HAARLEMSCH No. 1. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vierde Jaargang. van WOENSDAG 4 Januari 1882. TE HUUR. Bedelarij of geen Bedelarij N ieu wsberichten. Van alles wat. Latijnsche Hans. Dienstregeling ran het Postkantoor. 15 October 1881. Openstelling van het kantoor: Dagelijks van 8 's morgens tot 9 uur 's avonds. Voor de storting en uitbetaling van postwissels en de invordering van gelden op kwitantiën alleen op werkdagenvan 9 uur 's morgens tot 3 uur 's avonds. Aanvang der bestellingen: Op werkdagen: 7.10.'s morgens, 1.30, 3.30, 6.30, 9.'s avonds. Op Zon- en algemeene erkende Christelijke 7.— 'smorg., 1.30, 6.30 'sav Lichting der hulpbrievenbussen in de stad 7.—*, 10.—*, 'sm., 2.30, 6.—*, 8.30's av. Hazepaterslaan6.45, 10.'s morgens, 3. 8.'s avonds. De met geteekende worden op Zon- en Feestdagen gelicht. Lichting aan het Station: Richting Amsterdam 8.55, 11.35 's morgens, 2.35, 5.50, 7.30 's avonds. Richting Rotterdam 7.44, 9.'s morgens, 12.10, 4.15, 5.25, 9.55 's avonds. Richting den Helder 6.45, 10.'s morgens, 4.55, 8.45 's avonds. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. Verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnement/I p, jaar. „0.25 p, 3 maanden, Advertenliën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Noord- en Zaidbollandsche Stoomtramweg' MaatschappijHaarlem—Lelden. 15 Oct. 1881. Haariem, Hillegom en Leiden 9.15, 11.15 's morgens, 12.30, 3.15, 5.35 's avonds. Haarlem—Hillegom 4.15, 7.55, 9.10 's avonds Hanrlemsclie Tram way-Maatschappij. Eerste wagen 7.40 's morgens. Laatste 10.30 's avonds. Vertrekuren der spoortreinen van het Station Haarlem. 15 Oct. 1881. Naar Amsterdam: 6.55, 8.34, 9.1, 9,35*, 11.23, 11.41 12.1 's morgens, 1.16, 2.41+, 3.58, 4.14*, 4.44, 5.54, 6.40, 7.19, 7.36*, 9.32, 10.37*, 11.8f 's avonds. Naar Rotterdam7.49+, 8.39*, 9.4, 10.17*, 's morgens, 12.15+ 12.39, 3.29*, 4.19, 5.29+, 5.39, 8.2, 10.1* 's avonds. Naar den Helder: 6.50, 10.7 'smorgens; 1.30 tot Alkm. 5.8.49 's avonds. Naar Zandvoort: (H. S.) 8.37, 10.18 's morg. 12.37, 4.54, (tot Overveen), 5.53's avonds. Naar Zandvoort: (Bolwerk). 8.4010.21'sm. 12.40, 4.57, (tot Overveen), 5.56's avonds. Van Zandvoort: 9.9, 11.35, 's morgens, 3.46, 5.6(van Overveen) 6.53 avonds. •Sneltreinen Exprestreinen le en 2e Klas. Anegang No. 19. Gem. kam. m. alk./lOp.m. terst. No. 34 Bovenh. /400 p.j. of gem. kam, /40 p.m. terst No. 36. 1 ongem. voork. met alcoof ƒ10 p.m. Bakenesaergraeht No. 54rood. 2 gem. kam. /12 p.m. terst. No. 57- Bovenh. /200p.j. terst. No. 100. Bovenh. ƒ3 p.w. terst. Bakkerstraat Ne. 38. Huis ƒ3 p.w. terst. Botermarkt No. 2. Bovenh. ƒ275 p.j. Febr. 1882. No. 21. Gem. voork. /12 p.m. terst. Burgwal No. 55boven. Gem. voork. met kost en bedien /6.50 p.w. terstond. No. 87. Gem. kam. m. alk. ƒ8 p.m. terst. Brouwersvaart: No. 144rood. Bovenh. 150 p.j. terst. Donkere Spaarne No. 38. Zolder ƒ80 p.j. terstond. Florapark No. 23. Huis met tuin /600 p.j. Mei. Frederikspark: No. 3. Bovenvilla/600p.j. terstond. Ged. Kraaienh. gracht: No. 27. Bovenh. ƒ250 p.j. Mei. Gasthuissingel No. 8d. Vrij bovenli. ƒ375 p.j. terst. Ged. Oude Gracht: No. 42. Gem. of. ongem. voork, 18 oif 12p.m. terstond. No. 42. Boven voor- en achterk^300 p.j.terst. Gierstraat: No. 31. Gem. kam. ƒ18 p. m. Januari. No. 42. Bovenh. ƒ25 p.m. terst. No. 70. Gem. kam. 14 p. m. terstond. Groote Houtstraat: No. 100. Gem. kamer /16 p. m. terstond. No. 150. Gem. zit-en slaapk/40p.m. terst. No. 168. Twee gem. kam. met of zonder kost /T5 p.m. terstond. Hagestraat No. 31. Winkelhuis ƒ4,50 p.w. terst. Kampervest: Een Pakhuis ƒ200 p. j. terstond. Kampersingel: No. 34. Huis en tuin ƒ450 p.j. Mei. Klein Heiligland: No. 72. Kelder ƒ0.75 p.w. terst. No. 77. Bovenachterk. ƒ1.10 p. w. terstond. Kleine Houtstraat: No. 112. Voor- en achterk. 