DE HEILIGE
NACHTEN
SI
KI
m
jL-jV.V-M '2
\r*<
m
No. 51. 22 DECEMBER 1933. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
KERSTVERHAAL
door
J. W. EELSSEMA.
Het kwam als een donderslag van een
helderen hemelAlles had hij verwacht.
maar dit nietDe lippen fel opeen-
geknepen, de oogen half dicht, zat hij haar
scherp op te nemen en vroeg hij zich at
wat zij met dit ..listig opgezet" planna'je
bedoelde.O, hij had de vrouwtjes door.
hij liet zich niet gauw vangen.
Rustig bleef ze onder zijn onbeschaam-
den blik. Even nipte ze aan haar thee. dan
merkte ze kalm op: ..Jaap. ik moet je c
even op attent maken, dat ie op dit oogen-
blik elke beleefdheid uit het oog verliest
Wanneer ik je houding nog verder zou
rritiseeren, zou ik zegeen. dat je bepaald
beleedigend bent.Ik doe je eén heel
gewone uitnoodiging.Uit naam van
mijn ouders noodig ik je uit. de Kerstdager
bij ons door te brengen, en voeg er bij. da'
ik 'took zeer op prijs zou stellen, wanneer
je kwam. In plaats van nu te zeggen, of
ie de uitnoodiging accepteert of niet, zit je
me op een onaangename manier op te ne
men. Alsof ik je het voorstel deed. .e
gaan.trouwen." Dit laatste Het ze e-
eenigszins schalksch op volgen, het moes*
voor een grapje door gaan, maar beiden
voelden maar al te zeer. dat zij daar den
spijker op den kop had geslagen. He'
meisje kende de cynische gedachten var
den jongen man tegenover haar.
„Dank je", meende hij weer, opnieuw
bijna beleedigend.
„Voor de uitnoodiging?"
„Neen. Voor je gedachten.
Het meisje boog zich voorover. Het licht
van het lampje, dat voor haar op het tafel
tje stond, bescheen haar gelaat, verzachtk
alies, deed de oogen schitteren, zoodat ze
°r aantrekkelijker dan ooit uitzag. Even
wachtte ze ze kende het effect /an hel
rozig schijnsel, dan vroeg ze: „Waren mijn
gedachten onjuist?"
„Neen", was het antwoord. „Ze waren
volmaakt juist.Weet je, dat je er bui
tengewoon aardig uitziet op dit oogen-
blik?"
„Dat jij zoo iets opmerkt", lachte ze, orr
dan de eerlijke bekentenis te geven: „ja,
ik weet, dat ik er aardig uitzie, en daa'
elke vrouw graag bekoren wil, blijf ik nog
een oogenblik zoo zittenMag wel,
hè?.Nu, hoe staat het met de uitnoo
diging?"
„Moet ik aardig zijn voor je ouders
voor jou, als ik bij jullie logeer?"
„Dat moet je zelf weten. Beleefdhe: is
halve was het mogelijk wel zoo netjes."
„Wat doen jullie die dagen?"
„We wandelen veel.
„En dwepen met de natuur...."
„We vieren Kerstmis."
„O jee."
„We steken savonds eenige kaarsen
aan, ik ging Kerstliederen of lees het al
oude Kerstverhaal.
„Wat een prestatie, zeg. En moet ik
daarbij zijn?"
„De auto staat tot je beschikking. Je
kunt in een half uur de naaste stad berei
ken en daar je vertier zoeken.
„Ik geloof, dat het bij jullie thuis roman
tischer is. Jammer, dat ik zoo weinig ge
voel voor romantiek heb.
„Stil", beval ze met een lichte verhef
fing van stem. „Nu moet het uit zijn."
„Wat?" vroeg hij stomverbaasd.
„Nu moet het uit zijn", herhaalde ze
rustig.
„Ik begrijp je niet. Waarmee moet het
uit zijn?"
„Met je spotten."
