dat
een uitslag bekend was.
De terugreis werd nu ondernomen, niet
wetende welke groote verrassing in Heemstede
wachtte. De uitslag was te 9% uur in Heemstede
per telefoon bekend gemaakt. Bij het repetitie
lokaal van den heer Van den Heuvel hadden de
leden, die thuis gebleven waren, oud-leden en
vrienden der H.O.V. zich opgesteld en weer
klonk: „Leve de H.O.V.!!! Ze hebben den eersten
eereprijs gewonnen!"
Nadat allen hadden plaats genomen in de
feestelijk bereide zaal van den heer Van den
Heuvel, nam de voorzitter, de heer P. Kuipers,
het woord, heette alle aanwezigen hartelijk
welkom en feliciteerde Directeur en vereeniging
met de behaalde prijzen. Wanneer hier, aldus
spreker, woorden van dank en hulde gebracht
moeten worden, dan is dit in de eerste plaats
wel aan onzen Directeur, den heer H. Arisz, die
•'"''noch moeite gespaard heeft om de H.O.V.
ti succesdag te doen beleven. Het is voor
LjIs uw leerlingen een aansporing nog meer
g pjtot nu toe, onze krachten te geven voor de
|V., overtuigd zijnde, dat wij onder uw
lente leiding steeds „Excelsior zullen gaan".
moesje.
Het bovenstuk
is op de japon
gestikt en heeft
in plaats van
mouwen 'n aan
geknipte volant,
die iets meer
dan de boven
arm bedekt.
De rok bestaat
uit vier banen,
I SKHfilH is nauw om de
heupen en loopt
naar onder toe
iets wijder uit.
Om het middel
wordt een lichte
ceintuur van de
zelfde zijde als
het bovenstuk
gedragen met
eenvoudige gesp.
Patronen in
alle maten kan
men aanvragen onder Nr. 828.
De prijs bedraagt 0.58.
-=6-
Patronen worden toegezonden na ontvangst
van het bedrag op postrekening 52626 van den
Modedienst. Den Haag, of na inzending per
postwissel ot in postzegels aan de Mode
redactrice. Roelofstraat 109, Den Haag. Ge-
wenschte maat en nummer vermelden.
D 44
EEN EN ANDER OVER
ONWEERSBUIEN.
Wat is een bliksemstraal? Vliegtuigen be
strijden den hagel. Een meteorologisch
praatje voor den zomer.
Door Dr. M. CARELSE.
I
Onweer heeft van oudsher door menschen een
bijgeloovige angst ingeboezemd en hoewel het
reeds lang bekend is, dat het een gewoon, door
electriciteit veroorzaakt natuurverschijnsel is,
zijn er nog genoeg zenuwachtige menschen, die
bij eiken slag in elkaar krimpen en hun hoofd
wel in de kussens zouden willen verbergen om
maar niets te zien of te hooren.
Wat gebeurt er nu? Zooals bekend heerscht
er vóór het uitbreken van een onweersbui,
zwoel, drukkend weer, veroorzaakt door een
snelle, sterke stijging der temperatuur.
Het in den grond en verder in moerassen,
meren, enz., aanwezige water verdampt sterker,
zoodat de lucht met waterdamp verzadigd raakt.
De warme, vochtige lucht stijgt omhoog, koelt
vrij snel af (de temperatuur daalt voor elke
100 M. één graad af) en de waterdamp begint
te condenseeren: er vormen zich wolken. Zoo
ontstaan regendruppels ofhagelkorrels.
De wolkvorming begint op ongeveer 1400 M.
hoogte, strekken de bovenste koppen van zulk
een regenwolk zich uit tot 100 M., dan ver
anderen de waterblaasjes in fijne ijsnaaldjes,
die het zonlicht naar boven en aan de zijden
sterk terugkaatsen, zoodat de wolk eruit ziet als
een witglanzende schermvormige massa, een z.g.
pseudi-cirrus.
Dat is onze onweerswolk.
