w t fik tohjiirie.
DE VüCEW EUf KAAD ÜUIS
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
No. 45. 10 NOVEMBER 1933.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES.
WAPENSTILSTANDSDAG.
II NOVEMBER.
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
WETENSCHAP
EN TECHNIEK
Toen vier jaar lung de oorlog
De landen had verwoest,
En elk met angst zich afvroeg,
Hoe dat wel eind'gen moest,
Hoe men zich ooit zou kunnen
Herstellen van dien slag,
Toen kwam als een verlossing
De wapenstilstandsdag.
't Is vijftien jaar geleden,
Maar 't wordt nog steeds herdacht;
Want schijnbaar is het vrede.
Wie weet, wat straks ons wacht!
Wij leven sinds die dagen
In veelbewogen tijd.
Men lokt met list en lagen
De wereld weer tot strijd.
Weer zijn de fabrikanten
Van oorlogstuig paraat;
Bewapening en oorlog
Daar zijn zij mee gebaat!
Dat weer een onheil nadert
Is straks het resultaat,
Want hoe men ook vergadert
Men komt niet tot een daad.
Al dringen duist're machten
Op nieuwe slachting aan,
Men moet met alle krachten
Dit duivelswerk weerstaan,
Opdat de volk'ren trachten
Elkaar te vinden weer,
Vereend door de gedachte:
Voortaan geen oorlog meer!
„HET LIBERALISME, JUIST NU!
EN WAAROM
Rede van Mr. J. A. H. Coops.
Be afdeeling Heemstede van de Liberale
Staatspartij „De Vrijlieitlsbond", hield de vorige
week een openbare vergaüering in Hotel „ue
Oude Beuk IN a een inleidend woord van den
voorzitter, den heer S. Rijkes, hield Mr. J. A. H.
Coops, wetnouoer van Apeluoorn, een rede over
het onderwerp: „Het Lioeralisme, juist nü! En
waarom....?"
Lie Liberale Staat, aldus spr., is gegroeid en
heett zijn vorm gekregen onuer het regime van
l horbecke, doch in ue laatste tien jaren wordt
er aan haar grondslagen getornd. Omstreeks
1920 kwam er reeds splitsing in de Liberale
Partij door de opkomst van ue nieuwe demo
cratie, waaraan wij het algemeen kiesrecht heb
ben te danken. Het is voor spr. de vraag, of dit
..igemeen kiesrecht wel zoo zegenrijk heett ge
werkt, als men heeft verwacht. Men kan ue klok
van den tijd niet achteruitzetten, maar als net
algemeen kiesrecht nu nog ingevoerd moest wor
den, zou spr. er niet voor zijn. Het heeft ons
bestuurders gebracht, die niet vrij meer staan.
Voorts is de antithese-gedachte niet onschuldig
aan de ondermijning van het liberalisme. Lie
Liberalen zelf hebben daartoe meegewerkt; reeds
i horbecke heeft verklaard, geen reden te zien,
waarom het bijzonder onderwijs geen regel zou
zijn en het openbaar onderwijs slechts aanvul
ling. Ue Liberalen stelden zich echter op een
anuer standpunt, met het gevolg, dat een
coalitie-politiek ontstond, die tot Mei 1933
duurde. Zoowel de reclitsche als de socialis
tische politiek heett een politieke malaise te
weeggebracht, een politieke onverschilligheid bij
een groot deel van het Nederlandsche volk.
De jongste verkiezingen hebben nog juist een
echtsche meerderheid opgeleverd, toen is er nu
nog op Colijn's advies een nationaal kabinet.
Het is juist op tijd gekomen. Een rechtsch kabi
net zou de deur wijd hebben opengezet voor het
iascisme. Deze strooming predikt den corpora
tieven staat. Wat dit precies beteekent, weten
de aanhangers dikwijls zelf niet. Maar zij willen
in elk geval iets geneel nieuws; zij zijn onte
vreden met den bestaanden toestand. Doch onze
Staat, aldus spr., met al zijn fouten, berust toch
op een gezonden basis. Het parlementaire stelsel
heett overal het absolutisme verdrongen en dit
laatste behoort niet terug te komen.
Spr. behandelt vervolgens het verschil tusschen
het Nationaal-Socialisme en het Fascisme. Het
eerste verlangt zeer bepaald een machtspositie.
