Xr\
DE GEHEIMZINNIGE HUURDER
°°%t* -
- -S& O w
DE VDCDW EK DAAD HuiS
De schoonmaak
in zicht
TWEEDE BLAD.
EEN ZONNESTRAALTJE
HET KORT VERHAAL
BIOSCOOP
BURGERLIJKE STAND
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
5
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
No. 11. 16 MAART 1934.
„Het zonlicht breekt door", sprak de
heer Graadt van Roggen vóór de
opening van de Jaarbeurs.
Medeburgers, scheut weer moed
En blijft op de toekomst hopen:
Dezer dagen stelde men
Weer de jaarbeurs t' Utrecht open.
En daar werd in 't openbaar
En vol blijdschap waargenomen,
Dat het ergste is geweest,
Beef re tijden zullen komen.
„Schuchter breekt een zonnestraal
Door de crisisneevTen henen;
Weldra zal de slapste tijd.
Naar wij hopen, zijn verdwenen
En de welvaart weergekeerd."
In dien trant werd daar gesproken.
Zou voor handel, industrie
'n Beef re tijd zijn aangebroken
't Lijkt te mooi, om waar te zijn!
Is nog beterschap te wachten,
Of is hier de vrome wensch
Weer de vader der gedachte
Hoe het zij, ik neem het aan,
En ik wil het graag gelooven.
Moedig dan maar voorwaarts gaan;
Worstel uit 't moeras naar boven!
Steek de handen uit de mouw!
Komt er werk, dan fluks beginnen!
't Zonnetje schijnt nog wel flauw,
Maar de hoop doet overwinnen!
Door GUUS BETLEM -Jr.
LUXOR-THEATER.
Als eerste nummer draait deze week in
Luxor-Theater:
„Janmaat op Stap".
De vloot, welke in de Stille Zuidzee op
manoeuvre is geweest, loopt de haven binnen.
Jimmy Harrigan (James Dunn) en zijn vriend
Barnacle Benny (Sally Cohen) gaan voor eenige
uren aan wal om te passagieren. Barnacle Benny
wil dat Jimmy een oude vriendin, Mimmie, op
zal bellen, om haar hun aankomst te melden.
Jimmy doet dat, maar krijgt een verkeerd num
mer. Van de gelegenheid gebruik makende,
probeert hij een afspraakje te maken met de
jonge dame aan den anderen kant van de lijn,
die Sally Brent (Sally Eilers) blijkt te heeten.
De jonge dame verbreekt echter de verbinding
en de twee vrienden gaan de straat op om
ontspanning te zoeken. Zij worden gewikkeld in
een woest gevecht met een fruitventer en zijn
gedwongen een schuilplaats te zoeken in de
portiek van een flatgebouw. Vanzelfsprekend
behoort een van de appartementen aan Sally,
die juist op het moment dat de matrozen
binnenkomen door den woedenden eigenaar uit
haar woning wordt gezet, omdat zij reeds ge-
ruimen tijd geen huur heeft betaald.
Jimmy en Sally worden verliefd op elkaar,
maar het ongeluk wil dat hij weer naar boord
moet. Hij laat haar achter in een nieuwe woning
met voldoende geld en etenswaren, zoodat zij
verzorgd is tijdens zijn afwezigheid.
Een vleiende dansleeraar, die in hetzelfde ge
bouw woont, probeert gedurende Jimmy's af
wezigheid, Sally in te palmen. Op een avond
dringt hij haar woning binnen en probeert haar
over te halen om met hem samen in een dans-
concours uit te komen. Sally is echter trouw
aan Jimmy en zij tracht den indringer het huis
uit te krijgen. Op dit moment belt Jimmy haar
op uit San Francisco. Als hij een mannenstem
in haar kamer hoort beschuldigt hij haar dat zij
hem ontrouw is en belt af. Sally is hierdoor diep
getroffen en accepteert het aanbod van den
dansleeraar. Intusschen spoedt Jimmy zich naar
de stad en begint een woeste speurtocht naar
Sally. Hij bemerkt dat hij haar liefheeft in
weerwil van het feit, dat hij gelooft door haar
bedrogen te worden. Zijn pogingen om haar te
vinden worden niet beloond, en hij keert
eindelijk naar het matrozen-logement terug. Als
hij daar met een half oor naar de radio zit te
luisteren, hoort hij de aankondiging van een
dansconcours. Wanneer de omroeper echter
Sally's naam afleest als een der mededingsters,
haast hij zich naar de dansgelegenheid. Na
eindelijk binnengedrongen te zijn, wordt hij door
eenige portiers op straat gegooid. Een groot
aantal matrozen, dat bij het concours aanwezig
is, komt hem te hulp. Het resultaat is een heftig
gevecht, waarbij alles in het danshuis kort en
klein wordt geslagen. Jimmy en Sally weten te
ontsnappen en besluiten toch maar te gaan
trouwen, terwijl Barnacle Benny weer op zoek
gaat naar zijn geliefde blonde Mimmie.
