HAARLEMSCH
No. 1.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vierde Jaargang.
van WOENSDAG 4 Januari 1882.
TE HUUR.
Bedelarij of geen Bedelarij
N ieu wsberichten.
Van alles wat.
Latijnsche Hans.
Dienstregeling ran het Postkantoor.
15 October 1881.
Openstelling van het kantoor:
Dagelijks van 8 's morgens tot 9 uur 's avonds.
Voor de storting en uitbetaling van postwissels
en de invordering van gelden op kwitantiën
alleen op werkdagenvan 9 uur 's morgens
tot 3 uur 's avonds.
Aanvang der bestellingen:
Op werkdagen: 7.10.'s morgens, 1.30,
3.30, 6.30, 9.'s avonds.
Op Zon- en algemeene erkende Christelijke
7.— 'smorg., 1.30, 6.30 'sav
Lichting der hulpbrievenbussen in de stad
7.—*, 10.—*, 'sm., 2.30, 6.—*, 8.30's av.
Hazepaterslaan6.45, 10.'s morgens, 3.
8.'s avonds.
De met geteekende worden op Zon- en
Feestdagen gelicht.
Lichting aan het Station:
Richting Amsterdam 8.55, 11.35 's morgens,
2.35, 5.50, 7.30 's avonds.
Richting Rotterdam 7.44, 9.'s morgens,
12.10, 4.15, 5.25, 9.55 's avonds.
Richting den Helder 6.45, 10.'s morgens,
4.55, 8.45 's avonds.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnement/I p, jaar.
„0.25 p, 3 maanden,
Advertenliën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Noord- en Zaidbollandsche Stoomtramweg'
MaatschappijHaarlem—Lelden.
15 Oct. 1881.
Haariem, Hillegom en Leiden 9.15, 11.15
's morgens, 12.30, 3.15, 5.35 's avonds.
Haarlem—Hillegom 4.15, 7.55, 9.10 's avonds
Hanrlemsclie Tram way-Maatschappij.
Eerste wagen 7.40 's morgens.
Laatste 10.30 's avonds.
Vertrekuren der spoortreinen van het
Station Haarlem.
15 Oct. 1881.
Naar Amsterdam: 6.55, 8.34, 9.1, 9,35*,
11.23, 11.41 12.1 's morgens, 1.16,
2.41+, 3.58, 4.14*, 4.44, 5.54, 6.40, 7.19,
7.36*, 9.32, 10.37*, 11.8f 's avonds.
Naar Rotterdam7.49+, 8.39*, 9.4, 10.17*,
's morgens, 12.15+ 12.39, 3.29*, 4.19,
5.29+, 5.39, 8.2, 10.1* 's avonds.
Naar den Helder: 6.50, 10.7 'smorgens;
1.30 tot Alkm. 5.8.49 's avonds.
Naar Zandvoort: (H. S.) 8.37, 10.18 's morg.
12.37, 4.54, (tot Overveen), 5.53's avonds.
Naar Zandvoort: (Bolwerk). 8.4010.21'sm.
12.40, 4.57, (tot Overveen), 5.56's avonds.
Van Zandvoort: 9.9, 11.35, 's morgens, 3.46,
5.6(van Overveen) 6.53 avonds.
•Sneltreinen Exprestreinen le en 2e Klas.
Anegang
No. 19. Gem. kam. m. alk./lOp.m. terst.
No. 34 Bovenh. /400 p.j. of gem. kam, /40 p.m.
terst
No. 36. 1 ongem. voork. met alcoof ƒ10 p.m.
Bakenesaergraeht
No. 54rood. 2 gem. kam. /12 p.m. terst.
No. 57- Bovenh. /200p.j. terst.
No. 100. Bovenh. ƒ3 p.w. terst.
Bakkerstraat
Ne. 38. Huis ƒ3 p.w. terst.
Botermarkt
No. 2. Bovenh. ƒ275 p.j. Febr. 1882.
No. 21. Gem. voork. /12 p.m. terst.
Burgwal
No. 55boven. Gem. voork. met kost en bedien
/6.50 p.w. terstond.