De groep Musschert is niet vrij van revolution-
naire smetten. Staatsalmacht ook in econo-
mischen zin wordt door deze groep gepredikt.
De samenstelling van het parlement gaat vol
gens haar program grootendeels buiten den
volkswil om. De beweging is ook een bedreiging
voor het gezag van Oranje; immers, hun
minister-president benoemt zijn ministers en ont
slaat ze naar welgevallen. Doch in de Grond
wet staat, dat de Koning(in) dit doet. Wat in
Italië en Duitschland mogelijk was, zal hier niet
kunnen worden ingevoerd; de toestanden zijn
daarvoor te verschillend.
Op grond van verschillende overwegingen
wijzen de Liberalen dan ook de beginselen van
het Nationaal-Socialisme en het Fascisme af. Er
schuilt te veel dilettantisme in, men zie slechts
hun financiëele politiek; ook hun onderwijs-
denkbeelden stemmen verre van gerust.
De maatregelen van de huidige regeering zul
len waarschijnlijk nog veel beroering onder het
volk brengen, doch de Liberalen behooren, zoo
veel hun beginselen dit gedoogen, achter deze
regeering te staan. Daarbij zullen zij hun po
sitie zooveel mogelijk dienen te versterken. De
Propaganda voor de Liberale beginselen, o.a.
dat van den vrijhandel, moet krachtig worden
voortgezet. Het onafhankelijke parlement, een
behoorlijke defensie, dit alles behoort te worden
verdedigd. Met een krachtige opwekking om
ueze beginselen zooveel mogelijk te propageeren
besloot spr. zijn rede.
Na de pauze was gelegenhei(#tot vragen stel
ten, waarna de vergadering door den voorzitter
werd gesloten.
HOE ZIET HET ER THANS IN
AMERIKA UIT?
Mededeelingen van een Amerikaansche.
Naverteld door ANNEMAR1E LANKEN.
ünze medewerkster was in de gelegen
heid om Mrs. Fohli Mc.Leod te intervieuwen
over den politiek-economischen en cultu-
reelen toestand, die er momenteel in de Ver-
eenigde Staten heerscht.
Zorgen over de inflatie.
Sedert den dag, waarop men den dollar aan
Europeesche beurzen lager begon te noteeren,
zijn ae prijzen in Amerika gemiddeld 25 ge
stegen. Hiervan hebben vooral de farmers ge-
prouteerd, aangezien de prijzen der levens
middelen voortdurend zijn blijven stijgen. Dat
zelfde feit is echter zeer onaangenaam voor de
genen, die een vast salaris heboen: kantoorbe
dienden en arbeiders. Gemiddeld wordt er
slechts een tiende zooveel verdiend als in den
goeden tijd en doordat de strijd om het bestaan
vreeselijk is, moeten de menscnen voor dat
salaris nog bovenmenschelijk veel werk verrich
ten. Zelfmoorden zijn aan oe orde van den dag,
Zeer-slecht zijn ook zij er aan toe, die van hun
rente moeten leven. Een groot deel moet als
reddeloos verloren worden Deschouwd. Het aan
tal werkloozen is reusachtig. De menscnen, die
nog geld hebben, zijn echter buitengewoon vrij
gevig en riemen groote gaarkeukens op, waar
ue werkloozen gratis voedsel krijgen, blechts
in enkele steden laat de vrijwillige oitervaardig-
heid te wenschen over, oocn uaar grijpen ue
stadsbesturen in en eischen een extra-neffing
van allen, die meer dan een bepaald inkomen
hebben.
De positie van de vrouw.
In de Vereenigde Staten is de positie van de
vrouw in gezelschap en maatschappij zeer
gunstig. Men draagt haar groote acnting toe,
eerbied, zou ik haast zeggen. De mannen be
handelen haar altijd uiterst beleefd en vriende
lijk. Dit geldt ook in het bijzonder van de autori
teiten. En de Amerikaansche echtgenoote ver
liest ook na zijn huwelijk zijn hoffelijkheid niet.
Werkelijk ruw werk wordt er van een Ameri
kaansche vrouw niet vereischt; het zou b.v. on
gehoord wezen, een dienstmeisje schoenen te
laten poetsen. Zooiets doen hier alleen negers.
