mantel
STOUTENBEEK'S MODEHUIS
ACHMED, ZIJN BEDIENDE
DE Vi DUW EM n UI$
TWEEDE BLAD
BONT ALLERLEI
PLEIN 10 - HAARLEM - TELEFOON 1S624
De Vrouw van Vijftig
No. 43. 25 OCTOBER 1935
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
Door HILDE M. SCHAPER.
„Achmed, Achmed, waar zit je?"
Een schel belletje klonk door het huis van
den bioloog. De bediende moest het toch
horen, de dunne wanden lieten bijna elk geluid
door. Men was hier niet in Europa. Hardman
woonde voor het ogenblik in Basra, de Zuide
lijkste stad van het Irak-Arabi-gebied.
Steeds ongeduldiger klonk het gebel. Hard
man begon zich te ergeren. Waar zat Achmed
nu toch, slenterde hij daarbuiten in de nauwe
straten rond, om zich van het leven in de
vreemde stad op de hoogte te stellen? Ook
voor hem was alles hier nieuw. Uit liefde voor
zijn heer was hij meegekomen.
Hardman gluurde door de kier van de deur.
Zijn jasje dichtknopend, kwam hij de bad
kamer uit, liep door zijn werkkamer en stapte
toen naar buiten, op de witte, luchtige
waranda.
Intussen was Achmed bijna geruisloos bin
nen gekomen. Hij hurkte voor de deur op de
grond en raakte ten teken van groet met het
voorhoofd de vloer aan, de armen voor de
borst gekruist.
Achmed was een komische kleurling; half
Arabier, half Maleier. In Madras, in Brits-
Indië was hij een half jaar geleden in be
trekking gekomen bij den geleerde. Hij was
overal spoedig thuis, kende Turks, verstond
Engels en zelfs een beetje Nederlands.
„Achmed, waar heb je nu weer gezeten?"
Achmed zat nog steeds neergehurkt in zijn
begroetingshouding.
„Luister eens, hoe heet zo'n dier bij jullie.
Van voren twee scharen als een kreeft, links
en rechts twee poten en aan 't achtereind een
staart, die omhooggebogen is. Zó groot is het
ongeveer en dan zwart?" Hardman wees
tussen duim en wijsvinger een afstand van
ongeveer 7 c.M.
De bediende verstijfde bijna van schrik. Zijn
gloeiende, koolzwarte ogen werden somber,
zodat het contrast met de witte oogappels nog
verscherpt werd.
Hij sprong op, hurkte weer neer en raakte
nogmaals met het voorhoofd de vloer aan.
„Allah is groot", mompelde hij zacht. Mijn
heer bedoelt toch niet een „akrib"? Heeft mijn
heer dié gezien? Welk een groot ongeluk, want
wie de akrib ziet, wordt zwaar ziek."
„Kom, Achmed, wees maar gerust. De schor
pioen heeft me immers niet gebeten. Hij kroop
in de badkamer tegen de muur."
„Datynijn heer hem heeft gezien, dat is juist
xo Érg. 'Allah is groot."
„Sta. nu op, Achmed, ik wil gaan rijden."
De bediende gehoorzaamde en liep naar
buiten. Terwijl hij het paard zadelde, zag hij
in gedachten duizend schorpioenen in het huis
van zijn heer en zij trokken een steeds nauwer
wordende kring om hem heen.
En Achmed's gedachten gingen verder. Maar
hij zou alles op het spel zetten, om zijn heer
te redden. Hij zou er zelfs de tien shilling aan
opofferen, die hij nog in zijn zak had. 't Was
zijn laatste geld, en eigenlijk had hij het
morgen aan Oasia willen sturen, aan Oasia,
zijn jonge vrouw. Achmed dacht niet aan
gevaar voor zichzelf, en dat alles uit verering
voor zijn meester.
Het was avond. Hardman lag vermoeid onder
zijn muskietengaas. Achmed legde de plooien
uiterst zorgvuldig op elkaar, opdat er nergens
een insect zou kunnen binnendringen.
„Mijnheer, Achmed heeft een groot verzoek:
Zou mijnheer hem vanavond de zaklantaarn
willen lenen?"
„Ga je gang en laat mij nu slapen. Goede
nacht."
Wat zou Achmed wel van plan zijn? Nu
's avonds! Wou hij nog wat rondboemelen?
