HAARLEMSCH TE HUUR. Hoe ik zijne vrouw werd. No. 19. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vierde Jaargang. Per drie maanden f—,25. fr. p. p, —,40. van WOENSDAG 8 Maart 1882. Van alles wat. Nieuwsberichten. Dienstregeling ran het Postkantoor. 15 October 1881. Openstelling van het kantoor: Dagelijks van 8 's morgens tot 9 uur 's avonds. Voor de storting en uitbetaling van postwissels en de invordering van gelden op kwitantiën alleen op werkdagen, van 9 uur's morgens tot 3 uur 's avonds. Aanvang der bestellingen: Op werkdagen: 7.—, 10.—'s morgens, 1.30, 3.30, 6.30, 9.— 's avonds. Op Zon- en algemeene erkende Christelijke feestdagen: 7.— 'smorg., 1.30, 6.30 'sav Lichting der hulpbrievenbussen in de stad 710,'s m.2.30, 6.8.30'sav. Ilazepaterslaan6.45, 10.— 's morgens, 3.—, 8.— 's avonds. De met geteekende worden op Zon- en Feestdagen gelicht. Lichting aan het Station: Richting Amsterdam 8.55, 11.35 's morgens 2.35, 5.50, 7.30 's avonds. Richting Rotterdam 7.44, 9.— 's morgens 12.10, 4.15, 5.25, 9.55 's avonds. Richting den Helder 6.45, 10.'s morgens, 4.55, 8.45 's avonds. ABONNEMENTSPRIJS Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel Op den avond der uitgave kosteloos verkrijgbaar. meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Noord- en Zuldhollandsclie Stoomtramweg- Maatschappij: Haarlem—Lelden. 15 Oct. 1881. Haarlem, Hillegom en Leiden 9.15, 11.15 's morgens12.30, 3.155.35 's avonds. Haarlem—Hillegom 4.15, 7.55, 9.10 's avonds. Hanrlemsche Tramway-Haatschappij. Eerste wagen 7.40 's morgens. Laatste u 10.30 's avonds. Vertrekuren der spoortreinen van het Station Haarlem. 15 Oct. 1881. Naar Amsterdam6.55, 8.34, 9.1, 9,35* 11.23, 11.41-j-, 12.1 's morgens, 1.16, 2.41f, 3.58, 4.14*, 4.44, 5.54, 6.40, 7.19, 7.36*, 9.32, 10.37*, U.8f 'savonds. Naar Rotterdam: 7.49f, 8.39', 9.4, 10.17*, 's morgens, 12.15f 12.39, 3.29*, 4.19 5.29-f-, 5.39, 8.2, 10.1* 's avonds. Naar den Helder: 6.50, 10.7 'smorgens; 1.30 tot Alkm. 5.8.49 'savonds. Naar Zandvoort: (H. S.) 8.37, 10.18'smorg. 12.37, 4.54, (tot Overveen), 5.53's avonds, Naar Zandvoort(Bolwerk). 8.4010.21'sm. 12.40, 4.57, (totOverveen), 5.56'savonds. Van Zandvoort: 9.9, 11.35. 's morgens, 3.46. 5.6(van Overveen) 6.53 avonds. Sneltreinen j- Exprestrcinen le en 2e Klas Advertenliën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Bakenessergracht: No. 54rood. 2 gem. kam. 12 p.m. terst. No. 57. Bovenh. /200p.j. terst. No. 67. Gem. kamers ƒ15 p.m. April. Botermarkt No. 21. Gem. voork. /12 p.m. terst. Brouwersvaart: No. 144rood. Bovenh. ƒ150 p.j. terst. Doelstraat No. 26zw. Benedenh.2.50 p.w. terst. Drossestraat No. 13. Benedenh. ƒ2.40 p.w. terst. No. 13. Bovenh. /2.30 p.w. terst. Florapark No. 17. Huis, met Mei. /750 p. j. Frederikspark: No. 3. Bovenvilla ƒ600p.j. terstond. Ged. Oude Gracht: No. 5. Gem. kamers ƒ300 p.j. terst. No. 150. Bovenh. 250p.j. Mei. Gierstraat: No. 31. Gem. kam. ƒ18 p. m. Mei. No. 32. Gem. voor-en achterk./20p.m.terst. No. 51. Gem. voork. 16 p.m. April. Groote Houtstraat: No. 85. Bovenh. ƒ250p.j. April. No. 100. Gem. kamer 16 p. m. terstond. No. 122. 2 Benedenk. en suite ƒ350 p.jMei No. 150. Gem. kam. f35 p.m. Mei. Hooimarkt No. 16. Bovenh. ƒ225 p.j. terst. Kinderhuis vest No. 25. Bovenh. 300p.j. Mei. Klein Heiligland No. 5. Huis en tuin ƒ350 p.j. Mei. No. 19r. Gem. zit- en slaapk. 