Kahmann
op HET podium
het geluk
Koningin Wilhelmina en de vrede
STEGER
Effecten
Assurantiën
TELEX
„Met alle grote mogendheden zoveel mogelijk
in vriendschap leven, en met geen enkele mogend
heid in te nauwe aansluiting."
MEDISCH ALLERLEI
Spinaüe kinderverlamming
Zijlstraat 90 - Haarlem - Tel. II161
KOERSEN PER
DE HEEMSTEEDSE SCHAAKCLUB
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
9
Er zullen weinig vorsten in
Europa en daarbuiten aan te wijzen zijn,
die werkelijk met hart en ziel de vrede
toegedaan zijn. Onze Vorstin, wier veertigjarig
regerings-jubileum wij thans mogen herdenken,
is ongetwijfeld een van hen. Wanneer zij als
jonge, nog slechts achttienjarige, de regering
aanvaardt, staat als een merkwaardig symbool
aan het begin daarvan de eerste Haagse Vredes
conferentie. Czaar Nicolaas II verraste in 1898
de gehele wereld, doordat hij alle volkeren op
riep om te beraadslagen over een eeuwigduren
de vrede. Ogenschijnlijk zag dit voorstel er zeer
vredelievend uit, maar was in werkelijkheid
slechts gebaseerd op geheel andere motieven,
met name de angst voor te zware bewapening,
die Rusland zelf niet zou kunnen betalen.
Waarschijnlijk is dit ook de reden geweest,
dat Denemarken, tot welk land de uitnodiging
het eerste gericht was, dit verzoek met een zeer
hoffelijk gebaar van de hand wees. Daarop
werd Nederland uitgenodigd en het idealisme
van de Koningin zal er niet weinig toe hebben
bijgedragen, dat het verzoek van den Czaar hier
een williger gehoor vond, en dat men over de
vele moeilijkheden wilde heenstappen en de
internationale hoffelijkheid betrachtende, de
conferentie dienovereenkomstig ontving en be
jegende. Voor Nederland heeft deze conferen
tie, die weinig tot stand bracht, wel echter de
grondslag voor het latere Permanente Hof van
internationale Arbitrage legde, meer ongerief
dan goeds meegebracht.
Het Vredespaleis.
In 1907 werd een tweede Haagse Vredescon
ferentie gehouden, bij welke gelegenheid de
eerste steen gelegd kon worden voor het toe
komstige Vredespaleis. De Amerikaanse staal-
koning en milliardair Andrew Carnegie had
voor de bouw hiervan een groot bedrag uitge
trokken. Reeds enige jaren van tevoren had
deze aan de Koningin van zijn plannen blijk ge
geven. Helaas woonde H. M. de Koningin de
plechtige inwijding in 1913 niet bij.
Bij de opening werden hooggestemde toe
spraken gehouden, die voor hen, die wat dieper
in de internationale toestand vermochten te
schouwen, in enigszins los verband stonden met
de realiteit. Op het moment van opening was
het inderdaad even rustig in de politiek troebele
atmosfeer van Europa.
1913 had de vrede van Boekarest opgeleverd,
waardoor de kwesties in den heksenketel voor-
loopig warén geregeld, maar de verhoudingen
waren politiek zoo gespannen, dat vrijwel ieder
ogenblik door een onvoorzichtige manoeuvre
het uitbreken van de oorlog verwacht kon
worden. Nog geen jaar later dreunde het kanon
gebulder en ratelde het geschutvuur in het
Westen van Europa. Aan de vooravond van dit
drama sprak, bij de plechtige ingebruikneming
van het Vredespaleis, de voorzitter van de
Carnegiestichting het volgende
,,Het Vredespaleis zal niet alleen de werk
plaats zijn, waarin men arbeidt aan het hand
haven van de vrede door het recht, maar het
zal ook tot de verbeelding spreken, en een merk
teken zijn voor allen, die geloven aan het voor
uitstreven van het mensdom naar dat ideaal der
beschaving, waarin er geen oorlogen tussen de
volkeren zulien zijn. Het zal bezoekers trekken,
pelgrims, het zal de regeringen uitnodigen om
hun geschillen aan arbritage te onderwerpen en
zal in zijn bibliotheek en wellicht in zijn
academie een plaats van geestelijke gemeen
schap en samenwerking vormen voor hen, die
door de studie van het internationale recht de
toenadering der beschaafde volkeren beogen.