Wanneer men als Amerikaansche vrouw in
Europa komt, valt het onmiddellijk op, dat de
vrouwen daar bij lange na niet zoo beleefd en
voorkomend behandeld worden als in Amerika.
Ook in politiek speelt de Amerikaansche
vrouw een rol; tal van sociale en economische
maatregelen zijn aan vrouwen te danken en er
is geen terrein, waarop zij haar invloed niet
doen gevoelen.
In Amerika zijn er twee duidelijk van elkaar
te onderscheiden vrouwentypen. Het eerste is
de zorgende huisvrouw en moeder, voor wie het
gezin de wereld beteekent. Toch verschilt deze
vrouw van de Europeesche in zooverre, dat zij
niet al haar tijd aan huishoudelijke beslomme
ringen behoeft te geven, omdat de techniek haar
ten dienste staat. Een Amerikaansche huishou
ding zonder electriciteit is eenvoudig ondenkbaar.
Zoo kan de huisvrouw zich ook wijden aan
dingen, die buiten den kring van haar gezin
liggen; al naar gelang van haar neigingen kan
zij naar haar ciubs gaan, dan wel zich met
kerkelijk of maatschappelijk werk bezighouden.
'tot net tweeue, geneel andere type oenooren
de vrouwen, die slecnts verlangen naar activiteit
in het publieke leven. Zij willen zelf geld ver
dienen en een rol spelen op politiek en econo
misch gebied. In haar werk voelen zij zich ten
volle de gelijke van oen man; zij zijn trotsch op
de verworven zelfstandigheid en verlangen geen
complimentjes van het andere geslacht. Zij wil
len de gelijkgerechtigde kameraden en mede
strijdsters van den man zijn.
Het drankverbod.
Het drankverbod is in zijn gevolgen voor de
Vereenigde Staten niets minder dan noodlottig
geweest. Het heeft de bevolking eraan gewend
om wetten te ontduiken, om zich in het geheim
over te geven aan uitspattingen. De jeugd kreeg
een zeer schadelijk surrogaat voor jenever voor
gezet; autotochtjes, waarbij dit in groote hoe
veelheden werd gedronken, zijn aan de orde van
den dag en het moreele peil heeft daardoor
ernstig geleden. Nu is tenminste de fabricatie
van bier toegestaan. Men mag tevens hopen, dat
het drankverbod, waardoor slechts onheil op
elk gebied is aangericht, spoedig volledig in
alle staten zal worden opgeheven. Een matig
gebruik van alcohol heeft nog niemand kwaad
gedaan en er is geen grond voor de vrees, dat
de overigens zoo matig levende Amerikaan zich
alleen in dit opzicht te buiten zou gaan.
De negers.
De negerbevolking levert vooral in de Zuide
lijke Staten een moeilijk probleem op. Er bestaat
vooral in het Zuiden een scherpe tegenstelling
tusschen blanken en negers, zoodat men er voor
de laatsten afzonderlijke wachtkamers en tram
wagens heeft. In het Noorden is de tegenstelling
minder scherp; daar genieten de negers ook
vrijwel dezelfde rechten. Bijna elke studie
richting staat voor hen open en menige neger
heeft zich reeds als advocaat, arts e.d. geves
tigd. In de Zuidelijke Staten is men er echter
tegen gekant, den negers in het openbare leven
dezelfde voorrechten toe te kennen als den
blanken.
COMPLET VOOR MEISJES VAN 2—6 JAAR.
Nr. 2065.
Moeders vinden er steeds een groote voldoe
ning in de kleeren voor de kleintjes zelf te maken.
En terecht! Welke aardige effecten kan men
bereiken met deze zelfge
maakte, waarin men z'n
fantasie een woordje kan
laten meespreken.
Het allerliefste complet,
dat we hier afbeelden,
■"staat uit mantel, muts
slobbroek, en zal in
L zachte tinten een aardig
geheel geven. Bleu, zacht
groen, bois de rose, beige
e.a., terwijl een warme
tint rood ook heel goed
kleedt.
H geheele patroon
ziet men op bijgaand
-laatje uitgelegd, zoodat
zelfs minder ervaren
moeders een leiddraad
rebben betreffende de
verschillende deelen.
De mantel heeft een
ting met drie knoopen
Het model is vlot,
even aangesloten en
kleine cape en omlig
gende kraag, die hoog
aansluit, mouwen met
kleine opslagen. Slui-
naar onderen toe een weinig klokkend.