16 p.m. April. Kleine Houtstraat: No. 28. Bovenvoork. ƒ8 p.m. April. No. 5. Gem. zit- en slaapk. ƒ20 p.m. April. No. 132. Huis en tuin ƒ300 p.j. Mei. Kleine Houtweg: Houtlommer. Huis m. tuin 575 p.j. Mei. Koningstraat No. 38. Gem. bovenvoor- en achterk./25pm terstond Korte Bagijnestraat No. 21. Bovenh. ƒ208 p.j. terst. Korte Jansstraat: No. 6. Gem. benedenk. en slaapk./10 p.m. April No. 8. Benedenh. ƒ250 p.j. Mei. Koudenhorn No. 40. Benedenh. /280 p.j. Mei. No. 66. Beneden-of bovenhƒ208 p.j. terst. Kruisweg No. 40. Huis met tuin ƒ14 p.m. Mei. Molensteeg: No. 20. Benedenh. /2.25p.w. terst. Lange Veerstraat: No. 10. 3 Ongem. bovenk. ƒ200 p.jterst. Meesterlottenlaan No. 64. Bovenh. ƒ130p.j. 15 Mei. Farklaan No45Huis mtuin ƒ700 pjMei te bevr Zijlvest 37. No. 96. Huis met tuin 500 p.j. terstond. Raamvest Villa Marie, 650 p .jMei No. 5rood. Bovenh. ƒ250 p.j. Mei. No. 21. Huis m. tuin ƒ350 p.jMei. Ridderstraat No. 2. Benedenh. m. tuin/250 p.j. Mei. Ruatenburgerlaan No. 4. Bovenh. /II p.m. terst. No. 4. Huisje 1.50 p.w. terst. No. 4. Gem. kam. f 35 p.m. terst. No. 13. Woonh. 225 p.j. terst. Schootersingel: No. 62. Huis m. tuin 600 p.j. Mei. No. 67. Huis in. tuin ƒ500 p.j. April of Mei. Schooterweg No. 4, 8 Huizen m. tuin. 600 p.jMei. Spaarne No. 93. Huis ƒ700 p.j. Mei. No 104. Huis ƒ550 p.j. Mei. Spaarnwouderstraat No. 49. Bovenh. /2.50 p.w. terst. No. 95. Bovenh. /2.75 p.w. Maart. No. 130. Bovenh. /5 p.w. Maart. Van Marumstraat: No. 6. Gem. kam. m. slaapk. 10 p.m. terst. Wilsonsplein NO. 69. Bovenh. ƒ225 p.j. Mei. Zuider Buiten-Spaarne No. 8. Buitenverbl. Spaarnes Rust/500 p.j. Mei a.s. No. 8. Gem. Bovenvoork. ƒ20p .m. terst. In 't klokken vak al weêr wat nieuws pendnlettes, die, eens opgewonden, 400 dagen achtereen loopen, f 37.50 en ƒ40.Goed voor verstrooide geesten, slecht voor den opwinder, die voor elk uurwerk, waarnaar hij elke week komt kijken, item zooveel rekent. Jhr. Sixex-ministermet ééne stem meerder heid lid van 's Gravenhage's gemeenteraad gewordenEn dadelijkdadelijk zitting genomenEen meisje, door eenen jongeling of weduwnaar gevraagd zijnde, wacht, al is 't maar fatsoenshalveeen weinig eer het „ja" zegt. 't Is nu net of de ex-minister zoo dol was op 't mandaat. - Bij een deftigen naam voegt een deftig uiterlijk. Onlangs sprak 't Handelsblad van eene „aan de walzijde geplaatste in richting van openhaar nut." Nu berichten eenige voorstanders van Nederlandsche industrie, dat door een onzer Amster- damsohe industriëele firma's, de Heeren Langewis Dnport, voorheen T. J. ScholteStroomarkt 15zijn vervaardigd en deze week gescheept een aanzienlijk getal ijzeren (er staat een onkiesch woordj, dat wij veranderen in) „inrichtingen van openbaar nut voor de walzijde," bestemd voor Rio de Janeiro. Zij waren in de gelegenheid gesteld ze te bezichtigenen kunnen er van getuigen, dat het pronk stukken zijnuiterst doelmatig ingericht zijnde langwerpig vierkantmet voor- en achterdeurenoverdekte kap en bekroond met sierlijke koperen lantaarn. Zij ver namen dat gemelde heeren de teekeningen voor belangstellenden volgaarne ter inzage stellen. De reeds voor eenigen tijd vooraf aangekondigde studie over de Camera obscura uit de Gids van Dec. maar vermeerderd en vooral met eene opdracht aan Dr. N. Beets is verschenen. Daar wij het bewonderenswaardig geduld van den schrijver missen