200 p.j. terst. No. 132. Gero. kamers ƒ15 p. m. terstond. Kleine Houtweg: Houtlommer. Huis m. tuin ƒ575 p.j. Mei. No. 15. Huis en tuin ƒ460 j).j. Mei. Korte Dijk: No. 7. Huis ƒ325 p.j. Mei. Korte Poolaan No. lrood. Kamer m. alk, 8 p.m. terst. Lange Bagijnestraat No. lOrood. 2 Gem. kam. m. alk. ƒ30, ƒ40 of /50 p.m. terst. L. Boogaardstraat Winkelb. ƒ3.25 p.w. terst. Lange Hofstraat No. 1. Bovenvoork. m. slaappl. 90 ct. p.w. terstond Lange Raamstraat: No. 11. Bovenw. ƒ1.50 p.w. terst. Parklaan No. 96. Huis met tuin 500 p.j. terstond. Raamvest No. 19. Gem. zit-en slaapk. 40 p.m. terst. Villa Marie, 650 pjMei Rustenburgerlaan No. 2. Bovenh. ƒ12 p.m. Jan. No. 4. Gem. kam. ƒ40 p.m. Oct. No. 13. Woonh. 225 p.j.terst. Schagelstraat: No. 17. Beneden en bovenk. m. tuin f250p.j. terstond. No. 36. Gem. kamer kost en bed. 6 p. w. terst. Smedestraat No. 15. Gem. kam. ƒ12 p.m. terstond. No. 34. Bovenh. m. alk. ƒ2.50 p.w. terst. Spaarn wouderstraat No. 41. Huism. tuin ƒ400p.jMei. No. 55. Boven voor-en achterk. 1.60 p.w. half Januari. Warmoesstraat: No. 21. Bovenh. /200 p.j. terst. Zuider Buiten-Spaarne: No. 8. Gem. Bovenvoork. ƒ20p.m. terst. Zijlstraat No. 43. Gem. kam. m. alk. ƒ20 p.m. No. 44. Gem. voork. m. alk. 16 p.m. terst. No. 56. Woonh. ƒ800 p.j. Mei. Zijlweg No. 3. Huis en tuin 7 450 per jaar. Bedelen is met recht bij de wet ver boden en bij aanhouding van een bedelaar volgt veroordeeling. Is nu het Nieuw jaar wenschen, wanneer dat op de onder staande wijze geschiedt, onder bedelarij te rangschikken? Men oordeele. Maandag tegen den avond kwam een persoon bg mij in den winkelmij toonendeeeD insigne van brandspuit No. 6. Op mijn vraag wat zijn verlangen was, antwoordde hij„een Nieuwjaarsfooi". Ik gaf hem op bescheiden toon ten antwoord, dat ik mij bij al de gewone fooien met die buitengewone niet wilde inlaten. Op zijn aandringen en beweren, dat men hem wel wat mocht gevenvoor de soms verleende hulp en bijstand, antwoordde ik, dat dan de spuitgasten van alle spuiten met hetzelfde recht wel een fooi konden vragen en dat ik bijgevolg aan zijn verlangen niet wilde voldoen. Eerst toen besloot die persoon te ver trekken, na mij, als Nieuwjaarswensch, eenige onhebbelijke woorden te hebben toegevoegd. Is dat bedelarij? Zoo ja, ware het dan niet te wenschen dat er door be voegde overheden maatregelen werden genomen waardoor dergelijke gevallen niet meer konden voorkomen? De rechtbank te Caen heeft den Franschen journalist René de Pontjest tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens het stelen van een leelijken gou den horlogeketting ter waarde van nog geen 25. Daar hij een man is, die overigens gunstig bekend staat, en een inkomen heeft van ƒ24000 moet men haast wel denkendat deze heer lijdende is aan Klepto-manieeene zielsziekte, die den patiënt tot stelen dwingt. Minder waarschijnlijk is dit het geval met den Russieschen prins Eristoff, die eenige weken geleden te Berlijn zeer kostbare diamanten voorwerpen aankochtenzon der ze te betalenheimelijk de Pruisiesche hoofdstad poogde te verlaten. Hij werd •echter aan het spoorwegstation gearres teerd en is door de Berlijnsche rechtbank tot twee jaar gevangenisstraf veroor deeld. Van dit vonnis is hij niet in hooger beroep gekomenmaar er is gratie voor hem gevraagdop grond, dat het leven van den jeugdigen diplomaat ge vaar loopt, indien hij twee jaar celstraf moet ondergaan. In 's prinsen vaderland bekommert men zich er niet omof de nihilisten of vermoedelijke nihilisten, die naar Siberie worden gezondenwellicht niet tegen de koude kunnen. Volgens het Duitsche tarief wordt op inkt een invoerrecht geheven van 3 mark per 100 Kilogr., en van inkt in flesschen zelfs een invoerrecht van 30 mark per 100 Kilogr. 