In die zin zal dit paleis een tempel des vredes
zijn, waarin zelfs als de golven van de oorlog
aan de gezichteinder rijzen, de betere gevoelens
een wijkplaats kunnen vinden, om evenals de
duiven van de arke Noachs, na de storm hun
vlucht te hervatten."
De wereldoorlog.
Natuurlijk gaan de gedachten terug naar de
vier verschrikkelijke jaren van de Wereldoorlog,
toen Nederlands Vorstin en zijn regering het
vaste besluit hadden genomen, Nederland buiten
de oorlog te houden en strikt neutraal te blijven.
Dat is dank zij vele zorgen, inspanningen en
opofferingen gelukt. Nederland bleef buiten de
oorlog, die rond zijn grenzen de afschuwelijkste
verwoestingen, materieel en moreel, aanrichtte.
Het is juist in dit laatste opzicht, dat Koningin
Wilhelmina in zware tijden ons een moreel
sterkend voorbeeld is geweest. Zo zal men zich
herinneren, dat zij op de oorlogslening voor een
aanzienlijk bedrag van enige millioenen heeft
ingetekend. Meer nog door het handhaven van
strikte neutraliteit, was haar verlangen de vrede
te bewaren. Zij voerde inderdaad een actieve
vredespolitiek, hoewel uit de aard der zaak deze
ten zeerste beperkt was door de dreigingen van
de internationale toestand. Prof. Brugmans zeide
het zo typerend in zijn onlangs verschenen
boek: „Geschiedenis van Nederland onder de
regering van Koningin Wilhelmina": „De
regering van die veelbewogen tijd versaagde
evenmin als de Koningin, die het voorbeeld gaf,
niet alleen van kalme rust, maar ook van sterke
zelfbeheersing en solide beradenheid."
De Volkenbond.
De wil tot eeuwigdurende vrede kwam even
eens tot uitdrukking, toen Nederland tot de
1 Januari 1920 in werking getreden Volkenbond
toetrad, zij het ook, dat deze stap na enige
aarzeling en langdurig overleg der Kamers ge
nomen werd; immers men vreesde, niet geheel
zonder grond, dat met het lid worden van deze
bond, de zo geprezen neutraliteit in gevaar zou
worden gebracht.
In datzelfde jaar ontving de Koningin ten
paleize een juristencomité, dat de instelling van
het Permanente Hof van Internationale Justitie
voorbereidde. Twee jaar later werd dit instituut
geopend, in tegenwoordigheid van de Koningin.
De zetel van dit hoge rechtscollege bevindt zich
in het Vredespaleis.
„Afschuw voor de oorlog."
Van dergelijke vredelievende gevoelens gaf
zij blijk, toen zij aan de oproep van den Ameri-
kaansen president Rooseveldt, gericht tot alle
staatshoofden van de wereld, antwoordde:
„Ons volk, uit naam waarvan ik spreek, .ver
afschuwt de oorlog.
Het zou natuurlijk een aanval weerstaan,
maar het verafschuwt de oorlog. Evenzeer als
het uittarting en aanval tussen burgers ver
oordeelt, veroordeelt het uittarting en aanval
tussen volkeren. Het meent, dat Voor de ge
meenschap der volkeren de tijden zijn aan
gebroken om door daden te tonen, dat zij vast
besloten is te breken met het recht van'den
sterkste als haar uiteindelijk hoogste vorm.
Vreedzame regeling is de uitsluitende methode
om nationale geschillen te regelen. Mij is geen
reden bekend, waarom vreedzame regeling niet
de uitsluitende methode zou zijn om internatio
nale geschillen te vereffenen.
Mijn volk is er diep van overtuigd dat, wil dit
doel bereikt worden, vérgaande ontwapening
thans gebiedend noodzakelijk is. Immers voort
gezette bewapening leidt tot wedloop in be
wapening en, gelijk pijnlijke, doch al te spoedig
vergeten ondervinding bewijst, tot onvermijde
lijke oorlog."