„Zoo
Zonder zich op te winden, uiterlijk kalm
en rustig, zoodat haar woorden des te
meer indruk op hem maakten, al liet hi
er dan ook niets van bemerken, vervolgde
ze: „Je mag overal snotten, waar je miai
wilt, maar in mijn nabijheid niet meer. Doe
ie het wel, dan is het onherroepelijk ui'
met onze vriendschap.Stil. ie luis'er'
nu. Geen interrupties van ion. gedraag ie
nis een heer.Ik weef. wat ie zegge-
wilt. over onze vriendsohnn. als die ui'
was. Het zou je nocenschiinliik niets kun
nen schelen. Ik heb ie beter leeren ken
nen in de maanden, waarin we als vrien
-ien met elkaar ommnmen Beter, dan i<
ooit kunt vermoeden, en ik weet. dat i°
ondanks ie air. ondanks ie cvnisme in ip
t,art naar foe"rene°,pnheid en hartpliikhM"
■nrlnno-t. Te <;not met alles, wat een ande-
"ooeit en dierbaar is. ie hoont, als zii var
'°ts genieten, maar in ie hart verlang ie
*r al even erg naar om iets te hebben, da
dierbaar is. Te bent evnisr-h, omda* ie
"opent, dat ie daarmee ie houdinn kunt op
"-oudon. omdat ie hanv bent. ie te geven
'ooals ie bent. omdat ie horrn bent. te late
7ipn dat ie goed. werkpiük goed bent.
..Maar Annie, moet ik dat alles geloo-
"en? Straks begin ik me nog als een heilige
'e voelen."
..Stil. zeg ik je. Te luistert nu. Te wee'
maar al te goed. dat ik geliik heb dat a"ec
vat ik gezegd heb. waar is. In ie binnenste
ben ie niet zoo sterk, als ie wel wilt doen
-norkom°o Het is alles no?e van ie, and°r<-
niet.En omdat ik vermoed. zeke'
'oen ik er niet van, hier mag ie me roman
!soh noemen omdat ik denk. dat je
ogpn de Kerstdagen onziet. om die alle*"
on je kamer door te brengen, ferwi'1
alle andere menschen gezellig bij el
kaar ziin, daarom heb ik ie deze iiit-
oondiging gedaan. O neen. mijn oude*
'-ebben deze invitatie niet geneven, ze had
den mogeliik liever, dat ik alleen kwam
maar ik kan en ik wil ie niet aan ie lo'
overlaten.Zie zoo, nu weet je alles.
behoeft deze uitnoodiging niet dadelii'
aan te nemen, je kunt me vanavond oo
bellen.
Denk er dus maar eens over na. en be
denk, welke houding je tegenover dit alle?
aan te nemen hebt.
II.
Jaap ijsbeerde zijn kamer op en neer
~>ie kleine kat had vanmiddag wel duide'ijk
de puntjes op de i gezet, en ze had de
waarheid goed doorvoeld. Hij zag tegen
*e Kerstdagen op, als een onoverkomelijk
bezwaar.Hij herinnerde zich de Kerst
dagen van het vorig jaar. Hoe hij alleen
op zijn kamer had gezeten, hoe de een
zaamheid hem te machtig geworden was.
hoe hij gevlucht was. om elders afleiding
te zoeken.Hij had zich zoogenaamd
vermaakt in allerlei gelegenheden, daeh
hij had maar al te goed beseft, dat hij zich
zelf iets wijs maakte en toen hij eindelijk
'erug kwam op zijn kamers, had hij zich
oog ellendiger en beroerder gevoeld.
Moesten deze Kerstdagen weer zoo wor
den?. H'j had geen vrienden, nadat zijr
eenige vriend hem verlaten had; hij haatti
alle vrouwen, nadat die eene. die hij meen
de lief te hebben, hem had verlaten: hii
had zich opgesloten in een eenzaamheid
die hij zelf gewenscht had: hij was zooge
naamd hard en bitter en cynisch geworden,
en toch.toch was het, zooals Annie
het gezegd had: hunkerde hij naar een
klein beetje hartelijkheid.Annie?.
Er verscheen een zachte uitdrukking in
zijn oogen.Annie was de fenige
mensch, die hem iets zei. En hoe goed be
greep ze hemNu had ze hem uitge-
noodigd. Ze zou hem helpen. Dat lieve
kind.Stil, niet beginnen te dwepen
Hoe was het met die andere gegaan'
Moest dit ook op een teleurstelling uit
draaien! Niet te hard van stapel loopen.
