BE V^BCUW E\ KAAE KEUS O O DE ROZENHOF TWEEDE BLAD De jeugd roept om werk! bboscoop Er op uit met de Vacantie. No. 29. 20 JULI 1934. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT t 5 'k Heb met een jongen man gesproken, Die, sedert hij de school verliet, Nog nooit aan 't werk heeft kunnen komen; Hij zocht het wel, maar vond het niet. „Hoe lang nog moet die toestand duren?" Zoo sprak hij, vol van bitterheid, „Men blijft muur hopen op verbeef ring, Maar onderwijl verstrijkt de tijd. Er groeit een gansche generatie Die nooit aan t werk nog is geraakt En, als 't zóó doorgaat, nóóit zal weten, Hoe 't zelfverdiende broodje smaakt! Er moet beslist verandering komen. De ouderen zullen moeten gaan; De jongeren worden ongeduldig Zij hebben recht op een bestaan! Is het veeleischend, als wij zeggen: Z.et jonge menschen aan het werk, Die er naar hunkeren, te beginnen Met al hun krachten, frisch en sterk? Laat men de oud'ren pensionneer en; (leef hun den steun geef ons het loon. 't Verwijt, dat wij niet ernstig willen, Gevoelen wij als bitf re hoon! Wie van zijn pensioen kan leven Of van de rente van zijn geld, Moest ons zijn baantje overgeven, Nu werkeloosheid nijpend kwelt. Er zijn er, die dat zouden kunnen. Zij trekken er zich niets van aan, Dut jonge krachten ledig loopen, Omdat een oude niet wil gaan! Men moet niet zóó lang blijven werken Tot men totaal is afgeleefd, Maar aan de jeugd een plaatsje geven, Waar zij toch zeker recht op heeft." Zóó uitte hij, de jonge kerel, Zijn diepgevoelde bitfre klacht En 't was, als klonk mij in de oor en De noodkreet van een heel geslacht! LUXOR-THEATER in Luxor-Theater draait deze week: „S.O.S. IJSBERG"'. Leider der expeditie: Dr. ARNOLD FANCK. Korte inhoud. Een expeditie, geleid door Dr. Carl Lawrence en verder bestaande uit Dr. Brand, John Dragan, Dr. Matushek en Fritz Kiimmel, vertrekt uit Berlijn om de waardevolle gegevens, die met de verongelukte Wegner-expeditie verloren gegaan waren, op te sporen. Zonder ongelukken trekken zij ver het Noordelijk gebied in. Bij een gevaar lijke ijsvlakte aangekomen, willen de meer ervaren mannen halt houden, doch de eerzuch tige Lawrence wenscht verder te gaan. Op zekeren nacht verdwijnt hij uit het kamp mei slechts een slede en een paar honden bij zich. Eenigen tijd later passeert een Eskimo de expeditie-standplaats en toont hun een over blijfsel, van wat zij herkennen als Lawrence's slede. Dr. Brand beveelt nu de andere mannen op te breken, ten einde hun kameraad op te sporen. Nu breekt een moeilijke reis aan; verscheidene stormen hebben zij te trotseeren. Ten slotte ver liezen zij hun geheele uitrusting, behalve hun lievelingshond Nakinak en een slede, die slechts een radio-apparaat en een paar instrumenten bevat. Hongerig en totaal uitgeput bereiken zij de Rinks gletscher, een ijsmuur van 1500 voet hoog en 18 mijlen breed. Van hun gunstig liggende verblijfplaats af ontdekken zij aan den rand van de fjord een kleine steenen hut, die klaarblijkelijk door de Wegner-expeditie gebruikt is. Binnen vinden zij een bericht van Lawrence, dat hij zal trachten de fjord over te steken om een Eskimo-dorp, te bereiken. Hoe wanhopig een dergelijke poging lijkt, de honger drijft hen voort; ze moeten wel. De radio en de hond worden medegenomen en de vier mannen wagen zich op het drijfijs. De geweldige stroom voert hen naar een ijsberg, waar zij Lawrence vinden, stervend, zooals zij' zelf. Na veel moeite gelukt het Brand S.O.S.