Was het een vrouw, die hem lokte? Achmed
was eerst korte tijd getrouwd, had een mooie
veertienjarige vrouw, die hij zeer liefhad. Hij
had gedurende de hele reis naar geen andere
omgekeken. Wat was er dan nu met hem aan
de hand?
Verwonderlijk koel stroomde de nachtlucht
door de open waranda binnen, verkwikkend, be
vrijdend na de ondraaglijk brandende, verlam-
mend-hete dag. Op zulke dagen bleef iedereen
in huis, ook de inboorlingen. Want zodra het
begon te schemeren, kwamen de slangen uit
het naburige moeras en uit de velden en kropen
de straten in. Ze kronkelden bliksemsnel overal
door en over en tussen. De nachtelijke koelte
en de nog in de huizen hangende warmte van
de dag schenen voor dit onaangename gedierte
bijzonder aantrekkelijk te zijn.
Hardman sliep eindelijk in en liet Achmed
met zijn plannen maar aan zijn lot over.
Toen de morgenschemering aanbrak, ont
waakte Hardman fris en verkwikt. Het was nog
heel stil in huis, Achmed had hem nog niet ge
wekt. De geleerde schoof het gaas een weinig
terzijde en nam een boek om wat te gaan lezen.
Maar wat lag daar overal op de vloer ge
strooid? Van de deur naar de open waranda,
overal heen leidden paden van smalle papier
strookjes. Om het bed heen lagen ze in een
krans.
Daar kwam Achmed binnengeslopen. Hij
meende, dat zijn heer nog sliep en raapte on
hoorbaar al de snippers op. Toen liep hij schuw
naar buiten en kwam direct daarop, alsof er
niets gebeurd was, met een vergenoegd gezicht
terug. Hij stond nog in de deur, toen zijn weke
stem al klonk voor de morgengroet: „Heeft mijn
heer goed geslapen?"
„Wat waren dat toch voor snippers die hier
van morgen om mijn bed lagen?"
„Mijn heer, Achmed weet niet, Achmed heeft
geslapen."
Geen macht ter wereld, geen verzoeken en
geen dreigen hielp. Achmed wist van niets,
Achmed zweeg.
Het deed den bioloog min of meer onbehaag
lijk aan. Langzaam steeg de gedachte in hem
op, dat zijn bediende iets tegen hem in het
schild voerde. Voorzichtigheid was zeker ge
boden. Zo nodig zou hij Achmed er eenvoudig
uitgooien. Moest hij maar zien, hoe hij weer
thuis kwam. Hardman liet zijn bediende duide
lijk zijn argwaan blijken.
„Ga naar de stad en doe deze inkopen. Ik
wens binnen het uur nauwkeurige afrekening."
Met de mand op het hoofd, treurig naar de
grond starend, ging Achmed op weg.
Hardman belde om den kok.
„Levon, ik wil iets van je weten. Spreek de
waarheid, dan krijg je een extraatje, lieg je, dan
ben je vandaag voor het laatst in mijn dienst
geweest.
„Allah is groot."
„Wat moest Achmed gisteravond met mijn
zaklantaarn en wat betekenen die papiersnippers
hier?"
Hardman haalde uit zijn zak drie smalle
reepjes papier, die hij na lang zoeken nog ge
vonden had, te voorschijn. De kok kwam nader-
bij, deed zeer verbaasd, grijnscfe tClT slotte en
zweeg.
„Wil je het niet zeggen? Verdwijn dan maar,
dan heb ik je niet meer nodig."
De kok viel op zijn knieën en bad en smeekte
om genade. Eindelijk beloofde Hardman, dat hij
beslist zou zwijgen en den kok niet aan Achmed
zou verraden. Op die voorwaarde wilde de kok
dan wel spreken.
De zaklantaarn had Achmed de vorige avond
gebruikt om de weg naar de naaste moskee te
vinden, om niet in het donker in de nauwe, on
bekende straatjes op slangen te trappen. Hij was
naar de moskee gelopen en had daar den Mollah
gebeden, de boze geesten door gebeden en be
zweringen verre van zijn heer te houden, opdat
zij hem geen ziekte zouden brengen. De boze
geesten, die den schorpioen bij zijn heer hadden
achtergelaten. Daarvoor had Achmed den Mollah
tien shilling gegeven.
„En de papiersnippers?"
Als daar rode tekens op stonden, was het een
middel, dat hetzelfde doel beoogde.
