TWEEDE BLAD
REGEN MAKEN!
TOONEEL
DE HEEMSTEEDSCHE BURGERWACHT
ke Vecuw en kaak, Kuis
De Bruidssluier
No. 36. 7 SEPTEMBER 1934.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
Met medewerking van de brand
weer van Naaldwijk, Honselersdijk,
Poeldijk, Den Haag, Voorburg en
Rijswijk heeft de heer Veraart op
nieuw gepoogd, regen te maken. De
proeven worden voorloopig voort
gezet.
't Is t echte najaarsweer
Nu mooi en dan weer vochtig.
De wind is nog niet guur,
Maar soms is 't kil en tochtig;
Afwiss'leiul zonneschijn
En lekk're malsche buien
Die, zoo het spreekwoord zegt,
Den zomer uit gaan luien.
De regenmaker komt
Opnieuw thans op de proppen.
(Want in een nat seizoen
Boekt hij de minste stroppen!)
U zegt misschien: „Wat nu?
Laat hij die proeven staken!
Toen 't droog was, bleef hij* weg.
Nu wil hij regen maken,
Die heusch vanzelf wel valt
In 't natte jaargetijde.
Bij droogte moest Veraart
Ons met wat vocht verblijden
Jawel, maar u begrijpt:
De regenproeven slagen
Waarschijnlijk toch het best
Op ndtte najaarsdagen!
Dus laat hem met zijn ijs
Muur in de wolken stijgen,
Wanneer de goede man
Denkt dut we regen krijgen;
En laat de brandweer dan
Gaan spuiten allerwegen
En laut ons dankbaar zijn
Voor al dien milden zegen!
STADSSCHOUWBURG.
Ensemble Saalborn.
„Rubber".
In den stadsschouwburg te Haarlem heeft het
Ensemble Saalborn het speelseizoen geopend
met de opvoering van „Rubber", een spel uit
Deli in zes tafereelen door Mevr. M. H. Székely-
Lulofs.
De schrijfster, die met deze tooneelbewerking
v«-»v roiteU. uit eeiL
zeker deel der Indische samenleving, is daarin
ten volle geslaagd. De eenzaamheid van de
rimboe en de zedelijke verwildering onder het
kleine groepje Europeanen, dat fortuin tracht te
maken met rubberplanten, komen in dit stuk
goed tot uiting, mede dank zij de uitstekende
vertolking van het gezelschap Saalborn.
Hoofdmotief is de mislukking van het huwelijk
tusschen den assistent John van Laer en Renée,
het jonge vrouwtje, dat naar Indië komt in de
verwachting, dat het leven in de rimboe interes
sant is, maar er niet aan kan wennen, wat tot
scènes met haar man aanleiding geeft en
tenslotte leidt tot een breuk, daar zij van een
ander gaat houden. Jan van Ees en Caria de
Raet vertolken deze rollen op schitterende, vaak
ontroerende wijze.
Henry Dresselhuys speelde uitstekend de rot
van den veroveraar Nick Ravinsky; Louis Saal
born had een succesrol als de ruwe Jan Meesters
en Joh. Timrott was de man, voor wien het doet
de middelen heiligt, inspecteur Van Hemert.
Noemen wij- voorts nog Jos. Liesting als Mr.
Stevenson, Peronne Hosang als Anna Terheide,
Folkert Kramer als administrateur Van der
Meulen en Willy Timrott als Sinkeh, die allen
door hun spel tot het succes van het stuk bij
droegen en het tot een stuk realiteit wisten te
maken.
Realistisch is het stuk in sterke mate; men
gevoelt onder het spelen, dat het vertoonde uit
het werkelijke Indische leven is gegrepen door
iemand, die ter zake kundig is.
De prachtige décors werkten in niet geringe
mate mee, om de gewenschte sfeer te verkrijgen.
Reeds dadelijk in het eerste tafereel, de
„opening", in de binnenlanden van Sumatra's
Oostkust, gevoelt men zich echt verplaatst in de
rimboe met zijn tegenstellingen: het kleine
groepje harde werkers en de grootsche pracht
van de natuur onder den lndischen avondhemel.
Ook van de décors in de andere tafereelen was
veel werk gemaakt.