Als tweede nummer wordt gegeven:
„Nog zes uur te leven".
Op een Volkenbondsvergadering te Genève is
Kapitein Paul Onslow, de afgevaardigde van de
kleine republiek Sylvaria, onvermurwbaar. Hij
weigert het eens te zijn met een bepaalde
politiek, waarmede alle andere gedelegeerden
accoord gaan, omdat hij weet dat het een ramp
voor het land dat hij vertegenwoordigt zou zijn.
De zitting moet om 12 uur 's nachts opgeheven
vt orden en tevens moet het voorstel eenstemmig
worden aangenomen. Er wordt overeengekomen
hei onderwerp tot 's avonds 11 uur te laten
rusten en men hoopt er in dien tusschentijd in
Dit mysterie, nee, schrikt U niet, waarde
lezers, was geen angstig, sensationeel dectective-
drama, geen opwindende, adembenemende
spookhistorie.... het mysterie was de heer Jason,
sedert drie maanden inwonend bij de weduwe
Cools, naar aanleiding van een door haar ge
stelde advertentie, waarin gezocht werd een
„nette commensaal, b.b.h.h.".
Nu. nèt was de heer Jason zonder twijfel,
want de weduwe Cools was nog geen cent aan
hem te kort gekomen, en, nietwaar, waar vind
je dat in den tegenwoordigen tijd. Nee. daar
niet van. Nèt was-ie, maar.. die bezigheden,
daar zat 'm de kneep.
Bezigheden! Had-ie wel bezigheden? O, ja....
in het begin ging hij vrij regelmatig 's ochtends
de deur uit en kwam er tegen het eten weer in.
Maar na een week of twee zat-ie opeens nage
noeg den geheelen dag thuis De schrik was
juffrouw Cools om het hart geslagen.
Als die nou óók zonder werk kwam... inèns,
waar mos je je kostgeld vandaan hale?
Maar gelukkig.... ondanks het feit, dat de
heer Jason heele dagen dp zijn kamer door
bracht, werd de huur prompt betaald, zonder
eenige bedenking. Toen kwam de plotselinge
catastrophe.... De heer Jason was verdwenen!
Zoo maar op een ochtend. Toen de weduwe, na
driemaal te hebben geklopt, binnentrad, was de
kamer leeg, zijn koffer verdwenen.
Op tafel lag een haastig gekrabbeld briefje,
waarin hij schreef voor drie weken op reis te
moeten. Na dien tijd zou hij terugkomen. En....
het gekste van alles, de huur voor de volle drie
weken lag ernaast! Juffrouw Cools' hart klopte
heftig van de emotie, en met een heeschen klank
in haar stem riep ze: „Piet.... kom'es effe gauw
hier." Piet, de eenige zoon, een slungelachtig
type met sluik haar, slofte de kamer binnen.
„Wat hei' je, moeder?"
Zwijgend overhandigde ze hem het briefje en
lang duurde het, voor de jongen het had ge
lezen. Dan sprak hij, zijn moeder aanziende:
„Nou, wat is 't'r nou? Je heb toch je cente!"
De weduwe Cools schudde zwijgend het hoofd
over zooveel argeloosheid. „Jewel.... jewel....
'k heb me cente, maar....! en haar stem daalde
plotseling eenige toonaarden: „da's géén zuivere
I koffie, wat ik je brom!"
„Nou, ja.... wat gaat óns dat an?", vond Piet
i onverschillig.
„Wat?" stoof zijn moeder op. „Wat mijn dat
angaat? Alles! 'k Mot toch zekers wete, wie 'k
op me kamers heb?"
„Nou, dan vraag je 't 'm, als 't'ie terugkomp!"
meende Piet met jongensachtig optimisme.
„Als 't'ie terugkomp!" hoonde z'rr moeder.
