Mooie theorieën.
bleken uit haar loslaten van het voorstel
tot dekking der Staatsbegrooting (de
„noodwetten uit hare koloniale politiek
(de opeenvolgingv. Bloemen Waanders
Sprenger van Eyk van Beesde latere
benoeming van Jhr. Hartsen tot lid van
den Baad van State). De heer v. Houten
miste in 's Ministers antwoord de zeker
heid dat de indiening spoedig zou plaats
hebben. Lang dralen zou volksbeweging
als in 1848 kunnen wekken. De heer
Keuchenius beweerdedat dit bewind niet
in staat was de Grondwet te herziendaar
't het vertrouwen der vertegenwoordiging
verbeurd hadDe Min. Heemskerk noemde
al de tegen het Kabinet gerichte verwijten
ongegronden verzekerdedat de Begeering
zich ernstig voorgenomen had spoed te
maken met het indienen der herziening.
De heer van Houten verklaarde zich door
die verzekering eenigzins gerustgesteld.
De heer de Savornin Lohman betoogde,
dat van grondwetsherziening geen sprake
kon zijn, zoolang de schoolkwestie niet
is opgelost. De heer Wintgens advizeerde,
dat de Begeering zich niet moest laten
drijven om spoed te maken. De heer
Schaepman was het daarmee niet eens
volgens hem had de liberale partij alleen
schuld aan den tegenwoordigen toestand.
De heer Keuchenius meende, dat alle
partijen schuld hadden, maar vooral de
Kabinetten, die hunne beginselen ver
zaakten. De heer van Kerkwijk beweerde
dat het Kabinet-v.Lynden niet bedoeld
had af te treden de heeren Heemskerk
en Beuther ontkenden dit en dat het
konstitutioneel geweest ware een opdracht
te geven aan den mandie het eerst grond
wetsherziening had aanbevolen. Daarmede
was de interpellatie afgeloopen. In de zit
ting van Vrijdag is ingekomen een voorstel
van den heer van Blom en andere leden
tot wijziging van het Beglement van Orde
voor de behandeling der ontwerpennoodig
voor de invoering van het Strafwetboek,
't Ontwerp tot wijziging der Drankwet
was nu aan de orde. 't Werd bestreden door
de heeren Schimmelpenninck v. d. Oye
en Beelaerts v. Blockland, als noodeloos,
daar oppozitie eer zou toenemen dan ver
minderen zij zagen in de voordracht der
Begeering een ontzenuwing van de Drank
wet en eene groote onbillijkheid tegenover
degenen, die, rekenende op den termijn
van 1 Mei 1884, naast de gekombineerde
bedrijven konkurrerende hadden opgericht,
of tegenover hendiemet het oog daarop
hunne gekombineerde neringen reeds ver
kocht hadden. De heer de Savornin Lohman
zag in dit ontwerp juist eene geschikte
gelegenheid tot doelmatige verscherping
en verbetering der wet. De heer Vermeulen
hoopte, dat de Begeering van de termijns
verlenging zou gebruik makenom meer
op lokale toestanden te letten. De heer
Corver Hooft achtte elke wijziging van de
naar zijn oordeel slechte Drankwet een
voordeel. De heeren van Wassenaer Cat-
wijk en Goeman Borgesius de vader
der Drankwet bestreden krachtig de
voordracht als reaktie tegen eene gunstig
werkende wet. De heeren Dijckmeester
ClercxLieftinck en van Eek keurden
het goed, dat gekombineerde bedrijven
nog twee jaren zullen toegelaten zijndan
toch werd het mogelijk een onrechtvaar
dige bepaling der Drankwet te herzien.
De Min v. Binnenl. Zaken betoogde, dat
de Drankwet onaangeroerd bleef, en dat
de bedoeling der termijnsverlenging slechts
wasgelegenheid te geven om de werking
der wet beter na te gaan.
- Delft werd in de vorige week be
zocht door vijf zoogenaamde kwartjes-vin
ders, allen wonende te Amsterdam. Aan
een hunner gelukte het, op de bekende
wijze een landbouwer in een kleine tap
perij te lokken, waar de man spoedig
met kaartspelen ongeveer 100 had ver
loren. Het schijnt dat het vijftal daar
mede nog niet tevreden was, want toen
de boer wilde heengaanontdekte hij met
schrik dat men hem tevens eene porte
feuille, waarin een bankbiljet van ƒ100
was, had afhandig gemaakt.
