HAARLEMSCH No. 92. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vijfde Jaargang. van ZATERDAG 17 November 1883. Plaatselijke directe belasting te Haarlem. EEOHIEK. Van alles wat. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maanden 25. fr. p. p. —,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. N oord-Zuidhollundsche Stoomtramweg-MaatschappijHaarlem—Leiden. 1 Nov. 188a. Haarlem, Hillegom en Leiden 8.10, 10.85 's morgens, 12.40, 3. 5.— 7.20 'savonds. Haarl.—Hillcgom 9.10.30 'sav. Haarl.—Heemstede (Kerk)9.20's morg., 1.40.6.'savonds. Haarlemsche Tramway-MaatscUappij. Van 't Station 7.40 's morg. tot 10.30 's av. Uit den Hout 8.— 's morg. tot 10.50 's av. Vertrekuren der spoortreinen van Haarlem 1 November 1883. Naar Amsterdam7. "8.32*, 8.55, 9.30*, 11.15, il.39f, 11.56, 'smorg., 1.8, 2.39}-, 3.53*, 4.15*, 4.44, 5.42, "640*. 7.13, 7.44f, 8.54*. 9.46, 10.23*. 10.59f. savonds. Van Amsterdam: 6.15, 7.30f, 8.10*, 8.30, 9.35*, 9.50*. 11.5. 11.50f 'smorg., 12.15, 1 5*, 1.30*, 3.26*, 3.45, 4.30*, 4.45*, 5.20f, 7.30, 8.30*, 9.50*, 11.— 'savonds. Naar Rotterdam: 7.53+8.33*, 9.4, 10.13* 'smorg., 12.12+, 12.46, 1.53', 3.50*, 4.16, 5.12, 5.43+, 8.1, 10.13* 's avonds. Van Rotterdam: 6.40, 8.10*, 9.10, 10.20f, 11.5, 'smorgens, 1.23-}-2.45, 3.35, 5.10, <j.27f, 7.20, 8.50, 9.50-+ 'savonds. De met gemerkte treinen zijn sneltreinen, die metf zijn exprestreincn alleen le en 2e klasse. Naar den Helder: 6.51, 10.7, 's morg., 1.37 tot Alkmaar, 5.2, 8.57 's avonds. Naar IJmuiden: 6.45, 10.1 'smorgens, 1.31, 4.56 'savonds. Van IJmuiden: 8.25, 11.22 'smorgens, 3 16, 6.15 'savonds. Naar Zandvoort: (H. S.) 7.55, 10.15, 11.38 's morg., 1.33, 4.59, 8.3 'savonds. Van Zandvoort: 8.26, 10.49 'smorgens, 12.42, 4.17, 6.15, 8.28 'savonds. Omnibus van Bloemendanl. 8.15, 9.30, 12.—, 1.55,3.30,7.,8,10*. Van't Station 8.58, 10.10, 12.43, 2.39, 4.13, 7.58, 8.54*. Met een alleen Zondags. Dienstregeling van het Postkantoor. 1 November 1883. Openstelling van het kantoor Dagelijks van 8 's morgens tot 9 uur 's avonds. Voor de storting cn uitbetaling van postwissels en 'de invordering van gelden op kwitantiën alleen op werkdagen, van 9 uur 's morgens tot 3 uur 's avonds. Voor de Spaarbank van 's morg. 9 tot 9 uur 's av. Voor de Postpakketten van 's morgens 8 tot 9 uur 's avonds. Aanvang der bestellingen. Op werkdagen: 7.10.'smorgens, 1.30, 3.30, 6.30, 9. 'sav Op Zon-en algemeene erkende Christelijke feestdagen: 7.'s morg., 1.30,6.30 's av. Lichting der hulpbrievenbussen Zuiderstraat hoek Oudegracht, Gr. Houtstraat, Zijlstraat, Parklaau, Kaasplein7.—*, 10.—*, 's m., 2.30, 6.—*, 8.30 'sav. Florapark, Kampersingel, Leidschevaart, Schootersingel6.45*, 9.45*, 's morgens, 2.15, 5.45*, 8.15 'savonds. Lichting aan het Station: Richting Amsterdam 8.50, 11.35 'smorgens, 2.35, 5.35,7.40 'savonds. Richting Rotterdam 7.45, 9.'smorgens, 12.54.10, 5.35,10.5'savonds. Richting den Helder 6.45, 10.'smorgens, 4.55, 8.50 'savonds. Richting Zandvoort 1.25 7 55 's avonds. In de Amsterdammer, Dagblad voor Nederland No. 309voldoet Mr. Gall an- dat Huet aan zijne toezegging vermeld ten slotte van zyn schrijven in ons vorig blad medegedeeld. ZEd. vangt aan, scliryvende. „Wat is „er voor, wat is er tegen dit beginsel ude werkelijke vertering te zeggen" en behandelt vervolgens het voor en tegen komende alzoo tot de in het vorig jaar alhier tot stand gebrachte belasting-ver ordening van 13 October en zegt des wegens het volgende: Deze verordening heeft veel goeds. Zonder gebreken is zij evenwel niet. Dit is niet