„Ja, die zei terugkomme! Nee, leer datvan mijn,
jonge, geen man betaalt drie volle weken huur,
als 't ie plan helt eerrijk terug te kOmnier Maar
ik heb hem allang niet vertrouwd met al zijn
pampiere en kaarte! 'k Hou niet van comme-
saals, die de heele dag thuis zitte en als maar
mense ontvange!"
„Maar tóch ken je nou je kamer niet verhure,
j moeder!" meende Piet, in wien een zeker recht-
vaardigheidsgevoel was ontwaakt.
„Nou, affijnwe zelle afwachte!" vond de
weduwe en dan, het geld opstrijkend: „dat hebbe
we tenminste!"
En, het wonderbaarlijke gebeurde.
Precies drie weken na dién datum stond de
heer Jason voor hun neus. lachend, bruin
gebrand door de zon.
„En.... was U niet bang, dat ik niet meer
terug zou komen?" vroeg hij, juffrouw Cools
vroolijk toeknikkend.
„Gunst, meheir.... geen oogenblik is 't bij me
opgekomme! Hoe ken U dat nou denke! Zoo'n
nette man as Uwes! Nee.... daar heb ik geen
seconde an getwijfeld!", meende de weduwe in
oprechte verontwaardiging.
„Hm.... nou, enfin! voorloopig ben ik weer
thuis tenminste," en meneer Jason verdween in
zijn kamer.
En nadien begon het leven weer als voor
eenige weken, met dit verschil, dat de heer Jason
zoo mogelijk nóg meer bezoek ontving dan
eerst. Veel, héél veel bezoek zelfs en vooral....
heeren! Af en toe eens een enkele dame, maar
dat was toch een hooge uitzondering. En.... het
vreemdste van alles was, ze spraken dikwijls een
vreemde taal.
Nu was de weduwe Cools niet zoo bar thuis
in vreemde talen, maar Piet beweerde, dat het
Fransch was en Duitsch. Vooral veel Duitsch!
Het verontrustte de weduwe Cools, al deze be
zoeken, en bovenals verontrustte het haar, dat
ze er niets van kon verstaan.
O niet dat ze aan de deur stond te luisteren
of zoo, stél je voor! Maar, och.... als het nu nog
eens Hollandsch was geweest, allicht had je dan
'eres een enkel woordje opgevangen, niet?
Viermaal al was ze, wetende dat er weer zoo'n
vreemde snoeshaan bii den heer Jason op bezoek
was, plotseling de kamer binnengetreden met
een: „Och, guns, meheir. verksekèzeer!" en
alle vier de keeren zaten de beide heeren aan
tafel, haar tafel, waarop lag uitgespreid een
landkaart. Vaak ook lagen ze gebogen over deze
kaart en merkten haar binnenkomen nauwelijks
op, verdiept als ze waren in de beschouwing
ervan. Tot opeens Willem, een broer van de
weduwe Cools, haar op een idee bracht, dat haar
deed verstijven van schrik.
„Mens!" kreet hij op een avond toen ze
hem weer een en ander had verteld over de af-
geloopen week „méns, weet je wat ik denk?
Die mooie meneer Jason van jou... is een spion!
Een buitenlandsche spion! Mischien wel van de
bolsjewiekie of zoo! Vast!" bevestigde hij dan
met nadruk. „Die mense zitten over de heele
wereld! En vandaar natuurlijk die bezoeken
allemaal van die buitenlanders."
Juffrouw Cools trilde op haar stoel.
„Zou je denke? Mens. mens.... watte tijd....
watte tijd!" zuchtte ze dan, en zich tot haar
broer wendend: „Maar wat mót je daar dan
mee?"
„Zet 'm d'r uit!" adviseerde deze.
„Jij hebt makkelijk prate!" vond weduwe
Cools. „Tachtig guide in de maand gooi je maar
niet zóó weg en dan.... je weet ommers niks
zeker!" protesteerde ze, haar inkomen bedreigd
ziende.
„Dan mot je '1 zelf wete!" mokte Willem,
„maar als je de lucht invliegt vandaag of
morrege hoef je bij mij niet Sn te komme!"
Twee dagen nadien werd er gebeld.
De weduwe Cools, reeds gewend aan de
stereotiepe vraag: „Herr Jason da?", of „Herr
Jason zu Hause?", een vraag, die ze dan door-
traarre wish te herralwanrrU n met- „Komme Sie
maar Obe!", waarna ze den bezoeker met veel
„Biete, Biete" haastig de kamer inloodste, was
hoogst verwonderd, ditmaal de vraag te hooren
gesteld in correct Hollandsch.