'tls zeker nog al bedenke lijk, den invoer van zulk een voor de menschelijke beschaving onmisbaar artie- kel zóó te bezwaren. In Duitschland vindt men toch zeker niet begeerlijk een toe stand als die te Neêrheijlissem in Bra bant, waarheen de gouverneur der pro vincie een bizondere kommissaris heeft moeten zenden, om bij de gemeenteraads verkiezingen het voorzitterschap te be- kleeden, daar de burgemeester en wethou ders lezen noch schrijven konden. Voor zulk eene betreurenswaardige onwetend heid bestaat echter nog wel een andere oorzaak, dan gebrek aan inkt. De Europeesche beschaving dringt hoe langer zoo meer in de andere wereld- deelen door. Voor het geld, door de bekende /«K/ee-zangers bijeengezameld is in Amerika eene negeruniversiteit gesticht. De Egyptische Khedive heeft, geheel op de manier van een Europeesch Konstitutioneel vorst, zijn parlement met eene troonrede geopend. De Transvaal- scbe Boers gieten kanonnen, die ach, die arme Kriipp! alle bestaande soorten moeten overtreffen. Op den Japan- schen Mikade heeft men onlangs met een pistool geschoten. Het eerstvolgende Noordelijke Zen- dingsfeest hier te lande zal in den vol genden zomer wederom te Veenklooster worden gehouden, waar de familie van Heemstra weder tot dit doel haar prachtig landgoed wil beschikbaar stellen. Vrijdag nacht zijn uit het land van P. K. aan den Uitweg te Sloten (N.-Holl.) twee beste schapen gestolen. Den dader heeft men nog niet in handen, doch er zijn ernstige vermoedens tegen zeker persoon gerezen. Hoe groot het tramway-verkeer in Am sterdam is, blijkt hieruitdat de Amster- damsche Omnibusmaatschappij in het jaar 1881 7,784,972 personen op hare lijnen vervoerd heeft, tegen 7,549,925 in het vorige jaar. In het afgeloopen jaar zijn door den haven-stoombootdienst aldaar vervoerd 1,303,801 passagiers. Tusschen eenige knapen te Arnhem ontstond op oudejaarsavond eene woorden wisseling. Een hunner trok daarbij zijn mes en gaf daarmede den één eene zeer diepe snede over de linkerwang, van den slaap tot onder de kin, en sneed den ander zoodanig over de kindat deze er bij hing. De dader bevindt zich in arrest. Heden morgen omstreeks elf ure is een sjouwer, werkzaam op het ijzeren kraakschip Rendrikaliggende te Rot terdam aan het Haringvliet Zz., te water gevallen, en, niettegenstaande er onmid dellijk pogingen in het werk gesteld zijn om hem te reddenverdronken. Gisteren avond strandde op het Nieuwe Zand bij Schouwen de Engel- sche bark Cronstadtkapt. O. Lochhart, komende van Moulmainbestemd naar Rotterdam. De equipagebestaande uit 11 koppen, benevens de Engelsche loods, de kapiteins vrouw en twee kinderen kwamen met eigen sloepen aan land en werden door den opzichter der kust ver lichting te Westschouwen opgenomen en verzorgd. De kapitein en stuurman vertrokken te middernacht per as naar Brouwershaven. Eergisteren is een stafmuzikant van het 4e regiment inf. uit Leidendie met verlof zich te Utrecht ophield, op de Oudegracht aldaar door een burger on verhoeds van achteren met een scherp voorwerp in de zijde en aan den linker arm hevig verwondzoodat hij naar het hospitaal moest worden gebracht. De po litie arresteerde den aanvaller. Een 68 jarig man uit Appelscha viel Zaterdagavond van den hoogen wal in 't kanaal tusschen Donkerbroek en Oosterwolde. Zijn trouwe hond