TWEEDE BLAD REGEN MAKEN! TOONEEL DE HEEMSTEEDSCHE BURGERWACHT ke Vecuw en kaak, Kuis De Bruidssluier No. 36. 7 SEPTEMBER 1934. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT Met medewerking van de brand weer van Naaldwijk, Honselersdijk, Poeldijk, Den Haag, Voorburg en Rijswijk heeft de heer Veraart op nieuw gepoogd, regen te maken. De proeven worden voorloopig voort gezet. 't Is t echte najaarsweer Nu mooi en dan weer vochtig. De wind is nog niet guur, Maar soms is 't kil en tochtig; Afwiss'leiul zonneschijn En lekk're malsche buien Die, zoo het spreekwoord zegt, Den zomer uit gaan luien. De regenmaker komt Opnieuw thans op de proppen. (Want in een nat seizoen Boekt hij de minste stroppen!) U zegt misschien: „Wat nu? Laat hij die proeven staken! Toen 't droog was, bleef hij* weg. Nu wil hij regen maken, Die heusch vanzelf wel valt In 't natte jaargetijde. Bij droogte moest Veraart Ons met wat vocht verblijden Jawel, maar u begrijpt: De regenproeven slagen Waarschijnlijk toch het best Op ndtte najaarsdagen! Dus laat hem met zijn ijs Muur in de wolken stijgen, Wanneer de goede man Denkt dut we regen krijgen; En laat de brandweer dan Gaan spuiten allerwegen En laut ons dankbaar zijn Voor al dien milden zegen! STADSSCHOUWBURG. Ensemble Saalborn. „Rubber". In den stadsschouwburg te Haarlem heeft het Ensemble Saalborn het speelseizoen geopend met de opvoering van „Rubber", een spel uit Deli in zes tafereelen door Mevr. M. H. Székely- Lulofs. De schrijfster, die met deze tooneelbewerking v«-»v roiteU. uit eeiL zeker deel der Indische samenleving, is daarin ten volle geslaagd. De eenzaamheid van de rimboe en de zedelijke verwildering onder het kleine groepje Europeanen, dat fortuin tracht te maken met rubberplanten, komen in dit stuk goed tot uiting, mede dank zij de uitstekende vertolking van het gezelschap Saalborn. Hoofdmotief is de mislukking van het huwelijk tusschen den assistent John van Laer en Renée, het jonge vrouwtje, dat naar Indië komt in de verwachting, dat het leven in de rimboe interes sant is, maar er niet aan kan wennen, wat tot scènes met haar man aanleiding geeft en tenslotte leidt tot een breuk, daar zij van een ander gaat houden. Jan van Ees en Caria de Raet vertolken deze rollen op schitterende, vaak ontroerende wijze. Henry Dresselhuys speelde uitstekend de rot van den veroveraar Nick Ravinsky; Louis Saal born had een succesrol als de ruwe Jan Meesters en Joh. Timrott was de man, voor wien het doet de middelen heiligt, inspecteur Van Hemert. Noemen wij- voorts nog Jos. Liesting als Mr. Stevenson, Peronne Hosang als Anna Terheide, Folkert Kramer als administrateur Van der Meulen en Willy Timrott als Sinkeh, die allen door hun spel tot het succes van het stuk bij droegen en het tot een stuk realiteit wisten te maken. Realistisch is het stuk in sterke mate; men gevoelt onder het spelen, dat het vertoonde uit het werkelijke Indische leven is gegrepen door iemand, die ter zake kundig is. De prachtige décors werkten in niet geringe mate mee, om de gewenschte sfeer te verkrijgen. Reeds dadelijk in het eerste tafereel, de „opening", in de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, gevoelt men zich echt verplaatst in de rimboe met zijn tegenstellingen: het kleine groepje harde werkers en de grootsche pracht van de natuur onder den lndischen avondhemel. Ook van de décors in de andere tafereelen was veel werk gemaakt. Het langdurige applaus na afloop was het bewijs, dat de opvoering van dit