en de zaak ook niet zóó belangrijk achtenkunnen wij die vermeerderingen noch uitmeten noch uittellenmaar zeggen betreffende de op dracht terstondpoenitet nos peccasse (wij belgden berouwvol schuld). De vrees, dat de gevierde professor er niet nederig onder zou kunnen blijven, is ten eenen- male beschaamd. De Heer Dyserinck schijnt er slag van te hebben om met beroemde mannen op een familiaren voet te komen; althans, hij onderteekent de opdracht„Uw toegenegen" (waarom niet t. t. en spreekt als een meerdere over Beets met diens eigen woorden het „zalig" uit, „omdat het hem gelukt is zich omtrent zijne moedertaal verdienstelijk te maken." Daar hebt ge 't nu juist; ex ungue leonem\ Hildebrand beeft door de Camera veel meer gedaan dan dithij had een boek kunnen schrijven onberispelijk en los van stijl en taal, ja, zonder ééne drukfoutmaar daarmee alleen zou hij 't hart van zijn volk niet gestolen hebben, en daarvoor bijna geheel uitsluitend en daarvoor tot in de nietigste bijzonderheden heeft de Heer D. I oog en oorterwijl hij zich meent te kun nen dekken met een motto van Bilderdijk die „over eene onnaauwkeurige uitgave van een zijner werken klaagt." Er komt dien ten gevolge wel veel aardigs en merk waardigs in het boekske voor, ja wij kennen het groote verdiensten toe, maar verdiensten van niet meer dan den tweeden rang. Het behandelt de Camera als iemand, die u een man zal beschrijven en de knoopen en plooien van zijn jas, de rim pels van zijn gelaat, ja zelfs de hairen van zijn hoofd telt, maar door het oog niet doordringt tot het hart. Wie wil weten van hoe groote en hoedanige kracht de Heer D. als auteur isvergelijke eens zijne biografie van Prof. Beijerman, voor eenige jaren in 't licht verschenen, met die degelijke, het innerlijke aandurvend, levensbeschrijving van Prof. G. J. Mulder, door Prof. J. W. Gunning, dezer dagen in „Mannen van beteekenis" geleverd. Maar allen kunnen niet hetzelfde; de li teratuur kan den bibliograaf niet missen, al kan deze niet het hoogste leveren; tot eene studie echter over de Camera behoort noodzakelijk oneindig meer, behoort, dat KeesjeP. Stastok Jr., Nurks, Kegge, de AllercharmantsteBuikje, enz., beurt voor beurt geanalyseerd worden. Potgieter en Huët hebben dit wel begrepen en wie ooit iets van Sainte Beuve en Vinet ver staan hebben, voelen het beter dan wij 't kunnen uitdrukken. Maar Potgieter, die met Keesje niet alles voor zijn eigen doodshemd kon voelen, was en Huët, die aan Hildebrand tijgerachtige aandoeningen bij 't schrijven van de Camera toeschrijft is toch de rechte man niet voor het werk, dat ook blijkbaar boven des Heeren D.'s bereik ligt. Er is er wel een en ook te Haarlemman rijk van hoofd en hart van smaak en kennis, die onlangs zoo flink begoneen eerst akkoord, dat alles omvatte„Prederik Muller was boekver- kooper." Die zegge ons, wat de Camera obscura eigenlijk is. Yan de uitwendige omstandigheden hebben wij nu voor altoos genoeg. De heer prof. A. Pierson er kent in de wetenschappelijke beoefening der literatuur geen autoriteiten. Misschien W0l ééne autoriteit De commissie voor de drukfouten-wedstrijd looft als premie uital de correctie-teekens in fijn banket. - De Vereenigde Staten betalen 50.000 Dollars aan doktersreke ningen voor de behandeling van Garfield. Zoo duur heeft zeker geen mensch in 1881 gedokterd. Statistische