sprong hem dadelijk na, doch het beest was niet sterk genoeg, om den drenkeling naar den wal te trekken. Gelukkig werd het gejank van den hond gehoord door den heer W. S., die derwaarts ijlde en den drenkeling door middel van de sluishaak op den wal trok. Hoewel men meende, dat de oude man reeds den geest had gegeven, is het aan een geneesheer na veel inspanning gelukt het leven weer op te wekken. Dat de hond zich buiten gewoon had ingespannen om zijn meester te redden, bewees de kraag van diens jas, die geheel aan flarden was gebeten. Welkom 1882! Gij zult ons zeker ook brengen van alles wat; vind ons zoo knap, om van alles wat goeds te makenOnder de gehei menissen door den sluier der toekomst van 't nieuwe jaar bedektis voor Nederland ééne der belangrijkste, zoo niet de allerbelangrijkste, wie toch wel op 31 Dec. '82 oudejaarsavond zal vieren als eigenaar op de Ridder hofstede Rosensteijnnabij Velsen in Kennemerland, begeerd door H. M. de Koningin van Zwedenweggelegd voor ,,wie maar in 't bezit eener ridderhofstede wil zijn"?!? Zeker zal er dien avond eene kolossale oester partij gegeven wordenhoe dit pro- dukt ook moge rijzen, en als cerimonie- meesters zijn aangewezende HH. Koster en Bolle. Wie heeft kennis gemaakt met de testamentaire beschik kingen van den Heer Johs. Hilman zonder zijne nagedachtenis te vereeren? Dit ééne zegt genoeg„aan de Dia conie der Nederduitsch Hervormde gemeente te Amsterdam de gebouwen en erven, te zamen uitmakende de „Willem Hendrik Hilmansstichling" in de Nieuwe Looierstraat. (Willem Hendrik was de naam van zijn diep betreurde zoon) benevens (let wel!) f 125000 Lot onderhoud en voeding. 't Notariaat, dat ook met zulke testa menten te doen heeft is eene nobele betrekking. In 't arrondissement 's Hertogenbosch schijpt er een min der nobele waardigheidsbekleeder te zijn; ten minste de officier van justitie vermoedt het op grond van een civiel proces hem aangedaanmaar de pro cureurs weigeren inzage der stukken trots bevel der rechtbank. Hoe zal 't afloopen? Naar men verneemt heeft de raad der plattelands gemeente X ergens in den achterhoek reeds verscheidene zittingen gewijd aan de Een levensbeeld uit onze dagen. 3) „Ja, Stapelfeldt! Dat zijn antago nisten. Hans heeft het den goeden rentmeester eenige malen lastig ge maakt met een vreemd woord, en van daar zijn haat. Hans is hier in het dorp geboren, heeft vervolgens in de stad eene goede opvoeding ge noten, maar is toen, ik weet niet meer, om welke reden onverwachts in het dorp teruggekeerd, verlamd aan een arm en een been, en hij mag blijde zijn, dat men hem tol gemeentelijken ossenhoeder benoemd heeft. De man leest thans nog zijn Ovidius in het oorspronkelijke. En hoe gelaten is de arme kerel onder zijn lot!" De opzichter kwam thans helaas ons gesprek afbreken met eenige'ge- wichtige mededeelingen betreffende den landbouw, tengevolge van welke de Baron opstond en zich verwijderde. Niettegenstaande de zon nog hoog aan den hemel stond, en het buiten gloeiend heet was, kon ik me toch niet weerhoudener op uil te gaan, en mijne schreden le richten naar den ingang van het bosch, waar de dorpsherder met zijne kudde zich ophouden moest. Ten huize van den houtvester ont ving ik nadere inlichtingen betreffende het ongeval, dat had plaats gehad. De echtgenoote des houtvesters, eene kordate vrouw, trok krachtig partij voor Frits, en verzekerde op drei genden toon, dat „Latijnsche Hans" deze dag heugen zou. Hij had haar jongsken geslagen, en hem op den grond gesmetenzoodat de knaap zich aan een keisteen geducht gestooten had. „En heeft die Latijnsche Hans dat zoo maar, zonder eenige aanleiding, gedaan?" vroeg ik. „Ja, ziet ge 't kan wel wezen, dat Frils hem een onschuldige poets gespeeld heeft." „Waar kan ik dien Hans vinden?" Zij gaf mij de gevraagde inlichting, en ik ging verder. Toen ik aan het plekjen gekomen was, waar wij dien morgen den herder hadden zien voorbijgaanontdekte ik een boek, dat daar te midden van de varens en het klimop lag. Ik raapte het op. 