DE WILDE JACHT
op Kerstavond
Fo 3 ko r e
lm
Sw j
Rondom Het Kerstfeest
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
O P
AARDE
fl W-a
DE ROOS
VAN
ERICHO
6
17 DECEMBER 1937 No. 50
Een verhaal uit de
Russische steppen.
door
ELDE&T VAN FIK.
In levendig rhythme dwarrelden dikke
sneeuwvlokken uit een aschgrauwe lucht,
geruischloos naar omlaag
VVasieljef Waljietsj gooide een groot pak
ket voor in de slede, naast zijn ouden be
diende, dié daar rustig op zijn meester zat
te wachten. „Ziezoo, Iwan", zei hij vroolijk,
„alle kerstinkoopen zijn gedaan. Nu eerst
Olga athalen en dan in snel tempo naar
huis
Wasieljef knoopte zijn wijden mantel
dicht, zette den kraag van zijn jas op en
stapte vervolgens achterin de slede. De oude
Iwan greep de teugels, liet de zweep vroolijk
knallen en dan draafden de paarden reeds
heen, terwijl zij groote sneeuwklonten hoog
op deden spatten
VVasieljef lachte vergenoegd. Hij dacht
aan Olga, zijn dochter, die hij verafgoodde.
Hij had haar vanmorgen bij eenige kennis
sen van haar achtergelaten om haar 's avonds
af te halen en reeds verkneukelde hij zich
bij de gedachte, haar opgeruimd gezicht te
zien en haar blijden lach te hooren.
Wasieljef was een man van even in de
veertig, in de kracht van zijn leven dus. Hij
had een harden, expressieven kop, die soms
van een heftige gelatenheid en sombere drei
ging was, wanneer hem iets niet naar den
wensch ging of wanneer hij, in feilen strijd,
zijn eigen oordeel over een of ander ver
dedigde die zich echter plotseling stil
verzachtte, wanneer hij aan zijn negentien
jarige dochter dacht, of haar bezig zag in
het heusch-niet-drukke-huishouden
Toen Olga even later naar buiten kwam,
zei ze: „Vader, Dimitrisch wil graag met
ons mee. Hij moet ook naar ons dorp en de
weg is lang en moeilijk. U vindt het toch
goed Zonder zijn antwoord af te wachter,
was ze naast Iwan gaan zitten. De verge
noegde stemming van Wasieljef was als bi;
tooverslag verdwenen. Hij had niet willen
weigeren, maar nadat hij met Iwan een
wodka naar binnen had geslagen, een drank
die hem inwendig heerlijk verwarmde, keek
hij met gefronste wenkbrauwen strak voor
zich heen, een stemming van norschheid en
onaangenaamheid teweegbrengende. Er was
een conflict geweest
Toen Olga hem destijds Dimitrisch had
willen voorstellen, had Wasieljef hem niet
willen ontvangen. Hij had van een zijner
kennissen vernomen dat Dimitrisch een laffe
streek had uitgehaald; en een lafaard komt
niet in mijn huis, had hij O'.ga gezegd. Olga
'had haar vriend verdedigd, had haar vadei
gezegd, dat er een misverstand of opzettelijke
kwaadsprekerij in het spel moest zijn, doch
Wasieljef had koppig tegenstand geboden.
„Ik blijf bij mijn meening; Dimitrisch komt
niet in mijn huis en ik verbied je allen om
gang met hem
Olga, die vóór haar vader en Dimitrisch
zat, voelde ook thans die onheilspellende
sfeer, welke door één verkeerd opgevat
woord, tot uitbarsting zou kunnen komen.
VREDE
Sneeuwvlokken,
dwar'lend in levendig
[rhythme,
Tooveren wondere Kerstfantasie
Kerstklokken, galmend in juichende klanken,
Beieren luide een feestmelodie.
Plechtig weerklinkt er het Vrede op Aarde,
Lieflijk het lied van den Heiligen Nacht.