te verwonderen, omdat men een eerste schrede deed op een nieuwen weg. Een eersteling is zelden een meesterstuk. De toepassing heeft dan ook al reeds geleerd, dat deze verorde ning voor verbetering vatbaar is. Terecht heeft men een zeker bedrag van vertering van belasting vrijgesteld: het is de som, die men meende te mogen aanwijzen als 'de algemeene maat van noodwendig levens onderhoud. Tengevolge van dezen maatregel drukt deze belasting niet op den kleinen man on drukt hij ook niet zwaar op den kleinen burgerstand. In dit opzicht is die vrijstelling -derhalve zeer billijk en aanbevelenswaardig. Zij werkt evenwel schadelijk en doet de massa der algemeene belastbare vertering noo- deloos dalen, omdat men de gelegenheid heeft open gelaten voor personen tot een zelfde gezin behoorende, om zich afzonderlijk te doen aanslaan. Had men maatregelen genomen om zulk eene splitsing te beletten dan zou niet alleen dit verlies zijn voorkomen maar dan .zou tevens de administratie aanmerkelijk een voudiger geworden zijn. Eenigc honderden hoofden, die thans op het kohier prijken en meer nadeel dan voordeel doen, zouden uit het kohier zijn geweerd. Ook heeft men en ook terecht aftrek toe gestaan voor niet belastbare leden van het -gezin. Minder juist schijnt het, dat deze aftrek ook geschiedt daar, waar het dienstboden geldt. Had men in dit punt even als in het vorige het voorbeeld gevolgd van het Rijkspersoneel, dan zou men zich minder hebben benadeeld en de billijkheid nog beter in het oog hebben •gehouden. Wat nu de classificatie der belastingschul digen betreft, deze wordt aan hen zelf over gelaten. Men heeft klassen gemaakt, die eenige speelruimte veroorlooven. De belastingschul dige lette er evenwel op, dat hij niet alleen -wordt aangeslagen voor de vertering, die hij maakt binnen de gemeente, maar voor al zijne verteringen. Het bewonen van een buitenplaats onder een andere gemeente gelegen, het maken van een binnenlandsche of buitenlandsche reis wordt mede als belastbare vertering beschouwd. Men heeft aangenomen, dat de belastbare vertering wordt berekend naar het midden- cijfer der klasse. Zoo wordt iemand, die zich in de 21ste klasse aangeeft, welke klasse om vat de vertering van 10000 tot 12000 gulden, gesteld op een belastbare vertering van 11000 gulden. Deze maatregel getuigt onzes inziens van te groote welwillendheid. Gaat men te rade met het algemeene zwak van bplij.'$iflg- schuldigen om hunne vertering niet zoo hoog mogelyk te schatten, dan kan men gerust aannemen, dat men zeer weinigen te zwaar zou hebben getroffen, zoo men het hoogste cijfer tot uitgangspunt van berekening had genomen. Ook nog in een ander opzicht is men te welwillend geweest. Die zich zelf niet op geeft, wordt ambtshalve in eene klasse ge plaatst; volkomen juist. Maar nu behandelt men dengeen, die zich zelf opgeeft en dengeen, wien men zijn plaats aanwijst, op dezelfde manier. Dit is tegenover den laatstgenoemde al te rekkelijk. Wie la ten het aankomen op plaatsing ambtshalve? Meerendeels zij bij wie de hoop leeft, dat men ze iets lager plaatsen zal, dan zij behoo- ren te staan. Men verschuilt zich achter het voorgeven, dat het niet bescheiden is zich zelf zoo hoog te schatten; onder die bescheiden heid verbergt zich evenwel de kans op een te lage schatting. Ware het niet beter de ambtshalve in eene klasse geplaatsten alleen toe te laten tot het tegenbewijs en hun slechts te vergunnen aan te toonen, dat men ze te hoog heeft geschat? Wat men onder vertering verstaat, wijst de verordening