Zou hij de uitnoodiging aannemen? Zou
den het nog gelukkige Kerstdagen kunnen
worden?.Hij deed het, hij deed het.
Met een haast, alsof allerlei gedachten
hem mogelijk terug konden houden van
zijn plan, belde hij op. Weldra had hij haar
aan de telefoon.
„AnnieI"
„Ja?"
„Ik neem de uitnoodiging aan."
„Heerlijk."
„Ik zal mijn best doen, aardig te zijn
maar of ik slagen zal, weet ik niet."
„Waar een wil is, is een weg...."
III.
Het werd een buitengewoon prettig
Kerstmis. Annie's moeder was een lieve,
grijze vrouw, die voor hem zorgde, zooals
zijn moeder gedaan zou hebben; met haai
vader viel te praten, die was een gezellige
oude heer, enAnnie zelfwas lie
ver dan ooit.Hij bewonderde haar, zoo
als zij zich gedroeg, om vriendelijk en aar
dig te zijn voor allenZe had zoo juis'
.-enige Kerstliederen gezongen. Wat was
dat alles lief en eenvoudig geweest.... Er
was een ongekende vrede en rust over hem
gekomen.Nu zaten ze stilletjes bij
elkaar. Buiten schemerde het, binnen
brandde enkel de pianolamp. Het licht viel
ip de toetsen, de rest van de kamer werd
n het half-donker gelatenEr kwam
-en Verlangen in hem, om eens te spelen
'ij had het weliswaar in lans» niet gedaan
naar toch.Vroeger speelde hii veel.
Mu zou hij het wel weer willen, nu. in deze
amer. in deze stilte, bij deze menschen
Hij stond op als gedwongen door een
-reemde macht, hij nam voor de piano
Maats, nog even zag hij, als in een droom
\nnie's blijde oogen: dan klonken de eer
Me rustige, weemoedige accoorden van
Beethoven's „Mondscheinsonate"Hi'
meelde, zooals hii mogeliik nog nooit had
-espeeld. hii speelde met zulk een over-
»ave, dat hij na het eindigen er van
iroomverloren voor zich uit bleef staren.
Een lieve stem naast hem. wekte hem
■it ziin gedachten: ..Dat was mooi, Jaap.
'k wist niet, dat je speelde
„Ik had er geen pleizier meer in...."
„Domme jongen", beknorde ze hem
-acht. ..Waarom weer ie alles uit ie leven
Jat het juist waardevol kan maken.
Bedenk toch. dat het geluk niet zoo maar
'ot ons komt. maar durf het te griinen. dur'
het te grijpen. Ook in het talent, dat je
bezit."
Zonder aan haar ouders te denken, greep
ij haar handen en vroeg hij: ..Annie, mag
'k het je nu zeggen, mag ik het geluk ni.
volledig grijpen.Annie, het is vandaag
'-et feest van den vrede.Je hebt me den
'rede gegeven vandaag. Wil je dien vrede
'uurzaam maken, wil ie me den vrede me'
mezelf en de menschen teruggeven...
\nnie?"
Zijn oogen zochten smeekend de hare.
„Goeie jongen", was het antwoord
.Weet je dan niet, dat ik al vanaf onze
eerste kennismaking van je hield? Weel
je dat 'niet?"
„Nu weet ik het", g'i. lachte l.'j cn kuste
haar handen.
|f
"S3
De nachten van 25 December tot 6 Ja
nuari worden de twaalf heilige nachten
genoemd.
Reeds in de grijze oudheid werd de fan
tasie van het volk geprikkeld gedurende
Jeze dagen, hetgeen aanleiding gaf tot
allerlei zeden en gebruiken.
Men geloofde, dat de droomen, die men
gedurende deze nachten had, de toekomst
zouden voorspellen, terwijl het weer ge
durende den dag van grooten invloed zou
zijn op het nieuwe jaar
Iedere dag vertegenwoordigde een ka
lendermaand en het weer, dat men op den
overeenkomstigen dag had, zou tevens de
voorspelling voor de maand zijn, die be
trekking hierop had.
