w t fik tohjiirie. DE VüCEW EUf KAAD ÜUIS DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT No. 45. 10 NOVEMBER 1933. TWEEDE BLAD. LOSSE BLAADJES. WAPENSTILSTANDSDAG. II NOVEMBER. Vervolg Plaatselijk Nieuws. WETENSCHAP EN TECHNIEK Toen vier jaar lung de oorlog De landen had verwoest, En elk met angst zich afvroeg, Hoe dat wel eind'gen moest, Hoe men zich ooit zou kunnen Herstellen van dien slag, Toen kwam als een verlossing De wapenstilstandsdag. 't Is vijftien jaar geleden, Maar 't wordt nog steeds herdacht; Want schijnbaar is het vrede. Wie weet, wat straks ons wacht! Wij leven sinds die dagen In veelbewogen tijd. Men lokt met list en lagen De wereld weer tot strijd. Weer zijn de fabrikanten Van oorlogstuig paraat; Bewapening en oorlog Daar zijn zij mee gebaat! Dat weer een onheil nadert Is straks het resultaat, Want hoe men ook vergadert Men komt niet tot een daad. Al dringen duist're machten Op nieuwe slachting aan, Men moet met alle krachten Dit duivelswerk weerstaan, Opdat de volk'ren trachten Elkaar te vinden weer, Vereend door de gedachte: Voortaan geen oorlog meer! „HET LIBERALISME, JUIST NU! EN WAAROM Rede van Mr. J. A. H. Coops. Be afdeeling Heemstede van de Liberale Staatspartij „De Vrijlieitlsbond", hield de vorige week een openbare vergaüering in Hotel „ue Oude Beuk IN a een inleidend woord van den voorzitter, den heer S. Rijkes, hield Mr. J. A. H. Coops, wetnouoer van Apeluoorn, een rede over het onderwerp: „Het Lioeralisme, juist nü! En waarom....?" Lie Liberale Staat, aldus spr., is gegroeid en heett zijn vorm gekregen onuer het regime van l horbecke, doch in ue laatste tien jaren wordt er aan haar grondslagen getornd. Omstreeks 1920 kwam er reeds splitsing in de Liberale Partij door de opkomst van ue nieuwe demo cratie, waaraan wij het algemeen kiesrecht heb ben te danken. Het is voor spr. de vraag, of dit ..igemeen kiesrecht wel zoo zegenrijk heett ge werkt, als men heeft verwacht. Men kan ue klok van den tijd niet achteruitzetten, maar als net algemeen kiesrecht nu nog ingevoerd moest wor den, zou spr. er niet voor zijn. Het heeft ons bestuurders gebracht, die niet vrij meer staan. Voorts is de antithese-gedachte niet onschuldig aan de ondermijning van het liberalisme. Lie Liberalen zelf hebben daartoe meegewerkt; reeds i horbecke heeft verklaard, geen reden te zien, waarom het bijzonder onderwijs geen regel zou zijn en het openbaar onderwijs slechts aanvul ling. Ue Liberalen stelden zich echter op een anuer standpunt, met het gevolg, dat een coalitie-politiek ontstond, die tot Mei 1933 duurde. Zoowel de reclitsche als de socialis tische politiek heett een politieke malaise te weeggebracht, een politieke onverschilligheid bij een groot deel van het Nederlandsche volk. De jongste verkiezingen hebben nog juist een echtsche meerderheid opgeleverd, toen is er nu nog op Colijn's advies een nationaal kabinet. Het is juist op tijd gekomen. Een rechtsch kabi net zou de deur wijd hebben opengezet voor het iascisme. Deze strooming predikt den corpora tieven staat. Wat dit precies beteekent, weten de aanhangers dikwijls zelf niet. Maar zij willen in elk geval iets geneel nieuws; zij zijn onte vreden met den bestaanden toestand. Doch onze Staat, aldus spr., met al zijn fouten, berust toch op een gezonden basis. Het parlementaire stelsel heett overal het absolutisme verdrongen en dit laatste behoort niet terug te komen. Spr. behandelt vervolgens het verschil tusschen het Nationaal-Socialisme en het Fascisme. Het eerste verlangt zeer bepaald een machtspositie. De groep Musschert is niet vrij van revolution- naire