stuk door het publiek naar waarde werd geschat. J. SCHOUWBURG JANSWEG. Professor Melachini. Sinds Maandag j.l. treedt in den Schouwburg, jansweg, bovengenoemde professor op en wat deze hoogleeraar ons laat zien, gaat het men- schelijk begrip te boven. Uitroepen ais „begrijp jij hét" of „hoe is het mogelijk" kon men dan ook den geheelen avond hooren en inderdaad, het is jniet te begrijpen, doch, zooals de professor zelf'zei: „het is dood eenvoudig, doch je moet het maar weten." Ofschoon ons gezond verstand" zegt, „je wordt beetgenomen", en dit zoowel in figuurlijken als in letterlijken zin, hebben ook wij versteld ge staan over de verbazende handigheid of zooals ge wilt, vingervlugheid, waarmede de verschil lende toeren van het uitgebreide programma worden vertoond. Een greep in de lucht en zie, zilvergeld komt in een champagnekoeler terecht, een kneep in den neus van een toeschouwer en ziedaar, alweer een gulden, een streek over een reeds al grij zend hoofd en het zoo begeerde „slijk der aarde" rolt naar beneden. Kaarten in de binnen zakken van twee heeren uit het publiek, verande ren in aantal, zonder dat de goochelaar ze aan raakt en ge staat er zelf bij en bemerkt het niet. Een jongedame in een ton wordt met eeji groot aantal sabels doorstoken en bloed Vloeit er niet. Tot slot wordt het tooneel in een schitterenden bloementuin herschapen, bloemen die de toove- naar uit teege hulzen en Joost mag weten, waar no» meer vandaan toovert en temidden van dit Afscheid van Commandant H, Dirken Overdracht van het commando Het hoofdkwartier, café-restaurant „Hof van Heemstede" was Donderdagavond geheel ge vuld. Geen wonder, want het betrof het afscheid van den ouden commandant, waaraan de leden zeer gehecht waren en de installatie van den nieuwen, den heer F. Dekker. Als gasten merkten wij o.m. op wethouder Dr. E. A. M. Droog, majoor Becking, B. A. Dammers, A. Henskins, Commandanten, resp. der Haarlemsche, Velsensche en Hillegomsche Burgerwachten en de Luitenant-Adjudant J. H. v. Swinden Koopmans uit Bloemendaal. Nadat het muziekkorps van de Haarlemsche Burgerwacht onder leiding van den heer H. Schulpzand zeer verdienstelijk eenige nummers ten gehoore had gebracht, werd de bijeenkomst geopend met het zingen van het Wilhelmus, waarna de voorzitter, de heer L. E. Posthumus, een kort openingswoord sprak. Spr. uitte zijn voldoening over de zeer groote belangstelling, om vervolgens het woord te geven aan den burgemeester voor de installatie van den nieuwen commandant. De burgerwacht, aldus de burgemeester Jhr. J. P. W. van Doorn, neemt een bijzondere plaats in, vooral in dezen tijd. Spr. gaf een uitvoerig overzicht van de afgeloopen jaren en herinnerde aan het werk van de vroegere commandanten, Jhr. v. Spengler, Gen. Stoutjesdijk en Gen. Mij boom, de laatste als gevolg der annexatie Haar lemmer geworden en van den laatsten comman dant, den heer H. Dirken. Door de splitsing als gevolg der annexatie daalde het ledental van 225 tot 135, er volgde een rustige tijd, maar er bleef een kern, wat noodig was, omdat de kans om weer actief te moeten optreden altijd bleef bestaan, tot er in 1933 weer meer actie kwam, waaraan de benoe ming van den volijverigen voorzitter, den heer L. E. Posthumus, een groot aandeel gehad heeft. Thans, aldus spr., meent de heer Dirken den tijd gekomen om heen te gaan. Zijn motief was, om, nu de burgerwacht zulk een grooten omvang heeft genomen, de leiding in andere handen te moeten doen overgaan. De burgemeester