Het langdurige applaus na afloop was het
bewijs, dat de opvoering van dit stuk door het
publiek naar waarde werd geschat. J.
SCHOUWBURG JANSWEG.
Professor Melachini.
Sinds Maandag j.l. treedt in den Schouwburg,
jansweg, bovengenoemde professor op en wat
deze hoogleeraar ons laat zien, gaat het men-
schelijk begrip te boven.
Uitroepen ais „begrijp jij hét" of „hoe is het
mogelijk" kon men dan ook den geheelen avond
hooren en inderdaad, het is jniet te begrijpen,
doch, zooals de professor zelf'zei: „het is dood
eenvoudig, doch je moet het maar weten."
Ofschoon ons gezond verstand" zegt, „je wordt
beetgenomen", en dit zoowel in figuurlijken als
in letterlijken zin, hebben ook wij versteld ge
staan over de verbazende handigheid of zooals
ge wilt, vingervlugheid, waarmede de verschil
lende toeren van het uitgebreide programma
worden vertoond.
Een greep in de lucht en zie, zilvergeld komt
in een champagnekoeler terecht, een kneep in
den neus van een toeschouwer en ziedaar, alweer
een gulden, een streek over een reeds al grij
zend hoofd en het zoo begeerde „slijk der
aarde" rolt naar beneden. Kaarten in de binnen
zakken van twee heeren uit het publiek, verande
ren in aantal, zonder dat de goochelaar ze aan
raakt en ge staat er zelf bij en bemerkt het niet.
Een jongedame in een ton wordt met eeji
groot aantal sabels doorstoken en bloed Vloeit
er niet.
Tot slot wordt het tooneel in een schitterenden
bloementuin herschapen, bloemen die de toove-
naar uit teege hulzen en Joost mag weten, waar
no» meer vandaan toovert en temidden van dit
Afscheid van Commandant H, Dirken
Overdracht van het commando
Het hoofdkwartier, café-restaurant „Hof van
Heemstede" was Donderdagavond geheel ge
vuld. Geen wonder, want het betrof het afscheid
van den ouden commandant, waaraan de leden
zeer gehecht waren en de installatie van den
nieuwen, den heer F. Dekker.
Als gasten merkten wij o.m. op wethouder
Dr. E. A. M. Droog, majoor Becking, B. A.
Dammers, A. Henskins, Commandanten, resp.
der Haarlemsche, Velsensche en Hillegomsche
Burgerwachten en de Luitenant-Adjudant J. H.
v. Swinden Koopmans uit Bloemendaal.
Nadat het muziekkorps van de Haarlemsche
Burgerwacht onder leiding van den heer H.
Schulpzand zeer verdienstelijk eenige nummers
ten gehoore had gebracht, werd de bijeenkomst
geopend met het zingen van het Wilhelmus,
waarna de voorzitter, de heer L. E. Posthumus,
een kort openingswoord sprak.
Spr. uitte zijn voldoening over de zeer groote
belangstelling, om vervolgens het woord te geven
aan den burgemeester voor de installatie van
den nieuwen commandant.
De burgerwacht, aldus de burgemeester Jhr.
J. P. W. van Doorn, neemt een bijzondere plaats
in, vooral in dezen tijd. Spr. gaf een uitvoerig
overzicht van de afgeloopen jaren en herinnerde
aan het werk van de vroegere commandanten,
Jhr. v. Spengler, Gen. Stoutjesdijk en Gen. Mij
boom, de laatste als gevolg der annexatie Haar
lemmer geworden en van den laatsten comman
dant, den heer H. Dirken.
Door de splitsing als gevolg der annexatie
daalde het ledental van 225 tot 135, er volgde
een rustige tijd, maar er bleef een kern, wat
noodig was, omdat de kans om weer actief te
moeten optreden altijd bleef bestaan, tot er in
1933 weer meer actie kwam, waaraan de benoe
ming van den volijverigen voorzitter, den heer
L. E. Posthumus, een groot aandeel gehad heeft.
Thans, aldus spr., meent de heer Dirken den
tijd gekomen om heen te gaan.