De gebruiken, die thans nog met deze
twaalf heilige dagen verband houden, vin
den ongetwijfeld hun oorsprong in de oud-
Germaansche zeden. Immers voor hen gol
den de dagen en nachten van het Joelfeest
als heilige tijd.
Wodan en Berchta waren goden, dit
volgens de Germanen gedurende dezen tijd
gaarne op het aardrijk ronddwaalden.
Na de invoering van het Christendom
besprenkelde men woningen en stallen ge-
iurende deze dagen met wijwater om de
'ïooze geesten te verdrijven en werden dt-
stallen uitgerookt.
Men mocht in den tijd, die tusscheri
Kerstmis en 6 Januari lag, niet spinnen
wasschen, vegen, geen tafel verzetten, noch
deuren toeslaan, niets uitleenen, terwijl e'
streng tegen gewaakt werd, dat niet de
een of ander het ongeluk beging, drie deu
ren achter elkander open te laten staan.
Men ging zelfs zoover, dat vermeden
moest worden den naam van enkele dieren
uit te spreken. Zoo sprak men van een lang
oor in plaats van konijn, langstaart in
plaats van rat, enz.
Lang behoort de tijd reeds tot het ver
leden, dat men aan dergelijk bijgeloof
hechtte. Zeker is echter, dat er van den
Kersttijd een groote bekoring uitgaat.
Geen wondei dan ook, niet waar, want
de Kersttijd brengt ons weer terug naar
het licht. Licht, dat wij in deze donkere
tijden zoo noodig hebben.
Licht, dat onze harten verwarmt en ons
zoo ontvankelijk maakt voor het goede en
mooie, dat het leven ondanks alles nog
biedt, indien wij het slechts willen zien.
Is het dan nog te verwonderen, dat men
in dezen tijd als symbool van deze heilige
nachten de groote kransen nog in de woon
kamers ziet hangen, waarin 12 kaarsen
bevestigd zijn, waarvan elk één der heiHge
nachten voorstelt?
G. C. M.-S.
-Sr-
KERSTBOOM.
O, heerlijke boom, met je stralende pracht.
Je vroolijke kaarsjesgeflonker,
Wat sta je daar rustig, als toonbeeld van
kracht.
Fél afstekend tegen het donker.
Jij brengt bij de menschen, hoè slecht ze
ook zijn.
Het goede toch altijd naar boven,
Door jou wordt de mensch in een stem
ming gebracht
Van rustig en vredig gelooven.
O, heerlijke boom, met je kleurige tooi,
Vol prachtige siers'len beladen,
Je takken met sneeuwige vlokken bedekt,
Omslingerd door zilveren draden
En als dan de Kerstklok te luiden begint'
„Er werd eens een kindje geboren
Dan voelen we het heilige „Vrede op
aard'
Weer sterker dan ooit nog te voren.
GUUS BETLEM Jr
KHt2èTB©©MEKT 1ST 1Q33
CHE= kTE-Gén-
•EOOMEM MAAC2 NIET OKTOOOIt=>-i
Kerststemming in een oorlogshaven.
■ES
"V
Talrijke oude gebruiken verdwijnen.
Deze tijd van radio en techniek is er niet
naar, hen nog in eere te houden. Begrippen
cn gewoonten, die muurvast gewor'eld
schenen in de harten en hoofden van een
volk, gaan te loor en aan enkele ervan,
die speciaal in verband staan met net
feest, dat wij nu vieren, willen wij de aan
lacht schenken.
Er is b v. een oude legende, die zegt, dal
;n den Kerstnacht, precies te middernacht
de tijd stil staat. Eén oogenblik ontstaat et
7en gaping, een kloof.De legende zegt
dat op dit moment de dieren kunnen spre
ken. de dooden uit hnn graven verrijzen.
In Drente, Noord-Brabant. Limburg, de
Zaanstreek en Friesland staan dan de die
ren in hun stallen op. In Vlaanderen zinkt
het vee knielend ter aardeMaar pro
beer het niet in die houding te aanschou
wen. Gij wordt met blindheid geslagen. Ot
een ander onheil zal aan u geschieden!