Het mutsje bestaat uit den bol, waartegen de
ronde band gestikt wordt, terwijl een boordje
om het hoofd sluit.
Het slobbroekje sluit met een elastiek om hei
midden, terwijl aan de zijkanten als garneering
(bij den enkel) kleine knoopjes worden aangezet
Naar verkiezing kan men ook een ritssluiting
aanbrengen op zijde van de broek.
Patronen kan men aanvragen order nr. 2065:
zij zijn beschikbaar voor den leeftijd van 2 tot
6 jaar.
-s#t-
VOOR ONZE LEZERESSEN.
Patroner worden toegezonden na overschri;
ving van 0.58 op postrekening 62626 van
den Modedienst Den Haag ot na inzending pei
postwissel of in postzegt. s aan de Mode-
redactrice, Roelofstraat 109, Den Haag. Ge
wenschte maat en nummer vooral duidelijk ver
melden
D 5'/
CREMATORIUM VOOR DIEREN
Per maand is de opbrengst 100.000 K.G.
Ten deele zeep en verder mest.
In een wereldstad als Berlijn leven millioenen
dieren; iederen dag gaan er honderden katten,
honden en paarden dood. Wat doet men te
Berlijn met die doode beesten? Waar blijven al
die dierenlijken?
Ver buiten Berlijn ligt een klein plaatsje,
Rüdnitz geheeten. Daar komen iederen dag ver
scheidene vrachtauto's met doode dieren aan.
Bovendien stuurt men naar Rüdnitz ook iederen
dag honderdtallen kilo's bedorven visch en in de
slachthuizen van Berlijn afgekeurd vleesch, dat
voor de menschelijke consumptie niet meer ge
schikt is. Bovendien is men in Berlijn, krachtens,
gemeentelijke verordening, verplicht, de in de
huisgezinnen van Berlijn gestorven dieren naar
Rüdnitz op te sturen, want het gaat natuurlijk
niet aan, dat men in een stad als Berlijn op alle
mogelijke en onmogelijke plekken van de stad
de doode dieren zelf ging begraven. Dat zou
voor de volksgezondheid al te gevaarlijk zijn.
Bovendien komen hier ook nog alle dieren, ge
storven in den Berlijnschen dierentuin of in
particuliere verzamelingen van levende dieren,
WENKEN.
Vetvlekken.
In gezinnen met kinderen kan het voorkomen,
dat er vetvleKicen op het behangsel komen. Men
legt een vel dun aivloei papier op de pleK, b.v.
uii scnoolschriiten, houut uit mei de eene hand
tegen den muur geaiuxt en strijkt met een
miuuelmaug warm ijz.er over het vloeiblad heen,
waardoor net vet worut geabsorbeerd.
Kussens van oude zijden kousen.
De beenen van onbruikbaar geworden zijden
kousen moet men zuinig bewaren, tot dat men
een tlinke hoeveelheid niervan heeft, die dienst
kunnen doen voor het vullen van kussens,
nadat men er reepen van heelt geknipt.
De vulling kost niets, en de kussens zijn
soepel en zacht.
Oude kousen zijn eveneens bijzonder aan
genaam om meubels mee op te wrijven.
RECEPT.
MOCCA-PUDDING.
8 eierkoeken, L. melk, 75 gram custard
(vanille), 100 gram suiker, 1 half kopje sterke
koftie-extract, enkele pistaches, groene aman
delen, eenige lepels abrikozenjam.
Men snijdt de eierkoeken in tweeën en be
strijkt ze met abrikozenjam.
Zet daarna de 7 d.L. melk op en breng deze
aan de kook, terwijl men vervolgens de suiker
hierin oplost en met de achtergehouden melk de
custardpoeder aanmengt en uoor de kokende
melk roert, daarna alles even door laten koken,
van het vuur nemen en de massa met de garde
luchtig opkloppen, nadat het koffie-extract
eveneens is bijgevoegd.
Men legt een eierkoek op een niet te kleine,
platte glazen schaal, bestrijkt deze met wat
pudding, legt een tweede koek op de eerste en
bestrijkt deze eveneens met mocca en gaat
verder totdat alle koeken op elkaar gestapeld
zijn, waarna de resteerende vla over de bovenste
koek wordt gegoten en zoodoende vanzelf naar
beneden gaat, waardoor men één geheel krijgt,
dat aan een boomstammetje doet denken. Eenige
pistaches worden héél fijn gehakt en hier en daar
over de pudding verspreid. Naar verkiezing kan
men ook wat chocoladestrooisel over het geheel
doen.
zoodat doode leeuwen, tijgers, apen, ja zelfs een
doode olifant, geen onbekende dierenlijken te
Rüdnitz zijn.