Nauwelijks had ze den bezoeker dan ook
binnengelaten of haastig begaf ze zich naar de
keuken, waar Piet, met de ellebogen op tafel
gesteund, een boek zat te lezen.
„Gauw, Piet! Gaan 'es mee! D'r is een Hol
lander... nou kenne we hoore, in de alcoof!" en
zenuwachtig duwde ze hem voor zich uit, het
donkere hokje binnen, waar ze, aandachtig
ieder een oor tegen de tusschendeur gedrukt,
luisterden.
In de kamer besprak de heer Jason met Z'n
bezoeker, beiden diep over de landkaart gebogen,
de nieuwe vacantiereis voor de komende Paasch-
dagen, met een gezelschap, waarvan de heer
Jason.leider was!!
En toen hij z'11 bezoeker na de inschrijving
had uitgelaten, glimlachte hij verheugd.
Het was geen kwaad idee van hem geweest,
dat samenstellen van vacantiereizen voor buiten
landers.... dit was de dèrde al in die paar
maanden1
geslaagd te zijn, Onslow van gedachte te doen
veranderen.
Intusschen luistert Valerie von Sturm en haar
verloofde Karl Kranz door de radio naar de
zitting. Valerie vat een malle verliefdheid op
voor Onslow door de charme die uitgaat van
zijn stem en vaderlandsliefde. In weerwil van de
protesten van haar vader en Karl, besluit zij met
een auto naar Genève te rijden en Onslow te
vragen als gast zijn intrek te nemen in het
kasteel van haar vader. Zij is woedend op de
vijandige menigte die zich om haar wagen ver
dringt, wanneer zij met Onslow het paleis
verlaat.
De diplomaat wordt het slachtoffer van de
charme van het meisje en op haar verliefd. Twee
revolverschoten, op de auto afgevuurd, treffen
wel niemand, maar het herinnert hen er aan dat
Onslow een politieke positie bekleedt.
Bij hun aankomst op het kasteel treffen zij
daar Professor Otto Bauer, die beweert een uit
vinding te hebben gedaan, waardoor hij een
doode weder tot het leven terug kan brengen.
Het eenige bezwaar is echter dat het hem nim
mer gelukt is zoo iemand langer dan 6 uur in
het leven te houden.
De wederzijdsche liefde tusschen Valerie en
Onslow wordt sterker en Valerie haalt hem over
zijn ontslag in te dienen. Als hij zijn ontslag
aanvraag zit te schrijven dringt iemand zich in
zijn kamer, die hem worgt.
Professor Bauer krijgt thans een geschikte
gelegenheid om zijn uitvinding te toetsen. Het
experiment slaagt schitterend en Onslow kan
nog zes uur leven. Diens inzichten zijn thans
echter geheel veranderd. Hij zwijgt over alles
wat op het kasteel gebeurd is. Hij probeert
onder het diner Valerie en Kranz weder tot
elkander te brengen, spoedt zich naar de con
ferentie, waar hij zijn afwijzend besluit geeft en
daarmede zijn land redt, waarna hij onder vier
oöfjen zijn aanrander van moord beschuldigt.
Dan haast hij zich terug naar het kasteel, ziet
Valerie nog een oogenblik en overtuigt zich dat
haar geluk bij Kranz ligt. Dan zijn de zes uren
om, en voor de tweede maal verzinkt hij in
i vergetelheid.
Bevallen: J. M. Jansen—v. Bakel z.; G. v. d.
PolsMostert d.; M. E. HoogensteinBrouwer
d.; J. A. M. PietersRuysenaars z.; P. E. M.
NunninkMooren z.E. BusZwart z.A.
VenietKoe d.
Overleden: Arie v. Boven 39 j., ongeh.; A.
M. Vogels 84 j., wed. J. B. v. Vueren; A. Brun-
sting 79 j.
'N VEILIGHEIDSMAATREGEL.
De zaken in het circus gingen al slechter en
slechter en de inkomsten daalden met den dag.
Tenslotte hing de kassier een bordje aan zijn
kassa, waarop hij mededeelde, dat de salarissen
der artisten zouden betaald worden zoover de
middelen toereikend waren, naar alphabetische
volgorde.
Nauwelijks was dit bekend of Zero, de sterke
man, vervoegde zich bij den kassier.