No. 87. Gem. kam. m. alk. ƒ8 p.m. terst.
Brouwersvaart:
No. 144rood. Bovenh. 150 p.j. terst.
Donkere Spaarne
No. 38. Zolder ƒ80 p.j. terstond.
Florapark
No. 23. Huis met tuin /600 p.j. Mei.
Frederikspark:
No. 3. Bovenvilla/600p.j. terstond.
Ged. Kraaienh. gracht:
No. 27. Bovenh. ƒ250 p.j. Mei.
Gasthuissingel
No. 8d. Vrij bovenli. ƒ375 p.j. terst.
Ged. Oude Gracht:
No. 42. Gem. of. ongem. voork, 18 oif 12p.m.
terstond.
No. 42. Boven voor- en achterk^300 p.j.terst.
Gierstraat:
No. 31. Gem. kam. ƒ18 p. m. Januari.
No. 42. Bovenh. ƒ25 p.m. terst.
No. 70. Gem. kam. 14 p. m. terstond.
Groote Houtstraat:
No. 100. Gem. kamer /16 p. m. terstond.
No. 150. Gem. zit-en slaapk/40p.m. terst.
No. 168. Twee gem. kam. met of zonder kost
/T5 p.m. terstond.
Hagestraat
No. 31. Winkelhuis ƒ4,50 p.w. terst.
Kampervest:
Een Pakhuis ƒ200 p. j. terstond.
Kampersingel:
No. 34. Huis en tuin ƒ450 p.j. Mei.
Klein Heiligland:
No. 72. Kelder ƒ0.75 p.w. terst.
No. 77. Bovenachterk. ƒ1.10 p. w. terstond.
Kleine Houtstraat:
No. 112. Voor- en achterk. 200 p.j. terst.
No. 132. Gero. kamers ƒ15 p. m. terstond.
Kleine Houtweg:
Houtlommer. Huis m. tuin ƒ575 p.j. Mei.
No. 15. Huis en tuin ƒ460 j).j. Mei.
Korte Dijk:
No. 7. Huis ƒ325 p.j. Mei.
Korte Poolaan
No. lrood. Kamer m. alk, 8 p.m. terst.
Lange Bagijnestraat
No. lOrood. 2 Gem. kam. m. alk. ƒ30, ƒ40
of /50 p.m. terst.
L. Boogaardstraat
Winkelb. ƒ3.25 p.w. terst.
Lange Hofstraat
No. 1. Bovenvoork. m. slaappl. 90 ct. p.w.
terstond
Lange Raamstraat:
No. 11. Bovenw. ƒ1.50 p.w. terst.
Parklaan
No. 96. Huis met tuin 500 p.j. terstond.
Raamvest
No. 19. Gem. zit-en slaapk. 40 p.m. terst.
Villa Marie, 650 pjMei
Rustenburgerlaan
No. 2. Bovenh. ƒ12 p.m. Jan.
No. 4. Gem. kam. ƒ40 p.m. Oct.
No. 13. Woonh. 225 p.j.terst.
Schagelstraat:
No. 17. Beneden en bovenk. m. tuin f250p.j.
terstond.
No. 36. Gem. kamer kost en bed. 6 p. w. terst.
Smedestraat
No. 15. Gem. kam. ƒ12 p.m. terstond.
No. 34. Bovenh. m. alk. ƒ2.50 p.w. terst.
Spaarn wouderstraat
No. 41. Huism. tuin ƒ400p.jMei.
No. 55. Boven voor-en achterk. 1.60 p.w.
half Januari.
Warmoesstraat:
No. 21. Bovenh. /200 p.j. terst.
Zuider Buiten-Spaarne:
No. 8. Gem. Bovenvoork. ƒ20p.m. terst.
Zijlstraat
No. 43. Gem. kam. m. alk. ƒ20 p.m.
No. 44. Gem. voork. m. alk. 16 p.m. terst.
No. 56. Woonh. ƒ800 p.j. Mei.
Zijlweg
No. 3. Huis en tuin 7 450 per jaar.
