DE ADEM VAN DEN
KERSTNACHT
STILLE NACHT!
HEILIGE
NACHT!
DIE SOETE
JESUS
Het wonder van
den Kerstnacht
in de Kunst
KERSTMIS IS ALS HET
STILLE, DIEPE
ADEMEN VAN
DE ZIEL
VICTOR VAN DIJKE
6
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
23 DECEMBER 1937 No. 51
Het is misschien het wonderlijke van den
Kerstnacht, dat hij ons stil doet worden en
tot luisteren stemt. Kerstmis is een stem-
mingsleest, zoo rustig als het zachte ademen
van l. h.ap.iiu icnict. Wanneer men de
wijding van den Kerstnacht wil ondergaan,
moet men stil zijn, vol aandacht, vol over
gave en ontvankelijkheid.
Bij andere feesten die wij vieren, is dat
niet in die mate het geval. Paschen is jube
len en juichen, Pinksteren is storm en wind,
vuur en vlam Maar Kerstmis is als het
stille, diepe ademen van de ziel.
Gods adem, zooals Hij deze bij de eerste
schepping inblies, de adem van het reine
leven, waait ons tegemoet. De lucht uit de
hoogste hoogten doorstroomt ons. Wij ziin
niet meer besmet met het verstikkende stol
dat in straten en stegen op deze aarde Ugt.
wij ademen weer ruim en >-rij.
Sn onze ziel ontspant zich en luistert naai
rie- heilige bron, die in haar diepste diepte
ligt.
Wie niet door de gedachten van Kerstmis
beroerd Wordt, kan
Clsrj
slechts den ui terlijken schijn
maar wat ons met Kerstmis wordt geschon
ken, daarvan is hem de kern ontgaan. Hij
heeft den harteklop van Kerstmis niet ge
voeld. Wie echter, in de vroolijke onrust
van deze feestelijke dagen zich een enkel
uur, en al was het ook maar werkelijk een
enkel uur heeft kunnen bezinnen, die
heeft iets van den zachten, stillen, sterken
en reinen adem gevoeld, die door dit feest
waait. En langzaam, heel langzaam als uit dc
verte, stijg, ook in hem iets op, iets uit laug-
vervlogen dagen
,J||j|e toen we nog di
reine lucht dei
k i kindsheid inadem
den. AI mag nu 's levens haastige, jachtende
stroom ook worstelen en bruisen, al mag
het leven zijn heftig wild spel spelen, onder
het zachte schijnsel van den Kerstboom en
aan de Kerstkribbe ontwaakt ons diepste
innerlijk, ademt weer ons innig hartsver-
langen.
De menschheid is in afwachting van een
groot gebeuren.
„Adem van den Kerstnacht!" Dit is het
tenslotte, wat het wonder bewerkt, dat ook
door de meest verstarde menschenziel een
heimelijk lichtje gloort. Deze blijde bood
schap is het, dat wij weer mogen ademen
in de reinheid en goedheid van Gods lielde,
die ons draagt met vaderlijke handen, die
ons mild verkwikt met nieuwe kracht en
sterkte.
Uit de eeuwigheid een zegening, die ons
in het harte valt.
Kerstwijding, dat is het diepste geheim
van den grooten rijkdom, dien Kerstmis
ons geven kan en geven wil. Het is de
groote vreugde, die alle volkeren ondergaan
hebben, toen het Kindeke geboren werd, dat
met zijn teeren Goddelijken adem de heele
wereld ertoe gebracht heeft, stil te staan
voor zijn eenvoudige kribbe, die gegrift is
in onze ziel. Daar waar wij nog onszelve
zijn, waar wij nog eenmaal kind zijn en
terug kunnen vinden wat kinderlijk in ons
is, het beste wat wij hebben, daar waar de
ontstemde harp van onze ziel weer gestemd
kan worden, zoodat wij in het eindige het
oneindige speuren, in liet onvolmaakte het
volmaakte. Zoo geschiedt er in den Kerst
nacht wel het Wonder, dat de menschheid
voor een oogenblik de Kerstwijding onder
gaat, waarin zich vanuit de diepste diepte
hunner ziel iets naar bi ven dringt, iets van
erlangen en vreugde, zooals dat slechts
met Kerstmis gebeuren kan. En daarin ligt
het heerlijke, genadeb:engende: eens ten
minste de kerststemming te ondergaan, tot
in het diepste van zijn ziel.
„Adem \an den Kerstnacht!"