wil tenslotte dank brengen aan den scheidenden commandant voor alles wat hij vanaf 1918, eerst als lid, toen als secretaris en daarna als commandant voor de burgerwacht heeft gedaan. er van overtuigd dat zijn taak moeilijk is. Zijn geheele persoon wil hij stellen in dienst der burgerwacht. Maar als er tijden van benauwenis komen, mag ik er dan op rekenen dat u allen achter mij staat, aldus spr. Gejuich en geroep: „Ja". De voorzitter, de heer Posthumus, zegt ver volgens: Mijnheer de Burgemeester, het bestuur zegt U dank en ik geloof dat ik uit naam van alle aanwezigen hier spreek, dat U onzen Hooggeachten heer Dekker als Commandant der Heemsteedsche Burgerwacht heeft willen be noemen. Ik ben er van overtuigd, dat deze benoeming voor de Burgerwacht winst zal beteekenen, doch hoop, dat de samenwerking van den commandant en bestuur van dien aard moge zijn, dat de Heemsteedsche Burgerwacht groeie en bloeie en zich tot een instituut zal ontwikkelen waarop U, mijnheer de Burgemeester, in tijden van nood met gerust vertrouwen een beroep kunt doen. Het is niet alleen plicht dat het bestuur voor de volle 100 c/r die samenwerking zal geven, doch er ook nauwlettend op zal toezien, dat de leden ten allen tijde, onder welke omstandig heden ook, onvoorwaardelijk achter hun com mandant staan. Mijnheer de Burgemeester, het bestuur hoopt op uw zoo gewaardeerdèn steun te mogen blij ven rekenen en ik hoop U nog vele malen in uw werkkamer op het Raadhuis te komen bezoeken, om U van den juisten stand van zaken der Heemsteedsche Burgerwacht op de hoogte te stellen en uw waardevolle adviezen in te winnen, tot heil der Heemsteedsche Vrijwillige Burger wacht. Hierna werd het woord gevoerd door den scheidenden commandant, den heer H. Dirken. Hij zeide zeer getroffen te zijn door de woorden van den burgemeester. Met veel animo heeft spr. eerst al lid, daarna als secretaris en vervolgens als Commandant de burgerwacht gediend. Thans neem .ik afscheid als Commandant, aldus spr., maar dit besiluit heeft mij strijd ge kost. Maar de overtuiging, dat ik een goede kern achterlaat, doet mij vrijer het commando overdragen. Sprekende namens de leden zeide de heer J. W. v. d. Erf: Toen hét bericht kwam dat U Op Donderdag 30 Augustus j.l. nam de heer H. Dirken afscheid als commandant van de Heemsteedsche Vrijwillige Burgerwacht, en werd de leiding overgedragen aan den heer F. Dekker. Zittend van links naar rechts: J. v. Noortwijk, H. F. Dirken, ex-commandant Heemst. Burgerwacht, Burgemeester Jhr. J. P. W. van Doorn, L. E. Posthumus, voorz., F. Dekker, commandant en M. J. Duisterhof. Staande daarachter: bestuursleden en commandanten van de burgerwachten van Heemstede, Velsen, Hillegom en Haarlem. Zich tot den nieuwen commandant, den heer L. Dekker, wendend, zeide de burgemeester er van overtuigd te zijn in den heer Dekker een goede keuze gedaan te hebben. Het is een moeilijke functie. Niet uit en door de leden gekozen, maar door den burgemeester benoemd, zijt gij plotseling voor de vereeniging gesteld. Men is volkomen gehoorzaamheid tegen over U verplicht, omdat discipline een der eerste eischen is in de burgerwacht. U krijgt een steeds grooteren groep om U heen, mannen en jonge mannen, niet afbrekers, maar opbouwers, allen zich vrijwillig beschik baar stellend om de orde te handhaven. En gij, leden, aldus spr., zult begrijpen de ver houding die er moet bestaan tusschen U en den Commandant. U moet in hem zien uw vriende lijken leider, die zich ten