Bedelen is met recht bij de wet ver
boden en bij aanhouding van een bedelaar
volgt veroordeeling. Is nu het Nieuw
jaar wenschen, wanneer dat op de onder
staande wijze geschiedt, onder bedelarij
te rangschikken? Men oordeele.
Maandag tegen den avond kwam een
persoon bg mij in den winkelmij
toonendeeeD insigne van brandspuit
No. 6. Op mijn vraag wat zijn verlangen
was, antwoordde hij„een Nieuwjaarsfooi".
Ik gaf hem op bescheiden toon ten
antwoord, dat ik mij bij al de gewone
fooien met die buitengewone niet wilde
inlaten. Op zijn aandringen en beweren,
dat men hem wel wat mocht gevenvoor
de soms verleende hulp en bijstand,
antwoordde ik, dat dan de spuitgasten van
alle spuiten met hetzelfde recht wel een
fooi konden vragen en dat ik bijgevolg
aan zijn verlangen niet wilde voldoen.
Eerst toen besloot die persoon te ver
trekken, na mij, als Nieuwjaarswensch,
eenige onhebbelijke woorden te hebben
toegevoegd.
Is dat bedelarij? Zoo ja, ware het
dan niet te wenschen dat er door be
voegde overheden maatregelen werden
genomen waardoor dergelijke gevallen niet
meer konden voorkomen?
De rechtbank te Caen heeft den
Franschen journalist René de Pontjest
tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld
wegens het stelen van een leelijken gou
den horlogeketting ter waarde van nog
geen 25. Daar hij een man is, die
overigens gunstig bekend staat, en een
inkomen heeft van ƒ24000 moet men
haast wel denkendat deze heer lijdende
is aan Klepto-manieeene zielsziekte,
die den patiënt tot stelen dwingt. Minder
waarschijnlijk is dit het geval met den
Russieschen prins Eristoff, die eenige
weken geleden te Berlijn zeer kostbare
diamanten voorwerpen aankochtenzon
der ze te betalenheimelijk de Pruisiesche
hoofdstad poogde te verlaten. Hij werd
•echter aan het spoorwegstation gearres
teerd en is door de Berlijnsche rechtbank
tot twee jaar gevangenisstraf veroor
deeld. Van dit vonnis is hij niet in
hooger beroep gekomenmaar er is
gratie voor hem gevraagdop grond, dat
het leven van den jeugdigen diplomaat ge
vaar loopt, indien hij twee jaar celstraf
moet ondergaan. In 's prinsen vaderland
bekommert men zich er niet omof de
nihilisten of vermoedelijke nihilisten, die
naar Siberie worden gezondenwellicht
niet tegen de koude kunnen.
Volgens het Duitsche tarief wordt op
inkt een invoerrecht geheven van 3 mark
per 100 Kilogr., en van inkt in flesschen
zelfs een invoerrecht van 30 mark per
100 Kilogr. 'tls zeker nog al bedenke
lijk, den invoer van zulk een voor de
menschelijke beschaving onmisbaar artie-
kel zóó te bezwaren. In Duitschland vindt
men toch zeker niet begeerlijk een toe
stand als die te Neêrheijlissem in Bra
bant, waarheen de gouverneur der pro
vincie een bizondere kommissaris heeft
moeten zenden, om bij de gemeenteraads
verkiezingen het voorzitterschap te be-
kleeden, daar de burgemeester en wethou
ders lezen noch schrijven konden. Voor
zulk eene betreurenswaardige onwetend
heid bestaat echter nog wel een andere
oorzaak, dan gebrek aan inkt.
De Europeesche beschaving dringt hoe
langer zoo meer in de andere wereld-
deelen door. Voor het geld, door de
bekende /«K/ee-zangers bijeengezameld
is in Amerika eene negeruniversiteit
gesticht. De Egyptische Khedive heeft,
geheel op de manier van een Europeesch
Konstitutioneel vorst, zijn parlement met
eene troonrede geopend. De Transvaal-
scbe Boers gieten kanonnen, die
ach, die arme Kriipp! alle bestaande
soorten moeten overtreffen. Op den Japan-
schen Mikade heeft men onlangs met een
pistool geschoten.