-seinen uit te zenden. Een amateur vangt ze op en reeds gaat Mevrouw Lawrence, een ervaren pilote, op weg naar Groenland om haar man en zijn makkers te redden. Over de kleine troep voltrekt zich nu 'n treurspel. In een aanval van krankzinnigheid raakt Dragan in gevecht met Kiimmel, dien hij van den ijsberg afgooit. Later maakt hij een einde aan zijn leven. Matushek wordt door een ijsbeer in stukken gescheurd en Brand tracht in een laatste reddingspoging zwemmende een Eskimo-nederzetting te bereiken. Ellen Lawrence scheert met haar machine over den ijsberg heen; het toestel wordt vernield, doch zijzelf blijft ongedeerd en een hartroerend wederzien met haar man volgt. Udet, de koene Duitsche vlieger, vertrekt nu naar Groenland en slaagt er in ongedeerd op het ijsgevaarte te landen. Zoowel Ellen als Carl en Brand worden nu gered. Als tweede nummer wordt vertoond: „De Ridders van de droeve Figuur". Slim Perkins verheugt zich in het bezit van een vervallen ranch in Motana, een afgetakelde koe, een werkelijk mooie merrie, Cynthia Ann genaamd, de gebruikelijke hypotheek en het Door VINCENT LAROCHE. Als in een nachtmerrie staarde het meisje op het ontzettende, dat daar in het maanlicht lageen lijk. Ze verloor het bewustzijn en toen ze weer tot zichzelf kwam, waren de mannen nog altijd aan het graven. Weer een doodeDe rozenhof was een ruïne! Wij hadden de Garstins leeren kennen tijdens een reisje, toen we in hetzelfde hotel woonden. Het was een aardig paar van middelbaren leeftijd en vooral de vrouw, Henriëtte, beviel ons zeer. Zoo kwamen wij ertoe, mijn vrouw en ik, het paar uit te noodigen, eens een week-end bij ons door te brengen. Wij wonen buiten, dichtbij een mooi bosch en onze tuin is de vreugde en trots van mijn vrouw, die zelf tuiniert. De Garstins kwamen met een namiddagtrein aan en nadat ze zich verfrischt hadden op hun kamers, dronken we thee op het terras. Het was een heerlijke zomeravond. Vóór ons lag de tuin, omsloten door een bloeiende Meidoornheg en vol prachtige rozen. Mijn vrouw had, ter eere van de gasten, een paar heerlijke ruikers geplukt om de logeerkamer te versieren. Na de thee liepen we door den tuin. Het kwam me voor, dat Henriëtte stiller en bleeker was dan eerst. Ze werd eerst opgewekter, toen we naar binnen gingen en in den loop van den avond was ze weer vroolijk en charmant. Ik sprak met Garstin over boeken en nam hem mee naar mijn kamer, om hem een zeldzaam exemplaar te laten zien. Toen we samen waren, zei hij eensklaps: „Doe me een plezier en neem die rozen weg van onze kamers." Ik was verbaasd en wat onthutst. Hij zei: „Mijn vrouw kan géén rozen verdragen. Ze heeft iets vreeselijks in verband daarmede mee gemaakt." Opeens begreep ik haar zwijgen en bleekheid, toen we in den tuin vol rozen wandelden. En mijn vrouw, die zoo trotsch op haar rozen was! Ik stelde haar op de hoogte en zij haastte zich de rozen weg te nemen. Na dat week-end werd onze vriendschap steeds hechter en op een keer, dat we een week-end in de stad, bij de Garstins, door brachten, in den winter, vertelde Henriëtte ons, waardoor haar afschuw van rozen ontstaan was. Als jong meisje woonde ze bij familie -ze was. wees in een provincieplaats. Op een dag ze was toen tien jaar werd een naburige villa, die lang had leeggestaan, gehuurd door een vrouw van middelbaren leeftijd. Ze heette Marthe Levantier en leefde geheel alleen, deed al het huiswerk zelf en tuinierde urenlang, des morgens vroeg en nog des avonds laat. Binnen een paar jaren was de tamelijk verwaarloosde tuin herschapen in oen schitterenden rozentuin. Marthe Levantier ging met niemand van het dorp om, alhoewel ze altijd zeer beleefd was. De kleine Henriëtte, die erg veel van bloemen hield, stond soms vol stille bewondering te kijken naar den tuin. Dan glimlachte mevrouw Levantier haar toe, doch ze sprak nóóit. Jaren vergingen. Henriëtte was zestien