smetten. Staatsalmacht ook in econo- mischen zin wordt door deze groep gepredikt. De samenstelling van het parlement gaat vol gens haar program grootendeels buiten den volkswil om. De beweging is ook een bedreiging voor het gezag van Oranje; immers, hun minister-president benoemt zijn ministers en ont slaat ze naar welgevallen. Doch in de Grond wet staat, dat de Koning(in) dit doet. Wat in Italië en Duitschland mogelijk was, zal hier niet kunnen worden ingevoerd; de toestanden zijn daarvoor te verschillend. Op grond van verschillende overwegingen wijzen de Liberalen dan ook de beginselen van het Nationaal-Socialisme en het Fascisme af. Er schuilt te veel dilettantisme in, men zie slechts hun financiëele politiek; ook hun onderwijs- denkbeelden stemmen verre van gerust. De maatregelen van de huidige regeering zul len waarschijnlijk nog veel beroering onder het volk brengen, doch de Liberalen behooren, zoo veel hun beginselen dit gedoogen, achter deze regeering te staan. Daarbij zullen zij hun po sitie zooveel mogelijk dienen te versterken. De Propaganda voor de Liberale beginselen, o.a. dat van den vrijhandel, moet krachtig worden voortgezet. Het onafhankelijke parlement, een behoorlijke defensie, dit alles behoort te worden verdedigd. Met een krachtige opwekking om ueze beginselen zooveel mogelijk te propageeren besloot spr. zijn rede. Na de pauze was gelegenhei(#tot vragen stel ten, waarna de vergadering door den voorzitter werd gesloten. HOE ZIET HET ER THANS IN AMERIKA UIT? Mededeelingen van een Amerikaansche. Naverteld door ANNEMAR1E LANKEN. ünze medewerkster was in de gelegen heid om Mrs. Fohli Mc.Leod te intervieuwen over den politiek-economischen en cultu- reelen toestand, die er momenteel in de Ver- eenigde Staten heerscht. Zorgen over de inflatie. Sedert den dag, waarop men den dollar aan Europeesche beurzen lager begon te noteeren, zijn ae prijzen in Amerika gemiddeld 25 ge stegen. Hiervan hebben vooral de farmers ge- prouteerd, aangezien de prijzen der levens middelen voortdurend zijn blijven stijgen. Dat zelfde feit is echter zeer onaangenaam voor de genen, die een vast salaris heboen: kantoorbe dienden en arbeiders. Gemiddeld wordt er slechts een tiende zooveel verdiend als in den goeden tijd en doordat de strijd om het bestaan vreeselijk is, moeten de menscnen voor dat salaris nog bovenmenschelijk veel werk verrich ten. Zelfmoorden zijn aan oe orde van den dag, Zeer-slecht zijn ook zij er aan toe, die van hun rente moeten leven. Een groot deel moet als reddeloos verloren worden Deschouwd. Het aan tal werkloozen is reusachtig. De menscnen, die nog geld hebben, zijn echter buitengewoon vrij gevig en riemen groote gaarkeukens op, waar ue werkloozen gratis voedsel krijgen, blechts in enkele steden laat de vrijwillige oitervaardig- heid te wenschen over, oocn uaar grijpen ue stadsbesturen in en eischen een extra-neffing van allen, die meer dan een bepaald inkomen hebben. De positie van de vrouw. In de Vereenigde Staten is de positie van de vrouw in gezelschap en maatschappij zeer gunstig. Men draagt haar groote acnting toe, eerbied, zou ik haast zeggen. De mannen be handelen haar altijd uiterst beleefd en vriende lijk. Dit geldt ook in het bijzonder van de autori teiten. En de Amerikaansche echtgenoote ver liest ook na zijn huwelijk zijn hoffelijkheid niet. Werkelijk ruw werk wordt er van een Ameri kaansche vrouw niet vereischt; het zou b.v. on gehoord wezen, een dienstmeisje schoenen te laten poetsen. Zooiets doen hier alleen negers. Wanneer men als Amerikaansche vrouw in Europa komt, valt het onmiddellijk op, dat de vrouwen daar