Zijn motief was, om, nu de burgerwacht zulk
een grooten omvang heeft genomen, de leiding
in andere handen te moeten doen overgaan.
De burgemeester wil tenslotte dank brengen
aan den scheidenden commandant voor alles wat
hij vanaf 1918, eerst als lid, toen als secretaris
en daarna als commandant voor de burgerwacht
heeft gedaan.
er van overtuigd dat zijn taak moeilijk is. Zijn
geheele persoon wil hij stellen in dienst der
burgerwacht. Maar als er tijden van benauwenis
komen, mag ik er dan op rekenen dat u allen
achter mij staat, aldus spr.
Gejuich en geroep: „Ja".
De voorzitter, de heer Posthumus, zegt ver
volgens: Mijnheer de Burgemeester, het bestuur
zegt U dank en ik geloof dat ik uit naam van
alle aanwezigen hier spreek, dat U onzen
Hooggeachten heer Dekker als Commandant der
Heemsteedsche Burgerwacht heeft willen be
noemen.
Ik ben er van overtuigd, dat deze benoeming
voor de Burgerwacht winst zal beteekenen, doch
hoop, dat de samenwerking van den commandant
en bestuur van dien aard moge zijn, dat de
Heemsteedsche Burgerwacht groeie en bloeie en
zich tot een instituut zal ontwikkelen waarop U,
mijnheer de Burgemeester, in tijden van nood
met gerust vertrouwen een beroep kunt doen.
Het is niet alleen plicht dat het bestuur voor
de volle 100 c/r die samenwerking zal geven,
doch er ook nauwlettend op zal toezien, dat de
leden ten allen tijde, onder welke omstandig
heden ook, onvoorwaardelijk achter hun com
mandant staan.
Mijnheer de Burgemeester, het bestuur hoopt
op uw zoo gewaardeerdèn steun te mogen blij
ven rekenen en ik hoop U nog vele malen in uw
werkkamer op het Raadhuis te komen bezoeken,
om U van den juisten stand van zaken der
Heemsteedsche Burgerwacht op de hoogte te
stellen en uw waardevolle adviezen in te winnen,
tot heil der Heemsteedsche Vrijwillige Burger
wacht.
Hierna werd het woord gevoerd door den
scheidenden commandant, den heer H. Dirken.
Hij zeide zeer getroffen te zijn door de woorden
van den burgemeester.
Met veel animo heeft spr. eerst al lid, daarna
als secretaris en vervolgens als Commandant de
burgerwacht gediend.
Thans neem .ik afscheid als Commandant,
aldus spr., maar dit besiluit heeft mij strijd ge
kost. Maar de overtuiging, dat ik een goede
kern achterlaat, doet mij vrijer het commando
overdragen.
Sprekende namens de leden zeide de heer J.
W. v. d. Erf: Toen hét bericht kwam dat U
Op Donderdag 30 Augustus j.l. nam de heer H. Dirken afscheid als commandant van
de Heemsteedsche Vrijwillige Burgerwacht, en werd de leiding overgedragen aan den
heer F. Dekker.
Zittend van links naar rechts: J. v. Noortwijk, H. F. Dirken, ex-commandant Heemst.
Burgerwacht, Burgemeester Jhr. J. P. W. van Doorn, L. E. Posthumus, voorz., F.
Dekker, commandant en M. J. Duisterhof. Staande daarachter: bestuursleden en
commandanten van de burgerwachten van Heemstede, Velsen, Hillegom en Haarlem.
Zich tot den nieuwen commandant, den heer
L. Dekker, wendend, zeide de burgemeester er
van overtuigd te zijn in den heer Dekker een
goede keuze gedaan te hebben.
Het is een moeilijke functie. Niet uit en door
de leden gekozen, maar door den burgemeester
benoemd, zijt gij plotseling voor de vereeniging
gesteld. Men is volkomen gehoorzaamheid tegen
over U verplicht, omdat discipline een der eerste
eischen is in de burgerwacht.
U krijgt een steeds grooteren groep om U
heen, mannen en jonge mannen, niet afbrekers,
maar opbouwers, allen zich vrijwillig beschik
baar stellend om de orde te handhaven.