doel stelt U paraat te maken voor het tijdstip, dat de burgemeester U oproept om de politie terzijde te staan. Zich weer tot den heer Dekker wendend, spreekt de burgemeester den wensch uit, dat de nieuwe commandant een corps zal vinden dat hem een warm hart toedraagt. Met den wensch, dat de Heemsteedsche Vrij willige Burgerwacht onder leiding van den nieuwen commandant een nog bloeiender toe komst tegemoet zal gaan, installeert de burge meester den heer L. Dekker als commandant. Daarna vervolgt de burgemeester: Deze verandering in de leiding geschiedt op een merkwaardigen avond. Over eenige uren herdenken wij den verjaardag van onze geliefde vorstin, niet in uitbundig feestvertoon, maar her innerend aan de zware slagen, die Haar Huis getroffen heeft, in de stilte van ons hart. Wij smeeken Gods zegen af, dat het H. M. gegeven moge zijn tot in lengte van jaren ons te regeeren. Kronen vallen, overal wil men wijziging brengen in het staatsbestuur, maar wij willen niet veranderen. Wij willen aan het hoofd hou den onze Vorstin, gesproten uit het oude Oranje huis. Spr. meende in den geest te spieken van onze burgerwacht en die uit de omgeving, als hij op deze plaats een gelukwenseh uitspreekt voor H. M. de Koningin. (De daverende toe juichingen worden besloten niet een spontaan „Wilhelmus"). Met enkele woorden zegde de nieuwbenoemde commandant dank voor zijn benoeming. Spr. is heenging, kwam spontaan tot uiting iets te doen dat U aan dezen avond zou blijven herinneren. Een Commissie werd gevormd en mij werd opgedragen woorden van dank tot U te richten voor alles wat U gedaan hebt. Hierna volgde als blijvend aandenken de aan bieding van een sigarenpijpje en een gouden vulpotlood. Aan de echtgenoote van den heer Dirken werd een fraaie bloemenmand aan geboden. Zeer onder den indruk dankte de scheidende Commandant voor zooveel hulde. De heer Rolfs richtte vervolgens het' woord meer tot de leden. De burger, aldus spr., maakt plaats voor den militair, niet omdat de burger is tekortgeschoten, maar door de politieke stroomingen is het noodig een andere richting uit te gaan. Hulde brengt spr. aan den heer Dirken, die dit vooruit heeft gezien en heenging, ook al was dit voor hem een groot offer. Mede namens de overige leden hoopt de spreker op een samenwerking met den heer Dekker als die was met den ouden Commandant. Wethouder Dr. E. A. M. Droog meende ook een stem uit de burgerij te moeten doen hooren, omdat niemand grooter belang heeft bij een goede burgerwacht als de burgerij, dat heeft het buiten land ons wel geleerd. „Moed, beleid en trouw" moet de leuze zijn van hen die aangewezen zijn de burgerij te verdedigen. Moed heeft de voorzitter. Dat heeft hij al dikwijls getoond als het ging om de belangen der burgerwacht. Het beleid vinden wij bij uw nieuwen Com mandant, den heer Dekker. Hij heeft nu op zich ■genomen U paraat te maken. En dat zal hij doen met het noodige beleid. De trouw is aan U, leden. Trouw aan uw vaandel, trouw aan de Koningin, trouw aan uw Commandant. God verhoede dat U nooit actief zal moeten optreden, maar mocht het eenmaal noodig zijn, dan trouw aan uw vaandel en uw succes zal volkomen zijn. Hiermede was het officieele gedeelte afge loopen en volgde een gezellig samenzijn, waarbij het muziekcorps onder leiding van den heer Schulpzand verschillende nummers ten gehoore bracht. fleurig tafereel staat de professor met zijn hel pers opgesteld en neemt het daverend applaus in ontvangst. Het is alles heel