Nieuwsberichten.
David Poindexter's verdwijning,
De tijd zal'tleeren, Voorloopigdit:
Omnibua is geen persoon, je hebt geen
vat op hemje kunt hem niet nitvinden
hij is zelfs niet altijd dezelfde, hij is een
„men" maar een „men" van een goedaardig
soort. „Van doorgaans goed ingelichte
zijde" aldus luidt gewoonlijk de aan
hef van 't een of ander berichtwaarvan
de berichtgever voor zijn persoon niet zoo
heel zeker is welnuvan goed inge
lichte zijde beweert men dat het If. v. d.
Dag een afzonderlijken reporter heeft aan
gesteld voor de hondenkwestiën te Am
sterdam. Zooveel schijnt in elk geval zeker,
dat genoemd blad het weet te vermelden
als een hond maar zijn bek wat scheef
heeft getrokken. Ik weet niet of de schrij
ver van het nieuwe blij spel„Het nieuws
van den Dag'ook een bulhond ten tooneele
laat voerenmaar 't zou zeker in het
kader van het stuk niet te onpas zijn.
Hu wij het toch over het tooneel heb
ben W. van Zuylen geeft er den brui
van om langer directeur te spelen en de
parkschouwburg wil voor den winter stuk
ken a grand spectacle laten opvoerenWaar
stijving van de kas uitsluitend hoofddoel
isdaar acht men ware kunst van geen
beteekenis. Kunstig is de beeldengroep
in het Panopticumvoorstellende„de
moordaanslag op den grooten Zwijger".
Gaat dat zien, menschen.Nu we toch
over kunst sprekenmag niet verzwegen
worden, dat een prachtig gebouw uit de
13e eeuwde kerk St. Sulpice te Toulouse,
zonder bekende oorzaken, plotseling is
ingestort. Niemand heeft bij dit ongeval
eenig letsel bekomen doch een half uur
te vorenbevatte de kerk nog een 300-tal
menschen, die aldaar een godsdienstoefe
ning bijwoonden. Zes eeuwen heeft dat
gebouw bestaan en t is niet te denken
dat de kerken van den jongsten tijd het
zoolang zullen volhouden. Zoo vindt men
o. a. te Emden een nieuwe Chr. Ger. Kerk,
die al zeer losjes in elkaar zit en uit
éénsteens muurtjes is opgetrokken. Denaam
des bouwkunstenaars ishelaas, aan mijn
aandacht ontsnapteven als dien van een
anderen kunstenaar die op het platteland
van Drenthe het vak van barbier nog
steeds klassiek opvat. Nadat die man zijn
bezoeker op eigenaardige wijze heeft inge
zeept, vraagt hij: „Wou je 't mit den
duum of mit den leupel?" Hij laat het
n. 1. aan zijn bezoeker beleefd in de keus
of deze 's mans duim of een lepel in den
mond verlangt bij het scheren. Zulk een
virtuoos knipt ook het haar, maar zet
dan een pot op 'thoofd van zijn cliënt,
ten einde in een afgerond geheel zijn werk
te volvoeren. Als een jongmensch op dus
danige wijze geadoniseerd is, kon hij gerust
op een meisje uitgaan en behoeft hij zich
niet te verontschuldigen over het plaatsen
eener huwelijksadvertentiezooals onlangs
iemand te Amsterdam deed met tegen zijn
vriend te zeggen,,'t Is voor mij de eenige
kans nog, amice, want ik bezit, helaas,
niet uwe eigenaardige bij-de-dames-bemind-
makerij-gave Barnumde koning
van den witten olifant en der reclames is
overleden. Sommige vragen: Wat zou hij
daarmee voor hebben? en noemen zijn
dood zelfs een reclame.
De „St.-Ct." van heden bevat het
programma van de plechtige begrafenis van
wijlen Z. K. H. Prins Alexander op 17
dezer, des morgens te 9 uur zooals dit
door Z. M. den Koning is vastgesteld.
Het programma is geheel op dezelfde
wijze ingericht als dat voor de begrafenis
van wijlen Z. K. H. Prins Willem van
Oranje.
De slippen van het lijkkleed bij het
verlaten van het paleis zullen gedragen
worden door jhr. Hooft, kolonel Hojel,
majoor Beijerman en kapitein Grovestins
de eerstgenoemde en laatstgenoemde adj u-
danten des Koningsde beide anderen
adjudanten van den overleden Prins.