Klinkt het niet als de stem van een roepende
in de woestijn, dit koninklijke telegram? Een
dergelijke positieve uitspraak is bij overheids-
kwesties van internationale aard zeer zeldzaam
en daarom te waardevoller.
DAMMEN.
Simultaanseance van den Belgischen
kampioen W. Bordon.
Dinsdagavond gaf de Belgische kampioen
dammen een simultaanseance bij de R.K. Dam
club „St. Bavo" te Heemstede. Hiervoor waren
26 deelnemers.
De heer Bordon won 17 partijen, speelde
remise tegen P. Camphuijsen en P. Veen en
verloor van J. v. d. Zwan, J. Draijer, A. Maste-
ling, F. Broekman, L. Booms, S. Diependaal en
R. Nieuwenhuizen.
DAMMEN.
Bekerwedstrijden bij de Dam- en Schaakclub
„St. Bavo" te Heemstede.
Door omstandigheden is er enige wijziging
gekomen in het rooster van deze wedstrijden.
Dit is nu als volgt:
Vrijdag 16 September. Dammen 2e klas: St.
Bavo IIO.D.S.; St. JozefAdolf Kolping.
Dinsdag 20 September. Dammen le klas: St.
Bavo ID.C.H. I; Gezellig Samenzijn I
H.R.K.D. I.
Schaken le klas: St. Bavo HeemstedeGe
zellig Samenzijn; Het Witte PaardSt. Bavo
Haarlem.
De wedstrijden worden alle gespeeld in het
R.K. Verenigingsgebouw te Heemstede. Belang
stellenden zijn steeds welkom.
De schrik der moeders.
Het moeilijke genezingsproces,
door Dr. A. VAN RIJN.
Er gaat geen jaar voorbij, of de kranten heb
ben weer melding gemaakt van het optreden
van verscheidene gevallen van spinale kinder
verlamming; soms hoort men dan van ver
schillende kleinere of grotere epidemische
haarden, waartussen merkwaardigerwijs veelal
niet het minste of geringste verband schijnt te
bestaan en die voor het merendeel op het platte
land gelegen zijn. Daar de spinale kinder
verlamming nooit geheel uitsterft en er wel
altijd hier en daar enkele verspreide gevallen
zullen blijven optreden, is de grootste waak
zaamheid ten aanzien van deze zo gevreesde
ziekte geboden, want zodra deze slechts even
mocht verslappen, krijgt het gevaar voor uit
breiding, dat steeds op de loer ligt, een goede
kans, en dit zou des te ernstiger zijn, daar de
ziekte bij epidemisch optreden heeft getoond
een hardnekkiger en heviger verloop te hebben
dan bij sporadisch voorkomen. Het percentage
gevallen met dodelijke afloop stijgt in zulke
tijden tot 10, soms zelfs tot 20 en zelfs vol
wassenen lopen dan ernstig gevaar, door de
ziekte te worden aangetast.
De eerste verschijnselen.
Bij kinderen gaan aan de eigenlijke verlam
ming bijna steeds verschijnselen van algemeen
onwelzijn vooraf: het kind heeft geen zin meer
in spelen, is lusteloos, humeurig en nukkig, wil
niet eten, verlangt naar bed en klaagt over
hoofdpijn en pijn in de leden. Ook een eigen
aardige overgevoeligheid van de huid, die
maakt, dat de kinderen het bij de minste aan
raking uitschreeuwen van de pijn, is in het be
ginstadium dikwijls een karakteristiek symp
toom van deze ziekte. In andere gevallen zet
De grootste sorteering VULPENNEN en VUL-
POTLOODEN van Haarlem vindt U bij den
Vulpenspecialist:
de ziekte met heftige verschijnselen als een
acute infectieziekte in: met koorts, braken of
diarrhee, benauwdheid of krampen. Zeer dikwijls
doen zich ook catarrhale verschijnselen in hals
en keel voor, zoals onsteking van de amandelen
en opzetting van de schildklier.