geworden. Mevrouw Levantier leefde nog steeds in de kleine villa, die nu geheel verborgen was tus- schen de heerlijkste rozen. Er waren bogen van klimrozen, die naar het huis leidden, berceaux van rozen, struiken en boompjes met rozen in allerlei tinten. De rozenhof was langzamerhand bijna een bezienswaardigheid. Vreemdelingen, die voorbij reden in hun wagen, stopten om de rozen te bewonderen. Mevrouw Levantier leefde sober en rustig. Een enkele maal ging ze naar de stad, naar men zeide, om familie te bezoeken. Men hield haar voor weduwe. Eens ontmoette Henriëtte in de stille laan, waarin de villa lag, een burgerlijk uitzienden heer, die haar vroeg waar mevrouw Levantier woonde. Ze wees hem het huis aan, een beetje nieuwsgierig, omdat men zoo zelden iemand bij mevrouw Levantier zag. Maar hoewel ze erop lette, ze zag den man nooit meer. Mevrouw Levantier kocht in dat jaar een der andere villa's in de laan haar eigen huis had ze reeds in bezit en verhuurde die. Zelf bleef ze wonen waar ze was. In den loop der jaren was ze tegen Henriëtte iets minder terughoudend dan ze gewoonlijk was. Als het meisje stond te kijken naar de rozen, gaf ze haar er enkele van, en tenslotte hielden ze wel eens een praatje. Henriëtte voelde altijd een, zonderlingen tegenzin, om met mevrouw te spreken, hoewel ze niet kon nalaten naar de rozen te kijken en héél blij was, als ze er een paar kreeg. Op een dag stond ze weer te kijken naar die mooie bloemen, toen een man plotseling naast haar stilstond, dien ze niét kende. Hij maakte een bewonderende opmerking over den tuin en daar hij al tamelijk oud was in de oogen van het jonge meisje, en een bescheiden goed- moedigen indruk maakte, gaf ze hem antwoord. Hij vroeg haar een en ander over dezen tuin, en zij vertelde hem, dat mevrouw Levantier zelf dien mooien tuin aangelegd had, en al die rozen zelf gekweekt had. Alles doet ze zelf, zei ze, 's morgens héél vroeg is ze al bezig en ik ben eens laat van een feestje naar huis gekomen, toen ik haar ook bezig zag. De vreemdeling toonde zich bijzonder belang stellend, voor wat ze vertelde. Plotseling haalde hij een foto tevoorschijn en vroeg haar of die man haar bekend voorkwam. Henriëtte- bekeek deze fotodoch schudde ontkennend het hoofd. Toen toonde hij haar een ander, eveneens onbekend, aan het meisje. Ze begon spijt te krijgen, toen ze al deze foto's zag en wilde wel dat ze niet op den praatlust was ingegaan. Doch plotseling herkende ze een der foto's. „Dien man heb ik eens gesproken," riep ze uit, „hij vroeg me den weg naar mevrouw Levantier," ver telde ze. Iets in het gezicht van dezen man maakte haar angstig. Een voorgevoel van iets vreeselijks bekroop haar. „Juffrouw," zei hij, „mijn naam is Lebrun, inspecteur van politie," hij liet haar de politie penning zien, „ik zou graag willen, dat U alle bijzonderheden omtrent deze ontmoeting be schreef.'' Het is niet gemakkelijk, zich de détails te herinneren van een gebeurtenis, die men zelf, op dat oogenblik tenminste onbelangrijk vond. Doch Henriëtte slaagde erin door middel van haar dagboek, den datum en het uur vast te stellen. Ze was erg nieuwsgierig; toen ze alles verteld had, wat ze zich kon herinneren, trachtte ze den inspecteur uit te hooren. Deze keek haar ernstig aan en sprak: „Er zijn dingen, die een jong meisje, zooals U, veel beter niét kan hooren." Zooiets is juist geschikt, een meisje nieuws gierig te maken. Henriëtte kon bijna niet slapen van opwinding. Ten laatste stond ze op. Het was een prachtige maannacht. Uit haar venster kon zij een stuk van den tuin zien van mevrouw Levantier en plotseling hield ze den adem in: er waren mannen in haar tuin. Inbrekers?! Neen, dat