Hardman rolde voorzichtig een van de snip
pers uit elkaar en ja, daar stonden in een rode
kleurstof fijne, op hieroglyphen gelijkende
tekens aangebracht.
„Je kunt gaan, dank je."
De geleerde liet het hoofd in de hand rusten
en wachtte. Hij wachtte op Achmed en ver
heugde zich over hem. Het wantrouwen had
plotseling voor vreugde en achting plaats ge
maakt. Achting voor de trouw van zijn bediende.
Achmed kwam thuis en zette de mand neer,
om onmiddellijk af te rekenen. Zijn heer scheen
plotseling aan zijn eerlijkheid te twijfelen.
„Laat maar, Achmed, de rest kun je houden
en aan Gasia sturen. En schrijf haar dan maar
meteen, dat ik je graag op mijn volgende
onderzoekingsreis zou meenemen, als ze 't
goed vindt."
„Allah is groot."
KOR KUILER, DIRECTEUR GRONINGS
HARMONIE-ORKEST.
Bij de viering van zijn 25-jarig jubileum
als zodanig.
In dit najaar zal het vijf en twintig jaar ge
leden zijn, dat Kor Kuiler, de bekende directeur
van het Gronings Harmonie-Orkest, werd be
noemd tot leider van genoemd orkest. Dit
jubileum zal op feestelijke wijze wórden her
dacht, n.l. met een op 6 November a.s. te geven
feestconcert, waarop zal worden uitgevoerd het
Vierde Pianoconcert van Beethoven, waarbij de
jubilaris persoonlijk als leider en solist zal op
treden.
De heer Kuiler is in de Nederlandse
muziekkringen een zeer bekende figuur. Hij
werd geboren te Alblasserdam op 21 April 1877.
Reeds vroeg voelde hij zich tot de muziek aan
getrokken, waarom hij zich op jeugdige leeftijd
liet inschrijven aan het Amsterdams Conserva
torium, waar hij compositie kreeg van Bernard
Zweers en piano van Julius Röntgen.
Nadat hij zijn studies aan dit Conservatorium
had voltooid, vestigde Kuiler zich als pianist in
Groningen. In 1904 werd hij dirigent van de
Gemengde Zangvereniging „Bakker" en zes
jaar later werd hij aangesteld als orkest-direc
teur van het bekende Groningse Harmonie
Orkest.
Van Kor Kuiler verschenen verscheidene be
langrijke composities, welke ook in het buiten
land een bekendheid verwierven; hiervan noe
men wij: zijn sonate voor piano, voor piano en
viool, zijn „Spela", een concert-aria voor
sopraan en orkest; „Een Winterdag", voor
kinderkoor en orkest, een Concertwals voor
orkest en verder enige liederen voor gemengde
koren en kinderkoren.
i,
hangt bij ons. Al bent U nog zó precies in Uw keuze, bij
ons zult U zeker slagen. Het is een lust voor de ogen ze
zó te zien in lange rijen, het eene model nog chiquer als het
ander. De stofjen zijn mooi en van prima kwaliteit, de
bont-garnering is van de beste soort en de afwerking en
pasvorm is eerste klas.
Voor iedere maat, voor elke leeftijd vindt U een elegante
vintermantel bii:
BETERE CONFECTIE TEGEN VOORDELIGE PRIJZEN
jaar
Zij staat nog in het volle leven!
Gewijzigde verhouding tussen moeders en
kinderen.
Door Mevr. G. C. MEYER—SCHWENCKE.
De kwestie van ouder worden, naarmate men
het jarental ziet stijgen is thans geheel op de
achtergrond geraakt. Het is een typisch ver
schijnsel, dat vrouwen van vijftig jaar en zelfs
aanmerkelijk veei ouder een jeugdige frisheid
hebben en een arbeidslust en prestatie, die veel
jongeren overtreft.
Wellicht schuilt voor een groot deel in beide
laatste factoren het geheim, want bezig zijn
houdt de mensen fris en sterkt de energie.
Het is nog niet zo vele tientallen jaren ge
leden, dat een vrouw van dertig jaar reeds
onder de ouderen gerangschikt werd en thans
behoren vrouwen van vijftig, zelfs zestig jaar
nog niet tot de „oude" dames. Werkende
vrouwen van middelbare leeftijd hebben in vele
gevallen zeer veel uithoudingsvermogen en zijn
zeer plichtgetrouwe werksters met een groot
gevoel van verantwoordelijkheid. De vrouw van
vijftig is niet ouder dan de man van vijftig jaar,
die men op die leeftijd beschouwt als op het
hoogtepunt van zijn beroep te zijn.