De politie, van de zaak onderricht,
nam een van 't vijftalS. V. W. genaamd
in hechtenis. De man werd zeer nauw
keurig onderzocht, doch was niet in 't
bezit der portefeuille. De vier overigen
hadden zich uit de voeten gemaakt, en
in de onderstelling dat zij om naar hunne
woonplaats terug te keeren, niet aan 't
station te Delft in den trein zouden gaan
werden een inspecteur en een agent van
politie, vergezeld van den beetgenomen
landbouwernaar 's-Hage gezondenten
einde te trachtten de ontvluchte personen
daar in handen te krijgen. Volgens af
spraak zou de landbouwer, zoo hij zijne
speel vrienden zag, den inspecteur waar
schuwen doch in plaats van dit te doen
begon bijhen nabij 't station te 's Hage
ziende, hard op te roepen„daar zijn ze
waarop zij het hazepad kozen. Een van
hen ontkwam door over een sloot te sprin
gen de anderen werden achterhaalddoch
daar zij de ontvreemde voorwerpen niet
in hun bezit hadden, moest men hen la
ten gaan.
Het bronzen standbeeld van Gam-
betta, dat weldra te Cahors, zijne ge
boorteplaats, opgericht zal worden, is
thans in de werkplaatsen van de heeren
Thiébautwaar het gegoten isvoltooid.
Garabetta isovereindstaande voorgesteld
de rechterarm hangt neer en de hand rnst
op eene kaart, liggende op een kanon.
De linkerarm wijst de richting aanvan
waar de vijand komt. De houding is fier
en het handgebaar gebiedend. Aan de voe
ten van het beeld ligt het lijk van een
soldaat (een molile.)
Te Maastricht werd in de vorige
week 's nachts door de politie een vreem
deling in hechtenis genomen, op het oogen-
blik dat hij pogingen deed om met een
valschen sleutel eene woning binnen te
dringen. Op het politiebureau gebracht,
bleek de inbreker niemand anders te zijn
dan een Pruisisch hoofd-ambtenaardie,
in eenigszins benevelden toestand van een
souper komendein de meening verkeerde
zich aan zijn hotel te bevinden. Onnoodig
te zeggen dat na deze ontdekking de ar
restant ontslagen en met de hem toeko
mende onderscheiding behandeld werd.
Een grove vervalsching van een
niet onbelangrijk handelsartikel, nl. ter
pentijn werd onlangs in het laboratori
um van dr. P. E. van Hamel Boos te
Amsterdam geconstateerd. De zoogen. ter
pentijn bleek voor het grootste gedeelte
te bestaan uit petroleumnapthaeen zeer
gevaarlijke, ontplofbare stof, welke vol
strekt niet in staat is de welbekende ei
genschappen van de terpentijn te vervan
gen, voornamelijk door het groote ver
schil in soort. gew. laat zich deze ver
valsching (die door den doordringenden
reuk der terpentijn niet zoo gemakkelijk
bespeurd wordt) herkennen.
Loodwit bleek vervalscht te zijn tot
een belangrijk bedrag met zwaarspaath,
een betrekkelijk waardelooze stofdie
geenzins de dekkende eigenschappen der
loodverbindingen bezit.
Zondagmorgen had een droevig be
gin zoowel voor den mandie in bene
velden toestand een moord pleegde, als
voor den onschuldige, die daarvan het
slachtoffer werd.
Ongeveer te zeven uur kwamen twee
Engelsche matrozen van het in hetWes-
terdok liggend schipAthlonde Prins
Hendrikkade over na op den Zeedijk in
eenige danshuizen een »vroolijken« nacht
te hebben doorgebracht. Nabij de Peper
straat ontmoetten hen drie personenmet
wie zij twist zochten waarop een scheld
woord volgde, dat een der Engelschen,
Albert Mulliens, zoozeer in woede
deed ontsteken, dat hij zijn mes trok. Bij
het zwaaien hiermede verwondde hij een
van het drietal aan de lip, waarop zij
zich ijlings uit de voeten maakten.
Nu niet meer in staat op dezen zijn
woede te koelen, viel hij op een knecht
van Mevr. S. v. d. B. aandie voor de
huisdeur stond te wachten om binnenge
laten te wordenen bracht hem een steek
in den hals toe, welke gelukkig niet ge
vaarlijk is.
Op hetzelfde oogenblik kwam H. Potharstr
een vijf en vijftig jarig manvoorbij. Hij
had den afgeloopen nacht dienst gedaan
in den Parkscheuwburg en begaf zich rus
tig naar huistoen de woedende matroos
hem eensklaps nazette, door een stoot in den
rug op den grond wierp en hem op vijf
plaatsen messteken toebracht, diedoode-
lijk bleken te zijn. Weinig tijds nadat
hij in het gasthuis gebracht was, is hij
aan de wonden overleden.