Reeds ongeveer 40 jaar lang is het bekend,
dat gewone regendruppels een zwakke elec-
trische lading bezitten en wel een positieve. In
1892 bewees Lenard, dat bij het verstuiven de
waterdruppels vanzelf positief electrisch worden,
terwijl de omringende lucht en de uiterst fijne
druppeltjes een negatieve lading verkrijgen.
Verder bewees Simpson, dat in een opstijgenden
luchtstroom druppels met een diameter van
meer dan 5 m.M. moeten uiteenvallen en bij
grootere snelheden - (ongeveer 15 M. per
seconde) zelfs die van 2.5 m.M. Aangezien de
zwoelte, welke aan de onweersbui voorafgaat,
gepaard gaat met zeer krachtig en snel op
stijgende luchtstroomen, ligt de vorming der
deels positief, deels negatief geladen onweers
wolken voor de hand. Welken met groote
druppels zijn positief, met kleine druppels
negatief geladen.
Komen twee wolken van tegengestelde lading
in elkanders nabijheid, dan heeft er een elec-
trische ontlading plaats, die wij zien als een
bliksemschicht. Deze is gewoonlijk 300 M. tot
500 M. lang. Waar een bliksemstraal ongeveer
1500 M. lang moet zijn om de aarde te bereiken,
- is het inslaan van de bliksem een betrekkelijk
zeldzaam verschijnsel. Een zoo lange schicht
kan slechts ontstaan bij een spanningsverschil
van een paar honderd millioen Volt, want voor
een vonkontiading van 1 M. lengte is reeds een
spanningsverschil van 150.000 Volt noodig. Er
zijn zelfs bliksemschichten ter lengte van
40 K.M. waargenomen, waarvoor dus een
spanningsverschil van 6 millard Volt noodig was
een spanning, waarvan wij oris geen voor
stelling kunnen maken.
Om echter terug te keeren tot de gewone
bliksemstraal van gemiddeld 400 M. lengte, deze
vereischt een spanningsverschil van 60 millioen
Volt en aangezien zijn stroomsterkte varieert
tusschen 10.000 en 20.000 Ampère en hij
ongeveer 0.000.05 seconde duurt, komen wij
voor zulk een bliksemstraal op een stroom
verbruik van ongeveer 10 kilowattuur. Bij een
stroomtarief van 20 cent per k.w.u. kost een
bliksemschicht dus gemiddeld 2.en een
flinke onweersbui met 20 a 25 bliksemstralen
40.Dat is dus de geldswaarde van het vuur
werk, dat wij in de natuur gratis kunnen be
wonderen.
Bij een vuurwerk ontbreken ook de knallen
niet. De bliksemstraal rukt de langs zuiver
mechanischen weg en door de plotselinge ver
hitting uiteen, daardoor ontstaat er rondom ver
dichte lucht, die zich het volgend oogenblik in
de lucht terugstort en daarbij luchttrillingen,
d.w.z. geluid doet ontstaan. Het „rollen" ont
staat, wanneer deze geluidsgolven door wolken,
door luchtlagen van verschillende dichtheid of
door de aarde evenals een echo worden terug
gekaatst. De geluidstrillingen zijn evenals licht
stralen ook vatbaar voor afwijkingen in hun
richting en wel door, dat zij in verdunde lucht
ontstaan en later dichtere luchtlagen moeten
passeeren. Door deze afwijking van hun richting
worden zij vaak onder op de aarde niet ge
hoord; bij dit „lichten" behoeft de electrische
ontlading niet eens zoo ver van ons verwijderd
te zijn, want als de lucht warm en vochtig is,
worden de trillingen vaak naar boven afgeleid,
voordat zij ons oor konden bereiken; wij be-
-vinden ons dan in de „geluidsschaduw".
Ook de eerste regen, die tijdens het onweer
valt, behoeft de aarde niet te bereiken. Als de
druppels in de warme, opstijgende nog droge
lucht komen, verdampen zij, voordat zij de aarde
konden bereiken. Piloten, die tijdens een on
weersbui in de lucht zijn geweest, kennen dit
verschijnsel. Zij komen vaak in een regenbui,
terwijl het op aarde droog is gebleven. Eerst
wanneer de lucht met waterdamp is verzadigd
houdt de verdamping der neervallende druppels
op en de regen valt op aarde.