bij lange na niet zoo beleefd en voorkomend behandeld worden als in Amerika. Ook in politiek speelt de Amerikaansche vrouw een rol; tal van sociale en economische maatregelen zijn aan vrouwen te danken en er is geen terrein, waarop zij haar invloed niet doen gevoelen. In Amerika zijn er twee duidelijk van elkaar te onderscheiden vrouwentypen. Het eerste is de zorgende huisvrouw en moeder, voor wie het gezin de wereld beteekent. Toch verschilt deze vrouw van de Europeesche in zooverre, dat zij niet al haar tijd aan huishoudelijke beslomme ringen behoeft te geven, omdat de techniek haar ten dienste staat. Een Amerikaansche huishou ding zonder electriciteit is eenvoudig ondenkbaar. Zoo kan de huisvrouw zich ook wijden aan dingen, die buiten den kring van haar gezin liggen; al naar gelang van haar neigingen kan zij naar haar ciubs gaan, dan wel zich met kerkelijk of maatschappelijk werk bezighouden. 'tot net tweeue, geneel andere type oenooren de vrouwen, die slecnts verlangen naar activiteit in het publieke leven. Zij willen zelf geld ver dienen en een rol spelen op politiek en econo misch gebied. In haar werk voelen zij zich ten volle de gelijke van oen man; zij zijn trotsch op de verworven zelfstandigheid en verlangen geen complimentjes van het andere geslacht. Zij wil len de gelijkgerechtigde kameraden en mede strijdsters van den man zijn. Het drankverbod. Het drankverbod is in zijn gevolgen voor de Vereenigde Staten niets minder dan noodlottig geweest. Het heeft de bevolking eraan gewend om wetten te ontduiken, om zich in het geheim over te geven aan uitspattingen. De jeugd kreeg een zeer schadelijk surrogaat voor jenever voor gezet; autotochtjes, waarbij dit in groote hoe veelheden werd gedronken, zijn aan de orde van den dag en het moreele peil heeft daardoor ernstig geleden. Nu is tenminste de fabricatie van bier toegestaan. Men mag tevens hopen, dat het drankverbod, waardoor slechts onheil op elk gebied is aangericht, spoedig volledig in alle staten zal worden opgeheven. Een matig gebruik van alcohol heeft nog niemand kwaad gedaan en er is geen grond voor de vrees, dat de overigens zoo matig levende Amerikaan zich alleen in dit opzicht te buiten zou gaan. De negers. De negerbevolking levert vooral in de Zuide lijke Staten een moeilijk probleem op. Er bestaat vooral in het Zuiden een scherpe tegenstelling tusschen blanken en negers, zoodat men er voor de laatsten afzonderlijke wachtkamers en tram wagens heeft. In het Noorden is de tegenstelling minder scherp; daar genieten de negers ook vrijwel dezelfde rechten. Bijna elke studie richting staat voor hen open en menige neger heeft zich reeds als advocaat, arts e.d. geves tigd. In de Zuidelijke Staten is men er echter tegen gekant, den negers in het openbare leven dezelfde voorrechten toe te kennen als den blanken. COMPLET VOOR MEISJES VAN 2—6 JAAR. Nr. 2065. Moeders vinden er steeds een groote voldoe ning in de kleeren voor de kleintjes zelf te maken. En terecht! Welke aardige effecten kan men bereiken met deze zelfge maakte, waarin men z'n fantasie een woordje kan laten meespreken. Het allerliefste complet, dat we hier afbeelden, ■"staat uit mantel, muts slobbroek, en zal in L zachte tinten een aardig geheel geven. Bleu, zacht groen, bois de rose, beige e.a., terwijl een warme tint rood ook heel goed kleedt. H geheele patroon ziet men op bijgaand -laatje uitgelegd, zoodat zelfs minder ervaren moeders een leiddraad rebben betreffende de verschillende deelen. De mantel heeft een ting met drie knoopen Het model is vlot, even aangesloten en kleine cape en omlig gende kraag, die hoog