Wie den a em van den Kerst
nacht niei voelt, niet voelen
kan ot w zal arm en leeg
moeten bi jven, wanneer de
Kerstklokken luiden en de
lichten weer branden, als de
stille heilige nacht komt met
het wonder; wanneer om
middernacht de Godsbloesem
openbreekt in het zinnebeeld
van de oneindige teederheid
van het Kindeke in de kribbe
en het
van de
vreugde
even groote wonder
eeuwige, goddelijke
van onze ziel.
door
„Stille nacht, heilige nacht". Wij hooren
de vertrouwde melodie van het oude Kerst
lied, en onwillekeurig zien we in gedachten
het beeld van de kribbe in den stal van
Bethlehem. Er is wel niemand, die zich ge
heel aan de betoovering van de Kerststem
ming kan onttrekken, het doet er niet toe,
tot welke nationaliteit hij behoort, welk ge
loof hij aanhangt of tot welke wereldbe
schouwing hij zich voelt aangetrokken. Hoe
veel dieper echter zal de kunstenaar, deze
sensitieve mensch van stemmingen, door het
beeld van den Kerstnacht innerlijk worden
beroerd Hij schenkt ons niet slechts een
beeld van zijn eigen geest, maar geeft tege
lijkertijd de heele stemming en de heele
cultuur van zijn tijd weer.
Kijken wij b.v. naar de schilderijen der
zoogenaamde „primitieven", uit de dertiende
tot vijftiende eeuw, dan valt ons onmiddel
lijk op, hoe het mystieke geloof aan het
goddelijke wonder, de diepe kern der reli-
gieusiteit van hun tijd zich getrouw in hun
naïeve schilderijen weerspiegelt. In het kloos
ter der Augustijnen midden in het dichte
bosch van Suignes (Vlaanderen) bevindt zich
de beroemde voorstelling van den Kerst
nacht van Hugues de Gand: Jonge vrouwen
met gevouwen handen, wier loshangend
haar als vloeibaar goud straalt, en engelen
met witte vleugels in prachtige azuurblauwe
gewaden, waarvan de plooien golvend neer
vallen, aanbidden het Goddelijke Kind. De
architectuur van een kerk uit dien tijd dient
als achtergrond van het geschilderde tafe
reel. dat zich in een slaapvertrek afspeelt.
De kleeren der Engelen en jonge maagden
herinneren aan de prachtige statiegewaden
der bisschoppen uit dien langvervlogen tijd.
-#
Binks De ge
boorte van
Christus wordt
den hert ers ver
kondigd.
Rechts: Oe aan
bidding van het
Kind Jezus door
de herders.
Vazen in den stijl der 15e eeuw, gevuld met
de mooiste bloemen, zooals ze toenmaals
in de kloostertuinen zorgvuldig gekweekt
werden, versieren het vertrek.
De herders, die hun gelukwenschen komen
aanbieden, zijn eenvoudige landslieden. De
Viaamsche streek stond toentertijd reeds
als diep-religieus bekend en daar werd den
H. Hubertus zijn vizioen van het hert met
een vlammend kruis tusschen het gewei
geopenbaard.
In dienzelfden tijd vervaardigde Pietro
della Francesce een schilderij van een
„Heilige Nacht". Maar de kunstenaar werd
blind en het schilderij is niet voltooid. De
zwevende engelen van zijn schilderij heb
ben de slepende Viaamsche gewaden afge
legd en veiscmjnci; ui de KOLte-Criieksch-
Florentijnsche tunika met korte mouwen.
Ze zijn niet zoo aardsch als de engelen van
Hugues de Gand. Ze zingen, bespelen de
luit, de her en de viool. Het laatstgenoemde
instrument heell betrekking op een oud lied
uit de 14e eeuw, waarin wordt gezegd
„De Heilige Moeder Gods houdt van de
klank der Violen".
De heele scène speelt zich in een bouw
vallig huis af, wat den kunstenaar van
nature bij het klimaat van zijn vaderland
nader lag, dan de pompeuze, Viaamsche
Gozzolo schilderde in 1430 een bijzonder
interessante voorstelling van den „Heilige!
Nacht" voor het paleis van den stamvader
der Medici. Ook hier mooie, zingend i
engelen. Op een door paarden omgeven
marmeren bron zitten pauwen, zooals ze in
de pronktuinen uit dien tijd veel voor
kwamen. Hier speelt ook het mooie, ita-
liaansche landschap in de kunst der belich
ting een voorname rol. Alles is doortrokken
van muziek en het stralende licht. Dit schil
derij schijnt de
aanbidding door
muziek voor te stel
len.
KerstmisFeest der herdenking van
Christus' geboorte in dien stillen, heiliger
r.acht
Hoe ontstond het lied „Stille Nacht", dat
in zijn wondere melodie zoo'n machtigen
indruk maakt
De componist, die bij de prachtige woor
den de even stemmingsvolle muziek van dit
meest geliefde aller Kerstliederen compo
neerde, was Franz Xavier Gruber, destijds
woonachtig in het Oostenrijksche dorpje
Arnsdorf.