En gij, leden, aldus spr., zult begrijpen de ver
houding die er moet bestaan tusschen U en den
Commandant. U moet in hem zien uw vriende
lijken leider, die zich ten doel stelt U paraat te
maken voor het tijdstip, dat de burgemeester U
oproept om de politie terzijde te staan.
Zich weer tot den heer Dekker wendend,
spreekt de burgemeester den wensch uit, dat de
nieuwe commandant een corps zal vinden dat
hem een warm hart toedraagt.
Met den wensch, dat de Heemsteedsche Vrij
willige Burgerwacht onder leiding van den
nieuwen commandant een nog bloeiender toe
komst tegemoet zal gaan, installeert de burge
meester den heer L. Dekker als commandant.
Daarna vervolgt de burgemeester:
Deze verandering in de leiding geschiedt op
een merkwaardigen avond. Over eenige uren
herdenken wij den verjaardag van onze geliefde
vorstin, niet in uitbundig feestvertoon, maar her
innerend aan de zware slagen, die Haar Huis
getroffen heeft, in de stilte van ons hart.
Wij smeeken Gods zegen af, dat het H. M.
gegeven moge zijn tot in lengte van jaren ons
te regeeren.
Kronen vallen, overal wil men wijziging
brengen in het staatsbestuur, maar wij willen
niet veranderen. Wij willen aan het hoofd hou
den onze Vorstin, gesproten uit het oude Oranje
huis. Spr. meende in den geest te spieken van
onze burgerwacht en die uit de omgeving, als
hij op deze plaats een gelukwenseh uitspreekt
voor H. M. de Koningin. (De daverende toe
juichingen worden besloten niet een spontaan
„Wilhelmus").
Met enkele woorden zegde de nieuwbenoemde
commandant dank voor zijn benoeming. Spr. is
heenging, kwam spontaan tot uiting iets te doen
dat U aan dezen avond zou blijven herinneren.
Een Commissie werd gevormd en mij werd
opgedragen woorden van dank tot U te richten
voor alles wat U gedaan hebt.
Hierna volgde als blijvend aandenken de aan
bieding van een sigarenpijpje en een gouden
vulpotlood. Aan de echtgenoote van den heer
Dirken werd een fraaie bloemenmand aan
geboden.
Zeer onder den indruk dankte de scheidende
Commandant voor zooveel hulde.
De heer Rolfs richtte vervolgens het' woord
meer tot de leden.
De burger, aldus spr., maakt plaats voor den
militair, niet omdat de burger is tekortgeschoten,
maar door de politieke stroomingen is het noodig
een andere richting uit te gaan.
Hulde brengt spr. aan den heer Dirken, die
dit vooruit heeft gezien en heenging, ook al was
dit voor hem een groot offer.
Mede namens de overige leden hoopt de
spreker op een samenwerking met den heer
Dekker als die was met den ouden Commandant.
Wethouder Dr. E. A. M. Droog meende ook
een stem uit de burgerij te moeten doen hooren,
omdat niemand grooter belang heeft bij een goede
burgerwacht als de burgerij, dat heeft het buiten
land ons wel geleerd. „Moed, beleid en trouw"
moet de leuze zijn van hen die aangewezen zijn
de burgerij te verdedigen.
Moed heeft de voorzitter. Dat heeft hij al
dikwijls getoond als het ging om de belangen
der burgerwacht.
Het beleid vinden wij bij uw nieuwen Com
mandant, den heer Dekker. Hij heeft nu op zich
■genomen U paraat te maken. En dat zal hij doen
met het noodige beleid.
De trouw is aan U, leden. Trouw aan uw
vaandel, trouw aan de Koningin, trouw aan uw
Commandant.
God verhoede dat U nooit actief zal moeten
optreden, maar mocht het eenmaal noodig zijn,
dan trouw aan uw vaandel en uw succes zal
volkomen zijn.
Hiermede was het officieele gedeelte afge
loopen en volgde een gezellig samenzijn, waarbij
het muziekcorps onder leiding van den heer
Schulpzand verschillende nummers ten gehoore
bracht.
fleurig tafereel staat de professor met zijn hel
pers opgesteld en neemt het daverend applaus in
ontvangst.
