BACH-VEREENIGING. N ieu wsberichten. DE ELANK VAN GOUD. worden toestand een einde te maken. Hpd de heer wintgens een raad gegeven om geen haast te maken met de invoering van het Wetboek van strafrecht, de heeren van der Kaag, Kist en van Blom kwamen daartegen op, en de Minister verzekerde dat hij niet van plan was aan den wenk van den heer Wintgens gehoor te geven. Den heer van Oldenhnis Gratama kon de Minister geen troost gevendaar hij zich tegen het stelsel van het vrije notariaat verklaarde. De Regeering had de wijzigings-wet op den kinderarbeid ingetrokken, omdat de aannemings-kansen zoo goed als nnl waren. wat de drankwet betrof, de Mi nister had er meê op en wilde voor eene strenge uitvoering wakenmaar hij gaf toezegging van een wijzigings-ontwerpen wel met het oog op de omstandigheid, dat het cumulatie-verbod 1 Mei aanstaande in werking zou moeten treden en daardoor de welvaart van duizenden in den lande werd bedreigd. Verscheiden leden achtten met den Minister zulk eene wijziging drin gend noodigmaar de heer Goeman Bor- gesius, de eigentlijke vader der drankwet, hoorde met groot leedwezen den Minister zulk eene toezegging doen. Aangaande het prostitutie-vraagstuk verklaarde de Mi nister zich met volle overtuiging een voor stander der reglementeering en de bestrij ding van de heeren Schimmelpenninck van der Oye, en de Savornin Lohman was niet by machte geweest hem aan 't wan kelen te brengen. Van het feit, waarop de ïïr. van der Oye gewezen had, dat in den boedel eener overleden bordeelhouderes eene schuldbekentenis van een kommissaris van politie gevonden was, was aan het Departement van Justitie niets bekend. De heer Lieftinck bracht ter sprake den overgang eener gevangene in de cellulaire gevangenis te Roermond van de Protestant- sche tot de Roomsche godsdienst Het feit was den Minister bekendmaar hij wilde in dit opzicht de vrijheid der gevangenen handhaven. Aan bezuinigings-amende- menten ontbrak het ook bij dit hoofdstuk niet, eenige werden aangenomenen daar onder het voorstel van de kommissie van rapporteursom den post van 300.000 voor den aankoop van een terrein voor den bouw eener gevangenis te Amsterdam te doen vervallen. Over Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) werden geen algemeene OeraadBlagingen geüuuden. Een aantal amendementen, bezuiniging bedoelende zijn ook op dit hoofdstuk Toorgesteld. Van art. 2 jaarweddenwilde de kommissie van rapporteurs 1500 geschrapt hebben de Minister wilde den post wel met 1200 verminderenmaar de overige 300ter verhooging der jaarwedde van den eersten ambtenaar ter expeditie, werd door hem gehandhaafd. De Kommissie bleef ook op haar stuk staan, maar haar voorstel tot vermindering van het artikel met 300 werd met 38 tegen 24 stemmen ver worpen. In de zitting van Vrijdag bestreden de heeren Schaepman en Van Kerkwijk de benoeming van vele niet- ingezetenen, tot burgemeester, en de Minister verdedigde zich op dat punt. Aangenomen zijn amendementen om te schrappen 2500 voor overwulving der Dieze onder het provinciaal gebouw te 's Hertogenbosch2000 voor herstel van een beeld aan het Pausenhuis te Utrecht. Eene scherpe diskussie ontstond over de aanvrage van den eersten termijn ad ƒ30.000 voor verbouwing vau het gou- vernements-gebouw te Assen. De heer Lohman c. s. stelde voor dien post te schrappenals protest tegen de misleiding van ambtenaren in 1881, die eerst een nieuw gebouw hebben laten oprichten, zonder van herstel van het oude te ge wagen. Zoowel de heer Lohman als de heer van der Felz lieten zich zeer kras uit over deze zaak. De Min, wilde wel gehoor geven aan het advies van den heer Gratama om een nader onderzoek in te stellenmaar hij sommeerde de aanvallers om de ambtenarendie zij van misleiding beschuldigden te noemen. Een amendement van ƒ3000 voor vermindering van meu bilair werd door den heer Lohman daarop gehandhaafd, als votum van wantrouwen tegen de uitvoering van werken hier te lande, en dat amendement werd aange nomen met 50 tegen 23 stemmen. Bij de Afdeeling Militie en