Bij onweer treedt ook vaak hagel op. De
hagelkorrels ontstaan, wanneer de opstijgende
waterdamp der onweerswolken de daarboven
zwevende pseudo-cirruswolken bereikt. De ijs-
draadjes daarin worden dan de kernen, waar
omheen de tot onder het vriespunt afgekoelde
waterdruppels plotseling bevriezen. Bij het
vallen ontmoet de hagelkorrel nog meer onder-
gekoelde waterdruppels, zoodat hij steeds
grooter wordt en steeds sneller valt. Men kan
de door de hagel aangerichte schade slechts
voorkomen door de vorming der hagelkorrels
onmogelijk te maken. Hiertoe wordt uit een
vliegtuig fijn electrisch geladen zand op de
wolken afgeworpen .De zandkorreltjes trekken
de waterdruppels tot zich en deze worden
spoedig grooter en zwaarder, zoodat zij als
regen op de aarde vallen inplaats van op te
stijgen tot die hoogten, waar hagelvorming door
de lage temperatuur mogelijk is.
EERST DE LINKERTOEN DE RECHTER!
Libau.
Het tooneel stelt voor: het douanekantoor,
„Hauptzollamt", zeggen de Duitschers, te Libau.
Een reusachtig pakket komt binnen, wordt ge
opend en het verhaal is historisch en kort
geleden gebeurd! blijkt niets als gummi
handschoenen te bevatten! De beambte trekt
voor de grap een handschoen a&n, maar kan de
daarbij passende rechterhandschoen niet vinden!
Dan blijkt, dat het uitsluitend linkerhandschoe
nen zijn! Hoewel de waar als Engelsch fabrikaat
aangegeven staat, blijkt de afzender in geheel
Brittannië onvindbaar te zijn, evenals de ge
adresseerde, die in geheel Letland niet bestaat.
Na afloop van de wettelijke termijn wordt de
waar publiek geveild. De talrijke reflectanten,
die bij die gelegenheid het bureau bevolken,
trokken teleurgesteld weer Weg, toen zij inzagen,
dat het louter linker handschoenen waren. Ten
slotte was men blij, toen men een kóópèr vond,
die tegen een belachelijk lagen prijs, waarmede
juist de bewaarkosten gedekt waren, de heele
post kocht!
Het merkwaardige van cfe heele zaak was
echter, dat op een ander douanekantoor weder
om een kist aankwam, die ter afwisseling nu
eens.... rechterhandschoenen bevatte! Ook hier
vond bij de openbare verkooping deze waar geen
kooper. Op het allerlaatste oogenblik dook ech
ter een geheimzinnige kooper op, die de heele
kist voor een appel en een ei in de wacht sleepte.
Wat men echter niet wist, was, dat deze zelfde
heer het was, die de situatie in Libau reeds ge
red had, toen men met een partij linkerhand
schoenen dreigde te blijven zitten. Hij had die
handschoenen op gemakkelijke wijze over de
grens gebracht en.... de hooge invoerrechten
uitgespaard!....
ZIJ PROTESTEERDEN!
r5
„Het is en blijft een eigenaardig verschijnsel,"
zeide Dikkers, terwijl hij plechtig zijn duimen in
zijn vestzakken stak, „dat een verzekerings
agent meestal weinig sympathie geniet van de
zijde der vrouwen."
Hij schoof zijn stoel een weinig achteruit en
stak een nieuwe sigaret op.
„Persoonlijk," vervolgde hij dan, „heb ik de
meest ongunstige ervaringen op dit punt. Één
maal slechts is 't mij gebeurd, dat ik van vrou
welijke zijde enthousiaste medewerking onder
vond bij mijn voorstel om den toekomstigen
echtgenoot tot het sluiten van een levensver
zekering te overreden. Maar dat was dan ook 'n
heel eigenaardig geval."
Hij staarde peinzend voor zich uit bij de her
innering aan de gebeurtenis, waarop hij doelde.
„Vertellen," drongen de anderen aan.