Het eerstvolgende Noordelijke Zen-
dingsfeest hier te lande zal in den vol
genden zomer wederom te Veenklooster
worden gehouden, waar de familie van
Heemstra weder tot dit doel haar prachtig
landgoed wil beschikbaar stellen.
Vrijdag nacht zijn uit het land
van P. K. aan den Uitweg te Sloten
(N.-Holl.) twee beste schapen gestolen.
Den dader heeft men nog niet in handen,
doch er zijn ernstige vermoedens tegen
zeker persoon gerezen.
Hoe groot het tramway-verkeer in Am
sterdam is, blijkt hieruitdat de Amster-
damsche Omnibusmaatschappij in het jaar
1881 7,784,972 personen op hare lijnen
vervoerd heeft, tegen 7,549,925 in het
vorige jaar.
In het afgeloopen jaar zijn door den
haven-stoombootdienst aldaar vervoerd
1,303,801 passagiers.
Tusschen eenige knapen te Arnhem
ontstond op oudejaarsavond eene woorden
wisseling. Een hunner trok daarbij zijn
mes en gaf daarmede den één eene zeer
diepe snede over de linkerwang, van den
slaap tot onder de kin, en sneed den
ander zoodanig over de kindat deze er
bij hing. De dader bevindt zich in arrest.
Heden morgen omstreeks elf ure is
een sjouwer, werkzaam op het ijzeren
kraakschip Rendrikaliggende te Rot
terdam aan het Haringvliet Zz., te water
gevallen, en, niettegenstaande er onmid
dellijk pogingen in het werk gesteld zijn
om hem te reddenverdronken.
Gisteren avond strandde op het
Nieuwe Zand bij Schouwen de Engel-
sche bark Cronstadtkapt. O. Lochhart,
komende van Moulmainbestemd naar
Rotterdam. De equipagebestaande uit
11 koppen, benevens de Engelsche loods,
de kapiteins vrouw en twee kinderen
kwamen met eigen sloepen aan land en
werden door den opzichter der kust ver
lichting te Westschouwen opgenomen en
verzorgd.
De kapitein en stuurman vertrokken
te middernacht per as naar Brouwershaven.
Eergisteren is een stafmuzikant van
het 4e regiment inf. uit Leidendie met
verlof zich te Utrecht ophield, op de
Oudegracht aldaar door een burger on
verhoeds van achteren met een scherp
voorwerp in de zijde en aan den linker
arm hevig verwondzoodat hij naar het
hospitaal moest worden gebracht. De po
litie arresteerde den aanvaller.
Een 68 jarig man uit Appelscha
viel Zaterdagavond van den hoogen wal
in 't kanaal tusschen Donkerbroek en
Oosterwolde. Zijn trouwe hond sprong
hem dadelijk na, doch het beest was niet
sterk genoeg, om den drenkeling naar
den wal te trekken. Gelukkig werd het
gejank van den hond gehoord door den
heer W. S., die derwaarts ijlde en den
drenkeling door middel van de sluishaak
op den wal trok. Hoewel men meende,
dat de oude man reeds den geest had
gegeven, is het aan een geneesheer na
veel inspanning gelukt het leven weer
op te wekken. Dat de hond zich buiten
gewoon had ingespannen om zijn meester
te redden, bewees de kraag van diens
jas, die geheel aan flarden was gebeten.
Welkom 1882! Gij zult ons zeker
ook brengen van alles wat; vind
ons zoo knap, om van alles wat
goeds te makenOnder de gehei
menissen door den sluier der toekomst
van 't nieuwe jaar bedektis voor
Nederland ééne der belangrijkste, zoo
niet de allerbelangrijkste, wie toch
wel op 31 Dec. '82 oudejaarsavond
zal vieren als eigenaar op de Ridder
hofstede Rosensteijnnabij Velsen
in Kennemerland, begeerd door H. M.
de Koningin van Zwedenweggelegd
voor ,,wie maar in 't bezit eener
ridderhofstede wil zijn"?!? Zeker zal
er dien avond eene kolossale oester
partij gegeven wordenhoe dit pro-
dukt ook moge rijzen, en als cerimonie-
meesters zijn aangewezende HH.