kon niet. Ze herkende den ouden veldwachter van het dorp. Wat kon er gaande zijn daarginds tusschen de rozen? Toen deed het meisje iets, wat ze haar leven lang betreurde: Ze kleedde zich fluks aan en sloop heel zacht jes naar beneden, ging den tuin door, en kwam zoo aan den straatweg. Deze stak ze over en verborg zich vervolgens tusschen de rozen van mevrouw Levantier. Ze kon tusschen de haag doorgluren en ze zag, dat de inspecteur bezig was met den veldwachter en nog iemand te graven. Al de mooie rozenstruiken op die plek waren totaal verwoest! En plotseling had het meisje bijna gegild, want Lebrun fluisterde: „Ja hierZe groeven nog ijveriger en haalden iets te voorschijn. Als in een nacht merrie staarde het van schrik verstijfde meisje op het ontzettende, dat daar in het maanlicht lageen lijkZe verloor het bewustzijn en toen ze weer tot zichzelf kwam, merkte ze met ontzetting, dat ze nog steeds aan het graven waren! De rozenhof was een ruïne en daar, in het maanlicht, lag weer iets verschrikkelijks, een andere doodeGillend rende het meisje weg en thuis kreeg ze een zenuwtoeval. Ze was langen tijd ziek. Veel later hoorde ze de lugubere geschiedenis. Mevrouw Levantier was een verschrikkelijke misdadigster geweest. Zij had, door middel van advertenties, trouw lustige, gefortuneerde mannen gelokt, ze in de stad ontmoet, en dan bij zich uitgenoodigd. Onder voorwendsel, dat ze om haar goeden naam bevreesd was, mochten ze niet over het bezoek spreken en moesten des avonds komen. Deze ongelukkige bezoekers verlieten haar nóóit meer. Ze vergiftigde ze, ontstal hun, wat ze bij zich hadden en begroef de lijken in den tuin! De rozen hof Sindsdien en is het wonder? behield Henriëtte een ziekelijke afschuw voor rozen. De geur alleen reeds roept haar dat verschrikkelijke uur bij den rozenhof weer voor den geest, hoewel reeds vele jaren verloopen zijn. gezelschap van een niet zeer snuggeren cowboy, luisterende naar den naam van Andy. Op de aangrenzende ranch woont Angelica Wayne, de aangebedene van Slim. Angelica woont bij haar oom Percy en haar tante Emily in, die voor hun I nichtje groote toekomstplannen hebben. Zij ontvangt dan ook een uitnoodiging om eenige maanden bij de Hertogin van Drisborough in Londen te komen logeeren. Slim's verdriet wordt j eenigszins verzacht door het feit, dat op zijn ranch radium gevonden wordt en dat hij voor den verkoop van zijn bezittingen 1.000.000. ontvangen had. Ondertusschen was Angelica reeds vertrokken, maar Slim, thans financieel onafhankelijk, had zichzelf en Andy uitgedost in wat voor hen „de laatste Londensche mode" is en met Cynthia Ann aan een touwtje, zetten zij gedrieën koers naar de Engelsche hoofdstad. Slim neemt Cynthia Ann mede, omdat hij niet zeker is of Angelica hem liefheeft, maar haar genegenheid voor het paard staat als een paal boven water. De reis naar Londen kenmerkt zich door een reeks komische verwikkelingen. Dan staan zij eindelijk in Londen, waar zij in een groot hotel hun intrek nemen, met een speciale suite voor Cynthia Ann. Het toeval doet ben kennis maken met de Hertogin van Drisborough in hoogst eigen per soon. Deze waardige dame is een groote lief hebster van paardenvleesch, terwijl zij een zwak heeft voor Amerikaansche Cowboys. Tot zijn onuitsprekelijke blijdschap ontdekt Slim nu, dat Angelica bij de Hertogin logeert. Ten huize van de hertogin wordt ter eere van Angelica een groot gecostumeerd bal gegeven. Slim verschijnt, vergezeld door Andy, in een zware wapenrusting. Tot de gasten behoort eveneens een gentleman-schurk, Philip Marley genaamd, die reeds lang het oog op Angelica gevestigd heeft om zich van haar geld meester te