Dit lot, dat een oppassend huisvader
trof, stemt te treurigerdaar hij het brood
verdiende voor een vrouw, die aan ver
lamming lijdten twee dochtersvan wel
ke de eene ziekelijk, andere blind is. Mo
ge de liefdadigheid in de voor haar don
kere toekomst licht weten te soheppen!
De dader heeft zijn misdrijf bekend en
is gisteren ter beschikking van de jus
titie gesteld.
Bij een brand te Dublin is het huis
waar men bezig was met blusschenplotse
ling ingestort en tien personenwaaronder
zes brandweermannen, werden onder het
puin bedolven. Zg werden achtereenvolgens
door brandweer en burgers bevrijd. Allen
waren nog levendmaar een brandweerman
overleed onderweg naar het gasthuis en
verscheidenen waren zeer ernstig gewond.
Eenigen echter bekwamen, door groote
brokken muur beschermdbetrekkelijk
slechts lichte wonden.
Met het afbreken van den nieuwen
of scheven toren te Leenwarden is in de
afgeloopen week een aanvang gemaakt.
De windvaande spits en koepellantaarn
zijn er reeds afgenomen de werkzaamheden
worden met spoed voortgezet en voort
durend door tal van toeschouwers gade
geslagen.
Ter voorkoming van ongelukken is een
deel van de Hoogstraat met een planken
dak overdekt en hebben nabijwonende
winkeliers hunne winkels tijdelijk over
gebracht in houten gebouwen die op het
plein nabij het oude waaggebouw zijn op
geslagen.
-Onder de schilderijen van het aan
staande Parijsche Salon zal ook een zijn
dat de tien jongste kinderen van den wak
keren Ferdinand de Lesseps in de wan
deling »het Suezkanaal« genaamd voorstelt
en geschilderd werd door een jong kunste
naar, F. Pelez. Op dit schilderstuk zijn
de kleinen, allen met frissche gezichtjes
(Naar het Engelsch.
17) (Slot.)
„Ja, maai' niet gebraden. Vergeef
me, dat ik het zeg: je spiegel weer
kaatst wel, maar braadt niet. Vergun
me ook op te merken, dal in 't vervolg
deze kennis altijd een welkome gast op
onze talel zijn zalaan welke ik
terwijl ik u persoonlijk alle vrijheid gun
om je te verkwikken met havergort-
brij de Hemel boort het me zeggen
nooit weer denk aan te zitten
zonder een stuk vleeschIk heb je
van middag gezegddat ik je begin
selen bewonderde, lieve Teresa. Had
ik Dr. Bonnamy eer en beter gekend
ik zou nooit zoo'n dwaze gelofte
hebben afgelegd, en we zouden niet
gedurende zoovele jaren een aller
akeligst leven geleid hebben. ZieGij
beweert, dat ik dood vleesch in mijn
aderen opneem, wanneer ik een zoo
heerlijk hapjen als dit gebruik;" en ter
wijl hij dil zeide vergastte hij zich aan
een stuksken van de gans. „Wanneer
gij uw koorn-akker bemest met mest
uit den koestaldoet ge dan de koorn
aren die walgelijke stof in zich opne
men? Neen; de scheikundige werking
van zon en lucht slorpt van dien mest
slechts de eigenaardige bestanddeelen
van het koorn op. De maag is een
keurig ingericht laboratorium; zij
handelt op dezelfde wijzezij doet de
aderen geen dood vleesch opnemen,
maar zij ontleedt dat voedsel in zijn
elementenen doet hel lichaam alleen
datgene opnemenwat tot onderhoud j
des levens noodig is. Buitendien,"
vervolgde Mr. Morley, zich het zweet
van 't voorhoofd wisschend, en ver
steld slaande over zijn eigen welspre
kendheid en stoutmoedigheid, „gij wilt
mij dwingen te leven naar uwe denk
beelden doordat de vergelijkende ont
leedkunde aan het licht zou hebben
gebracht, dat alle dieren, die er met
cellen gevormde groote darmen op
nahouden, plantetende schepselen
zijn, en dat de mensch er zulke darmen
op nahoudt de mensch en de aap.