Koster en Bolle. Wie heeft kennis
gemaakt met de testamentaire beschik
kingen van den Heer Johs. Hilman
zonder zijne nagedachtenis te vereeren?
Dit ééne zegt genoeg„aan de Dia
conie der Nederduitsch Hervormde
gemeente te Amsterdam de gebouwen
en erven, te zamen uitmakende de
„Willem Hendrik Hilmansstichling"
in de Nieuwe Looierstraat. (Willem
Hendrik was de naam van zijn diep
betreurde zoon) benevens (let wel!)
f 125000 Lot onderhoud en voeding.
't Notariaat, dat ook met zulke testa
menten te doen heeft is eene nobele
betrekking. In 't arrondissement
's Hertogenbosch schijpt er een min
der nobele waardigheidsbekleeder te
zijn; ten minste de officier van justitie
vermoedt het op grond van een civiel
proces hem aangedaanmaar de pro
cureurs weigeren inzage der stukken
trots bevel der rechtbank. Hoe zal 't
afloopen? Naar men verneemt
heeft de raad der plattelands gemeente
X ergens in den achterhoek reeds
verscheidene zittingen gewijd aan de
Een levensbeeld uit onze dagen.
3)
„Ja, Stapelfeldt! Dat zijn antago
nisten. Hans heeft het den goeden
rentmeester eenige malen lastig ge
maakt met een vreemd woord, en
van daar zijn haat. Hans is hier in
het dorp geboren, heeft vervolgens
in de stad eene goede opvoeding ge
noten, maar is toen, ik weet niet
meer, om welke reden onverwachts
in het dorp teruggekeerd, verlamd
aan een arm en een been, en hij
mag blijde zijn, dat men hem tol
gemeentelijken ossenhoeder benoemd
heeft. De man leest thans nog zijn
Ovidius in het oorspronkelijke. En
hoe gelaten is de arme kerel onder
zijn lot!"
De opzichter kwam thans helaas
ons gesprek afbreken met eenige'ge-
wichtige mededeelingen betreffende
den landbouw, tengevolge van welke
de Baron opstond en zich verwijderde.
Niettegenstaande de zon nog hoog
aan den hemel stond, en het buiten
gloeiend heet was, kon ik me toch
niet weerhoudener op uil te gaan,
en mijne schreden le richten naar
den ingang van het bosch, waar de
dorpsherder met zijne kudde zich
ophouden moest.
Ten huize van den houtvester ont
ving ik nadere inlichtingen betreffende
het ongeval, dat had plaats gehad.
De echtgenoote des houtvesters, eene
kordate vrouw, trok krachtig partij
voor Frits, en verzekerde op drei
genden toon, dat „Latijnsche Hans"
deze dag heugen zou. Hij had haar
jongsken geslagen, en hem op den
grond gesmetenzoodat de knaap zich
aan een keisteen geducht gestooten
had.
„En heeft die Latijnsche Hans dat
zoo maar, zonder eenige aanleiding,
gedaan?" vroeg ik.
„Ja, ziet ge 't kan wel wezen,
dat Frils hem een onschuldige poets
gespeeld heeft."
„Waar kan ik dien Hans vinden?"
Zij gaf mij de gevraagde inlichting,
en ik ging verder.
Toen ik aan het plekjen gekomen
was, waar wij dien morgen den herder
hadden zien voorbijgaanontdekte
ik een boek, dat daar te midden van
de varens en het klimop lag. Ik
raapte het op. 't Was een blijkbaar
vaak doorlezen olUavo-deel in een
ouderwelschen band. 't Was Cicero's
verhandeling de officiis (over de plich
ten). Op het titelblad waren verschei
den datums geschreven; bij de meeste
stond een kruisen bovendien eenige
Latijnsche spreuken.