aan met de woorden: //alles, wat door de belastingschuldigen ten behoeve van hen en hun gezin wordt uitgegeven. De bedoeling is duidelijk. De bewoordingen maken evenwel ontduiking gemakkelijk. Want hij die zorgt, dat een ander voor hem uitgeeft, ontsnapt aan de verordening. Ook hij, die zaken in natura ontvangt, of hijdie in zijn eigen huis woont, en dus niets uitgeeft voor huisvesting kan deze vertering buiten, de be lasting brengen. Wij wagen de opmerking, dat deze glippers niet zoo gemakkelijk door de mazen van het net zouden glijden, zoo men in de verordening in plaats van de woorden; //wordt uitgegeven", lezen mocht de woorden: //wordt genoten." Voorts wordt aangewezen, welke uitgaven niet tot vertering worden gerekend. Hier onder komen voor uitgaven voor geldbeleg ging en voor het onderhoud van onroerende goederen. Dit is niet zeer duidelijk. Als men zich een kostbaar ameublement aanschaft, als men veel geld ten koste legt aan schilderijen of andere kunstwerken, als "men vast goed er alleen op nahoudt uit weelde en het onder houd daarvan ook van weelde getuigt, zou men dan dat alles mogen beschouwen als onbelastbare vertering? Wij betwijfelen of de verordening hier volkomen doeltreffend is. Zie hier ons oordeel over een belasting verordening, waarvan wij veel, ja zeer veel goeds aantreffen. Zoo men de hand blijft houden aan dit werk, zoo men met de ondervinding te rade gaat, die elk nieuw dienstjaar moet opleve ren, zoo men in dit nieuwe werk de verbe* teringen aanbrengt, die depractijk wenschelijk maakt, dan zal men binnen korte jaren van een goede verordening kunnen maken een voortreffelijke verordening, Waar het bij eene belasting hoofdzakelijk op aankomt, ook ai is zij zoo zuiver moge lijk geformuleerd, is niet de theorie maar de practijk m. a. w. de toepassingDe toepassing dezer verordening geeft ook aan haar de volle waarde. Hoe eenvoudig ook het beginsel zij, hoe duidelijk ook de bepalingen èn voor den be lastingschuldige èn voor den belastingheffer; de toepassing heeft tengevolge, dat men wer kelijk billijk is of onbillijk. Van de toepassing hangt het af, of er een juist onderling ver band zij tusschen de aanslagende toepassing beslist hier bijna geheel over de gelijkmatig heid van druk. Gaarne erkennen wij, dat men aanvankelijk bij de toepassing dezer verordening groote bezwaren ontmoet. Dit werk is omvangrijk en moeielijk. Het eischt toewijding cn ernst; een scherpen blik en nauwgezetheid. Wij ■zeiden het reeds: in eens kan men ook hier het volmaakte niet bereiken, maar gesteund door steeds rijpere ondervinding, geholpen door de steeds ruimer vloeiende bron van gegevens, die de openbaarheid der aanslagen aoet vloeien, zal de toepassing steeds gemak kelijker worden; zoo zal steeds beter worden het onderling verband der aanslagen, zoo zal men steeas nader komen aan het hoofd- vereischtegelijkmatigheid. De raad der Gemeente Haarlem opende zijne zitting van jl. Woensdag met het eenstemmig besluit om aan het Hoofdbe stuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen 1500 M2 bouwgrond in de Wilhelminastraat om niet af te staan tot het bouwen eener kweekschool voor bewaarschoolhouderessen. Hoe onaange naam de naam „bewaarschool" ook klinken mogede zaak zelve van bet voorbereidend onderwijs, is van zulk een groot gewicht, dat zeker ieder, die belang stelt in de volks ontwikkeling, dit besluit met ingenomen heid zal begroeten. Het bezwaarschrift van den beer de Leeuw, in een vroeger nummer van ons blad afgedrukt, een bezwaarschrift van zeer