Dikkers glimlachte. Dan begon hij langzaam
zijn verhaal:
„Het is nu al ruim tien jaar geleden. Ik had
een bezoek afgelegd bij een cliënt in een pro
vinciestadje, waar ik overigens geen verdere
kennissen of candidaat-verzekerden telde. Toen
de besprekingen waren afgeloopen, haastte ik
mij naar het station om den middagtrein te
halen. Ik had pech: toen ik buiten adem het
perron bereikte, zag ik in de verte nog juist de
buffers van den achtersten goederenwagen.
Het zou nog drie uur duren voordat de eerst
volgende trein vertrok en het regende pijpe-
steeltjes.
Heel aan het andere einde van het perron zag
ik op een vervelooze bank een vrouw zitten.
Op een station te Parijs (St. Lazare) hebben
een aantal vacantiereizigers een merkwaardige
demonstratie gehouden. Toen enkele honderden
reizigers in den sneltrein naar Dieppe zelfs geen
staanplaats konden bemachtigen, sprongen zij
op de rails en namen voor de locomotief op de
dwarsliggers plaats! De demonstranten lieten
den weg pas vrij, toen een extra-trein werd in-
gelascht.
Zag ik op 'n vervelooze bank 'n vrouw zitten.
Ik stond op en wandelde in haar richting.
Toen ik naderbij kwam, zag ik, dat ze ongeveer
dertig jaar oud moest zijn. Ze was heel een
voudig, eenigszins provinciaal, gekleed, maar
droeg om een geijkte uitdrukking te ge
bruiken haar kleeren met een zekere waardig
heid.
Beleefd nam ik mijn hoed af. De vrouw op de
bank groette mij vriendelijk terug. Er was in
haar oogen een eigenaardig-sympathieke glans.
Haar geheele houding duidde op een aangeboren
beschaving.
Nadat ik enkele opmerkingen had gemaakt
over den regen en de stilte van het stadje, welke
ze hoffelijk, hoewel zonder veel belangstelling
beaamde, informeerde ik naar het doel van
haar reis.
„Hebt u zooeven óók den trein gemist? En
moet u óók drie uur wachten op den volgenden?"
De jonge vrouw glimlachte.
„Neen, ik ga niet op reis. Ik ben hier om
mijn verloofde af te halen. Hij zal stellig met
den eerstvolgenden trein komen."
Dadelijk werd mijn verzekeringsinstinct
wakker. De dame in kwestie was verloofd en
ruim dertig jaar oud. Waarschijnlijk zou zij niet
lang meer wachten met trouwen. Over het
algemeen hunkeren verloofde vrouwen van dien
leeftijd naar den sprong in het huwelijksbootje.
Ik liet een trek van belangstelling over mijn
aangezicht glijden.
„Ah! Uw verloofde. Denkt u spoedig in het
huwelijk te treden?"
Uit haar eigenaardig-sympathieke oogen trof
mij een blik van stralende geluksverwachting.
„O ja, alles staat al klaar. Het geheele huis
is ingericht, mijn uitzet ligt gereed. Binnen een
maand zullen we getrouwd zijn."
„Natuurlijk heeft hij," ging ik voort, „zijn
plichten jegens zijn toekomstig gezin behoorlijk
overwogen en reeds een levensverzekering
gesloten?"
Er plooide zich een lichte frons van nadenken
tusschen de oogen der jonge vrouw.
„Levensverzekering?", herhaalde ze peinzend.
„Neen ik heb hem nog niet er over hooren
praten. Denkt u, dat zoo'n verzekering noo
dig is?" -
In welsprekende termen schilderde ik het nut
en de onontbeerlijkheid der levensverzekering.
Ik haalde voorbeelden aan en noemde eenige
cijfers.
Zij luisterde met volle belangstelling. Dan
reikte ze mij met een spontane beweging de
hand.
„Ik ben blij, heel blij, dat ik u gesproken heb,"
zeide ze dankbaar. „Alles is mij nu volkomen
duidelijk. Ik zal Edgar er over spreken, zoodra
hij komt.