opgaven be wijzen, dat Amsterdam Brussel in mora liteit verre overtreft. Eene schrale troost niet zoo slecht te zijn als een ander! Uit Indië is het treurig bericht ont vangen dat het door de Indiesche Regee ring uitgezonden stoomschip Atjehdat in last had naar de vermiste sloepen van »de Koning der Nederlanden" te zoeken, onverrichter zake is teruggekeerd. Weinig hoop blij ft er dus nog over. In den nacht van 4 op 5 Maart is te Utrecht een felle brand uitgebroken in een linnen-magazijn in de Choorstraat. Twee gebouwende Bielefelder linnen- fabriek en het modemagazijn «de Kroon" zijn geheel vernield, en verscheiden per- ceelen in de nabijheid hebben groote schade geleden. Tegen 5 uur konden de spuiten zich verwijderen. Voor zoover men weet heeft de brandweer geen menschenlevens te betreuren, en zijn alle bewoners uit de verbrande en ingestorte gebouwen ge red. Een studentde heer Monnikmoet de eerste geweest zijndie te hulp snelde, en verscheiden personenmeest vrouwen, gered hebben. TesHeerenbroek(gem. Zwollerkerspel) heeft men het «boycotten", het beruchte dwangmiddel der Ieren, in praktijk ge bracht. De bewoners der buurt waren sedert jaren gewoon, om, ten einde een omweg te vermijden, een stuk land van den landbouwer B. voor overweg te ge bruiken. Daardoor was, natuurlijk zeer ten nadeele van den eigenaar, van lie verlede een voetpad ontstaan. Om daar aan een einde te makenmaakte B. van zijn recht gebruik om het voetpad af te sluiten. Groot was de verontwaar diging der buurtbewoners, en zij namen zich voor den vermetele «mores" te lee- ren. Plechtig verbond men zich men zegt zelfs van bij geschrifte hem en den zijnen ingeval van nood geen buren- dienst te bewijzen. Geen winkelier, her bergier bakker enz. mocht hemop ver beurte van de klandizie der saamgezwo renen, bedienen of iets leveren enz. Dit vonnis wordt zoo streng ten uitvoer ge bracht, dat de toestand van B. vrijwel gelijkt op dien van Robinson Crusoe op zijn eiland in de Stille Zuidzee. Het slacht offer verkeert reeds een half jaar in deze benarde omstandigheden. Naar de Ziool- sc/ie Courant verneemt, heeft zich de justitie echter zonder gevolg reeds met de zaak bemoeid, 't Is zeer te hopen, dat deze Iersche praktijk in Nederland niet inheemsch worde. Evenmin aan pry zens waardig is de wijze, waarop men in Engeland kinderen tot het schoorsteenvegers-vak opleidt. Met die vorming moet al vroeg begonnen worden. Zes jaar is een goede leeftijdmaar soms begint het dresseeren al vroeger. Om de stumpers in staat te stellenmet de elle bogen en knieën tegen de ruwe schoor steen wanden op te klauteren, moet 't vleesch van die ledematen gehard worden. Dit geschiedt door inwrijving met sterke pekel hij een heet vuur. Dit wordt vele malen herhaald, 'tls eene pijnlijke operatie waaraan de kinderen zich niet altijd vrij willig onderwerpen, en die dus meestal van slagen vergezeld gaat. 