geheimzinnig, doch het pu bliek was voldaan. Begrijp jij het? Neen, ook wij begrijpen het niet, doch dit kunnen wij wel zeggen: het was een avond van kostelijk amusement en de pro fessor verstaat de kunst zijn auditorium op ge zellige en onderhoudende wijze bezig te houden. Laat U daarom raden en gaat nog hedenavond naar den Jansweg of gaat Zaterdagmiddag met uwe kinderen; gij zult hiervan geen berouw hebben. N. Fr. „Met den bruidssluier verdwijnt de schoonheid", riep de teleurgestelde echtgenoot van Margaretha van Parma! Zwarte draden en bloeddruppels. Door P. HOLMaREN, Kunsthistoricus. De bruidssluier is door de eeuwen heen het symbool geweest der onschuld en kuischheid. Toen de Koningin der Schotten, Maria Stuart, in het huwelijk trad met den Franschen Koning, brachten op den vooravond van dat huwelijk twintig in witte zijden pakken gekleede knapen aan de bruid het huwelijksgeschenk van de Moeder des Konings, Catharina de Medici. Deze bruidssluier was niet in kostbaarheid te over treffen, want in het fijne weefsel was op zéér kunstzinnige wijze de geboorte, de levensloop en de lijdensgeschiedenis van Christus afgebeeld. Een groot aantal nonnen had jarenlang aan dezen bruidssluier gewerkt, waarvan het werk zóó fijn was, dat deze nonnen blind waren geworden, toen hun werk voltooid was. De dochter van Keizer Karei V, Margaretha van Parma, was reeds vrij oud, toen zij met een nog zeer jongen prins trouwde, den prins van Farnese. De broeder van de* bruid, Philips II, stuurde haar als geschenk een bruidssluier door- weefd met afbeeldingen van eikenbladeren. Doordat de trekken van de bruid door den dichten sluier niet te zien waren, veroorloofde de hofnar van Philips II zich de zeer ter snede zijnde woorden: „Een prachtig uiterst diplomatiek geschenk!" Volgens de toentertijd heerschende zeden was de 15-jarige prins van Farnese, die met Marga retha van Parma getrouwd was, bij de ontklee ding van de bruid tegenwoordig. Hij stond met open mond te kijken, toen de bruidssluier van het gezicht van de bruid werd weggenomen en hij zag, dat Margaretha een flinke snor op de bovenlip bezat, welk mannelijk sieraad den knaap zelf natuurlijk nog ontbrak. Woedend riep de prins uit: „Met het omhulsel verdwijnt ook de schoonheid!", waarop hij uit de bruidskamer wegliep, hetgeen Margaretha zóó boos maakte, dat zij de kostbare sluier in het vuur wierp. De bruidssluier van Marie Antoinette, de on gelukkige koningin van Frankrijk, die haar leven op het schavot eindigde, was een geschenk van de stad Parijs en een bewonderenswaardig stuk werk, wat schoonheid en kostbaarheid aangaat. Met tranen in de oogen liet Marie Antoinette zich in haar bruidskleed hullen, zij dacht aan haar geboorte-stad Weenen en aan haar zorge- looze jeugd. Toen zij haar bruidssluier nauwkeuriger be keek, schrok zij terug, want in den kanten sluier had zij een paar zwarte draden ontdekt. Tranen en zwarte zijde in den bruidssluier beteekenen... ongeluk. Zij zou op de guillotine ervaren, dat de beteekenis van die zwarte draden in den bruids sluier bewaarheid was. De laatste Russische Czarina, eertijds een blonde Hessische Prinses, zou bij haar huwelijk een kostbaren bruidssluier dragen, die de Czaar bij de beroemde kantweefsters te Kazan had besteld. De man, die het geschenk van den Czaar van Kazan naar de Russische hoofdstad zou orengen, kreeg een ongeluk, doch bereikte met schuimende paarden het paleis nog, terwijl de kerkklokken al aan het luiden waren. Haastig legde men den