Als de ziekte geweken is....
Gedurende dit acute stadium, dat doorgaans
slechts enkele dagen, op z'n allerhoogst twee
weken duurt, zweeft het kind tussen leven en
dood. Later verdwijnen de hevige symptomen,
de algemene toestand wordt beter; doch als dan
de kleine patiënt zover is, dat hij zou mogen
opstaan, komt men tot de ontstellende ontdek
king, dat een of beide benen van het kind de
dienst weigeren: ze zijn verlamd, omdat de
bacteriën, die de ziekte verwekken, de zenuw
cellen in de hals- en lendenstreek van het rugge-
merg hebben verwoest. Meestal zet de verlam
ming zich eerst nog verder voort, zodat na de
benen veelal ook nog de armpjes slap en on
beweeglijk worden.
Zo erg als het in dit stadium lijkt, blijft het
gelukkig niet; van de verschillende verlammin
gen blijft er gewoonlijk slechts één bestaan. De
anderen komen vanzelf weer in orde. Zelfs.kan
in bijzonder gunstige gevallen de ziekte geheel
I verdwijnen zonder enig spoor na te laten. Doch
ook één zo'n enkele verlamming is al erg ge
noeg, want daar ze het lichaam treft in een tijd
dat dit nog midden in de groei is, blijft het ver
lamde lid in ontwikkeling achter; de spieren
ontwkkelen zich niet verder, het beenderstelsel
wordt in zijn groei gestuit, de gewrichten zijn
slap, kortom het kind wordt gebrekkig.
Therapie en voorbehoedmaatregelen.
Tegen verlammingen moet daarom, wanneer
de koorts eenmaal geweken is, met alle midde
len van de moderne geneeskunde te velde
worden getrokken: met electriciteit, met baden,
gymnastiek, massage en diathermie. Ook de
orthopaedie kan, vooral bij blijvende verlam
ming van een been, door steunapparaten zowel
als door operatief ingrijpen dikwijls nog heel
veel verbeteren.
Duizendmaal beter echter dan al dergelijke
maatregelen, waarvan het eindresultaat toch
altijd onzeker is, is het, de ziekte geheel te
voorkomen. En dit gebeurt 't best, door de
kinderen zoveel mogelijk te beschermen tegen
het gevaar voor besmetting, die naar alle waar
schijnlijkheid via mond en neus plaats vindt.
Kinderen, die door spinale kinderverlamming
N. Gracht 57 Haarlem
Tel. 12066 - 15750 - 17817 - 21221
HET TELEX-APPARAAT
IS VRIJ TOEGANKELIJK
VOOR INTERESSENTEN
VAN 10.30 TOT 17 UUR
zijn aangetast, moeten dan ook voor 6 weken
geïsoleerd gehouden worden; de betreffende
scholen moeten worden gesloten, terwijl
broertjes en zusjes van het zieke kind ook niet
op de school mogen worden toegelaten. Daar
ook volwassenen als gezonde bacillendragers
de ziekte kunnen overbrengen, zullen ouders
van gezonde kinderen verstandig doen, alle be
zoek aan huizen, streken of plaatsen, waar
kinderverlamming heerst, te staken; en in tijden
dat de ziekte mogelijk epidemisch zou optreden,
zullen zij hun kinderen vooral verre houden van
alle plaatsen, waar veel mensen bijeen zijn.
Nog geen serum.
Alle pogingen, een serum tegen deze ver
schrikkelijke kinderziekte samen te stellen, zijn
alle telkens weer opduikende berichten daar
omtrent ten spijt nog steeds niet met succes
bekroond. Maar juist in de strijd tegen de
spinale kinderverlamming is de behandeling met
serum van herstellende patiënten van grote
waarde gebleken, vooral als het bijtijds wordt
toegepast. Hoe eerder de ziekte dan ook ge
constateerd wordt, hoe meer kans er bestaat
op een succesvolle bestrijding.
KNOFLOOK ALS GENEESMIDDEL.
Een bijna reuk- en smaakloos preparaat.