Schutterijen hield de Min. tegenover den heer Reuther vol dat herziening der militaire wetten niet wenschelijk wasnu grondwetsherziening aanstaande was. Een amendement van den heer Keuchenius, om ƒ39.000 te schrap pen op den post tot wering van besmet telijke ziekten, werd verworpen met 43 tegen 14 stemmen. Het Pruisiesche Huis van Afgevaar digden heeft met 202 tegen 163 stemmen het door de Regeering nadrukkelijk bestre den voorstel van den Afgevaardigde Stern tot invoering der geheime stemming ook by de verkiezingen voor de gemeenteraden en den Landdag verworpen. Naar men verzekert, heeft de Markies Toeng aan den Minister-prezident Ferry eene nota overhandigdwaarin schorsing der vijandelijkheden wordt verzochtten einde een konflikt te vermyden, waardoor de aangeknoopte onderhandelingen gevaar zouden loopen. Te HongKong moet het gepeupel de kapel der Christenen vernield hebben. bespreking van een wet ter bescherming van dieren zoo vol menschenliefde zich daarvoor in de bres stelt.Geen Neder- landsch hart bleef koud toen hy aan zyne lezing „opeen 19den Februari" herinnerde, die toen der tyd eindigde met het zingen door alle aanwezigen van het „Wien Neer- landsch bloed." De Heer Stuart gaf aan zyn hoorders terug wat hy gevoelde, en hij voor zich zelf getuigde dat hij wist dat by begrepen werd. Daarom had hy den moed gehad overal elders, zelfs in de voornaamste kringente spreken zooals hy in W. en W. sprak.Deze avond was voor hem een blyde herinnering aan het verleden, even als het dat wasvoor zyne hoordersen het bestuur zal beseffen wat zegen en dank zy verkregen hebben gedurende den tyd van het bestaan der Vereeniging. Waar Stuart het woord voert, worden Nederland en Oranje nooit vergeten, die beelden van vryheid en kracht door stryd, en het was daarom, dat wy zyne rede dan ook zien eindigen met de geschiede nis, die te Keulen heeft plaats gehad. Op een feest werd daar een gevecht gehou den tusschen een stier en een leeuw. De stier, die Oranje genoemd werd omdat men den leeuw, die Alva werd geheeten, als zeker van de overwinning beschouwde, overwon en doodde den leeuw. De Heer Stuart vond daarin aanleiding om te ein digen met de volgende regelen En met de leem en klei, van boven afgedreven, Werd sluis en deur gebouwd en schiep men Hollands dreven Waarin de forsche leeuwmet vrijheidszin en kracht, Oranje'8 evenbeeld, Alva ten onder bracht. Den volgenden Maandag zal optreden de Heer Johs. Dyserinck uit Vlissingen. Het laatste concert voor het jaar 4883, dat de Bach-vereeniging gisteren avond gaf in de groote zaal der Sociëteit Vereeniging, was een waardig besluit voor het vele goede in dit jaar genoten. Wat een heerlijk concert was dit! Een viertal zangers, zoo uitstekend, dat men bijna zou schromen wie van hen het eerste te noemen, boeide ons, jameer, zij brachten ons in verrukking bij elk lied dat zij af zonderlijk of gezamehjk voordroegen. Dat wij ons nog zeer goed herinnerden, iiue wij ia nprir luoa gcuuiivu wui zangquartet, sprak duidelijk uit de zoo buitengewoon talrijke opkomst der Back- leden. Ook gisteren avond genoten wij opnieuw door de vier edele vertolkers van zooveel schoons. De buitengewone talenten van de dames Asmann en Fillunger,zoo wel als van Dr. Gunz, zijn reeds zoo her haalde malen besproken, dat men in her halingen zou treden met ze nog eens op te noemen, het is dus genoeg, dat zij gisteren avond weder bewezen, dat zij waarlijk buitengewone talenten bezitten. De heer Stange was nog een vreemdeling bij ons, maai'nauwelijks had hij gezongen, of hij werd als een goede vriend beschouwd. Met zijn overheerlijk geluid en zijne voor dracht vol gloed en leventrok hij spoedig allen onweerstaanbaar aan; het was dan ook geen wonder, dat men hem als het ware dwong nog eens het „Fluthenreicher Ebro" te zingen, in welke prachtige Ro- manze, zijne talenten zoo schitterend uit kwamen. Ook de drie eerstgenoemde solis ten werden nu en dan genoopt een No. te herhalenwaartoe zij zich niettegenstaande den zeer vermoeienden avond, dien zij allen hadden, toch