Uit de aloude en schoone historie
Putten wij levensmoed, vreugde en
[kracht.
Brandende kaarsen, daar hoog in het
[Kerstgroen
Lichtend symbool vol van levendigheid,
Geven mét hoop en een dankbaar
[vertrouwen.
Sfeer van traditie in mistletoe-tijd.
De oude Iwan raakte de paarden even
met de zweep aan en dan volgde een snelle
tocht door de steppe, waarover de avond
reeds begon te vallen
Olga zag de sneeuw achter de slede hoog
opdwarrelen. Zij zouden nog heel wat wer
sten moeten afleggen, alvorens hun dorp te
bereiken. Zij vond het heerlijk, dezen dollen
rit door de steppe en zij zou wel op uit
bundige wijze aan haar vroolijkheid uiting
willen geven als er niet dat eene was, die
vervelende, dreigende spanning.Eens
klaps werd haar aandacht echter afgeleid
door een langgerekt gehuil, komende uit de
geheimzinnige diepten van het donkere
woud. De paarden spitsten de ooren en ver
snelden luid hinnikend
hun vaart. Olga huiver
de even en Wasieljef,
als begreep hij haar on
rust, mompelde zacht
voor zich heen „Een
huilende wolf; je be
hoeft in 't geheel niet
bang te zijn, hoor...."
Olga antwoordde niet,
doch plotseling zei ze „Vader, het zijn er
meer.... daar ginds!" Wasieljef volgde
haar uitgestoken hand
„Laten ze maar komen, als ze er plezier
in hebben
Ook Dimitrisch mengde zich in het ge
sprek: „Daar uit dat boschje, geheel rechts,
komt een andere groep wolven. Ze hebben
ons spoor gevolgdEr komen er nog
meer.
In geweldige vaart schoot de slede voor
uil door de onmetelijke besneeuwde vlakte.
Dc beide wolvengroepen waren op elkander
ingestormd; even was er een woedend ge
blaf hoorbaar van vechtende dieren, doch
dan schoten ook zij opnieuw in gesloten ge
lederen vooruit en achtervolgden de slede
in een wild tempo....
Het werd donker. De sneeuw joeg Iwan
met felle striemen in het gezicht. „Vooruit,
paardjes.mompelde de oude man.
„Harder.
De wind stak op; maar boven het geloei
van den sneeuwstorm uit, klonk het angst
aanjagend gehuil der wolven
„We zijn verlorenriep Olga angstig
huiverend.... „Ze komen dichterbij".
Wasieljef zei nietf, maar rekte zich naar
het pakket naast Iwan. Hij rukte het touw
en papier los en dan, op het moment dat de
eerste wolven de slede reeds hadden achter
haald, wierp hij een gedeelte van de heer
lijke kerstproviand midden tusschen den
huilenden trcep. Even was er een wild ge
vecht een oorverdoovend gebrom en
woedend geblaf.
De afstand tusschen de slede en wolven
werd grooter, maar toen kwamen de dieren
opnieuw aanzetten en telkens als de beesten
vlakbij waren gekomen, wierp Wasieljef een
gedeelte van de proviand weg.
„Nog tien wersten", riep Iwan. „Vooruit,
paardjes, sneller...."
De paarden raakten vermoeid. De bekken
waren met schuim bedekt en dichte damp
sloeg uit de neusgaten; toch hielden de
trouwe dieren er nog een flink tempo in.
maar dit tempo was niet snel genoeg om de
wolven te kunnen ontwijken. Wasieljef had
zoo juist een stuk wildbraad tusschen de
woedende dieren geworpen en reeds stond
hij al weer klaar om een vogelbout, het
laatste wat in het pakket nog aanwezig was,
aan de beesten prijs te geven.
Hij wierp het gevogelte weg. De
heele troep stortte zich op de nietige prooi..
Er was een hevig gevecht.
De sneeuw
kleurde zich rood van druipend bloed....