aansluit, mouwen met kleine opslagen. Slui- naar onderen toe een weinig klokkend. Het mutsje bestaat uit den bol, waartegen de ronde band gestikt wordt, terwijl een boordje om het hoofd sluit. Het slobbroekje sluit met een elastiek om hei midden, terwijl aan de zijkanten als garneering (bij den enkel) kleine knoopjes worden aangezet Naar verkiezing kan men ook een ritssluiting aanbrengen op zijde van de broek. Patronen kan men aanvragen order nr. 2065: zij zijn beschikbaar voor den leeftijd van 2 tot 6 jaar. -s#t- VOOR ONZE LEZERESSEN. Patroner worden toegezonden na overschri; ving van 0.58 op postrekening 62626 van den Modedienst Den Haag ot na inzending pei postwissel of in postzegt. s aan de Mode- redactrice, Roelofstraat 109, Den Haag. Ge wenschte maat en nummer vooral duidelijk ver melden D 5'/ CREMATORIUM VOOR DIEREN Per maand is de opbrengst 100.000 K.G. Ten deele zeep en verder mest. In een wereldstad als Berlijn leven millioenen dieren; iederen dag gaan er honderden katten, honden en paarden dood. Wat doet men te Berlijn met die doode beesten? Waar blijven al die dierenlijken? Ver buiten Berlijn ligt een klein plaatsje, Rüdnitz geheeten. Daar komen iederen dag ver scheidene vrachtauto's met doode dieren aan. Bovendien stuurt men naar Rüdnitz ook iederen dag honderdtallen kilo's bedorven visch en in de slachthuizen van Berlijn afgekeurd vleesch, dat voor de menschelijke consumptie niet meer ge schikt is. Bovendien is men in Berlijn, krachtens, gemeentelijke verordening, verplicht, de in de huisgezinnen van Berlijn gestorven dieren naar Rüdnitz op te sturen, want het gaat natuurlijk niet aan, dat men in een stad als Berlijn op alle mogelijke en onmogelijke plekken van de stad de doode dieren zelf ging begraven. Dat zou voor de volksgezondheid al te gevaarlijk zijn. Bovendien komen hier ook nog alle dieren, ge storven in den Berlijnschen dierentuin of in particuliere verzamelingen van levende dieren, WENKEN. Vetvlekken. In gezinnen met kinderen kan het voorkomen, dat er vetvleKicen op het behangsel komen. Men legt een vel dun aivloei papier op de pleK, b.v. uii scnoolschriiten, houut uit mei de eene hand tegen den muur geaiuxt en strijkt met een miuuelmaug warm ijz.er over het vloeiblad heen, waardoor net vet worut geabsorbeerd. Kussens van oude zijden kousen. De beenen van onbruikbaar geworden zijden kousen moet men zuinig bewaren, tot dat men een tlinke hoeveelheid niervan heeft, die dienst kunnen doen voor het vullen van kussens, nadat men er reepen van heelt geknipt. De vulling kost niets, en de kussens zijn soepel en zacht. Oude kousen zijn eveneens bijzonder aan genaam om meubels mee op te wrijven. RECEPT. MOCCA-PUDDING. 8 eierkoeken, L. melk, 75 gram custard (vanille), 100 gram suiker, 1 half kopje sterke koftie-extract, enkele pistaches, groene aman delen, eenige lepels abrikozenjam. Men snijdt de eierkoeken in tweeën en be strijkt ze met abrikozenjam. Zet daarna de 7 d.L. melk op en breng deze aan de kook, terwijl men vervolgens de suiker hierin oplost en met de achtergehouden melk de custardpoeder aanmengt en uoor de kokende melk roert, daarna alles even door laten koken, van het vuur nemen en de massa met de garde luchtig opkloppen, nadat het koffie-extract eveneens is bijgevoegd. Men legt een eierkoek op een niet te kleine, platte glazen schaal, bestrijkt deze met wat pudding, legt een tweede koek op de eerste en bestrijkt deze eveneens met mocca en gaat verder totdat alle koeken op elkaar gestapeld zijn, waarna de resteerende vla over de bovenste koek wordt gegoten en zoodoende vanzelf naar beneden gaat, waardoor men