Gehuwde vrouwen van deze leeftijd hebben
meestal reeds volwassen kinderen en dan komt
voor haar meermalen een moeilijke tijd, omdat
haar taak als opvoedster is afgelopen, de
kinderen gevoelen zich mensen worden en willen
op eigen benen staan, hetgeen vaak aanleiding
geeft tot conflicten.
Wanneer wij echter zeggen, dat haar taak
als „opvoedster" voorbij is, dan is het geens
zins onze bedoeling om aan te geven, dat vol
wassen kinderen hun moeder niet meer nodig
hebben.
Integendeel zal zij de vraagbaak en raad
geefster blijven, doch de verhoudingen wijzigen
zich, naarmate de kinderen zelfstandiger wor
den. Iedere verstandige moeder zal dit op de
juiste wijze weten aan te voelen, niet als iets
treurigs, doch als een natuurlijke loop der
dingen, omdat wij de kinderen niet voor ons zelf
opvoeden, doch om er persoonlijkheden van te
maken, die het leven aandurven.
Nu komt het er op aan, dat de moeders blijk
geven van sterke geestelijke energie om zich
niet te laten overheersen door het gevoel, niet
meer nodig te zijn en thans is het ogenblik ge
komen, dat zij blijk geven soepel te zijn en op
andere wijze met de mens-geworden kinderen
om te willen gaan. Zij moeten thans het stuur
een andere richting geven, waardoor haar leven,
dat jarenlang door allerlei zorgen en opoffe
ringen aan de kinderen gewijd is geweest,
nieuwe inhoud krijgt.
Kunstzinnige en intellectuele vrouwen vinden
tijd om zich aan kunst of studie te wijden,
terwijl huishoudelijk aangelegde vrouwen ge
noeg te doen vinden op maatschappelijk gebied,
waar zo veel nood te lenigen is en kleine licht
stralen te brengen zijn.
De vrijgekomen tijd niet besteden aan futili
teiten, doch op een of andere nuttige wijze,
werkt er toe mede. dat ook de vrouwen van
middelbare leeftijd zich met opgewektheid aan
haar taak wijden en zij de vermeerdering van
jaren niet als een dreigend spook vóór zich zien.
Vele vrouwen doen nog op deze leeftijd aan
sport, hetgeen zeer toe te juichen is, mits het
met mate geschiedt. Vooral zwemmen is uit
stekend evenals het maken van flinke wande
lingen, terwijl tennissen langzamerhand minder
175:1
1752
geschikt wordt, vooral door de grote lenigheid,
die vereist wordt.
Hoe zeer de vrouw van vijftig jaar zich ook
tot dansen aangetrokken heeft gevoeld, zal zij
hiervan zeker afstand moeten doen, indien zij
niet meer tot de zeer slanke personen behoort.
Heeft zij een frêle, jeugdig figuurtje, dan kan
zij zich af en toe nog eens aan een dansje
wagen, indien de gelegenheid zich voordoet,
doch vanzelfsprekend zich op rustig en weinig
in het oog vallende wijze bewegen. Vooral in
openbare gelegenheden moet de kleding een
voudig zijn, geen mouwloze japonnen en over
dreven halsuitsnijdingen en weinig opvallende
kleuren zal zij als vanzelfsprekend in overeen
stemming met haar leeftijd weten te kiezen.
Toch is het een feit, dat trouwens zeer ver
klaarbaar is, dat volwassen kinderen hun
ouders niet gaarne meer zien dansen. Een op
offering zich dit te ontzeggen lijkt het ons niet
en mochten er wellicht in na-oorlogse jaren,
vooral in de grote steden, nog wel eens ouderen
geweest zijn, die door dansen de zinnen tracht
ten te verzetten, dan behoort ook dit reeds weer
tot het verleden. De tijdsomstandigheden wijzen
vooral ook de vrouwen van middelbare leeftijd
op de ernst van het leven, en zonder zich aan
vrolijkheid te moeten onttrekken, vragen thans
zoveel ernstige problemen onze aandacht.