De lijkstoet is geregeld naar dezelfde
volgorde als bij den vorigen Kroonprins.
's Konings koets wordt begeleid door
de generaais-adjudanten Verspijek en Van
Bel.
De stoet gaat van den Kneuterdijk
langs de Plaats, de Hoogstraat, de Vee-
nerstraat, de Wagenstraat, de Huijgens-
straat naar den Rijswijkschen weg.
Te Delft zal als gewoonlijk de hofpre
diker Ds. van Koetsveld een lijkrede hou
den.
De namen van vreemde vorsten, die
de plechtigheid zullen bijwonen, worden
niet genoemd.
In meest alle nieuwsbladen stond
nog het door onzen kommissaris van politie
gedaan verzoek tot opsporing van den
jongeling, wiens goed gemerkt was met
de letters T. J., reeds lang nadat gemeld
jongmensch in de ouderlijke woning was
teruggekeerd. Het gaat met dergelijke
dingen als met onzen woning-gids. Ieder
beijvert zieh kennis te geven van het
leeg staan van zijn huis, maar bijna nie
mand denkt er aandat ook het bericht
van „niet meer noodig" 't publiek dient
bekend gemaakt te worden.
Waar blijft toch het bericht van de
Maatschappij Nederland dat ze geen pas
sagiers meer te Marseille opneemt bij de
reis naar Indië Moet die onverantwoor
delijk handelwijze, gedurende het heerschen
der cholera nog altijd worden gevolgd. Als i
de Maatschappij uit eigen beweging niet1
ophoudt de besmette stad aan te doen en
hare reizigers aan groot gevaar blijft bloot
stellen moest dit haar van Hooger Hand
uitdrukkelijk worden verboden?
Als men twee gouden horologes op
zak heeft en twee meisjes, die u vriendelijk
toelachenop een glas Beijersch gaat ont
halen, kan die beleefdheid wel eens leelijk
afloopen. Dit ondervond zekere L.horo-
logemaker te Amsterdamdie 't boven
staande deed, en toen hij verder alleen
zijn weegs ging tot de droevige ervaring
kwamdat de beide horologes hem waren
ontrold.
Te Beverwijk is een 9-jarig jongetje
door den bliksem getroffen en gedood.
Bij 't verlaten van een herberg in
't gehucht Leveroy, nabij Roermond, werd,
zonder de minste aanleiding, een 24-jarig
jongmensch, waarschijnlijk door bierglazen,
ernstig aan 't hoofd verwondzoodat zelfs
zijn leven in gevaar schijnt.
Men is reeds den dader op het spoor-
De H.H. Hudig en Blokhuizen,
Amsterdam Prins Hendrikkade 125 en
Rotterdam Willemsplein 9doen een be
roep op de milddadigheid in 't belang der
mannen van de „Nisero" die door den
Radja van Tenom worden gevangen ge
houden. „In de Tweede Kamer", zeggen
zij, „is uit naam der geheele Vertegen
woordiging diep medelijden uitgesproken
met de ongelukkige slachtoffers der nood
lottige stranding en goed komt het hnn
voor, dat die woorden werkelijk blijken
ook het gevoelen nit te drnkken van het
Nederl. Volk. 't Is misschien niet louter
een daad van barmhartigheid, die de Heeren
op 't oog hebbenmaar tevens een daad van
welbegrepen Staatkundig belang. Althans
zoo komt het ons voor.
Uit een stadje als Eindhoven zegt
mendat gedurende de kermisweek een
kapitaal van f 50 k f 60,000 te loor ging
aan werkkracht en dat de meeste fabrieken
stil stonden.
Te Hilversum is een politieagent
verwond door zekeren G. de J.die tot dat
doel zijns vaders houten been had afge
schroefd.
Te Otterloo is gisteren nacht om
streeks 12 uur door een onbekende oor
zaak brand ontstaan bij den bakker W.
van Lunteren. Twee meisjeseen van 7 en
een van 3 jaar kwamen in de vlammen
om. Toen men pogingen deed om haar
te redden, sloegen de vlamnen in het
kelderkamertje, waar zij sliepen, reeds
naar alle kanten uit. Ook 3 geiten en 1
varken zijn verbrand. Huis en inboedel
waren verzekerd.