Is dat waar, Dr. Bonnamy? Ik ben
nu overtuigd, dat de eerste aap, die
zijn plantetend dieet liet varen en eenig
dampend vleesch over zijn lippen liet
gaan, op weg was om zich tot een
mensch te ontwikkelen; en gemoogt
uw met cellen gevormden groolen darm
aan Mr. Darwin opzenden, als de
ontbrekende schakel
„Bravo, papa, bravo!"
„En nu, Mrs. Pearmain," vervolgde
Mr. Morley, „zal ik voor u spreken
„Het is mij onmogelijk voor mij
zelve te spreken," sprak Mrs. Pear
main in tranen uitbarstende, en alzoo
twintig echtgenooten met twintig va
liezen in de hand ziende, die allen
haar voor altijd gingen verlaten, en
met een ijselijk gestrengen blik af
scheid van haar namen.
„Mrs. Pearmain, zooals Dr. Bonnamy
zal bevestigen," sprak Mr. Morley,
„had op voorschrift van dien genees
heer, die zich zoo ten volle in uw
aller vertrouwen verheugen mag, reeds
eenige jaren geleden haar voormalig
dieet weder moeten gaan volgen. Zij
heeft eerst met veel geestkracht ge
weigerd dat te doen; maar toen zij
begon te begrijpen, dat haar leven
er van afhing, heb ik dezen vogel
herwaarts gebracht, en, als ik't zeg
gen mag, haar genoodzaakt het dier
met ons op te eten. Het overige,"
vervolgde Mr. Morley, die zich ge
lukkiger voelde dan hij in jaren ge
weest was, „heeft geen verdere op
heldering noodig. Laat mij u deze
jonge dame voorstellen" en terwijl
hij dit zeideklemde het kleine schep-
seltjen zich vast aan haar fieren jeug
digen echtgenoot „vroeger Miss
Fanny Farewell, maar die al drie
maanden lang op eene geschikte ge
legenheid gewacht heeftom er voor
uit te komen, dat zij Mrs. Harry
Pearmain is geworden. En dit afge
handeld zijnde, vergun me, waarde
vrouw, dat ik u Dr. Bonnamy voor-
stelle, die een uur geleden uw schoon
zoon geworden is." En, nu geheel
buiten adem zijnde, ging Mr. Morley
zitten.
De geheele Engelsche taal is te arm
aan woorden om den toestand naar
waarheid te beschrijven. Er heerschte Ij
de diepste stilte in den hemel gedu
rende een half-uur de echo van die
stilte werd hier vernomen gedurende
een half oogenblik, wellicht, maar het
scheen langer te duren.
„Ik hoop, dat gij u allen zeer ge
lukkig zult gevoelen," liet nu Mrs.
Morley zich hooren, met zekere majes
teit, maar met eene trillende stem.
„En daar ge dil alles zoo goed zonder
mij hebt kunnen tot stand brengen,
zal ik
„Maar moeder, moeder," viel Mr.
Morley haar in de redeen hij boog
zich over de gans heen, en maakte
een hartelijk gebaar met zijn mes en
vork„ge weet immers zelve heel
goed, dat het niets zou hebben op
gebracht, of we er al met u over
gesproken haddenen we oordeelden
het daarom beter alles maar te bered
deren, zonder dat gij er verantwoor
delijk voor behoefdet te zijn." Mr.
Morley zweeg en wierp een blik op
de andere aanwezigen. Mr. Pearmain,
die tot op dit oogenblik daar gestaan
had met groote oogen en met den
mond open, zonder een woord te
sprekenscheen nu tot zich zelf te
komen; hij zette zijn valies op den
i grond neêrboog zich over zijne
vrouw heen en drukte haar in zijn
armen. „Ernily, lieve vrouw," sprak
hij „waarom is mij dit niet vroeger
meêgedeeld? Meent ge, dat ik uwe
kostbare gezondheid, uw leven zou
hebben opgeofferd aan een gril En
hij kuste met innige teederheid de
zwakke vrouw, alvorens hij zich tot
de anderen wendde. „En wat deze kin
deren betreft," wilde hij vervolgen
„Luister! Luister!" riep Mr. Morley
in vrolijke opgewondenheid uit.
„Luister! Luister!" riep ook Louie,
die nooit bang geweest was voor Mr.
Pearmain. „En wilt gij ons opofferen
aan een gril, ma?"
„Lieve," sprak Mr. Morley, een glas
boordevol schenkende, „dezen dronk
willen we wijden aan het groote toe
komstige volmaakte menschenras. Laat
ons het een lang leven en nako
melingschap toewenschen. We hebben
de verwezentlijking van dat ideaal
slechts een geslacht uitgesteld."