Het is alles heel geheimzinnig, doch het pu
bliek was voldaan.
Begrijp jij het? Neen, ook wij begrijpen het
niet, doch dit kunnen wij wel zeggen: het was
een avond van kostelijk amusement en de pro
fessor verstaat de kunst zijn auditorium op ge
zellige en onderhoudende wijze bezig te houden.
Laat U daarom raden en gaat nog hedenavond
naar den Jansweg of gaat Zaterdagmiddag met
uwe kinderen; gij zult hiervan geen berouw
hebben. N. Fr.
„Met den bruidssluier verdwijnt de schoonheid",
riep de teleurgestelde echtgenoot van
Margaretha van Parma!
Zwarte draden en bloeddruppels.
Door P. HOLMaREN, Kunsthistoricus.
De bruidssluier is door de eeuwen heen het
symbool geweest der onschuld en kuischheid.
Toen de Koningin der Schotten, Maria Stuart,
in het huwelijk trad met den Franschen Koning,
brachten op den vooravond van dat huwelijk
twintig in witte zijden pakken gekleede knapen
aan de bruid het huwelijksgeschenk van de
Moeder des Konings, Catharina de Medici. Deze
bruidssluier was niet in kostbaarheid te over
treffen, want in het fijne weefsel was op zéér
kunstzinnige wijze de geboorte, de levensloop
en de lijdensgeschiedenis van Christus afgebeeld.
Een groot aantal nonnen had jarenlang aan dezen
bruidssluier gewerkt, waarvan het werk zóó fijn
was, dat deze nonnen blind waren geworden,
toen hun werk voltooid was.
De dochter van Keizer Karei V, Margaretha
van Parma, was reeds vrij oud, toen zij met een
nog zeer jongen prins trouwde, den prins van
Farnese. De broeder van de* bruid, Philips II,
stuurde haar als geschenk een bruidssluier door-
weefd met afbeeldingen van eikenbladeren.
Doordat de trekken van de bruid door den dichten
sluier niet te zien waren, veroorloofde de hofnar
van Philips II zich de zeer ter snede zijnde
woorden: „Een prachtig uiterst diplomatiek
geschenk!"
Volgens de toentertijd heerschende zeden was
de 15-jarige prins van Farnese, die met Marga
retha van Parma getrouwd was, bij de ontklee
ding van de bruid tegenwoordig. Hij stond met
open mond te kijken, toen de bruidssluier van
het gezicht van de bruid werd weggenomen en
hij zag, dat Margaretha een flinke snor op de
bovenlip bezat, welk mannelijk sieraad den
knaap zelf natuurlijk nog ontbrak. Woedend riep
de prins uit: „Met het omhulsel verdwijnt ook
de schoonheid!", waarop hij uit de bruidskamer
wegliep, hetgeen Margaretha zóó boos maakte,
dat zij de kostbare sluier in het vuur wierp.
De bruidssluier van Marie Antoinette, de on
gelukkige koningin van Frankrijk, die haar leven
op het schavot eindigde, was een geschenk van
de stad Parijs en een bewonderenswaardig stuk
werk, wat schoonheid en kostbaarheid aangaat.
Met tranen in de oogen liet Marie Antoinette
zich in haar bruidskleed hullen, zij dacht aan
haar geboorte-stad Weenen en aan haar zorge-
looze jeugd.
Toen zij haar bruidssluier nauwkeuriger be
keek, schrok zij terug, want in den kanten sluier
had zij een paar zwarte draden ontdekt. Tranen
en zwarte zijde in den bruidssluier beteekenen...
ongeluk. Zij zou op de guillotine ervaren, dat de
beteekenis van die zwarte draden in den bruids
sluier bewaarheid was.
De laatste Russische Czarina, eertijds een
blonde Hessische Prinses, zou bij haar huwelijk
een kostbaren bruidssluier dragen, die de Czaar
bij de beroemde kantweefsters te Kazan had
besteld. De man, die het geschenk van den
Czaar van Kazan naar de Russische hoofdstad
zou orengen, kreeg een ongeluk, doch bereikte
met schuimende paarden het paleis nog, terwijl
de kerkklokken al aan het luiden waren. Haastig
legde men den bruidssluier over het hoofd van
de toekomstige heerscheres over het Russische
Keizerrijk, één der kameniers prikte zich aan
een speld, zoodat twee bloeddroppels op het
voorhoofd van de vorstin terecht kwamen.