Het was mijn plicht de aankomst van den
verloofde der dame mede af te wachten en, na
hem even de vreugde van het weerzien zijner
bruid te hebben gegund, dadelijk van wal te
steken met mijn offerte. Wellicht zou nog van
daag, nu ik de krachtige medewerking onder
vond der aanstaande echtgenoote, de voorloopige
overeenkomst geteekend kunnen worden.
Voorzichtig vertelde ik de dame op de bank
mijn plan.
Zij ging er volkomen mede accoord; juichte
het zelfs toe.
Er ontwikkelde zich tusschen ons beiden een
opgewekt gesprek. Wij bespraken de grootte
van het te verzekeren kapitaal.
„Tienduizend gulden," meende ik.
„Hoeveel bedraagt dan de premie?"
Ik raadpleegde mijn tarieven en noemde het
bedrag.
„O, wij zouden nog wel iets méér kunnen
betalen," meende de jonge vrouw. „Edgar heeft
een goede positie."
Al pratend schoot de tijd snel op, maar toch
was ik blij, toen eindelijk de trein binnenrolde.
De jonge vrouw verhief zich van haar zit
plaats. Duidelijk was 't haar aan te zien, dat
zij zich eenigszins opgewonden voelde. De
eigenaardig sympathieke glans in haar oogen
verdiepte zich, haar neusvleugels trilden, er
kwam een zenuwachtig glimlachje om haar
mond
Uit den trein stapten een man, die er als een
veehandelaar uitzag en een boerenvrouw van
middelbaren leeftijd.
Mijn metgezellin zuchtte.
„Edgar is niet meegekomen," fluisterde zij.
„Hij zal den trein gemist hebben. Maar nu komt
hij toch zeker met den volgenden."
Ik voelde mij begrijpelijkerwijze teleur
gesteld. Toch aarzelde ik niet lang. Het was
mijn plicht, de zaak zoo mogelijk nog heden tot
stand te brengen. Ik zou den volgenden trein
afwachten, desnoods logeeren in dit provincie
stadje.
Daar de regen intusschen had opgehouden,
opperde ik het plan, naar de stad te wandelen
en ergens een kop thee te gebruiken. Tegen den
tijd van aankomst van den volgenden trein
zouden wij dan weer naar het station kunnen
terugkeeren.
Doch de jonge vrouw schudde bijna heftig
het hoofd.
„O neen, in geen geval. Hier blijf ik wachten."
Vastberaden zette zij zich weder op de bank.
„Zooals u wilt," antwoordde ik beleefd, „u
staat mij dan wel toe, me even te verwijderen.
Ik wil gaarne telefonisch nachtlogies bestellen."
Er verscheen een uitdrukking van schrik op
het gelaat van den stationsbeambte toen ik hem
de reden vertelde waarom ik niet met den zoo
juist vertrokken trein was meegegaan.
„Lieve hemel, meneer," riep hij uit. „Waarom
hebt u mij dat niet eerder gezegd? Dan zou ik
u gewaarschuwd hebben. Die jonge vrouw is
een zinnelooze. Ze doet niemand kwaad en ze
is ongevaarlijk, maar ze heeft een idee-fixe:
twaalf jaar geleden toen ze op punt van trouwen
stond, gaf haar verloofde haar plotseling de
Ze is ongeneeslijk, maar volkomen ongevaarlijk.
bons. Die gebeurtenis is haar in het hoofd ge
slagen. Ze is blijven denken, dat haar verloofde
zal terugkeeren en sindsdien brengt ze den
geheelen dag in het station door. Met eiken
trein verwacht ze de komst van haar bruidegom,
's Avonds als de laatste trein gepasseerd is,
gaat ze naar huis, om des morgens prompt een
kwartier vóór de komst van den ochtendtrein
terug te keeren. Ze is ongeneeslijk, maar, zooals
ik al zeide, volkomen ongevaarlijk. Daarom
laten wij haar maar stil begaan
Dikkers schoof zijn stoel nog een eindje
achteruit en stak een nieuwe sigaret aan.
„Dat is de eenige maal," besloot hij, „dat een
vrouw mij krachtdadig medewerking beloofde
bij een verzekeringsofferte."
J. C. W. DUNCKER.