Knoflook is een uitstekend middel tegen ader
verkalking. Een tamelijk groot aantal knoflook-
kuren zijn met het beste succes doorgevoerd,
nadat er eerst verscheidene waren opgegeven,
omdat de patiënten er na 8 of 14 dagen een
voudig niet meer toe te krijgen waren, de door
dringend ruikende en smakende knoflook nog
langer te eten.
Thans is men er echter in geslaagd om een
medicament samen te stellen, dat voldoende
(met koolstof vermengde) knoflook bevat, zon
der dat de reuk en smaak al te zeer op den
voorgrond treden. Dit middel wordt ook met
veel succes toegepast bij darmstoringen.
Bij een knoflookkuur krijgt de patiënt eerst
8 a 10 dagen lang 6 a 8 gram knoflook per
dag. Daarna wordt de dosis tot de helft ver
minderd. Het preparaat wordt zonder uitzonde
ring goed verdragen. Bij een dagelijkse dosis
van slechts 6 gram treden er trouwens nooit
onaangename nevenverschijnselen door de knof
looklucht en -smaak op.
De kuur duurt ongeveer 4 weken en wordt
meestal na een pauze van 4 weken nog eens
herhaald. In ernstige gevallen volgt nog een
tweede herhaling.
De metingen van de bloeddruk, die tijdens het
verloop van de kuur worden verricht, tonen bij
de meeste patiënten een duidelijke afname aan,
die gepaard gaat met een vermindering van de
onaangename verschijnselen, die door te hoge
bloeddruk worden veroorzaakt. Na afloop van
de eerste kuur begint in vele gevallen de bloed
druk weer te stijgen; na de zo nodig dubbele
herhaling der kuur blijft een hernieuwde
stijging echter uit. Deze successen worden niet
alleen bij beginnende, doch ook bij ernstige
aderverkalking bereikt bij patiënten van nog
geen 40 jaar, evengoed als bij die van over de
70 en 80 jaren.
Bij alle graden der verkalking en op alle
leeftijden volgde een duidelijk waarneembaar
succes.
Een te snelle daling van de verhoogde bloed
druk is intussen gevaarlijk, aangezien zij niet
alleen met zeer onaangename verschijnselen
gepaard gaat, doch bovendien niet duurzaam
is. Een geleidelijke daling door de boven be
schreven knoflookkuur geeft voor alle gevallen
duurzamer resultaten, die zonder gevaar wor
den verkregen. De knoflookkuren, die tot dus
verre zulk een uitnemend hulpmiddel zijn ge
bleken tegen aderverkalking, waar bijna alle
mensen last van krijgen, zijn met name zo aan
bevelenswaardig, omdat daarbij absoluut geen
vergiften in het lichaam worden gebracht. Dit
voordeel kan niet genoeg gewaardeerd worden
in onze tijd, nu iedereen dagelijks een zekere
hoeveelheid vergiften tot zich neemt in de vorm
van koffie en thee, om van nicotine en alcohol
nog niet eens te spreken.
Wat in zeven jaren tot stand kwam
W |ET was in de maand Augustus van het
(f~jaar 1931, dat een paar Heemstedenaren
bijeen kwamen in het vanouds bekende
restaurant „De Oude Beuk" aan de Heerenweg
en tot de conclusie kwamen, dat in een vooruit
strevende plaats als Heemstede en daarbij een
typisch forensen-woondorp, plaats kon wezen
vooreen schaakclub.
Want wonen in Heemstede en b.v. lid zijn
van een schaakclub in Amsterdam had zijn be
zwaren. Bij nacht en ontij thuis komen, het
tijdverlies, kortom allerlei factoren tenslotte
leidde tot de oprichting van de Heemsteedse
Schaakclub op 16 September 1931. De verant
woordelijkheid hiervoor namen vier mensen:
G. A. Wesselink, F. C. Kuyken, T. Breebaart en
W. A. de Tello.
Heel voorzichtig werd het initiatief van de
oprichters gevolgd door de druppelsgewijze
aanmelding van leden tot in een totaal-generaal
van 12! Onder de hanebalken van de Oude
Beuk werd in alle gemoedelijkheid geschaakt
en de kleine schakerskern was er vóór alles op
bedacht een huiselijke gezellige clubsfeer te
scheppen die tot vandaag de dag, nu de Heem-
steedse Schaakclub 74 leden telt, het kenmerk
van de club is.