De gewone kringloop wordt in deze fabriek
van doode beesten bespoedigd, want uit al die
doode beesten maakt men daar voedsel voor de
levende dieren en verder nog mest voor de
landerijen. Dat gebeurt nu in de natuur
weliswaar ook, alleen duurt daar de afsluiting
van dezen kringloop heel wat langer.
Twee groote electrisch gedreven kranen, die
uit luchtdichte wagons van 150.000 K.G. inhoud,
de reeds half bedorven, vreeselijk stinkende
dierenresten uitladen, storten deze bedorven
lijken in groote extraktoren, die ingebouwd zijn
in den bodem van het dierenslachthuis. Bij
dieren, die aan eenigerlei ziekte overleden zijn,
past men alle mogelijke voorzorgsmaatregelen
toe. De arbeiders, die hier werken, hebben
speciale kleedingstukken, die alleen hier ge
dragen mogen worden en die regelmatig, na
afloop der werkzaamheden daar ter plaatse
worden gewasschen, zoodat besmetting vrijwel
I uitgesloten mag heeten. Ten overvloede dragen
deze werklieden bij hun onsmakelijken arbeid
I gummi-handschoenen. Met meterlange vorken
i vervoert de kraan deze dierresten naar een
I bijzonderen extraktor, waar op chemische wijze
alle bacillen van de rottende massa worden
gedood en ontieed.
Groote trechters met ronddraaiende messen
snijden de gezonde en ongezonde dierenlijken
aan kleine stukken, welk proces eenige malen
Onverschillig wierp de jongste bediende het
kaartje van Jan Piers op het schrijfbureau van
den chef.
Snuf, de lange magere jongen met het roode
haar en de sluwe oogen, keek er naar met een
schuinschen blik.
„Wie is 't?", vroeg hij.
De jongste bediende haalde de schouders op.
„Och, niets bijzonders: een makelaar in huizen."
Haastig sprong Snuf van zijn stoel. Zijn duim
wees in de richting der wachtkamer.
„Is hij daar binnen gelaten? En wat heb je
hem gezegd?"
„Ik heb hem gezegd dat meneer Hummes
binnen een kwartier terug zou zijn van de
beursDe makelaar zei toen, dat hij op hem
wachten wilde."
„Idioot! Zul je dan nooit verstandig worden?
Begrijp je dan niet, dat die Piers roet in ons
eten komt gooien?"
De jongste bediende keek zijn collega on-
noozel aan.
„Ik snap niet wat je bedoelt. De makelaar zal
gehoord hebben, dat Hummes tot chef de
bureau benoemd is. En nu komt hij probeeren,
hem een huisje te verkoopen... Wat zou dat?"
„Is hij daar binnen gelaten?"
„Wat zou dat?", herhaalde Snuf verwoed.
„Maar dat is toch logisch, ouwe sufferd!
Hummes kan zijn geld maar éénmaal uitgeven.
Als de makelaar hem weet te bepraten om elke
maand 1UU gulden te betalen voor den huurkoop
van een huis, dan houdt Hummes niet genoeg
geld over voor het koopen van een auto op
aibetaling
Met een dikken frons tusschen zijn roodharige
wenkbrauwen, keek hij in de richting van de
wachtkamer.
„Ik ken dien Piers. Het is een buitengewoon
gewiekste kerel. Hij zal Hummes met loslaten,
voordat hij hem de belofte heett afgedwongen,
zijn heele salarisverhooging in huisjes te be
leggen. De kerel heett al wel veertig huizen op
huurkoopconditiën verkocht! En daarbij komt
nog, dat Hummes zoo ontzettend degelijk is
aangelegd. Hij vindt vast en zeker een huis veel
nuttiger dan een auto. Als we het nu voor
elkaar kunnen boksen, dat Laps, de garage
houder, aan Hummes de auto heeit aangesmeerd
vóórdat de makelaar op de proppen komt, dan
is het zaakje gezond."