buitengewonen aardwerd door den Raad voor ken nisgeving aangenomenonder dien ver stande evenwel dat men zich voornamde daarin vervatte bedenkingen tegen de be staande verordening bij eene aanstaande herziening in overweging te zullen nemen Wij gelooven dat adressant biermede zijn doel bereikt zal achten. De wijziging dier verordening door den beer Dr.C.G. von Reeken zelf voorgesteld,zal met een voorstel van den heer Mr. Retbaan Macaré dienaangaande in een volgende zit ting ter sprake worden gebracht. Tot onder wijzeressen aan de Opleidingsschool werden benoemd: Mej. M. J. C. C. Schokkeren Mej. C. M. Sipkes, tot gemeentegenees kundigen de Heeren Dr. H. A. Coelen en H. L. van Linden van den Heuvel. Tot leden der plaatselijke Commissie van toezicht op bet lager onderwijs werden verkozen de Heeren J. Soboltens en J. Krol Kz. Aan den Heer G. S.Hendriks werd eervol ontslag verleend als onderwijzer aan de Opleidingsschool en aan den Heer D. L. van der Heide eervol ontslag als lid der Plaatselijke Commissie van toezicht op bet lager onderwijs. De Noord- en Zuid-Hollandsobe Tram wegmaatschappij vond niet zooveel sym pathie bij den Raad als de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Eerstgenoemde beeft voor de regeling van het verkeer op hare lijn behoefte aan een telepboon. Zij verzocht daarom aan bet Gemeente bestuur vergunning om te dien einde eenige palen door den Hout en een huisje vau 2.25 M2. als eindstation te mogen plaatsen. Het Dagelijksch bestuur zag daarin ge nerlei bezwaar, maar de gevoelens in den Raad liepen zeer uiteen. De vrees voor ontsieren van den Hout en de zorg voor de belangen en de veiligheid van bet verkeer werden tegenover elkander in de schaal geworpen en schenen juist tegen elkander op te wegen. Althans de stemmen staakten en de beslissing werd tot een volgende vergadering uitgesteld. Gelijk het daags na een feest in de feestzaal even weinig aanlokkelijk er uit ziet als alles opwekkelijk was onder bet toasten en klinken der bokalen, alzoo vormt t.T. in afbraak eene krijsehende tegenstelling met t. T. in volle fleur. Nog- tans, gelijk er voor de redderaars vaneen feest nog wel eens iets te vinden isdat maag of zak verrijkt, alzoo vinden de vijf gelukkige af brekers van den houten vloer bij den hoofdingang van bet hoofdgebouw menig cent en dubbeltje en hopen op guldens en rijksdaalders. De heer Rutgers van Rozenburg beeft de schade berekend, bij de opruiming van den marine-brand den lande berokkendmaar toch beeft de meer derheid der kamer den minister gelijk gege ven. Gelijk gekregen beeft ook de jonge mynheer Roland Holst, maar schrijver dezes niet in het zoo humaan geschreven ingezonden stuk in dit blad van Woensdag 1.1. en 't hof van Arnhem beeft hem ook vrijgesproken. Wanneer de geachte inzen der van genoemd stnk eens wist, boe zeer hij den door hem aangevallene ge streeld heeft reeds door hem aan te vallen en vervolgens door zijne bewering, dat diens woorden de volksopinie op pittige wij ze hebben uitgedrukt, dan zou bij kunnen begrijpen, dat deze, geen beter weg tot menschenkennis wetende dan zelfkennis, op nieuw en nog meer bevreesd is ge worden dat ook bet duiveltje der ijdelheid zijn deel beeft aan de daad des jongen mans. Daarenboven allendie evenals Luther dingen van blijvende beteekenis hebben bewerktzijn daarmee niet begon nen toen zij kwamen kijken, maar hebben, gelijk deze, aan eene langzaam en degelyk gerijpte opinie hunne kracht tot handelen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1883 | | pagina 1