Te Numansdorp hebben zich binnen
een kort tijdsverloop zes gevallen van
typhus voorgedaan.
De heer A. Roodenburg, onlangs
te 's-Hage overleden heeft aan het oude
mannen- en vrouwenhuis van de diaconie
der Ned. Herv. gemeente aldaar vermaakt
eene som van f 5000, vrij van successie
rechten met een bepaling dat dit bedrag
gebezigd moest wordenom de 20 oudste
mannen en vrouwen in genoemd huis van
zachter en warmer ligging en dekking te
voorzien dan in den regel in het gesticht
worden verstrekt. Bravo!
Op het hanoversche eiland Langer-
oog zijn de met helm begroeide duinen
(Uit het Engelsch.)
6)
Wat Mr. Courtney's dinee betreft,
ofschoon het ongetwijfeld eenuit zijn
oogpunt beschouwd, rustig partijtjen
mocht heeten, het verschilde toch aan
merkelijk van de Zondags-feestiviteilen
waaraan David gewoon geweest was.
Er werd een stevig glas wijn gedron
ken, en het gesprely, dat eerst, met
het oog op David's tegenwoordigheid
zich door zeker soort van ingetogen
heid kenmerkte, was hoe langer zoo
ongegêneerder geworden, 't Was laat
toen ze van tafel opstondenen toen
werd voorgesteld zich te begeven naar
zekere welbekende slub in St. James's
Street David ging daarheen met de
anderenen speelde toen voor 't eerst
van zijn leven kaart om geldhij ver
loor zeven honderd pond meer geld
dan hem in de laatste drie jaar dooi
de handen was gegaan maar hij
hield er het hoofd bijen omstreeks
drie uur des morgens reed hij met
Courtney naar diens woning, met vijf
honderd pond in zijn zakmeer dan
de som, waarmede hij aangevangen
was te spelen. Zijn levenswijze had
eene zonderlinge verandering onder
gaan; maar ze kwam hem niet half
zoo wonderlijk voor als zij naar de
getuigenis zijner rede was. Ze maakte
op hem den indruk van iets geheel
natuurlijks als had hij na langdurig
zwerven ten langen leste den weg ge
vonden naar de plaats, waar hijeigent-
lijk thuis hoorde. Men heeft beweert
dal wilden, van hunne kinderjaren af
opgevoed onder beschaafde menschen,
zoodra zij maar weer eens de lucht
van hun geboorteland inademen, zich
de kleederen van het lijf scheuren en
wederom wilden worden. Iets soort
gelijks was misschien het geval met
Daviddiein krachtige mate het man
nelijk instinkt zijner voorvaderen over
geërfd hebbende, door den drang der
omstandigheden een leven had moeten
leiden, dat lijnrecht tegen die aange-
booren eigenaardigheden overstond
een kunstmatig leven dientengevolge.
Maar nu eindelijk was hem ten deel
gevallen wat hem door geboorterecht
toekwamen gevoelde hij zich thuis.
Een enkele epizode van den vorigen
avond kon hij zich niet uit het hoofd
zetten: ze had op hem een indruk
gemaakt, oneindig grooter dan ze
scheen te verdienen. Een heer, een
der gasten aan het dineeeen kleine
man met geelachtig hair en scherpe
grijze oogen, had, toen hij aan David
werd voorgesteld hem met zekere ont
steltenis aangezien, en gezegd:
„Hebben wij elkander niet reeds
vroeger ontmoet?"
„Dat is mogelijk, doch ik moet be
kennen dat ik het me niet herinner"
had David geantwoord.
„De naam was niei Poindexter" had
de ander daarop gezegd; „maar wat
het voorkomen betreft vergeef het
me ik had wel een een eed op wil
len doen".
„Waar zouden we elkander dan ont
moet hebben?" had david glimlachend
gevraagd.
„Te Parijs, ten huize van
en de man met de grijze oogen had
den naam vaneen welbekendFransch
edelman genoemd.
„Zijt ge daar volkomen zeker van?"
„Ja. 't Is nog maar een maand ge
leden".