Snuf keek om zich heen, monsterde met cri-
tischen blik de voorwerpen, die in het kantoor
aanwezig waren. Dan viel zijn oog op den gom-
pot, waarin een stevige kwast stak.
Snuf bromde tevreden. Met een sluw lachje
nam hij den gompot op, greep nog in de gauwig
heid een paar atvaartlijsten van stoomschepen,
die op het schrijfbureau van den jongsten be
diende lagen, en slenterde weg in de richting
der wachtkamer.
Daar begroette hij op allervriendelijkste wijze
den makelaar in huizen.
„Goeien middag meneer! Meneer Hummes zal
wel dadelijk komen, denk ik. U hebt er toch niets
op tegen, dat ik u even stoor om een paar
atvaartlijsten op te hangen?"
Natuurlijk had Piers er niets op tegen. Ge
willig schoof hij zijn stoel een weinig op zijde
en keek belangstellend toe, hoe Snuf den gom
pot op zijn vlakke hand liet balanceeren.
„Ben je niet bang, dat je hem zult laten
vallen?"
Nauwelijks had Piers deze woorden gezegd
of de gompot viel reeds en stortte zijn inhoud
uit over de broek van den makelaar.
Piers uitte een kreet van schrik en afschuw,
maar Snuf schreeuwde nog harder.
„O, meneer, wat ben ik een ezel! Uw heele
broek is bedorven. Wat moet ik doen?"
Het vindingrijk brein van den roodharige
bleek intusschen reeds een middel tot uitredding
gevonden te hebben. Met smeekenden aandrang
stelde hij den makelaar voor, hem te volgen
naar de woning van den concierge. De vrouw
van dezen hoogwaardigheidsbekleeder zou het
besmeurde kleedingstuk wel even willen reinigen!
Toen vijf minuten later Laps, de garage
houder, ten tooneele verscheen, geleidde Snuf
hem in de wachtkamer onder het uitvoeren van
een vreugdedans. In opgetogen bewoordingen
vertelde hij, hoe hij den gehaten makelaar voor
eenigen tijd onschadelijk had gemaakt. Piers zat
nu zonder broek in de woonkamer van den
concierge, terwijl diens vrouw in de keuken het
reinigingsproces toepaste. En Snuf had haar
terdege op het hart gedrukt, daarbij het beginsel
van „haast u langzaam" in praktijk te brengen.
Laps grinnikte vergenoegd en beloofde enthou
siast een verhooging der provisie tot 25Ü gulden.
„Ik zal u even bij meneer Hummes aandienen,"
zeide Snuf vroolijk. „Hij is zoo juist van de
beurs teruggekomen
Meneer Hummes, trotsch in het besef zijner
promotie, verwaardigde zich vriendelijk den
garagehouder te ontvangen. Bij een mooie be
trekking, niet waar, behoort tenslotte ook een
mooie auto.
De heer Laps toonde zich een goed spreker
en een goed zakenman. Hij kon zeide hij
meneer Hummes een prachtige auto aanbieden
op zeer aannemelijke betalingsvoorwaarden.
Wilde hummes niet even instappen om een
proefrit te maken? De auto stond juist voor de
deur.
Glimlachend rees de chef op.
Maar juist op dat oogenblik stak Snuf zijn
verschrikt rood hoofd om den hoek van de deur.
„Meneer Laps, kijk eens naar buiten. De kerel
zonder broek gaat er met uw auto vandoor."
In één gelijktijdigen sprong hadden Hummes
en Laps het venster bereikt. Eenparig uitten zij
een kreet van verbazing.
Bij de auto stond een man, die in plaats van
de gebruikelijke beenbekleeding een tafelkleed
had omgeslagen. Een oogenblik later sprong hij
op den wagen en verdween.
Laps bromde iets tusschen zijn tanden, dat
zoowel een verwensching als een verzoek om
verontschuldiging beduidde. Dan snelde hij de
kamer uit en de trappen af. In de verte viel nog
een glimp van een verdwijnende blauwe auto
waar te nemen.
Er volgde een spannende achtervolging, waar
aan behalve Laps, die op een zijspan van een
voorbijrijdend motorrijwiel was gesprongen, ook
twee politieagenten op rijwielen, alsmede een,
niet te bepalen aantal amateurs deelnamen.