bruidssluier over het hoofd van de toekomstige heerscheres over het Russische Keizerrijk, één der kameniers prikte zich aan een speld, zoodat twee bloeddroppels op het voorhoofd van de vorstin terecht kwamen. „Mijn huwelijk begint met bloed, moge het niet met bloed eindigen!", mompelde zij zachtjes. De geheele Czaren-familie is in 1918 in Jekate- rinenburg door de Bolsjewiki uitgemoord dat was het einde! LUNCHSCHOTELTJES. I. 8 tomaten, 1 beker vol fijne broodkruim, 2 eetlepels boter, zout, peper, kerry. De tomaten worden eenige oogenblikken in kokend water gelegd en daarna van het buitenste vlies ontdaan. Daarna worden ze voorzichtig in plakken gesneden. Een niet te hoog vuurvast schoteltje wordt met boter ingevet en laag om laag gevuld met tomaten, waarover peper, zout en kerry wordt gestrooid en broodkruim. Op de bovenste laag wordt twee eetlepels gesmolten boter gegoten, waarna de schotel een half uur in den oven ge plaatst wordt of afgedekt op een kleine gaspit, liefst op een asbestplaatje. Warm opdienen. II. Gebakken tomaten zijn een zeer vlug te be reiden 12 uur schoteltje, dat bij de meesten zeer in den smaak valt. We fruiten een groote, ge snipperde ui met boter, doch zóó dat deze niet bruin, doch wel gaar wordt. Daarna leggen we de plakken tomaten op de uien met zout en peper, desgewenscht ook kerry, en laten ze zachtjes gaar smoren met een deksel op de koekenpan. Desgewenscht kan men op de tomaten voorzichtig eenige eieren breken, en deze als spiegel-eieren mee bakken KIPPENSOEP. De soepkip wordt gewasschen en aan stukken gesneden en wordt, nadat we haar met 2'/2 Liter water, zout, een stukje foelie, een worteltje, 1 kruidnagel, 1 takje selderij, en 1 uitje aan de kook hebben gebracht, nog gedurende 2,/2 uur op een kleine pit zachtjes getrokken, terwijl we zorgen, dat we een sluitende pan gebruiken, opdat de bouillon geuriger blijft. Is het vleesch van de kip gaar, dan halen we dit eruit en zetten het weg met nog ruim J/2 of Liter vocht. De overige bouillon wordt gezeefd, waarna wij 50 gram boter smelten en vermengen met 80 gram bloem en langzaam de bouillon erbij voegen, daarna laten we alles nog ongeveer 10 minuten doorkoken. In de soepterrine kloppen we 2 eierdooiers en voegen er de soep met kleine scheutjes tegelijk bij. Voor de kip met kerrysaus hebben wij het in stukjes gesneden vleesch der kip bewaard. Van bouillon maken we de saus, door 50 gram boter te smelten en hierin het zeer fijn gehakte uitje gaar te smoren, vermengen met 1 opgehoopte lepel kerrysaus in de bloem en tenslotte de bouillon en het vleesch, waarna wij alles nog een minuut of 5 laten doorkoken. De rijst is inmiddels gaar gekookt en deze doen wij in een met water omgespoelden rijstrand, drukken ze flink aan en storten ze daarna op een ver warmden- schotel, terwijl wij de open ruimte aanvullen met de saus en het vleesch. Beschikken we niet over een rijstrand, dan doen wij de rijst uit de pan op den schotel en geven er met behulp van twee lepels den vorm van een rijstrand aan. EB1M AARDIG HUISHOUDSCHORT. 