Wij passen ons ongemerkt aan onze leeftijd
aan, krijgen andere genoegens, zonder dat het
ouder worden, dat onvermijdelijk met het leven
samen gaat, ons terneer behoeft te drukken. Wij
moeten het als een voorrecht beschouwen, dat
wij ouderen met onze rijpe ervaring een licht
baak voor de jeugd kunnen zijn.
Zelfs de vrouw van vijftig jaar en ouder heeft
op deze wijze ook nog een taak te vervullen.
HUIS- OF KANTOORJAPON.
VKK 1749.
Werkende vrouwen, hetzij in of buitenshuis,
hebben eenvoudige kleding nodig, die evenwel
toch smaakvol kan zijn. Een aardige wollen ruit,
niet te groot en in gedekte kleuren, kleedt goed
en behoeft geen andere garnering dan enige aar
dige harmoniërende knopen. De hoog gesloten
kraag met scherpe punten is enige malen door
gestikt, terwijl de aangesloten mouw eveneens
enige knopen heeft. De rok bestaat uit twee
banen met een opgestikte binnenwaartse plooi.
Ongeveer 4 c.M. van de zoom springen de
plooien uit en worden goed ingeperst.
Patronen zijn verkrijgbaar in de maten 42 en
46 a 0.58.
MIDDAGJAPON.
VKK 1750.
Zowel kunstzijde als bedrukt of effen fluweel
vormen een aardig geheel voor deze middag
japon, waarvan de rug uit één deel bestaat,
evenals de achterbaan, doch de voorzijde geeft
een goedgekozen onderbreking van de voor
panden aan. Het middenstuk is glad, terwijl de
zijstukken met een weinig ruimte onder dit op
geknipte deel worden gezet. Een aardige clips
of broche wordt bij de halsuitsnijdnig gehecht,
ook een mooie decoratieve knoop past erbij.
De middelste baan is opgeknipt, terwijl kleine
verkorte zijbanen hieraan worden gezet. Patro
nen zijn verkrijgbaar in de maten 40 en 44 voor
de prijs van ƒ0.58.
JAPON VOOR GEZETTE FIGUREN.
VKK 1753.
Zeer goed kleedt dit model voor gezette
dames, vooral als rekening gehouden wordt met
de eisen, welke men stelt om zijn figuur beter
tot zijn recht te doen komen, n.l. kleine mo
tieven, doch beter nog zwart of stemmige effen
kleuren. Het garnituur is van ajour bewerkte
biesjes met kleine jabot en kan beter gemaakt
gekocht worden, aangezien dit werk grote be
drevenheid en accuratesse vereist en de prijzen
der garnituren zeer gedaald zijn.
De japon heeft een voorbaan, die tot aan de
halsuitsnijding in gebogen puntig toelopende lijn
is uitgeknipt. De ruimte der zijstukken wordt
ingehaald, waarna de rok dicht langs de kant
wordt opgestikt. De achterkant heeft een rechte
lijn en hier is de ruimte, even vloeiend over de
baan van de rok verdeeld, die eveneens wordt
opgestikt. De mouw is zeer modern en heeft een
goede pasvorm. Voor meer gekleed krijgt men
een mooi geheel van satin (dof verwerkt) of van
wollen georgette, bij beide weefsels past een
zacht crème garnituur. Wenst men de japon van
cloqué, de meest moderne zijden stof, te maken,
dan wordt geen andere garnering aangebracht
dan een organdie of georgette corsage. Patronen
verkrijgbaar in de maten 48 t/m. 52 voor ƒ0.58.
1750
1749
EENVOUDIGE DAMESMANTEL.
VKK 1752.
Bijgaande mantel, iets langer dan driekwart,
is, dank zij het uiterst eenvoudige model, ge
makkelijk zelf te maken. Visgraatweefsels lenen
zich hiertoe uitstekend, doch de keuze van het
Modelboerderij
HILLEGOM Telefoon 5107
voor hoogfijne ZUIVELPRODUCTEN
materiaal kan willekeurig zijn, alhoewel fantasie-
stoffen zeer practisch en sterk zijn in het dra
gen. De hoge kraag wordt evenals mouwop
slagen en zakken als garnering enige malen
doorgestikt, terwijl vier knopen als sluiting die
nen. Naar verkiezing kan alleen het bovenstuk
óf de gehele mantel gevoerd worden, de naden
met satinet afgewerkt. Patronen verkrijgbaar in
de maten 46 en 48 a 0.58.