De jacht duurde meer dan een half uur, doch
tenslotte was, dank zij het strategisch talent der
politiemannen, de auto ingehaald en tot stop
pen gedwongen.
...de auto ingehaald en tot stoppen gedwongen.
Er bevond zich inderdaad een man in den
wagen, die aan een tafelkleed de voorkeur gaf
boven een broek, dochde aangehouden
auto was niet de wagen, waarop Laps eigen
domsrechten deed gelden, hoewel hij er zeer
veel op geleek.
De garagehouder stond perplex.
„Maar...", stotterde hij, „ik heb u toch zien
morrelen aan mijn auto, die voor het kantoor
van meneer Hummes stond?"
De man met het tafelkleed erkende het feit
volmondig.
„Zeker. Uw auto stond daar een beetje in
den weg. Ik ben zoo vrij geweest, hem naar het
steegje achter het kantoor van meneer Hummes
te brengen. Daar staat hij veiliger, ziet u
Laps' oogen werden groot van verbazing.
„Hoe, in 's hemelsnaam bent u daartoe ge
komen?"
De man met het tafelkleed knikte nog be
leefder.
„Order, meneer. Meneer Piers is een goeie
klant van ons en toen hij mij opbelde: „Jaap, sla
een tafelkleed om je beenen, breng een broek
mee, en rijd met«een blauwe Chevrolet naar het
kantoor van meneer Hummes," heb ik zonder
bedenken 'aan die orders gehoorzaamd
„Maar was is de bedoeling van die grap?",
steunde Laps.
De chauffeur grinnikte.
„Heel duidelijk, meneer. Meneer Piers wilde
u een oogenblik weglokken uit het kantoor.
Daarom moest ik uw auto verplaatsen naar het
steegje, en daarna in mijn eigen wagen de
vlucht nemen. De truc slaagde uitmuntend. U
meende, dat Piers uw auto wegreed en liet u
daardoor uit het kantoor lokken
Toen Laps hals over kop naar Hummes
terugkeerde, ontmoette hij bij de deur den
makelaar, die hem vriendelijk toeknikte.
Joviaal klopte Piers op den binnenzak van
zijn jas.
„Ik heb het contract binnen, ouwe jongen,
en geloof niet, dat je nog verder moeite behoeft
te doen
J. C. W. DUNCKER.
herhaald wordt, zoodat de stukken vleesch ten
slotte zeer klein zijn geworden. Dan vallen ze
eindelijk in zich onder de trechters bevindende
ketels, waar deze resten door oververhitte stoom,
die een temperatuur heeft van ongeveer 150
graden Celsius, worden gekookt. Alleen de
haren en vellen blijven achter, evenals de groote
beenderen, die een bijzondere bewerking onder
gaan.
De aldus gekookte massa wordt tenslotte een
soort kwalijk riekende soep, waarvan men de
bovenste laag afschept, om daaruit lijm te
maken, nadat men automatisch het vet daarvan
heeft weten te verwijderen. Het achtergebleven
vleesch wordt samengepakt, gemalen, gestampt
en gedroogd, totdat het een zeer fijn poeder is
geworden.
De op deze manier iedere maand verkregen
35.000 K.G. vleeschmeel, stelt men ter beschik
king van de Duitsche landbouwers en dient als
een uitstekend veevoeder. Daarbij komt iedere
maand ook nog 10.000 K.G. vischmeel van de
doode visschen. Tenslotte levert de fabriek te
Rüdnitz iedere maand nog af 25.000 K.G. vet
en vischtraan, 6.000 K.G. lijm, benevens tal van
geringere hoeveelheden van alle mogelijke pro
ducten. De afzonderlijk uit de ketels geschepte
vetten worden, nadat ze behoorlijk gereinigd
zijn, tot zeep verwerkt, maar het grootste deel
van de productie gaat als mest uit de fabriek
weg.
VAN DEN WAL IN DE SLOOT.
Klant bij den drogist:
„Eergisteren hebt u mij een pleister gegeven
om mij van mijn maagpijn af te helpen," zoo
begon hij.
„Ja juist, dat herinner ik mij."
„Kunt u mij dan nu een middel geven om
mij van de pleister af te helpen?"
I
DE MUZIEKKENNER.
1 Hebt h verstand van muziek?
Jawel, een beetje.
Wat was het dan, wat zooeven gespeeld
1 werd?
1 Piano, juffrouwl