73111 De fijne ge- rui ie slof fen. die nu zoo in de mode zijn, kunnen uit stekend ver werkt wor den voor dr schort, dal afgewerkt is inet smalle biesjes van hetzelfde materiaal en op den rug sluit. Zulk een schort is goed wasch- baar en geeft volle dige bescher ming. Patronen zijn ver krijgbaar in alle maten, k f 0.38. De verschil lende on- derdeelen zijn hierbij afgebeeld. -SK- IJZEREN VAATWERK. IJzeren pannen zonder emaille hebben een groote hitte noodig, maar houden de warmte ook lang vast. Men gebruikt ze voor spijzen, die lang gekookt moeten wor den, maar natuurlijk niet voor water. Van zelfsprekend mag men in ijzeren pannen geen zuurhoudende spijzen koken, aange zien ze anders verkleuren. GOEDE KNIPPATRONEN. Patronen kunnen per brief aangevraagd worde, met bijsluiting van f 0.58 in postzegels aan de Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 105 te 's-Gravenbage. De patronen worden Li tegelijk met een num mer van ons nieuwe Modebladwaarin ongeveer 50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt U er vooral aan, de luiste maat en hei nummer op te geven. 112 HET MAKEN VAN AARDIGE TAFELMATJES. Iets voor huisvlijtbeoefenaars. U zoudt het zeker wel eens aardig vinden om tafelmatjes te hebben, met een teekening erin, welke bij het eetservies behoort. Dat geeft iets heel persoonlijks aan uw gedekte tafel. U hebt voor het maken van zoo'n tafelmatje noodig: Een stevig stuk papier, 15 c.M. lang en 15 c.M. breed, een dik stuk karton of een triplexplaat, eveneens 15 X 15 c.M. in het vierkant, een potlood, kleurkrijtjes, vernis en een kwast. De eerste stap: Vouw het papier van hoek tot hoek, dus langs de diagonalen. De tweede stap: Strijk het papier glad, teeken in potlood een eenvoudig figuur of het dessin van uw eet servies. Gebruik de vouwen van uw papier als hulplijnen; let er echter op dat iedere hoek precies eender wordt. De derde stap: Maak de teekening nu verder af. De vierde stap: Trek er nu een of twee omtreklijnen omheen. Daardoor zal de teekening meer af lijken. De vijfde stap: Maak den achterkant van uw teekening zwart met potlood. De zesde stap: Plak de teekening op het carton of triplex en zorg ervoor, dat het niet van de hoeken afschuift. Maak nu met het potlood langs den opstaanden kant kleine streepjes en langs den onderkant weer een stevige potloodlijn, dan is het net of de teekening doorloopt. Kleur de teekening met kleurkrijt of kleurpotlood en vernis daarna zoo wel den boven- als den onderkant van de tafel- mat. Als U inplaats van krijt olieverf of water verf gebruikt, laat de verf dan eerst goed drogen, voordat het vernis er op aangebracht wordt. KLEINE CAKES. 3 eieren, gewicht van twee eieren aan bloem en fijne suiker, tikje zout, y2 theelepeltje bak poeder, papieren vormpje. In de vacantiedagen mogen de kinderen wel eens een extraatje hebben en ze vinden het heerlijk om naar moeders bakkunst te mogen kijken. Zoo'n trommel zelfgemaakte cakes of koekjes is trouwens ook heerlijk om mee te nemen op tochten naar strand of bosch. We gebruiken kleine papieren vormpjes, die in verschillende maten te verkrijgen zijn. We beginnen de bloem, bakpoeder of desgewenscht zelfrijzend bakmeel te zeven met het zout. De suiker, die wij voor bakken gebruiken, moet voorheen fijn zijn gemaakt, de z.g. strooi- of vruchtensuiker, niet te verwarren met basterd- of poedersuiker. De korrels van de gewone suiker lossen niet zoo spoedig op en maken het gebak minder luchtig. We hebben de bloem en het zout dus gezeefd en kloppen de eierdooiers met de suiker tot de laatste geheel en al op gelost is en mengen ze daarna door de bloem. Het eiwit wordt heel stijf geklopt en het laatst door het deeg geroerd, waarmede de kleine papieren vormpjes even over de helft worden gevuld, op het bakblik geplaatst en gedurende ongeveer 12 a 15 minuten in den matig warmen oven gebakken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1934 | | pagina 4