„Mijn huwelijk begint met bloed, moge het
niet met bloed eindigen!", mompelde zij zachtjes.
De geheele Czaren-familie is in 1918 in Jekate-
rinenburg door de Bolsjewiki uitgemoord dat
was het einde!
LUNCHSCHOTELTJES.
I.
8 tomaten, 1 beker vol fijne broodkruim, 2
eetlepels boter, zout, peper, kerry.
De tomaten worden eenige oogenblikken in
kokend water gelegd en daarna van het buitenste
vlies ontdaan. Daarna worden ze voorzichtig in
plakken gesneden.
Een niet te hoog vuurvast schoteltje wordt
met boter ingevet en laag om laag gevuld met
tomaten, waarover peper, zout en kerry wordt
gestrooid en broodkruim. Op de bovenste laag
wordt twee eetlepels gesmolten boter gegoten,
waarna de schotel een half uur in den oven ge
plaatst wordt of afgedekt op een kleine gaspit,
liefst op een asbestplaatje. Warm opdienen.
II.
Gebakken tomaten zijn een zeer vlug te be
reiden 12 uur schoteltje, dat bij de meesten zeer
in den smaak valt. We fruiten een groote, ge
snipperde ui met boter, doch zóó dat deze niet
bruin, doch wel gaar wordt. Daarna leggen we
de plakken tomaten op de uien met zout en
peper, desgewenscht ook kerry, en laten ze
zachtjes gaar smoren met een deksel op de
koekenpan. Desgewenscht kan men op de
tomaten voorzichtig eenige eieren breken, en
deze als spiegel-eieren mee bakken
KIPPENSOEP.
De soepkip wordt gewasschen en aan stukken
gesneden en wordt, nadat we haar met 2'/2
Liter water, zout, een stukje foelie, een worteltje,
1 kruidnagel, 1 takje selderij, en 1 uitje aan de
kook hebben gebracht, nog gedurende 2,/2 uur
op een kleine pit zachtjes getrokken, terwijl we
zorgen, dat we een sluitende pan gebruiken,
opdat de bouillon geuriger blijft. Is het vleesch
van de kip gaar, dan halen we dit eruit en
zetten het weg met nog ruim J/2 of Liter
vocht.
De overige bouillon wordt gezeefd, waarna
wij 50 gram boter smelten en vermengen met
80 gram bloem en langzaam de bouillon erbij
voegen, daarna laten we alles nog ongeveer 10
minuten doorkoken. In de soepterrine kloppen
we 2 eierdooiers en voegen er de soep met
kleine scheutjes tegelijk bij.
Voor de kip met kerrysaus hebben wij het in
stukjes gesneden vleesch der kip bewaard. Van
bouillon maken we de saus, door 50 gram boter
te smelten en hierin het zeer fijn gehakte uitje
gaar te smoren, vermengen met 1 opgehoopte
lepel kerrysaus in de bloem en tenslotte de
bouillon en het vleesch, waarna wij alles nog
een minuut of 5 laten doorkoken. De rijst is
inmiddels gaar gekookt en deze doen wij in
een met water omgespoelden rijstrand, drukken
ze flink aan en storten ze daarna op een ver
warmden- schotel, terwijl wij de open ruimte
aanvullen met de saus en het vleesch.
Beschikken we niet over een rijstrand, dan
doen wij de rijst uit de pan op den schotel en
geven er met behulp van twee lepels den vorm
van een rijstrand aan.
EB1M AARDIG HUISHOUDSCHORT.
73111
De fijne ge-
rui ie slof
fen. die nu
zoo in de
mode zijn,
kunnen uit
stekend ver
werkt wor
den voor dr
schort, dal
afgewerkt is
inet smalle
biesjes van
hetzelfde
materiaal
en op den
rug sluit.
Zulk een
schort is
goed wasch-
baar en
geeft volle
dige bescher
ming.
Patronen
zijn ver
krijgbaar in
alle maten,
k f 0.38.