't Duurt langen tijdsoms jarenvoor 't vleesch genoeg „gehard" is. In den aanvang dus worden de knapen jammerlijk gewond door de scherpe punten der steenen. Komen zij dan bloedend naar benedenmet 't vleesch van armen en knieën geschaafddan wor den dadelijk de wonde plekken met pekel ingewrevenen de kleine patiënten moeten terstond een anderen schoorsteen in. Ge lukkig laat zich het einde van dit schande lijk misbruik voorziendaar het machinale schoorsteenvegen steeds meer algemeen wordt ingevoerd. In Engeland heeft de ellendige Guiteau een navolger gevonden. Een aan slag is gedaan op het leven van Koningin Victoria. Toen zij den 2en Maart, uit Londen terugkeerendaan het station te Windsor in haar rijtuig steeg, om naar het kasteel te rijdenwerd op haar een pistool afge schoten. Niemand werd gelukkig gekwetst. De misdadiger werd dadelijk gegrepen door de politiehij was zeer armoedig gekleed en stond te midden van de menigtedie naar het station was gegaan, om H.M. te verwelkomen. Hij richtte het pistool op het rijtuigwaarin de Koningin steeg. De man heet Roderieh Maclean. Hij is te Londen geboren en kantoorbediende buiten betrekking. Men meent, dat hij krankzinnig is. De bij den moordaanslag De Belijdenis eener jonge dame. De jongste novelle van den beroemden schrijver Wilicie Collins. 8) Zoover waren we gevorderd met de lofrede op Sexlus Sax, toen een der meiden binnen kwam met een brief- jen voor mij. Zij glimlachte op ge heimzinnige wijze en zeide„ik moet op antwoord wachten, jufvrouw." Ik opende het briefen en las deze regels: „Ik schaam me zoo over me zeiven, dal ik u niet in persoon mijne veront schuldigingen durf aanbieden. Wilt ge een schriftelijk verzoek om verschoo ning van me aannemen? Ik kan u op mijn woord van eer verzekeren, dat, toen ik gisteren hier aankwam, niemand mij gezegd heeft, dat gij hier aan huis waart. Ik hoorde de verzen van Shakspere voordragen en kunt ge mij mijne domheid vergeven ik meende, dal het een op tooneelvertooningen verzotte dienst meid was, die zich met de kinderen vermaakte. Mag ik u vergezellen, als ge met het jonge volkjen uwe dage- lijksche wandeling gaat doen? Een enkel woord tot antwoord is voldoende, ja, of neen. Met oprecht berouw, Uw dienaar, S. S." In mijne pozitie was er maar één antwoord op dit briefjen mogelijk. Goevernantes mogen geen afspraken 'naken met vreemde heeren zelfs niet, al zijn er kinderen als getuigen hij tegenwoordig. Ik antwoordde: Neen. Wil ik misschien mijne ver gevensgezindheid te veel laten bewon deren, wanneer ik er bij voeg, dat ik veel liever Ja zou gezegd hebben Wij gebruikten ons middagmaal, en maakten ons toen, als naar ge woonte, gereed om te gaan wandelen. Dit verhaal behelst een oprechte be kentenis. Eerlijk erken ik, ik hoopte, dat mijnheer Sax mijne weigering zou begrijpen, en dat hij aan mevrouw Fosdyke vergunning zou vragen om ons te mogen vergezellen. Terwijl ik ietwat talmde bij het naar beneden gaan, hoorde ik hem in de vestibule werkelijk in gesprek met mevrouw Fosdyke! Wat zeide hij? Freddy, die allerliefste jongen, raakte precies op het goede oogenblik in verlegenheid met een zijner schoenveters. Ik kon hem helpen, en luisteren en me zeer teleurgesteld voelen, toen ik hoorde, wat mijnheer Sax zeide. Hij was boos op mij. „Ge behoeft me niet voortestellen aan de nieuwe goevernantehoorde ik hem zeggen. „We hebben elkaar reeds bij eene vorige gelegenheid ont moet, en zij heeft toen een onaange- namen indruk op me gemaakt. Ik verzoek u vriendelijk, niet met juf vrouw Morris over mij te spreken." Voordat mevrouw Fosdyke eenig antwoord kon geven, veranderde de jongeheer Freddy op eens van een allerliefsten jongen in een verfoeilijken kleinen deugniet. „Hoor eens, mijn heer Sax!" riep hij; „jufvrouw Morris geeft geen