Er was eens een boer op IJsland, die zijn
vee wilde hooren spreken. Hij verstopte
zich in zijn stal en hoorde een koe zeggen:
„Het is tijd
om te spreken."
Een tweede ver
volgde: „Ja,
maar er is een
man in den stal."
De derde nam
het besluit: „Die zullen wij gek maken!"
En dat gebeurde ook.
Wie precies te middernacht watei
schept, ontdekt dat het eigenlijk wijn s
Een andere legende wil dat op dat tijdstip
de appelboomen bloesem kregen en binnen
het uur rijpe vruchten dragen.
Men vermoedt dat hierdoor het gebruik
is ontstaan precies om 12 uur een takje
van den Kerseboom of van de Vlier at te
snijden, dat dan den 2den Februari, Maria
Lichtmis, bloeit.
De roos van Jericho of Kerstroos, sym
bool der Opstanding, ontplooit zich na
eenigen tijd in het water te hebben gele
gen. Dan doet zij inderdaad aan een groote
roos denken. Wanneer echter de bladeren
zich niet ontplooien, dan neemt men in
West-Friesland en ook hier en daar in de
Zaanstreek aan, dat er onheil op komst is.
Door alle tijden
heen werd 't Kerst
vuur altijd als
iets heel belang
rijks beschouwd.
En aan zulk een
Kerstvuur ontbrak
het Kerstblok
nimmer. Men nam
daarvoor steeds
een groot blok
hout, dat wel ze
ven dagen lang brandde. Lang van te
voren werd het reeds uitgezocht en voor
dit doel bestemd.
In Hasselt (Overijssel) kan men bij net
binnenbrengen van het Kerstblok het vol
gende liedje hooren zingen:
Kerstavondje, Kerstavondje,
dan kookt mijn moeder rijstebrij,
Mijn vader is naar Hasselt toe
en haalt er pekelharing bij.
In Twente zingt men:
Karsaovendje, Karsaovendje,
dann ette wij volop,
dan slacht mien vader een pekkelherink
en dan krieg ik den kop.
In sommige plaatsen, o.a. in Westdorpe
fZeeuwsch-Vlaanderen) bereidde men to;
1880 ongeveer het Kerstgebak op het nieu
we Kerstvuur.
Het Kerstblok kent men overal in West
en Midden-Europa.
Speciaal in Engeland wordt de Yullog
zeer in eere gehouden. Daar wordt het
feestelijk in huis gesleept en oud en jong
moet meehelpen. Iedereen moet er zelfs
even op gaan zitten. Aldus wil de traditie
het en deze is zeker in Engeland
heilig.
Natuurlijk worden ook allerlei weers
omstandigheden met het Kerstfeest in ver
band gebracht.
Een paar van die rijmpjes nemen we hier
over. Ze leven in de verschillende deeien
van ons land nog in den volksmond verder.
Kerstmis helder en klaar,
geeft een goed honigjaar.
Kerstmis winderig, Lichtmis stil,
een massa hooi beloven wil.
Met Kerstmis aan de deur,
met Paschen aan het veur.
Als het Kerstkind is geboren
zijn de knolletjes bevroren.
Een Kerstmis die u buiten ziet,
een Paschen straks met kou u biedt.
Eigenaardig is ook een oud Fransch ge
bruik. Daar legt men op Kerstavond twaalt
versch gesneden uienschijfjes met wat zout
er op neer. Ieder schijfje vertegenwoordigt
een bepaalde maand van het komende jaar.
Wanneer het zout vochtig is geworden, be-
teekent dat veel regen men kan dus op
deze wijze de weerbakens voor het geheele
jaar opmaken.
In Engeland, Duitschland en Ierland be
slissen de twaalf nachten tusschen Kerst
mis en Driekoningen daarover. Met het ge
volg dat men deze twaalf dagen in Zwaoen
de „lotsdagen" pleegt te noemen.
Dit volksgeloof is van zeer ouden oor
sprong. In den Veda-tijd in lndië kende
men reeds een soortgelijke beteekenis toe
aan 12 dagen in den midwinter.
JAN R. TH. CAMPERT.