„Ik kwam u even mededeelen dat ik mijn
naam veranderd heb,"
~,Zoo? En hoe heet u dan in liet vervolg?"
„Achilles!"
TV ,A be\°'
do°
te
,eb'
.MC
keV-
vMebs'
te
üV-
\ete te
qed.oude gracht 88 ABONNEMENTSPRIJS
HAARLEM f 1.25 p. halfj. bij voor-
.telefoon 10144 uitbetaling te voldoen
Opruimen van onnoodige dingen vergemakkelijkt
het werken!!
Heel veel vrouwen kunnen moeilijk afstand
doen van verschillende dingen, hoewel zij deze
toch niet meer noodig hebben.
Iedere doos, groot of klein, wordt bewaard,
fleschjes, busjes, om niet te spreken van kleeding-
stukken en oude schoenen, die „misschien" nog
wel eens dienst kunnen doen.
Véélal doet men dit of dat niet weg, omdat
men het „zonde" vindt en het gevolg van zoo'n
bewaarmanie is, dat men kasten, laden en doozen
vol rommel heeft, die géén nut hebben, doch
véél werk geven.
Meerdere bergruimte wordt zelfs aangeschaft
in den vorm van kasten of kisten en men weet
op 't laatst niet meer, waar met alles te blijven.
Alles van dien aard kan voorkomen worden,
indien de huisvrouw practisch en met overleg
te werk gaat.
Menige vrouw denkt met angst en beven aan
het eerste en noodzakelijke schoonmaakwerk,
n.l. de zolder!!!
Hoevéél hoofdbrekens niet alleen, maar hoe
véél kostbare tijd gaat hiermede niet verloren!
Kasten, koffers, kisten, alles zit vol, propvol,
voor het meerendeel met dingen die het bewaren
niet waard zijn en moeten stuk voor stuk uit-
geborsteld en of gelucht worden. Meer nog,
alle hoeken en gaten zitten volgepakt met dat
gene, wat in de huishouding niet meer gebruikt
kan worden: stoelen, tafeltjes, beddegoed, ja,
menige zolder heeft véél weg van een „Manusje
van Alles".
Is dat noodig en nuttig?
Wij moeten hierop uit den grond van ons hart
antwoorden: „Neen".
In de eerste plaats worden vele kleeding-
stukken bewaard, zonder doel, die nog heel goed
gebruikt zouden kunnen worden, door hèn, die
niets hebben.
Kan men de japonnen, mantels, heerencostu-
mes of wat het dan ook wezen mag, vermaken
voor kinderen, dan gaat dit indien de financiëele
toestand dit vereischt vóór, doch anders aan
vaarden de vele kleeren-coniité's dankbaar het
niet meer gebruikte.
Ons eerste werk.
Ons eerste werk met den zolder-schoonmaak
zal dan moeten zijn het grondig nazien van al
datgene wat al dan niet bewaard moet worden,
waarbij wij ons niet door overdreven gevoelens
van zuinigheid moeten laten leiden.
Nu door de groote opruiming koffers en kisten
vrij geworden zijn, gaan we onze kasten eens
aan een grondig onderzoek onderwerpen.
Zomerkleeren worden hierin opgeborgen, bad
pakken, in één woord, alles wat men des winters
niet gebruikt. Het vergemakkelijkt het geregeld
onderhoud van de kasten, terwijl de kleeren
tevens beter bewaard blijven.
Winterkleeren vereischen speciale zorg, om
dat de motten hier een dorado vinden om hun
eitjes te deponeeren en de larven zich gaarne
voeden met de zuivere wol. Ook bont kan men
zonder meer niet opbergen, doch moét liefst in
motvrije zakken bewaard worden.
Kostbare bontmantels kan men beter vak
kundig laten bewaren, b.v. bij den bontwerker.
Oude schoenen, voor zoover zij niet bruikbaar
zijn, gooit men weg, terwijl kousen en sokken,
die versleten zijn, evenals handschoenen, kunnen
dienen om bij diverse huiselijke werkjes gebruikt
te worden. Zoo'n oude kous met wat slaolie vet
gemaakt, geeft aan het fornuis zoo'n mooien
glans, nadat het met spons en zeepsop afge
nomen is, terwijl een andere kous bevochtigd
wordt met petroleum, waarmede nikkelen en
koperen kranen worden schoongemaakt.