Maar opnieuw kwamen de wolven nader en
nader; reeds drongen enkele der stoutmoe-
digsten om de paarden en de slede heen
Een jankend gehuil steeg plotseling op
Een der wolven was door de paarden om-
vergetrapt
„Nog vijf wersten", schreeuwde Iwan
angstig uit. „Vlug, nog meer proviand!"
Maar er was geen proviand meer. Wasiel
jef en Dimitrisch draaiden zich om.Heel
in de verte twinkelde een lichtpuntje....
Het dorp.Nog vier wersten, misschien..
In een fractie van een seconde keken zij
Aljosja, hier is Dimitrisch".
Een typisch, doch meer en meer verdwij
nend Kerstgebruik is het stoken van een
Kerstblok. Het is nog geen honderd jaar ge
leden, dat het stoken van een Kerstblok bij
ieder Amsterdammer nog in eere werd ge
houden, zooals het thans nog door de Drent-
sche boeren wordt gedaan. Het Kerstblok
was een stuk hout van buitgewone afmetin
gen, dat in den haard werd verbrand.
En wanneer het blok in den haard
brandde, dan zaten de kinderen er rond om
en zongen Kerstliede
ren. Door het afschaf
fen van de haarden
en het invoeren van
andere stookgelegen-
heden, is het gebruik
-£Sc^ ook gaan verslappen,
zoodat het in nog
slechts enkele streken bestaat. Hoe oud in-
tusschen deze gewoonte is, blijkt wel uit een
„charter" van 1264, waarin wordt vermeld,
dat de schepenen toestonden een blok hout
van dorre boomen uit het bosch te halen en
dat thuis te verbranden.
Ook de nachtwacht van vroeger dagen
had met Kerstmis haar eigenaardigheden
en eigen gebruiken. Zoo had de nachtwacht
haar eigen kerstserenade, welke veel langer
en mooier was dan gewoonlijk. Deze nacht
wacht is niet dezelfde als die Klepperman,
waarover Van Alphen zeide: „Hij maakt,
dat ik gerust kan wezen en ook veilig slapen
kan".
Wij bedoelen hier de ratelwacht. Onder
de ouderen zullen zich wel menschen be
vinden, die zich dezen man kunnen her
inneren. Vanaf den 24en December des
avonds tot aan Nieuwjaar had deze nuttige
stadsdienaar een uitzonderlijk lang couplet
bij zijn nachtelijke rondwandelingen.
Wanneer alles duister was en de meeste
menschen reeds te bed lagen, dan klonk zijn
stem door de holle straten. Het eigenaardige
bij de liedjes, die hij met Kerstmis en ook
bij andere gelegenheden zong, was, dat de
laatste regel altijd de tijd aankondigde. Het
is nog geen honderd jaar geleden, dat het
instituut van Nachtwaker te Amsterdam
en andere plaatsen nog bestond. Daar de
man echter voor de verschillende gelegen
heden zooveel te onthouden had, moest zijn
vrouw hem ter zijde staan en hem de strofen
af en toe influisteren.
„Ik heb", zoo verhaalt ons een ooggetuige,
„ze vaak met hun tweeën zien staan. Hij
in zijn schanslooper gedoken, zij met den
schoudermantel over de ooren onder een
ouderwetsche hanglantaarn, die aan een
touw, midden boven de straat, was opge-
heschen. Terwijl het bevende licht in den
wind heen en weer werd geslingerd, stond
daar de nachtwaker te zingen, terwijl zijn
vrouw hem regel voor regel voorzegde van
het blad papier, dat zij in haar handen had.