lieten overhalen. Wij appre- cieeren hunne welwillendheid van dien avond bizonder. De Liebeswalzer van Brahms en de Spanische Liebeslieder van Schumann, hoorden wij nu ten tweede male, waar door wij nog meer het schoone en edele in de composities opmerkten. De heide geestige duetten van Schumann, door mej. Asmann en Dr. Gunz voorgedragen,maakten natuurlijk een diepen indruk op de toe hoorders, ook de prachtige duo's door de dames Asmann en Fillunger gezongen, ontlokten luide bijvalsbetuigingen,terwijl de drie bekende liederen uit Schubert's Winterreise, die Dr. Gunz zoo heerlijk vertolkteeen deel uitmaakte van het ver rukkelijk geheel van dien avond. De heeren Schlegel en Schmöllinghadden de hegeleiding op zich genomendeze was dus in zeer goede handen. Op gevaar af van betichtte wordendat ik altijd aanmerkingen heb, wil ik er toch op wijzen, dat het zeer onaangenaam is, wanneer het publiek zijne toejuichingen niet bedwingt tot het accompagnement is afgespeeld. De begeleiding moge een be scheiden plaats innementoch behoort het bij het geheel dat niet mag verbroken worden. Gelukkig maakte men zich slechts een paar maal aan deze fout schuldig, later zag men zelf in hoe onaangenaam het moest zijn voor den heer Schlegel. Hoofdstuk IV Justitieis door de Tweede Kamer met algemeene stemmen aangenomen. Bij het debat werden belang- ryke onderwerpen ter sprake gebracht, en betreffende sommige aan den Minister verklaringen ontlokt. Zoo werd door den heer de Meyier een flink woord gesproken over de eedskwestiedat den Minister ge legenheid, caf te verklarendat bijin stemmende met de bekende motie van den heer Schaepman, al het zyne zou doen, om het aantal eeden tot de hoogst noodige te beperken, en, ingeval de HoogeRaad het door het Hof te Arnhemin de zaak van den heer Roland Holst gewezen vonnis niet kasseerde een wetsontwerp zou in dienen, om aan den dan ondragelyk ge- Dat scheen mij eene aanwijzing te zijn! ik haakte er naar te vertrekken. Nadat ik eene donkere jas had aan getrokken en een dikken wandelstok had uitgezocht, haastte ik mij weder uit te gaan en richtte mijne schreden naar Limehouse. Toen ik het station, bij Fenchurch- streeh bereikte, had, zeide men mijdat er binnen vijf minuten een trein naar de dokken zou vertrekken en toen ik haastig naar 't perron liepreed de trein langzaam 't station binnen. Een reisje te midden van de daken der huizen en door een woud van rookende schoorsteenen is er niet op berekendom bij iemand prettige gedachten op te wekken. Voor mijdie uit het venster naar dit weinig bekoorlijke schouwspel of naar de lichtjes in den donkeren nacht keek was dit zoo terneörslaanddat ik weder door een treurig voorgevoel geplaagd werd en nu, terwijl wij naar de dokken sneldenontwikkelde dit voorgevoel zich in mijn geest tot eene onduidelijke vrees 'twas alles schaduw evenals de daken der huizen en 't woud van rookende schoor steenen door die duisternis werd het er niet heter op. Eindelijk werd Limehouse bereikt. Ik verliet het station, sloeg de straat aan mijne linkerhand in, en spoedde mij, snel, door nauwe straten en over ijzeren bruggen, naar Old Ferry Rood. 't Was mijn plan, als ik daar aankwam, naar 't politie-bureau te gaan en een onderzoek in te stellen naar Frank Bowserwant hij had mij vertelddat hij daar eenige rechercheurs in den arm genomen had; daar, dacht ik, zou ik het best inlichtingen aangaande hem kunnen krijgen. De weg liep recht uit en was genoeg zaam verlicht, tot ik aan Bridge Road kwam. Maar liier had ik aan beide zijden de muren der dokkendie zich verhieven als de muren eener gevangenisde lantarens waren dof en op verren af stand van elkaür geplaatst, en toen ik er langs stapte ontmoette ik niemand. Reeds was ik een mooi eind gevor derd op dezen donkeren weg, terwijl ik soms het water in 't kanaal bij de werven kreeg te zientoen ik plotseling bij het doffe licht eene gestalte zag naderen eene gestalte welker schou ders voortdurend in beweging waren mijn hart klopte bijna hoorbaar. Daar zij zich met verhaasten tred