één geheel krijgt, dat aan een boomstammetje doet denken. Eenige pistaches worden héél fijn gehakt en hier en daar over de pudding verspreid. Naar verkiezing kan men ook wat chocoladestrooisel over het geheel doen. zoodat doode leeuwen, tijgers, apen, ja zelfs een doode olifant, geen onbekende dierenlijken te Rüdnitz zijn. De gewone kringloop wordt in deze fabriek van doode beesten bespoedigd, want uit al die doode beesten maakt men daar voedsel voor de levende dieren en verder nog mest voor de landerijen. Dat gebeurt nu in de natuur weliswaar ook, alleen duurt daar de afsluiting van dezen kringloop heel wat langer. Twee groote electrisch gedreven kranen, die uit luchtdichte wagons van 150.000 K.G. inhoud, de reeds half bedorven, vreeselijk stinkende dierenresten uitladen, storten deze bedorven lijken in groote extraktoren, die ingebouwd zijn in den bodem van het dierenslachthuis. Bij dieren, die aan eenigerlei ziekte overleden zijn, past men alle mogelijke voorzorgsmaatregelen toe. De arbeiders, die hier werken, hebben speciale kleedingstukken, die alleen hier ge dragen mogen worden en die regelmatig, na afloop der werkzaamheden daar ter plaatse worden gewasschen, zoodat besmetting vrijwel I uitgesloten mag heeten. Ten overvloede dragen deze werklieden bij hun onsmakelijken arbeid I gummi-handschoenen. Met meterlange vorken i vervoert de kraan deze dierresten naar een I bijzonderen extraktor, waar op chemische wijze alle bacillen van de rottende massa worden gedood en ontieed. Groote trechters met ronddraaiende messen snijden de gezonde en ongezonde dierenlijken aan kleine stukken, welk proces eenige malen Onverschillig wierp de jongste bediende het kaartje van Jan Piers op het schrijfbureau van den chef. Snuf, de lange magere jongen met het roode haar en de sluwe oogen, keek er naar met een schuinschen blik. „Wie is 't?", vroeg hij. De jongste bediende haalde de schouders op. „Och, niets bijzonders: een makelaar in huizen." Haastig sprong Snuf van zijn stoel. Zijn duim wees in de richting der wachtkamer. „Is hij daar binnen gelaten? En wat heb je hem gezegd?" „Ik heb hem gezegd dat meneer Hummes binnen een kwartier terug zou zijn van de beursDe makelaar zei toen, dat hij op hem wachten wilde." „Idioot! Zul je dan nooit verstandig worden? Begrijp je dan niet, dat die Piers roet in ons eten komt gooien?" De jongste bediende keek zijn collega on- noozel aan. „Ik snap niet wat je bedoelt. De makelaar zal gehoord hebben, dat Hummes tot chef de bureau benoemd is. En nu komt hij probeeren, hem een huisje te verkoopen... Wat zou dat?" „Is hij daar binnen gelaten?" „Wat zou dat?", herhaalde Snuf verwoed. „Maar dat is toch logisch, ouwe sufferd! Hummes kan zijn geld maar éénmaal uitgeven. Als de makelaar hem weet te bepraten om elke maand 1UU gulden te betalen voor den huurkoop van een huis, dan houdt Hummes niet genoeg geld over voor het koopen van een auto op aibetaling Met een dikken frons tusschen zijn roodharige wenkbrauwen, keek hij in de richting van de wachtkamer. „Ik ken dien Piers. Het is een buitengewoon gewiekste kerel. Hij zal Hummes met loslaten, voordat hij hem de belofte heett afgedwongen, zijn heele salarisverhooging in huisjes te be leggen. De kerel heett al wel veertig huizen op huurkoopconditiën verkocht! En daarbij komt nog, dat Hummes zoo ontzettend degelijk is aangelegd. Hij vindt vast en zeker een huis veel nuttiger dan een auto. Als we het nu voor elkaar kunnen boksen, dat Laps, de garage houder, aan Hummes de auto heeit aangesmeerd vóórdat de makelaar op de proppen komt, dan is het zaakje gezond." Snuf keek om zich