Maar reeds na één seizoen vloog het ledental
omhoog. Van 12 op 24, van 24 op 38, naar 40,
50, 60 werd na vijf jaren bereikt. Geen wonder,
want de club, waarvan drie oprichters met de
leiding waren belast, toonde een prijzens
waardige ijver op schaaktechnisch gebied. In
1933, toen de wereldkampioen schaken Dr.
Aljechin nog onbetwistbaar in het bezit van zijn
titel was, haalde de club hem naar Heemstede
om een schitterende simultaanwedstrijd te
spelen tegen veertig van de sterkste schakers.
Met deze wedstrijd plaatste de club zich in
organisatorisch opzicht in de eerste gelederen
van het schaakleven in Nederland. Nadien zijn
talrijke prominente schakers de gast van de
Heemsteedse Schaakclub geweest. Namen als
Dr. M. Euwe, de bekende Weense theoreticus
Hans Kmoch, Landau en de Rotterdamse
schaakmeester Mr. Oskam zeggen genoeg.
De krachtmeting van de leden onderling
leidde elk jaar tot het verspelen van het club
kampioenschap, dat enige jaren in successie
veroverd werd door F. Minnema. Doch mét het
ledental groeide ook de speelkracht van de
vereniging en daardoor werden in de verschil
lende jaren na felle strijd met den oud-kam
pioen, andere leden het kampioenschap deel
achtig. Zo kregen M. Mantz en A. C. Thiirkow
reeds de titel en dit jaar hebben zich voor de
titelstrijd geklassificeerd: M. Mantz, W. A. de
Tello en F. C. Kuyken, die respectievelijk kam
pioen van de drie hoofdklassen werden.
Een daad van grote betekenis was de aan
sluiting in het tweede levensjaar bij de Noord
hollandse Schaakbond. In de schaakcompetitie
met de andere clubs weerden de Heemstede-
naren zich met twee tientallen dapper. Zó dap
per, dat tweemaal achtereen door het eerste
tiental het kampioenschap veroverd werd. In
alle afdelingen van de Noordholtandse Schaak
bond had Heemstede tientallen en het laatste
seizoen werd zelfs met vijf tientallen gespeeld.
Uiteraard vereiste de organisatie van de club,
zowel naar binnen als buiten, veel zorg en het
bestuur werd dan ook onder leiding van den
clubvoorzitter, W. A. de Tello, uitgebreid met
leden die stuk voor stuk voor hun taak berekend
waren. Voor de financiën zorgt de kalme en
ijverige W. Smink, het schaakmateriaal -geen
kleinigheidje in een grote club heeft in de
materiaalcommissaris Van Dort een verzorger
van de eerste rang, wien geen moeite te groot
is om de talrijke wedstrijden die Heemstede
thuis te spelen heeft, tot de best-verzorgde van
heel Noordholland te maken. De heer A. C.
Thiirkow heeft de wedstrijdleiding van de
onderlinge wedstrijden op de club in handen,
terwijl P. J. Klein de wedstrijdsecretaris is voor
de vertegenwoordigende tientallen. De heer
F. C. Kuyken is belast met het secretariaat van
de vereniging en verzorger van het archief.
Dat ook buiten Heemstede de club een goede
naam in schaakkringen heeft, werd wel bewezen
door het feit, dat de gedelegeerden vergadering
van de Noordhollandse Schaakbond reeds na
een jaar lidmaatschap den clubvoorzitter van
Heemstede in het bestuur van de N.H. bond
verkoos en waar hij actief als steeds het provin
ciale schaakleven even gemakkelijk dient als
zijn club.