lor om je ze moet hartelijk om je lachen." Het antwoord hierop was een plotseling dichtsmijten van eene deur. Mijnheer Sax had voor mij de vlucht genomen in eene der benedenkamers. Ik gevoelde me zoo gekrenkt, dat ik wel had kunnen schreien. Toen we beneden, in de vestibule kwamen, troffen we daar mevrouw Fosdyke aan, met haar tuinhoed op, en eene van de twee dames, die daar aan huis gelogeerd waren (de onge trouwde), die bij de deur van de ont bijtkamer met haar stond le fluisteren. De dame jufvrouw Melbury sloeg mij gade met een onmiskenbare nieuwsgierigheid, waarvan ik volstrekt niets begreep, en liep toen op eens weg naar het andere einde van de vestibule. „Ik wil u vergezellen op uwe wan deling met de kinderen," sprak me vrouw Fosdyke lot mij. „Freddy, als ge er lust in hebt, moogt ge op je velocipède rijden." En tot de meisjens zeide zij„liefjens't is koel onder de boomenge moogt je springtouwen wel meenemen." Zij had me blijkbaar iets te zeggen; daarom toch had zij de noodige maat regelen genomen, om de kinderen vooruit te sturen, zoodat zij van ons gesprek niets konden hooren. Freddy ging vooropop zijn drie-wielig paard; de meisjens volgden, vrolijk touwtjen springend. Mevrouw Fosdyke begon het gesprek met de lastigste opmerking, die zij met eenige mogelijkheid onder de bestaande omstandigheden had kun nen maken. „Ik merk, dat ge met mijnheer Sax bekend zijt," begon zij; „en tot mijne bevreemding hoor ik, dat gij hem niet lijden moogt." Zij lachte smakelijk, alsof mijne veronderstelde afkeer van mijnheer Sax haar zeer vermaakte. De inbeel ding kan bij vrouwen zeer groot zijn. Mijn ik moet erkennenbelachelijk overdreven gevoel van eigenwaarde maakte, dat ik me gekrenkt voelde, en ik nam een houding van hooghar tige onverschilligheid aan. „Yergun me de opmerking, me vrouw," zeide ik, „dat ik niet aan sprakelijk kan gesteld worden voor een indruk, die mijnheer Sax mogelijk ontvangen heeft. We hebben elkander indertijd geheel bij toeval eens ont. moet, en ik weet niets van hem af." Mevrouw Fosdyke keek me eens aan, en vond blijkbaar de zaak hoe langer zoo vermakelijker. „Hij is een allerwonderlijkst man," stemde zij toe; „maar ik kan je ver zekeren dal onder die vreemde op pervlakte een nobel karakter verborgen is. Maarzoo vervolgde zij„ik vergeet, dat hij me verboden heeft, in uwe tegenwoordigheid over hem te spreken. Wanneer de gelegenheid zich voordoetzal ik mijn best doen, om u beiden elkander te leeren be grijpen en gij zult beiden mij dank baar zijn, indien me dat mag gelukken. Intusschen, er is een derde persoon, die zich zeer teleurgesteld zal voelen, als zij hoort, dat gij niets van mijn heer Sax afweet," „Mag ik vragen, mevrouw, wie die persoon is?" „Kunt ge een geheim bewaren juf vrouw Morris Matuurlijk kunt ge dat. De door mij bedoelde persoon is jufvrouw Melbury." (Jufvrouw Melbury was eene don kerkleurige dame. 