Ik had nauwlijks deze aanteeke-
ningen ingezien, of de herder kwam
zelf aangeloopen.
't Was eene rijzige gestalte, maar
zij was ranker, dan men 't gewoon
lijk onder dit soort van menschen
aantreft. De linkervoet sleepte een
weinig, en daardoor had zijn gang
iets onbeholpens. Het gelaat vertoonde
een aantrekkelijke en geestrijke phy-
siognomie, die vreemd afstak bij de
grove kiel. Een blonde baard omringde
dat gelaat, dat door de zon gebruind
was. Groote donkere oogen fonkelden
onder de ietwat ruige wenkbrauwen
het voorhoofd was hoog en gewelfd,
het hair lang en eenigszins golvend.
'I Was een model-kop, waarvan een
schilder, die zich het Avondmaal tot
onderwerp gekozen had, zich had kun
nen bedienen.
Hij. zag ietwat verbaasd op, toen
hij mij gewaarwerd, en bracht tame
lijk links en onbeholpen de hand aan
den hoed. Daarop wilde hij verder
gaan. Zijn oog tuurde zoekend op den
grond.
„Hebt ge wat verloren, herder?"
vroeg ik.
Hij sloeg de oogen op en scheen
verlegen te zijn.
„Misschien een goeden vrienddie
u de eenzaamheid door zijn gebabbel
bekort, zij het ook slechts in eene
doode taal?"
Hij staarde me met groote oogen
aan. Uit mijne woorden kon hij op
maken, dal ik wist, met wien ik le
doen haden toch was ik een vreem
deling dien hij nooit te voren gezien
had.
Hij had een antwoord voor mij
gereed, doch bedacht zich.
„Gij moet den ijdelen advokaat van
het oude Rome niet al te veel geloof
schenken," hernam ik glimlachend.
„Hij was een sluwe knaap, en op
zijn karakter mag men het spreek
woord toepassendat niet alles goud
is, wat blinkt."
Latijnsche Hans scheen over deze
karakterbeschrijving van Cicero zich
een weinig te verbazen.
„Hebt gij mijn boek gevonden
vroeg hijna een oogenblik zwijgens.
„Hier is het."
„Ik dank u, mijnheer!" Wal
Cicero betreft, 't is zeer goed moge
lijk dat gij gelijk hebtbij mij staat
hij hoog aangeschreven. Maar het boek
heeft ook nog om andere redenen
waarde voor mij."
Hij sloeg het boekopen, blijkbaar
om zich te overtuigendat de titel
bladen met de genoemde aanteeke-
ningen niet beschadigd waren.
„Die ondeugende jongen van den
houtvester," hernam hij vervolgens,"
had zich stil van mijne boeken meester
gemaakt en ze over den weg gesme
ten. Ik heb hem daarvoor eens geducht
onderhanden genomen. Daar weet hij
zich los te rukken, en valt op een
keisteen, die daar op het pad lag!
Habeas!"
„Ik dacht wel, dat de jongen een
ondeugenden streek uitgevoerd had,
en dat gij er geen man naar zijt,
om uit een open reden een jongen
een pak slaag te geven."
„Dacht gij dat, mijnheer?"
daarbij? Kent gij
Hoe kwaamt
mij dan
„Ik kon niet
mandie zulke
geloovendat een
boeken leest, een
weêrloozen jongen uit een open reden
zou slaan, dat hem het bloed langs
het hoofd stroomt."
„Slaan? Heeft hij u dus wat voor
gelogen? Nu, dan zal er weer wat
losbarstenMaar een weinig onweer
doet wel eens goed."
„Ge hebt dus in mij een getuige
d déchargezeide ik, om hem te
troosten.
Hij knikte mij toe, maar zweeg.
„En wanneer ik u in eenig ander
opzicht van dienst wezen kan," ver
volgde ik, „zeg het dan vrij! Ik stel
belang in u, en wellicht gelukt het
mij, een andere pozilie voor u te
vindendie beter voor u geschikten
aangenamer is."
„Ik ben tevreden," antwoordde hij.