heen, monsterde met cri- tischen blik de voorwerpen, die in het kantoor aanwezig waren. Dan viel zijn oog op den gom- pot, waarin een stevige kwast stak. Snuf bromde tevreden. Met een sluw lachje nam hij den gompot op, greep nog in de gauwig heid een paar atvaartlijsten van stoomschepen, die op het schrijfbureau van den jongsten be diende lagen, en slenterde weg in de richting der wachtkamer. Daar begroette hij op allervriendelijkste wijze den makelaar in huizen. „Goeien middag meneer! Meneer Hummes zal wel dadelijk komen, denk ik. U hebt er toch niets op tegen, dat ik u even stoor om een paar atvaartlijsten op te hangen?" Natuurlijk had Piers er niets op tegen. Ge willig schoof hij zijn stoel een weinig op zijde en keek belangstellend toe, hoe Snuf den gom pot op zijn vlakke hand liet balanceeren. „Ben je niet bang, dat je hem zult laten vallen?" Nauwelijks had Piers deze woorden gezegd of de gompot viel reeds en stortte zijn inhoud uit over de broek van den makelaar. Piers uitte een kreet van schrik en afschuw, maar Snuf schreeuwde nog harder. „O, meneer, wat ben ik een ezel! Uw heele broek is bedorven. Wat moet ik doen?" Het vindingrijk brein van den roodharige bleek intusschen reeds een middel tot uitredding gevonden te hebben. Met smeekenden aandrang stelde hij den makelaar voor, hem te volgen naar de woning van den concierge. De vrouw van dezen hoogwaardigheidsbekleeder zou het besmeurde kleedingstuk wel even willen reinigen! Toen vijf minuten later Laps, de garage houder, ten tooneele verscheen, geleidde Snuf hem in de wachtkamer onder het uitvoeren van een vreugdedans. In opgetogen bewoordingen vertelde hij, hoe hij den gehaten makelaar voor eenigen tijd onschadelijk had gemaakt. Piers zat nu zonder broek in de woonkamer van den concierge, terwijl diens vrouw in de keuken het reinigingsproces toepaste. En Snuf had haar terdege op het hart gedrukt, daarbij het beginsel van „haast u langzaam" in praktijk te brengen. Laps grinnikte vergenoegd en beloofde enthou siast een verhooging der provisie tot 25Ü gulden. „Ik zal u even bij meneer Hummes aandienen," zeide Snuf vroolijk. „Hij is zoo juist van de beurs teruggekomen Meneer Hummes, trotsch in het besef zijner promotie, verwaardigde zich vriendelijk den garagehouder te ontvangen. Bij een mooie be trekking, niet waar, behoort tenslotte ook een mooie auto. De heer Laps toonde zich een goed spreker en een goed zakenman. Hij kon zeide hij meneer Hummes een prachtige auto aanbieden op zeer aannemelijke betalingsvoorwaarden. Wilde hummes niet even instappen om een proefrit te maken? De auto stond juist voor de deur. Glimlachend rees de chef op. Maar juist op dat oogenblik stak Snuf zijn verschrikt rood hoofd om den hoek van de deur. „Meneer Laps, kijk eens naar buiten. De kerel zonder broek gaat er met uw auto vandoor." In één gelijktijdigen sprong hadden Hummes en Laps het venster bereikt. Eenparig uitten zij een kreet van verbazing. Bij de auto stond een man, die in plaats van de gebruikelijke beenbekleeding een tafelkleed had omgeslagen. Een oogenblik later sprong hij op den wagen en verdween. Laps bromde iets tusschen zijn tanden, dat zoowel een verwensching als een verzoek om verontschuldiging beduidde. Dan snelde hij de kamer uit en de trappen af. In de verte viel nog een glimp van een verdwijnende blauwe auto waar te nemen. Er volgde een spannende achtervolging, waar aan behalve Laps, die op een zijspan van een voorbijrijdend motorrijwiel was gesprongen, ook twee politieagenten op rijwielen, alsmede een, niet te bepalen aantal amateurs deelnamen. De jacht duurde meer dan een half