't Kan niet wezen, omdat ik zelve een mooi vrouwtjen ben ik benhoop ikboven zulk een kleingeestig vooroordeel verheven maar 'tis bepaald waar, dat don kerkleurige vrouwen niet bizonder in mijn smaak vallen.) „Zij heeft gehoord, hoe mijnheer Sax mij zeide, dat gij een vreeselijken afkeer van hem hadthernam me vrouw Fosdyke. „En juist toen" gij in de vestibule kwaamt, verzocht zij mij, of ik wilde probeerener achter te komen, welke reden gij daarvoor hadt." We hadden tot op dit oogenblik bedaard voortgewandeld. We bleven nu, als bij onderlinge overeenstemming, stilstaan, en keken elkander aan. Bij de nog geringe ervaring, die ik aangaande mevrouw Fosdyke had, had ik tot dusverre slechts haar uiter lijke vormen leeren kennen. Zonder zelve te merken, dat ik het er zoo goed afbrachthad ik het hart der moeder gewonnendoor de genegen heid harer kinderen te winnen. Had zij lot nu toe een zekere stijfheid te genover mij in acht genomen, nu de eerste gelegenheid zich daartoe voor deed zette zij die aan kantde gees tigheid van de voorname dame, die haar van nature eigen was, maar waarvan zij tol nu toe, als zij met mij sprak, niets had laten blijken, openbaai'de zich thans, terwijl ik er over peinsde, van welken aard toch jufvrouw Melbury's belangstelling in mijnheer Sax mocht wezen. Zonder moeite mijne gedachten doorgron dende, bevredigde zij mijne nieuws gierigheid, zonder dat zij zich verplicht achtte mij met zoovele woorden de verwachte opheldering te geven. Hare groote grijze oogen tinteldenterwijl zij ze op mijn gelaat gericht hield, en zij neuriede de melodie van het oude Fransche liedeken: „C'est l'a- mourV amour, V amour D Ik mag het niet loochenen er was iets in deze zinspeling, dat me zeer boos maakte. Was ik boos op jufvrouw Melbury of op mijnheer Sax op me zelve Ik geloof, dat ik boos was op me zelve. Toen zij merkte, dat ik mijnerzijds niets te zeggen had, keek mevrouw Fosdyke op haar horloge, en begon zij aan hare verplichtingen als vrouw des huizes te denken. Ik achtte me zeer gelukkig, dat ons onderhoud een einde nam. „Ik krijg vandaag gasten te dinee- ren," sprak zij, „en ik heb waarlijk nog niet eens met de huishoudster gesproken. Wees zoo goed, uw toilet te maken, jufvrouw Morris, en kom u na den maaltijd in den salon bij ons vervoegen." Ik trok mijn mooiste japon aan, enen ik had zoo oud ik was nog nooit zooveel moeite ten koste gelegd aan mijn hair. Niemand zal, hoop ik, dwaas genoeg zijn, te vermoeden, dat ik dit deed om mijnheer Sax. Hoe kon ik met eenige mogelijkheid me willen optooien terwille van een man, die eigentlijk weinig meer dan een vreemde voor me was NeenDe persoon, om wie ik me zooveel moeite voor mijn toilet getroostte, was juf vrouw Melbury. Zij wierp, terwijl ik bescheiden in een hoekjen van den salon plaats nam, een blik op mij, die me meer dan beloonde voor den tijd, dien ik aan mijn toilet ten beste gegeven had. De heeren kwamen binnen. Van ach ter mijn waaier wierp ik uil pure nieuwsgierigheid een blik op mijn heer Sax. Nu hij zich in 'tzwart gekleed had, maakte hij een vrij wat betere vertooning. Hij ontdekte mij in mijn hoekjen, en scheen te aarzelenof hij naar me toe zou komenof niet. On willekeurig kwam mij onze zonder linge ontmoeting voor den geest, en ik kon niet nalaten te glimlachen bij deze herinnering. Verstoutte hij zich le meenen, dat ik hem aanmoedigde? Voordat ik voor me zelve op die vraag een beslissend antwoord kon geven, nam hij de ledige plaats op de sofa in. Voor ieder ander man zou na hetgeen er dien morgen gebeurd was dit eene vermetele handel wijze geweest zijn. Hij echter verried zulk een pijnlijke verlegenheid, dat het een soort van christenplicht werd, deernis inet hem le hebben. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1882 | | pagina 1