Franz Xavier Gruber was de derde zoon
van den armen linnenwever Jozef en diens
vrouw Anna Gruber, die een hutje in
Opper-Oostenrijk bewoonden.
Hoewei de natuur hem een rijke gave in
muzikaal talent had geschonken, bracht
Franz Xavier zijn jeugd door in de weverij
van zijn vader, steeds opnieuw hunkerend
naar het einde van iederen dag. Want dan'
ging hij in het geheim naar de woning van
den dorpsschoolmeester Andreas Peter-
lechner, om daar behalve gewoon onderwijs
tevens muzieklessen te nemen.
Later werd Franz Gruber organist en
dirigent van verschillende zangkoren in het
dorpje Hallein, ten zuiden van Salzburg ge
legen en schoolmeester in het dorpje Arns
dorf, niet ver van Oberndorf. Daar leerde
hij Jozef Mohr kennen, den dichter van
„Stille Nacht", die, te Salzburg geboren, van
wege zijn prachtige stem op de kostschool
werd toegelaten, waar hij theologie stu-
Des singhen wij nu met herten stout:
Ghebenedijt moeten si beyde sijn.
Die soete Jesus lach int hoy
Ootmoedelijc voer twee stomme beesten,
Al en wast logijs niet alte moy
Nochtans hielt hi daer in sijn feeste
Met haer, die alder oetmoedichste van
[gheeste,
Sijn moeder, dat suyver maechdekijn,
Dies singhen wij nu, die minste en oock
[die meeste:
Ghebenedijt moeten si beyde sijn.
Ais Jesus lach int open huys
Ende beefde met sijn leden cout,
Maria aensach dat groot abuys,
Si dancte hem seer menichfout
Dat hi di vaders jonc ende out
Verlossen soude uuter hellen pijn,
„Joseph, maect ons een papken soet
Haestelijck in corter tijt;
Laet mi doch voeden dit onnosel bloet'
Het is Gods sone ghebenedyt,
Hi sal verlossen, dies seker sijt,
Adams geslachte uut haer gepijn".
Des singhen Des singhen wij nu ende
[talder tijt:
Ghebenedijt moeten si beyde sijn.
Joseph sprack met haesten groot
Al tot die maget goedertieren:
„Ey lacy, hier en is melck noch broot,
Wat soude ick doen ten viere?"
Doe verscricte die maghet al so sciere,
Vol tranen quam haer vriendelijck
[aenschijn;
Dies singhen wi nu in goeder manieren:
Ghebenedijt moeten si beyde sijn.
Middeleeuwsch Kerstlied
Heel eigenaardig is de voorstelling van
Jean Fouquet in een miniatuur beeld
dat als versiering van een kerkboek dieru
en ook uit de 15e eeuw stamt. Hier zijn
het boeren, die het Heilige Kind aanbid
den en te Zijner eere op hun zakfluite.
blazen.
Bij de groote meesters uit den Renais
sancetijd zien wij den religieuzen invloed
reeds sterk aan banden gelegd. De in
nigheid van De Heilige Maagd, die haar
goddelijk kind aanbidt, is geweken vooi
het type van de gekroonde hemelkonin
gin, die in kostbare gewaden gehuld,
trotsch en triomfantelijk haar mooi kind
opheft om het te laten bewonderen.
Corregio iaat op zijn beroemd schil
derij het licht met meer uit den hemel
komen, maar het Kind zelf straalt hei
vanuit zijn kribbe uit.
deerde en in 1817 assistent-pastor werd te Oberndorl
Den 24sten December 1818 schreven en compo
neerden deze beide mannen het „Stille Nacht, heiligt-
Naeht" en werden de woorden, door pastor Joze:
Mohr vervaardigd, getoonzet door Franz Xaviev
Gruber.
Op den avond van Kerstmis 1818 werd het lied
,'oor het eerst in de Sint-Nicöiaaskerk te Oberndorl
uitgevoerd.
Het origineele manuscript van deze compositie
oestaat met meer, doch in 1836 werd er een copie
van gemaakt. In 1840 verscheen het lied voor he;
eerst in druk.
Het „Stille Nacht, heilige Nacht" heeft ook heden
ten dage niets van zijn bekoring verloren en de
milde melodie geeft een sfeer van stille intimiteit
en vertrouwen, dat aan het Kerstfeest eigen is.
Het schilderij van
Lorenzo di Credis
„De geboorte van
Christus" brengt
ons in een nalt
Grieksch half
laliaansch land
schap. Over de scène
lacht de lichtblauwe
hemel. De aanbid
dende herderskna -
pen dragen antieke
sandalen en de
Grieksche tuniek.
Men moet meer aan
de vertellingen van
Virgilius denken
dan aan het Kerst
verhaal van het
Evangelie.