maken. Een detective van Scotland Yard deelt Slim mede, dat de schurk definitief te her kennen is aan een moedervlek op zijn oor. Slim en Andy gaan op de loer liggen om eiken gast gade te slaan. Ongelukkerwijze valt Slim echter in slaap en ontwaakt met de onaangename ont dekking, dat een paar millioen mieren in zijn harnas zijn gekropen, terwijl het feit, dat hij volkomen geïsoleerd was, de zaak niet een- i voudiger maakt. I De twee wakkere cowboys weten echter een poging van Marley om Angelica te ontvoeren, te verhinderen en de politie krijgt Marley, machteloos en wel in handen. Angelica kan haar liefde voor Slim nu niet langer verbergen, tot tevredenheid van de sportieve Hertogin. Maar dan wandelend. En onze voeten dan In den zomer komt over ons allen de zucht om te reizen en te trekken, om er eens volkomen „uit" te zijn, al is het maar door een lange wandeling. En daarnaast zijn er velen, die be paald bij voorkeur hun vacantie wandelend doorbrengen, liever dan met den trein te reizen en juist ue détails van het landschap te missen. Wie zoo met een rugzak om door het land wandelt, zal ongetwijfeld met een frissche ge zondheid en in de beste stemming weer thuis komen. Het is jammer, dat vele vrouwen er tegenop zien, om zulk een wandeltocht mee te maken. Hun argumenten zijn: gevoelige voeten en de vrees, dat de vermoeienis onaangename gevolgen zal hebben. De voeten hebben inderdaad reeds menigeen ernstige zorg veroorzaakt. Men moest ook eigenlijk geen wandeling gaan doen zonder schoenen, die werkelijk gemakkelijk zitten, m.a.w. die niet knellen, doch ook géén blaren veroorzaken en den voet voldoende steun geven. Het leer aan de punt mag niet te hard zijn. Verder is het zeer onverstandig, om nieuwe schoenen aan te trekken, wanneer men lang achtereen denkt te loopen. Wandelschoenen moeten eerst goed uitgeloopen zijn en dat ge beurt het beste binnenshuis. Vaak is ook het leer van huis uit hard; dit verandert eerst na langdurig gebruik. Wanneer men met een paar mooie, nieuwe schoenen uit wandelen gaat, heeft men kans om voor zichzelf en voor anderen den dag te bederven. Goede schoenen zijn dus onmisbaar, doch zij maken niet alles in orde. De voeten moeten goed verzorgd worden; zoo niet, dan kan men er zich ook niet over ver wonderen, dat zij weinig kunnen verdragen. Met puimsteen worden alle harde plekken zacht ge wreven, daarna laat men de voeten ongeveer tien minuten in warm water staan. Daarna worden zij krachtig afgedroogd, zoodat zij kurk droog zijn, en tenslotte met crème, vet of olie gemasseerd. Het doel van deze massage is, om het vet goed in de huid te laten dringen. Daarna wascht men de voeten na met eau de cologne of Fransche Brandewijn, waarna'zij opnieuw met een badhanddoek worden afgedroogd. Na deze behandeling is het altijd nog gewenscht, talk poeder op de voeten en in de kousen te strooien, doch het is niet eens meer absoluut noodzakelijk. De boven beschreven behandeling behooren de voeten eiken keer te krijgen, wanneer men zich op een wandeling begeeft. Men begint dan met een prettig gevoel, het gevoel, dat men kilo meters vèr kan loopen. Dezelfde behandeling moet echter herhaald worden, wanneer men thuiskomt. Dan zal elk gevoel van vermoeidheid in de voeten verdwijnen en men zal aangenaam verrast zijn, dat men zich zoo goed voelt. Vrouwen moeten bij haar huishoudelijke bezigheden nooit schoenen met hooge hakken dragen. Zijn de voeten door langdurig staan of heen en weer loopen vermoeid, dan zullen zij spoedig weer in orde zijn, wanneer men een half uur lang zittend werk doet en daarbij de voeten op een stoel legt, welke even hoog is als die, waarop men zit. Huishoudelijke bezigheden, die