't Was een blijkbaar vaak doorlezen olUavo-deel in een ouderwelschen band. 't Was Cicero's verhandeling de officiis (over de plich ten). Op het titelblad waren verschei den datums geschreven; bij de meeste stond een kruisen bovendien eenige Latijnsche spreuken. Ik had nauwlijks deze aanteeke- ningen ingezien, of de herder kwam zelf aangeloopen. 't Was eene rijzige gestalte, maar zij was ranker, dan men 't gewoon lijk onder dit soort van menschen aantreft. De linkervoet sleepte een weinig, en daardoor had zijn gang iets onbeholpens. Het gelaat vertoonde een aantrekkelijke en geestrijke phy- siognomie, die vreemd afstak bij de grove kiel. Een blonde baard omringde dat gelaat, dat door de zon gebruind was. Groote donkere oogen fonkelden onder de ietwat ruige wenkbrauwen het voorhoofd was hoog en gewelfd, het hair lang en eenigszins golvend. 'I Was een model-kop, waarvan een schilder, die zich het Avondmaal tot onderwerp gekozen had, zich had kun nen bedienen. Hij. zag ietwat verbaasd op, toen hij mij gewaarwerd, en bracht tame lijk links en onbeholpen de hand aan den hoed. Daarop wilde hij verder gaan. Zijn oog tuurde zoekend op den grond. „Hebt ge wat verloren, herder?" vroeg ik. Hij sloeg de oogen op en scheen verlegen te zijn. „Misschien een goeden vrienddie u de eenzaamheid door zijn gebabbel bekort, zij het ook slechts in eene doode taal?" Hij staarde me met groote oogen aan. Uit mijne woorden kon hij op maken, dal ik wist, met wien ik le doen haden toch was ik een vreem deling dien hij nooit te voren gezien had. Hij had een antwoord voor mij gereed, doch bedacht zich. „Gij moet den ijdelen advokaat van het oude Rome niet al te veel geloof schenken," hernam ik glimlachend. „Hij was een sluwe knaap, en op zijn karakter mag men het spreek woord toepassendat niet alles goud is, wat blinkt." Latijnsche Hans scheen over deze karakterbeschrijving van Cicero zich een weinig te verbazen. „Hebt gij mijn boek gevonden vroeg hijna een oogenblik zwijgens. „Hier is het." „Ik dank u, mijnheer!" Wal Cicero betreft, 't is zeer goed moge lijk dat gij gelijk hebtbij mij staat hij hoog aangeschreven. Maar het boek heeft ook nog om andere redenen waarde voor mij." Hij sloeg het boekopen, blijkbaar om zich te overtuigendat de titel bladen met de genoemde aanteeke- ningen niet beschadigd waren. „Die ondeugende jongen van den houtvester," hernam hij vervolgens," had zich stil van mijne boeken meester gemaakt en ze over den weg gesme ten. Ik heb hem daarvoor eens geducht onderhanden genomen. Daar weet hij zich los te rukken, en valt op een keisteen, die daar op het pad lag! Habeas!" „Ik dacht wel, dat de jongen een ondeugenden streek uitgevoerd had, en dat gij er geen man naar zijt, om uit een open reden een jongen een pak slaag te geven." „Dacht gij dat, mijnheer?" daarbij? Kent gij Hoe kwaamt mij dan „Ik kon niet mandie zulke geloovendat een boeken leest, een weêrloozen jongen uit een open reden zou slaan, dat hem het bloed langs het hoofd stroomt." „Slaan? Heeft hij u dus wat voor gelogen? Nu, dan zal er weer wat losbarstenMaar een weinig onweer doet wel eens goed." „Ge hebt dus in mij een getuige d déchargezeide ik, om hem te troosten. Hij knikte mij toe, maar