„Ik ben u zeer dankbaar voor uwe
welwillendheid maar met mij moet
het zoo maar verder voortgaan
ik ben tevreden!"
„Maar is u deze enge levenskring
niet vaak te bekrompen? Gij hebt
de wereld gezien, en weet, hoe zij
er aan gene zijde van deze beuken-
bosschen uitziet. Gij hebt geleerd en
gearbeid voor een heel ander doel
„Ja, dat is zoo dit is zoo!
Maar het mocht niet anders wezen,
en thansmijnheerkan het ook niet
meer anders wezen."
„Waarom kan het niet anders
wezen? Vergun me, dat ik u dit
vrage; mijn hart dringt me tot deze
vraag."
Hij streek zich met de hand over
het voorhoofd, en zette den breed-
geranden strooien hoed af.
„Wanneer het gerijpt heeft," sprak
hij op ernsligen toon, en hij wees
op de zilvergrijze hairen, die zich reeds
overal in vrij grooten getale in zijne
lokken vertoonden, „dan slaat de win
ter voor de deur, en in den winter
blijft een mensch gaarne, waar hij
is. 't Is goedzooals het is. De Heer
daar boven weet het best, wat goed
voor ons is, en ik mor niet."
Hij sloeg het boek open, en wees
mij op de kruisen.
„Zie," sprak hij, en zijne stem
klonk zachter, „dat zijn alle gra
ven die achter me liggenDat alles
behoort tot een tijd, toen ik nog
van eene geheel andere toekomst
droomdeHet heeft zoo niet mogen
wezen
„Gij voelt u hier zeker thuisniet
waar De plekwaar we geboren
zijn, oefent eene groote aantrek
kingskracht uit."
„Och, dat is het eigentlijk niet
geweest," antwoordde hij, „wat mij
aan deze plaats geboeid heeft. Wan
neer ik me nog eens te binnen brengt
hoe alles zich heeft toegedragen
Hij hield zich de hand voor de
oogenals wilde hij een blik in zijn
eigen binnenste werpen.
„Het doet me leed, dat ik, zon
der het te willen, zulke droeve her
inneringen bij u heb opgewekt. Mijne
vragen kwamen echter niet uit ijdele
nieuwsgierigheid voort. Ik had zoo
veel van u gehoord, en gij waart
mij een raadsel, dat mijn hartelijke
deelneming gewekt heeft."
„Ik geloof u mijnheerik geloof u,"
verzekerde hij met zachte stem. „Ik
moet zelf zeggen, het is een zeld
zaam lot, dat iemand ossen hoedt,
met Ovidius in zijn zak! Een heer
als gij gevoelt zeker, dat zulk eene
tegenstelling bittere pijn moet ver
oorzaken bij dengene, in wien zich
die tegenstelling vertoont, en dat het
een donker en hard Noodlot geweest
moet zijn, dat hem tot zulk een
nederig lot heeft doen afdalen.
Doch neen! Aan een Noodlot, een
Fatum, mogen we niet denken! Dat
laten we over aan de Muzelmannen en
de Heidenen. Ons oog is maar le
zwak, om het goed te kunnen zien,
waarom de Heer onze God ons langs
dezen of genen weg leidt. Voor wie
zich met gelatenheid voegen in 't geen
God hen oplegt, is alles winst 1"
„En leeft ge geheel alleen?"
„Neen, mijnheer, neen! O, alleen!
Dan zou niets mij genoopt hebben
hier te blijven, als ik maar ik
mag u niet langer vervelen."
„Dat doet ge volstrekt niet! Ver
haal me verder, en wees er van
overtuigd, dat ik het hartelijk goed
met u voorheb."
„Ik verdiep me anders zelf zoo
weinig mogelijk in herinneringen aan
het verleden," merkte hij op; „maar
heden heden is het juist de dag,
waarop ik elk jaar in stilte mijn
geheele leven mij nog eens voor den
geest roep. Zie, deze dag is het!"
Hij wees op een kruisjen in het oude
boek; de datum was die van den
Julidag, die op dit oogenblik lang
zaam ten einde liep.
{Wordt vervolgd.)