Elk jaar speelt Heemstede z.g. Bekerwed
strijden om de Zilveren Crisis-Bokaal. Deze
wedstrijden gaan naar afvalsysteem, waarbij
alle clubleden, onverschillig speelsterkte, bij
loting worden ingedeeld. Dit heeft het voordeel,
dat nieuwe en sterke krachten plotseling naar
voren kunnen komen en het tot de demi-finale
of finale brengen, terwijl zij anders enkele jaren
kwijt zouden wezen om kampioen te worden
van de drie sterkte-klassen die Heemsteede
bezit. In de club geldt het systeem van auto
matische promotie- en degradatie, waardoor een
afdelingskampioen het volgend seizoen meteen
een speelklasse hoger speelt.
Bovendien speelt de hele club één keer per
jaar een monsterontmoeting tegen het bekende
Haarlemse Schaakgezelschap, eveneens om een
fraaie wisselbeker. Tot dusver bleken de Haar
lemmers nog te sterk en kregen de beker twee
maal in bezit. Al dit schaakleven maakte het
noodzakelijk dat ook naar een ander clublokaal
moest worden omgezien en de grote bovenzaal
van „Boekenrode" aan de Zandvoortschelaan
biedt nu des Dinsdags van 812 uur de Heem
steedse schakers onderdak. En ook dit onderdak
met zijn keurig verzorgd interieur wordt aan
gemerkt als het beste en fraaiste clublokaal
van de vele verenigingen die de Noordhollandse
Schaakbond telt.
Het Korte Verhaal.
Door FRITS VAN MEESTEREN.
Er stond een lange rij voor het loket, een
Zondagsrij. Iedereen maakte dan ook vlug voort,
vroeg zijn kaartje, betaalde en verdween.
Maar plotseling stokte het regelmatige vra
gen, betalen en verdwijnen. Het duurde maar
heel kort, maar was toch duidelijk merkbaar in
de lange rij, die in die minuut van oponthoud
weer aanmerkelijk langer geworden was. En dat
kwam nu alleen, omdat er iemand voor het
loket stond, die met zijn gedachten overal was,
alleen niet bij het kaartjesloket van het station.
Achteraan begon men al te mopperen, maar
voor1 bleef het rustig, want de jongeman, die
zolang aarzelde, voor hij zijn wensen te kennen
gaf, zag er niet erg vrolijk uit en bovendien,
de mensen vooraan kregen toch wel gauw
een beurt.
De beambte achter het loket keek den man
eens vragend aan, maar dat hielp niets. Hij
moest eerst zijn hoofd vlak voor het raampje
steken en dringend, maar beleefd vragen: „Wat
wilt u?" voor de jongeman tot de werkelijkheid
terug kwam en het doel van zijn reis meedeelde.
Het speet hem, dat hij zo had staan, suffen. Hij
kleurde ervan, maar vergat te zeggen of hij een
retour wilde hebben. Daarom moest de man
achter het loket het weer eerst vragen. „Een
retour, ja," zei de jongeman en nu haastte hij
zich zo om weg te komen, dat hij bijna het
geld en het kaartje bij het loket liet liggen.
Hoofdschuddend keek de beambte hem na. Met
dien jongen was iets niet in orde! Maar meteen
werd zijn aandacht voor een nieuwe passagier
opgeëist.
Er was ook werkelijk iets niet in orde bij den
jongen man. Hij liep langs de trein en vond
eindelijk een hoekje, waar hij ongestoord zou
kunnen zitten, zonder al te veel gepraat om zich
heen te moeten aanhoren.
Toen de trein wegreed, haalde hij een brief
uit zijn zak en begon te lezen. Zijn gezicht werd
nog een paar graden somberder.
Waarom las hij de brief eigenlijk nog eens?
Hij wist heus wel zo langzamerhand wat erin
stond. Degene, die deze brief geschreven had,
vertelde hem duidelijk, dat ze verder niet met
hem om wenste te gaan. Ze had zich vergist en
hij moest maar proberen niet meer aan haar te
denken en haar zo gauw mogelijk te vergeten.
En dat was het nu juist! Je kunt maar niet zo
ineens uit iemand binnenste verdwijnen, zonder
dien ander daarbij erge pijn te doen en een
grote lege plaats achter te laten.
De hemel was blauw en de zon scheen warm,
maar dat alles merkte hij niet. Hij vond, dat de
hemel wel iets blauwer kon zijn en de zon een
beetje warmer kon schijnen.