uur, doch tenslotte was, dank zij het strategisch talent der politiemannen, de auto ingehaald en tot stop pen gedwongen. ...de auto ingehaald en tot stoppen gedwongen. Er bevond zich inderdaad een man in den wagen, die aan een tafelkleed de voorkeur gaf boven een broek, dochde aangehouden auto was niet de wagen, waarop Laps eigen domsrechten deed gelden, hoewel hij er zeer veel op geleek. De garagehouder stond perplex. „Maar...", stotterde hij, „ik heb u toch zien morrelen aan mijn auto, die voor het kantoor van meneer Hummes stond?" De man met het tafelkleed erkende het feit volmondig. „Zeker. Uw auto stond daar een beetje in den weg. Ik ben zoo vrij geweest, hem naar het steegje achter het kantoor van meneer Hummes te brengen. Daar staat hij veiliger, ziet u Laps' oogen werden groot van verbazing. „Hoe, in 's hemelsnaam bent u daartoe ge komen?" De man met het tafelkleed knikte nog be leefder. „Order, meneer. Meneer Piers is een goeie klant van ons en toen hij mij opbelde: „Jaap, sla een tafelkleed om je beenen, breng een broek mee, en rijd met«een blauwe Chevrolet naar het kantoor van meneer Hummes," heb ik zonder bedenken 'aan die orders gehoorzaamd „Maar was is de bedoeling van die grap?", steunde Laps. De chauffeur grinnikte. „Heel duidelijk, meneer. Meneer Piers wilde u een oogenblik weglokken uit het kantoor. Daarom moest ik uw auto verplaatsen naar het steegje, en daarna in mijn eigen wagen de vlucht nemen. De truc slaagde uitmuntend. U meende, dat Piers uw auto wegreed en liet u daardoor uit het kantoor lokken Toen Laps hals over kop naar Hummes terugkeerde, ontmoette hij bij de deur den makelaar, die hem vriendelijk toeknikte. Joviaal klopte Piers op den binnenzak van zijn jas. „Ik heb het contract binnen, ouwe jongen, en geloof niet, dat je nog verder moeite behoeft te doen J. C. W. DUNCKER. herhaald wordt, zoodat de stukken vleesch ten slotte zeer klein zijn geworden. Dan vallen ze eindelijk in zich onder de trechters bevindende ketels, waar deze resten door oververhitte stoom, die een temperatuur heeft van ongeveer 150 graden Celsius, worden gekookt. Alleen de haren en vellen blijven achter, evenals de groote beenderen, die een bijzondere bewerking onder gaan. De aldus gekookte massa wordt tenslotte een soort kwalijk riekende soep, waarvan men de bovenste laag afschept, om daaruit lijm te maken, nadat men automatisch het vet daarvan heeft weten te verwijderen. Het achtergebleven vleesch wordt samengepakt, gemalen, gestampt en gedroogd, totdat het een zeer fijn poeder is geworden. De op deze manier iedere maand verkregen 35.000 K.G. vleeschmeel, stelt men ter beschik king van de Duitsche landbouwers en dient als een uitstekend veevoeder. Daarbij komt iedere maand ook nog 10.000 K.G. vischmeel van de doode visschen. Tenslotte levert de fabriek te Rüdnitz iedere maand nog af 25.000 K.G. vet en vischtraan, 6.000 K.G. lijm, benevens tal van geringere hoeveelheden van alle mogelijke pro ducten. De afzonderlijk uit de ketels geschepte vetten worden, nadat ze behoorlijk gereinigd zijn, tot zeep verwerkt, maar het grootste deel van de productie gaat als mest uit de fabriek weg. VAN DEN WAL IN DE SLOOT. Klant bij den drogist: „Eergisteren hebt u mij een pleister gegeven om mij van mijn maagpijn af te helpen," zoo begon hij. „Ja juist, dat herinner ik mij." „Kunt u mij dan nu een middel geven om mij van de pleister af te helpen?" I DE MUZIEKKENNER. 1 Hebt h verstand van muziek? Jawel, een beetje. Wat was het dan, wat zooeven gespeeld 1 werd? 1 Piano, juffrouwl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1933 | | pagina 5