zweeg. „En wanneer ik u in eenig ander opzicht van dienst wezen kan," ver volgde ik, „zeg het dan vrij! Ik stel belang in u, en wellicht gelukt het mij, een andere pozilie voor u te vindendie beter voor u geschikten aangenamer is." „Ik ben tevreden," antwoordde hij. „Ik ben u zeer dankbaar voor uwe welwillendheid maar met mij moet het zoo maar verder voortgaan ik ben tevreden!" „Maar is u deze enge levenskring niet vaak te bekrompen? Gij hebt de wereld gezien, en weet, hoe zij er aan gene zijde van deze beuken- bosschen uitziet. Gij hebt geleerd en gearbeid voor een heel ander doel „Ja, dat is zoo dit is zoo! Maar het mocht niet anders wezen, en thansmijnheerkan het ook niet meer anders wezen." „Waarom kan het niet anders wezen? Vergun me, dat ik u dit vrage; mijn hart dringt me tot deze vraag." Hij streek zich met de hand over het voorhoofd, en zette den breed- geranden strooien hoed af. „Wanneer het gerijpt heeft," sprak hij op ernsligen toon, en hij wees op de zilvergrijze hairen, die zich reeds overal in vrij grooten getale in zijne lokken vertoonden, „dan slaat de win ter voor de deur, en in den winter blijft een mensch gaarne, waar hij is. 't Is goedzooals het is. De Heer daar boven weet het best, wat goed voor ons is, en ik mor niet." Hij sloeg het boek open, en wees mij op de kruisen. „Zie," sprak hij, en zijne stem klonk zachter, „dat zijn alle gra ven die achter me liggenDat alles behoort tot een tijd, toen ik nog van eene geheel andere toekomst droomdeHet heeft zoo niet mogen wezen „Gij voelt u hier zeker thuisniet waar De plekwaar we geboren zijn, oefent eene groote aantrek kingskracht uit." „Och, dat is het eigentlijk niet geweest," antwoordde hij, „wat mij aan deze plaats geboeid heeft. Wan neer ik me nog eens te binnen brengt hoe alles zich heeft toegedragen Hij hield zich de hand voor de oogenals wilde hij een blik in zijn eigen binnenste werpen. „Het doet me leed, dat ik, zon der het te willen, zulke droeve her inneringen bij u heb opgewekt. Mijne vragen kwamen echter niet uit ijdele nieuwsgierigheid voort. Ik had zoo veel van u gehoord, en gij waart mij een raadsel, dat mijn hartelijke deelneming gewekt heeft." „Ik geloof u mijnheerik geloof u," verzekerde hij met zachte stem. „Ik moet zelf zeggen, het is een zeld zaam lot, dat iemand ossen hoedt, met Ovidius in zijn zak! Een heer als gij gevoelt zeker, dat zulk eene tegenstelling bittere pijn moet ver oorzaken bij dengene, in wien zich die tegenstelling vertoont, en dat het een donker en hard Noodlot geweest moet zijn, dat hem tot zulk een nederig lot heeft doen afdalen. Doch neen! Aan een Noodlot, een Fatum, mogen we niet denken! Dat laten we over aan de Muzelmannen en de Heidenen. Ons oog is maar le zwak, om het goed te kunnen zien, waarom de Heer onze God ons langs dezen of genen weg leidt. Voor wie zich met gelatenheid voegen in 't geen God hen oplegt, is alles winst 1" „En leeft ge geheel alleen?" „Neen, mijnheer, neen! O, alleen! Dan zou niets mij genoopt hebben hier te blijven, als ik maar ik mag u niet langer vervelen." „Dat doet ge volstrekt niet! Ver haal me verder, en wees er van overtuigd, dat ik het hartelijk goed met u voorheb." „Ik verdiep me anders zelf zoo weinig mogelijk in herinneringen aan het verleden," merkte hij op; „maar heden heden is het juist de dag, waarop ik elk jaar in stilte mijn geheele leven mij nog eens voor den geest roep. Zie, deze dag is het!" Hij wees op een kruisjen in het oude boek; de datum was die van den Julidag, die op dit oogenblik lang zaam ten einde liep. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1882 | | pagina 1