Zijn wij tenslotte zoover genaderd met onze
schoonmaak, dat de boekenkasten een beurt
krijgen, dan zullen wij hieronder vele oude
boeken vinden, waaraan wij niet zóó gehecht
zijn, dat wij ze niet willen missen. In zieken
huizen is veelal zoo'n gebrek aan lectuur, dat
we meiiigen zieke een weldaad bewijzen met het
lezen van een goed boek.
Hetzelfde geldt voor tijdschriften, ook deze
kunnen zóóveel menschen uren van vergetelheid
geven.
Brieven bewaren is een euvel, waaraan ook
vóóral de heeren der Schepping lijden- Zij kun
nen toch, nog minder dan vrouwen, afstand
hiervan doen en bewaren alles en nog wat.
Indien zij het noodig en wenschelijk achten
hieraan de hand te houden, waarom dan geen
PRACTÏSCES JAPON VOötf
WERKENDE VROUWEN.
2059
De eisohen, die aan een japon gesteld wor
den, die men veel moet dragen, zijn, dat deza
eenvoudig en prac
tisch moet zijn,
maar tevens goed
kleedt. Wij meenen
dat bijgaand mo
del, gemaakt van
effen stof of vel
vet met los garni
tuur hieraan vol
doet. Als afwisse
ling worden ver
schillende garnitu
ren gemaakt, ter
wijl men hierbij de
gehaakte of gebrei
de niet mag ver
geten, die zoowel
in fijne ala angora
wol worden uitge
voerd.
In het rechte
voorpand wordt 'n
split aangebracht,
dat omgebiesd of
gefestonneerd
wordt en met
knoopjes en lusjes
sluit. De postuur
naad aan de schou
ders zorgt voor da
noodige boven-
ruimte, terwijl op
verzoek het pa
troon van kapjes voor den bovenarm, ter ver
breeding van den schouderlijn wordt gegeven.
De rok heeft vier banen, terwijl de beide
zijbanen een tuitvormig opgestikt zakje laten
zien.
Patronen zijn ln alle maten te verkrijgen
en kunnen aangevraagd worden onder Nr.
'2059.
Prijs ƒ0.58.
ONS MODEBLAD KOSTELOOS.
Met de toezending van de modebladen is thans
een aanvang gemaakt. Het doet ons plezier, dal
zooveel dames ons nu reeds per brief of telefoon
haar ingenomenheid met het nieuwe nummer be
tuigden, dat er inderdaad ook wezen mag.
Het schijnt, dat de talrijke gegevens en goede
wenken bij het zelfmaken van kleeren in dezen
crisistijd zeer in den smaak vallen. Een beperk!
aantal exemplaren van het geslaagde modeblad
is nog gereserveerd voor dames die dit interes
sante blad tot nu toe verzuimden aan te vragen
Na inzending van een postzegel van 6 cent
voor verzendingskosten aan het adres van de
Moderedactrice van dit blad, Roelofsstraat 109,
's-Gravenhage, wordt U een exemplaar geheel
KOSTELOOS toegezonden.
92
Briefordners aangeschaft en alles naar letter op
geborgen?
Langzaam maar zeker gaan we verder met
onze schoonmaakwoede en komen onze woon
kamers aan de beurt. Hoeveel overtollige stof
nesten, vazen en vaasjes, enz. staan hier niet
verspreid, die ook bij de dagelijksclie beurt niet
vergeten mogen worden? Kunnen wij hiervan
niet veel wegdoen of desnoods op een kast
plank bewaren en ziet onze kamer er zonder
deze onnoodige franje eigenlijk niet véél ge
zelliger uit?
Wij krijgen veelal met verschillende gelegen
heden zooveel dingen, vooral vaasjes die in het
geheel niet bij de omgeving passen, zoodat men
wel eens in kamers komt, die meer op musea
gelijken dan op practisch ingerichte woon
vertrekken.
We zullen den moed hebben met den ouden
sleur te breken en moeten een wérkelijke groote
schoonmaak houden door alle „overtollige bal
last" op te ruimen, zoodat wij in een tijd als
thans, waarin vele huisvrouwen het geheel of
gedeeltelijk zonder hulp moeten doen, gemakke
lijker krijgen.
Door overleg kan zelfs een vrouw, die een
groot gezin heeft te verzorgen niet alleen, doch
tevens zelf moet werken, zich het leven veel
gemakkelijker maken en tijd sparen, dien zij op
aangenamer wijze kan benutten en we weten
het allen: „Tijd is geld".