voortspoedde, werd de gestalte spoedig duidelijker te onderscheiden, en 'tvolgendeoogenblik had ik haar herkend. Toen zij mij voorhij gingkon ik geen geluid geven. Als er een kreet aan mijne lippen ontsnapt was, zou het een kreet van afgrijzen zijn geweest. Zoo als ik 't gelaat van Scroggie den vorigen avond had gezienzoo was het ook nu bleek en verwilderd, meteen uitdrukking als van een vervolgd dieruitgeput en bijna tot staan gebracht. Maar er was iets meer dan dat: er lag een onbeschrijfe lijke uitdrukking in, alsof er pas eene nieuwe misdaad was begaan, en hij scheen zich te haastenals een mandie begeerig is zijn verderf te ontloopen. Zoo ging hij voorbijen er werd geen woord, geen blik tusschen ons gewisseld spoedig was hij in de duisternis en uit het gezicht verdwenen. Nu hoorde ik stemmen in de richting vanwaar Scroggie was gekomen; ik liep harder, want ik meende de stem van Frank Bowser er onder herkend te hebben. Toen ik Old Ferry Road naderde, kwam mij plotseling iemand tegemoet en liet het licht uit eene dievenlantaarn op mij vallen. 'tWas een politie-agentdie mij met blijkbaar wantrouwen aankeek. Wordt vervolgd.) {Naar het Engelsch.) 8 Mij zoo spoedig mogelijk aan deze hui selijke kalmte te onttrekkenscheen mij eene ernstige noodzakelijkheid, 't Was mij onmogelijk, nu met deze dames te beraadslagen over 't plan van Bowser. Zonder verlies van tijd moest de gevan genneming van Scroggie bewerkstelligd worden. Dit was mijn plicht, en ik had reden te veronderstellendat Frank Bowser mij kon helpen. Ik wist nudat, indien ik niet met groote kalmte af scheid nam, ik Alice Darell hevigen angst zou aanjagenwant zij begon blijkbaar mijne gedachten te gissen. Daarom bleef ik nog een half uur, in innerlijken doodsangstpraten met Miss Pilkington over dagelijksche onderwerpentoen ik opstond om afscheid te nemen, zeide zij op hooghartigen toon: „Zeg aan Mr. Bowserindien gij hem ontmoetdat ik vau stiptheid houd. Ik ben dat in Indië, gedurende mijn geheele leven, gewoon geweest. Goeden avond." Nauwlijks had ik het eerste portaal bereiktof ik bleef, op 't hooren van de stem van Alice Darell stilstaan. „Wachteen oogenblik, als 't^j belieft", zeide Alice, terwijl zij de trap afging en mij smeelrend aankeek. „Ik moet de waarheid hooren. Als er iets met Frank gebeurd isverberg het dan niet voor mij." Ik twijfelde niet meer, of zij keurde zijn dwaas voornemen ten zeerste af. „Er is niets gebeurd, voor zoover ik weet," zeide ik. „Maar hebt gij reden om angstig te zijn?" „Jazei ik,,'t is me niet mogelijk te beproeven dat voor u te verbergen." „Waar is hij heden-avond?" „Ik kan 't u niet zeggen'k ga hem nu zoeken." „Ik wenschte dat ik ook kon gaan." Ik nam hare hand en zei: „Vertrouw mijAliceIk zal hem vinden, 't Is .wreedu zooveel angst te veroorzaken." Eenige oogenblikken hield zij mijne hand vast; toen schonk zij mij een dankbaar glimlachjeliet mijne hand los en vergunde mij, zonder verder een woord te zeggen, weg te gaan. Ik keek om, toen ik heneden was. Zij stond nog bewegingloos op de trap, waar ik haar had verlatende handen gevouwen en de oogen peinzend ter aarde geslagen. IV. Zoodra ik op straat was, sprong ik in een cab, die juist voorbij ging, en reed terug naar den Temple. Als ik uit eene gevangenis ontslagen was ge worden had ik me niet meer over mijne vrijheid kunnen verheugen. De stand van zaken scheen mij niet gunstig toe verre van dat. Maar 't was mij alsof ik zware boeien had afgeworpenen nu in vollen ernst met den toestand wor stelde. Eerst ging ik naar Bowser's kamersmaar toen ik de trap opging, zag ik terwijl mijn hoop verminderde dat zijne buitendeur gesloten waseen zeker teeken dat hij niet thuis was. Desniettemin klopte ik luide aanmaar' ontving geen antwoord. Daarop ging ik naar mijn eigen kamers. Ik zocht naar de brieven; er waren er verscheidenemaar geen regel I van Frank' Plotseling herinnerde ik mij Frank Bowser's woorden: „Ik jaag tegenwoor dig hij de dokken van Limehouse."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1883 | | pagina 2