ook zittende gedaan kunnen worden, zullen wij nooit staande verrichten. Het heeft geen zin, de voeten over matig te vermoeien. Ook zonder dat moet een huisvrouw reeds zeer veel staan en loopen. Werkjes als groente schoonmaken en aard appelen schillen moeten altijd zittende worden gedaan. Het is voor de voeten zeer gezond om eiken dag gedurende eenigen tijd op bloote voeten te loopen. Het zou het beste zijn, om dit op een grasveld of zandvlakte te doen, doch bijna even goed is de kamervloer. De hoofdzaak is', dat de voet ook eens onbekleed is. Verder kan het uithoudingsvermogen van de voeten aan merkelijk verbeterd worden door een weinig voet-gymnastiek. Het is voor élke vrouw van het grootste belang om gezonde en sterke voeten te hebben, want er bestaat in hooge mate samenhang tus schen den toestand der voeten en de uitdrukking van het gelaat. Men zegt zelfs, dat om deze reden vrouwen met pijnlijke en gevoelige voeten tevens de vrouwen zijn, die vroeg oud worden! ONZE KEUKEN. Wat eten we deze week? Zondag: Slierasperges, Gesmolten boter en harde eieren, Kalfsfricandeau, Peultjes, Aard appelen, Citroenpudding. Maandag: Toast met zalm en mayonnaise, Koud vleesch, Stoofsla, Ananas-pudding. Dinsdag: Tomaten-soep, Macaroni schotel met doperwten, Vruchten. Woensdag: Schotsche eieren, Spinazie, Aard appelen, Havermout-crême. Donderdag: Karbonade, Bloemkoolschotel, Aardappelpurée, Watergruwel. Vrijdag: Vischkoekjes, Kropsla en komkom mer, Pommes frites, Griesmeel met bessensap. Zaterdag: Gebakken lever met aardappelen en uien, Appelmoes (blik), Hangop met beschuit en suiker. ANANAS-PUDDING. 3 d.L. slagroom, 1 eiwit, 75 gram suiker, 1 klein blikje ananas, 6 bl. witte gelatine. We openen het blik ananas, doen den inhoud in een zeef, die we boven een steelpannetje houden, zoodat het vocht hierin opgevangen wordt. De blaadjes gelatine worden intusschen geweekt gedurende 5 minuten in ruim koud water, het sap van de ananas wordt met 50 gr. suiker opgekookt en hierbij voegen we de goed uitgeknepen gelatine, steeds roerende, totdat suiker en gelatine geheel zijn opgelost, daarna doen wij de fijn gesneden stukjes ananas in de suikerstroop en laten alles afkoelen, af en toe roerende om te voorkomen, dat de gelatine naar den bodem zakt. Het eiwit wordt met een tikje zout stijf- geslagen, daarna komt de room hierbij, terwijl wij tenslotte de stijf geklopte room en eiwit bij de ananas voegen, zoodra we zien, dat deze drillerig wordt. Alles in een met koud water omgespoelden puddingvorm overgieten. Presenteeren met vanille wafeltjes. MACARONI MET DOPERWTEN. 225 gr. macaroni, water en zout, 1 blik dop erwten, 50 gram geraspte kaas, zout en peper naar smaak, 50 gram boter. We koken de macaroni in ruim water met zout gaar, nadat wij ze eerst in stukken van ongeveer 5 c.M. hebben gebroken. Inplaats van de ge wone pijp-macaroni kunnen we hoorntjes, lint of andere macaroni nemen. Ook spaghetti is hiervoor geschikt. Goede soorten zijn ongeveer in 25 min.gaar. Hebben we ons overtuigd, dat dit het geval is, dan gieten we het overtollige AARDIG EN PRACTISCH JURKJE. 73100 A en B Vnnr den zomer moeten de kleintjes vol doende kleeren hebben om buiten te, spelen. Wat zöudt U ervan denken om bij gaand patroon eenige malen uit te voeren? Hei meest prac tisch zijn itoffen met een fijn rui tje, omdat 't vuil hier op niet al te zichtbaar is. Onder het jurkje woruen een broekji van hetzelfde materi aal en een blouse mei pofmouwtjes gedragen Door den eenvoudiger vorm is het geheel ge makkelijk te wasschen en te strijken. Knippatronen ver krijgbaar voor 28 jaai tegen betaling van slechts 48 ct. Hieronder gever wij de mdeeling der