De verschil
lende on-
derdeelen
zijn hierbij
afgebeeld.
-SK-
IJZEREN VAATWERK.
IJzeren pannen zonder emaille hebben
een groote hitte noodig, maar houden de
warmte ook lang vast. Men gebruikt ze
voor spijzen, die lang gekookt moeten wor
den, maar natuurlijk niet voor water. Van
zelfsprekend mag men in ijzeren pannen
geen zuurhoudende spijzen koken, aange
zien ze anders verkleuren.
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen per brief aangevraagd worde,
met bijsluiting van f 0.58 in postzegels aan de
Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 105
te 's-Gravenbage.
De patronen worden Li tegelijk met een num
mer van ons nieuwe Modebladwaarin ongeveer
50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt
U er vooral aan, de luiste maat en hei nummer
op te geven.
112
HET MAKEN VAN AARDIGE TAFELMATJES.
Iets voor huisvlijtbeoefenaars.
U zoudt het zeker wel eens aardig vinden om
tafelmatjes te hebben, met een teekening erin,
welke bij het eetservies behoort. Dat geeft iets
heel persoonlijks aan uw gedekte tafel.
U hebt voor het maken van zoo'n tafelmatje
noodig:
Een stevig stuk papier, 15 c.M. lang en 15 c.M.
breed, een dik stuk karton of een triplexplaat,
eveneens 15 X 15 c.M. in het vierkant, een
potlood, kleurkrijtjes, vernis en een kwast.
De eerste stap:
Vouw het papier van hoek tot hoek, dus langs
de diagonalen.
De tweede stap:
Strijk het papier glad, teeken in potlood een
eenvoudig figuur of het dessin van uw eet
servies. Gebruik de vouwen van uw papier als
hulplijnen; let er echter op dat iedere hoek
precies eender wordt.
De derde stap:
Maak de teekening nu verder af.
De vierde stap:
Trek er nu een of twee omtreklijnen omheen.
Daardoor zal de teekening meer af lijken.
De vijfde stap:
Maak den achterkant van uw teekening zwart
met potlood.
De zesde stap:
Plak de teekening op het carton of triplex en
zorg ervoor, dat het niet van de hoeken afschuift.
Maak nu met het potlood langs den opstaanden
kant kleine streepjes en langs den onderkant
weer een stevige potloodlijn, dan is het net of
de teekening doorloopt. Kleur de teekening met
kleurkrijt of kleurpotlood en vernis daarna zoo
wel den boven- als den onderkant van de tafel-
mat. Als U inplaats van krijt olieverf of water
verf gebruikt, laat de verf dan eerst goed
drogen, voordat het vernis er op aangebracht
wordt.
KLEINE CAKES.
3 eieren, gewicht van twee eieren aan bloem
en fijne suiker, tikje zout, y2 theelepeltje bak
poeder, papieren vormpje.
In de vacantiedagen mogen de kinderen wel
eens een extraatje hebben en ze vinden het
heerlijk om naar moeders bakkunst te mogen
kijken. Zoo'n trommel zelfgemaakte cakes of
koekjes is trouwens ook heerlijk om mee te
nemen op tochten naar strand of bosch.
We gebruiken kleine papieren vormpjes, die
in verschillende maten te verkrijgen zijn. We
beginnen de bloem, bakpoeder of desgewenscht
zelfrijzend bakmeel te zeven met het zout. De
suiker, die wij voor bakken gebruiken, moet
voorheen fijn zijn gemaakt, de z.g. strooi- of
vruchtensuiker, niet te verwarren met basterd-
of poedersuiker. De korrels van de gewone
suiker lossen niet zoo spoedig op en maken het
gebak minder luchtig. We hebben de bloem en
het zout dus gezeefd en kloppen de eierdooiers
met de suiker tot de laatste geheel en al op
gelost is en mengen ze daarna door de bloem.
Het eiwit wordt heel stijf geklopt en het laatst
door het deeg geroerd, waarmede de kleine
papieren vormpjes even over de helft worden
gevuld, op het bakblik geplaatst en gedurende
ongeveer 12 a 15 minuten in den matig warmen
oven gebakken.