De omroeper, meestal een man met een
zware stem, galmde zijn lied door de
straten, doch het ongeluk wilde wel eens,
dat hij een woord of zin niet goed verstond
en dan fluisterde hij tot zijn vrouw „Zeg
't nog eris, Mie, ik /ersting je niet!" Of
schoon ons ook van deze gebruiken maar
weinig is overgebleven en de schat van ver
zen mét den nachtwacht zijn verdwenen, is
er toch nog wel een enkel fragment over
gebleven. Zoo zong de ratelwacht, om vier
uur in den morgen, zijn morgenzang, welke
zeven coupletten lang was en waarvan de
eerste twee als volgt luidden
't Is nacht, op 't halve wereldrond,
De klok heit vier geslagen,
En doodsche stilte heerscht alom,
Dit schynt Gods welbehagen.
't Is alles eerbied, majesteit;
Die rondom schynt ten toon gespreid
Om Godes eer te schragen.
De klok heit vier geslagen!
Wy vieren thans het groote feest,
Van Christus, onzen Koning,
Hij, schoon der Englen vorst geweest.
Verliet zijn Hemelwoning.
Hij daald' op 't lage aardrijk neer,
Herstelde 't zondig menschdom weer,
Om onze schuld te dragen,
Vier heit de klok geslagen
Onder den kerstboom lag het verlovings-
bouquet voor Olga
elkaar aan.Zij begrepen.Proviand.
Snel haalde Dimitrisch twee houtjes uit
zijn zak.... Een korte en een lange....
Wasieljef trokDimitrisch hield het
korte over.... Deze keerde zich om....
sloeg Iwan op zijn schouder.
.Probeer het te halenzei hij kort;
dan, na Olga omarmd te hebben, welke hier
van niets begreep, deed hij zijn dikke pels
uit, die hij Olga om de schouders wilde
leggen, en maakte zich gereed voor den
sprong. En juist boog hij zich voorover,
toen Wasieljef hem plotseling krachtig
:egenhield,Vlug", riep hij, „lucifers..."
De oudere man trok zijn spelsmantel uit.
daarna zijn jas, welke hij beschermend
tegen den wind, vlam liet vatten
Een angstig rood verlichtte de onmiddel
lijke omgeving en daar, waar hij de meeste
wolven zag, wierp Wasieljef het brandende
kleedingstuk midden tusschen den wilden
troep, die jankend eb huilend uiteenstoof...
Vlug greep hij daarna de pels van Dimitrisch,
liet ook dit kleedingstuk vlam vatten....
en wierp opnieuw een vlammende massa
tusschen de wilde dieren
De wolven vlogen uiteen.... dan staak
ten zij tenslotte de achtervolgingen
kon de slede, voortgetrokken door de dam
pende paarden, de dorpsstraat inglijden....
Twee annen drukten elkaar de band.
Zij spraken niet, maar begrepen. Wasieljef
stapte de slede uit en zei tegen zijn vrouw,
die op het hooren van de slede naar buiten
kwam, enkel „Aljosja, hier is Dimitrisch".
Gezamenlijk liepen ze naar het woonver
trek, waar slanke kaarsen in het dennen
groen een sfeer van vrede en stille intimi
teit verspreidden
Onder den kerstboom lag een bouquet
bloemen voor Olga, dat Dimitrisch voor
haar had laten bezorgen en toen de gong
slag het Kerstdiner aankondigde, was het
een maaltijd zonder wildbraad, doch genut
tigd in een sfeer vol tevredenheid en
geluk
5 i"
Het zal voor menigeen een raadsel zijn
waarom in Limburg velen met Kerstmis een
takje in het water zetten, dat dan den naam
draagt van Roos van Jericho. Dit is geen
vreemd gebruik, wanneer men weet, dat,
toen het Christendom in die streken werd
verkond, de gekerstende volksfantasie de
volksvoorstellingen in christelijken zin her
schiep. Eigenaardig is bij deze plant, dat de
korte vertakkingen zich tegen middernacht
uitspreiden en den bloeivorm van een roos
vertoonen.
Terwijl men op de ontplooiing van de
bloem wacht, worden liederen gezongen.
Volgens de sage ontlook deze bloem voor
het eerst bij de geboorte van Christus, zij
sloot zich bij de Kruisiging en opende zich
opnieuw bij de Verrijzenis.