verschillende onderdeelen van het patroon weer. Vergeet U vooral niet dit aardige mo delletje te bestellen? O O GOEDE KNIPPATRONEN. Patronen kunnen per Driet aangevraagd worde, met bijsluiting van 0.58 in postzegels aan de Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109 te 's-Gravenhage. De patronen worden U tegelijk mei een num mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveei 50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt U er vooral aan. de juiste maat en het nummet op te geven water af en overspoelen de macaroni desnoods nog even met kokend water. In de pan wordt de 25 gram boter gesmolten en de macaroni om en om geschud, waarna de kaas erover gestrooid wordt en de pan met macaroni nog even op blijft staan. De doperwten worden uit de bus gedaan, worden op een zeef geplaatst om het water weg te laten loopen en met de rest van de boter verwarmd, daarna op een schotel gedaan, en garneeren met een rand van macaroni. Rijst en macaronischotel zijn een uitstekende vervanging voor aardappelen, die thans veel van den goeden smaak hebben ingeboet. CITROEN-PUDDING. 2 d.L. witte wijn, 4 eieren, 150 gram suiker, 2 d.L. water, 6/2 bl. witte gelatine. We kloppen de eierdooiers met de suiker, dié wij liefst niét tè grof nemen, witte basterd of fijne paarlmelis is het beste. Zijn de eieren schuimig, dan voegen wij bij scheutjes het water en de wijn hierbij, zetten de pan op het vuur, op een niet tè hooge pit en op een asbest- plaatje en brengen de massa steeds kloppende met een garde aan de kook. Het best gebruiken we hiervoor een niet tè kleine steelpan met een eenigszins ronden bodem. Is de eiercrême mooi dik en tegen het kookpunt, dan wordt de geweekte en goed uit geknepen gelatine er roerende in opgelost en tenslotte wordt het zeer stijf geklopte eiwit er door geroerd. Daarna in een puddingvorm doen om stijf te worden. BLOEMKOOL-SCHOTEL. 1 niet te kleine bloemkool, 25 gram bloem, 25 gram boter, 40 gram geraspte oude kaas, 2 a 2y2 d.L. melk, paneermeel, zout, eenige klontjes boter. We koken de gewasschen en schoongemaakte bloemkool in zout water, totdat zij gaar is en verdeelen haar in kleine stukjes, die wij in een vuurvasten schotel leggen en bedekken met een dikke saus, die wij maken door de boter en bloem te verwarmen en met elkaar te vermen gen, hierbij voegen we een tikje zout en 2 a 2^2 d.L. melk, met kleine hoeveelheden tegelijk en steeds roerende. Het hangt veelal van de kwali teit van de bloem af of men meer of minder vocht moet gebruiken. Heeft de saus eenige minuten doorgekookt, dan nemen we de pan van het vuur en kloppen er de kaas door, gieten de saus over de bloemkool, bestrooien den bovenkant met wat paneermeel en leggen hier en daar een klontje boter, waarna de schotel 20 a 25 minuten in den oven wordt geplaatst. VISCHKOEKJES. 1 pond gekookte visch, 1 pond aardappelen, 4 eetlepels broodkruim, 1 eetlepel gehakte peter selie, 1 ei, peper, zout, bacon, bloem, frituurvet. We moeten de visch, b.v. schelvisch, van alle graten en velletjes ontdoen, daarna fijn hakken en vermengen met de gemalen koude aard appelen, peterselie en het broodkruim. Van dit mengsel vormen we ronde, platte koekjes, het geen we het gemakkelijkst doen met bloem aan den binnenkant der handen. Frituurvet wordt kokend heet gemaakt en intusschen worden de koekjes dubbel gepaneerd met het met water geklopte ei en paneermeel, daarna in het vet goudbruin gebakken. In een koekenpan bakken we evenveel plakjes bacon of mager spek als we koekjes hebben, rollen deze op en leggen op elk koekje een rolletje gebakken spek. Warm opdienen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1934 | | pagina 4