De stad lag nu al ver achter hem. In die stad
woonde dat éne meisje, net precies dat éne
meisje uit zoveel anderen, dat nu niet meer van
hem wilde zijn. Hij stak de brief in zijn zak en
haalde hem er even later weer uit. En zo ging
de reis voorbij.
Op een klein stationnetje stapte hij uit. Hij
liep een eind langs een lichte, stoffige straat en
boog toen af op een weg, die naar een klein
dorpje leidde. Het dorpje lag keurig netjes, zoals
dat op Zondag hoort, om het kerkje heen.
Vruchtenbomen met witgekalkte stammen ston
den in de tuinen. Nu pas zag hij, dat de hemel
werkelijk blauw was. Het kerkje was maar
klein, het hele dorp was klein. Er waren niet
veel straten, de weg liep direct tussen de wei
landen door en boog willekeurig naar links en
dan weer naar rechts. Plotseling had hij schijn
baar genoeg van al dat groene gras en draaide
met een klein boogje naar het bos. Het was
eigenlijk niets bijzonders, maar hij moest er toch
naar kijken. Zo vrolijk en eigenwijs als dat
weggetje door de weilanden kronkelde.
Het bos was groot en machtig. Als je erin
liep, moest je diep adem halen om alle geuren
van de kruiden en bomen op te snuiven. De
lucht deed hem goed, hij lette nergens meer
op en heel stilletjes kwam er iets van levens
vreugde op zijn gezicht. De stad was ver weg,
daarin waren veel huizen en veel straten en
veel meisjes. Maar dat deed er allemaal niet
meer zoveel toe, dat was allemaal in een andere
wereld.
Urenlang liep de jongeman door het bos.
Plotseling maakte de weg een bocht en lag het
hele wijde, vlakke land voor hem. Er stond een
bank, de mensen hadden zeker wel begrepen,
dat dit wel een heel mooi plekje was.
Eerst waren er weiden met kleine zilveren en
blauwe Iinter er doorheen. Dan stond er een
plukje bomen en daar stak een grijs kerk
torentje uit op en een paar rode daken. Maar
het was een heel klein plekje. Daar woonden
ook mensen, op dat kleine plekje grond midden
tussen al die kleuren. Vlak ernaast en erachter
waren weer weiden en bossen. De bomen staken
donker af tegen de blauwe lucht. En dan was er
ineens een groot meer. Dat glinsterde en fon
kelde in de zon. Midden op dat blauw-zilveren
water gleed een wit zeil. Daar was een boot.
Je kon onmogelijk mensen op de boot her
kennen, maar de jongeman, die op het bankje
naar al dit mooie, blijde keek, wist heel zeker,
dat het geluk op die boot zeilde. Ook in de
groene weiden was geluk en bij de donkere
bomen. Het moest een heel eenvoudig, rustig
en helder geluk zijn. Je kon het niet vastpakken,
maar het was er. Het was er!
Boven in het andere blauw, in het blauw van
de lucht, snorde een zilver-glanzende vlieg
machine. Wonderlijk, maar ook daarin moest
dat geluk zitten. Hij wist het absoluut zeker.
Eigenlijkals je de dingen onbevoor
oordeeld en vanaf een bank in het bos bekijkt,
eigenlijk is het geluk dan overal. Het lacht van
alle kanten naar je en brengt een groot, licht
gevoel in je. Het maakt je sterk.
Met een snelle beweging trok hij een brief uit
zijn zak en versnipperde het papier. Talloze
kleine snipp.ertjes werden door het zachte
windje meegevoerd en dansten vrolijk de
ruimte in. Zelfs dat zag er grappig uit. De brief
had hem gemaakt tot een ouden man, voor wie
geen zeilschepen over een blauw meer zeilden
en geen zilveren vliegmachine in de lucht
zoemde. Maar de snippertjes papier maakten
zijn hart nog groter en blijder.
Na een heel lange tijd liep de jongeman weer
naar het kleine dorpje toe met de witgekalkte
vruchtbomen. Maar niemand herkende hem,
niemand wist wie die man was, die met zo'n
blij, helder gezicht om zich heen keek