„Ik ben nooit te Parijs geweest. In
de laatste drie jaren heb ik me nauw-
lijks uit den omtrek van Londen ver
wijderd", verzekerde David „Hoe heeft
de persoondien gij daar te Parijs hebt
aangetroffen
„Die naam is me ontschoten"ant
woordde de ander. ,,t'Was, als ik me
niet bedrieg, een Italiaansche naam.
Maar 't was een man vergeef me
met een in't oog vallend voorkomen,
en ben langer dan een uur met hem
in gesprek geweest".
Nu komt het wel meer voor, dat
twee menschen sprekend op elkander
gelijken; maar daargelaten nog dat
David een alles behalve allerdaagsch
voorkomen had deze vergissing van
zijn nieuwen kennis trof hem bizonder
Hij bracht haar onwillekeurig in ver
band met de verandering, welke met
hem naar het innerlijke en naar het
langs de kust geheel kaal afgebrandten
gevolge van de onvoorzichtigheid van een
mandie een brandende lucifer wegwierp
en zoo het droge gras vlam deed vatten.
De talrijke zeevogels, die in de duinen
hun nest haddenlijden het meest door
den brand. Zij zien hunne nesten vernield
en een aantal der jongen zijn gedood of
gewond.
Naar aanleiding van de vraaghoe
voor werkliedendie bij deze hitte zwaren
arbeid moeten verrichtenhet beste voor
een onschadelijken drank kan gezorgd wor
den schrijft men aan het Handelsblad
In deze heete dagen wordt terecht ge
vraagd wat is de beste drank bij zwaren
arbeid in het veld. Die vraag is practisch
beantwoord, toen het wijde spoor van
den Great Western spoorweg met het
minste verlet voor het personen- en han
delsverkeer in smal spoor moest worden
veranderd. Dag en nacht werd door tal
spoorwerkers gearbeid. De aannemers
deelden vooraf mede, dat geen bier zon
worden verstrekt, maar dat zij personen
hadden aangesteld die voordurend water
met havermeel of ha vergort zouden koken
en vooral, zooveel verlangd werd, uit
reiken. Nooit werd een werk van dien
omvang en moeite in korter tijd voltooid.
Niet een der arbeiders werd ziek, en de
beste geest heerschte onverbroken op het
werk. Sedert is havermeelwater zeer in
gunsten wordt in vele fabrieken en op
het oogstveld ten voordeele van werk
gevers en werklieden gratis verstrekt. De
maat is een eetlepel meel op een gallon
of zoo wat anderhalve Ned. Kan.
Kostte in Nederland de suiker 20 cent-
het kilogram, eene menigte goedkoops
zomerdranken waren naar hetzelfde begin
sel te maken.
Waar melk te duur is, is een drank
van half havermeel, half cacao met wat
bruine suiker voor kinderen zeer goed.
By aanwending van sniker is van
citroen-schillenrabarber-stelengedroog
de appels, enz., enz., afgekookt en koud
geworden, een aangenaam en onschadelijk
drinken te bereiden, iets oneindig beter
dan het bier, karnemelk en slecht onge
kookt water, die benevens appelen en
pruimen doorgaans volop en dooreen op
het heete oogstveld worden gebruikt en
daarna tal van ziekten verwekken.
Niet te kostbaar en zeer smakelijk is
het volgende recept: 23 Ned kannen
water waarin drie pond suikerdrie onsen
gember en twee citroenen late men twee
uren zacht koken. Wanneer het kooksel
koel wordtdoe men daarin een eetlepel
brouwersgist. Laat het zoo staan tot het
geheel koud isen doe het op flesschen.
Het kan terstond gebruikt wordenen
zalmits op eene koele plaats bewaard, een
tijd lang goed blijven.
Van het het lijk van Z. K. H. den
Prins van Oranje heeft de photograaf H.
W. Wollrabe te 's-Gravenhage afbeeldin
gen in verschillend formaat gemaakt en
uiterlijke had plaatsgegrepen, en hij
sprak bij zich zelf:
„Dit pendant van mij was eene
provetie: Hij was wat ik zijn zal
wat ik ben." En hoe fantasliesch deze
opvatting ook was, kon hij haar niet
van zich zetten.
David keerde omstreeks in 't midden
van de week naar Wilton terug, Hij
had intusschen maatregelen genomen
om hen die er wat mee uittestaan had
den bekend te maken met den omme
keer, die er in zijne zaken had plaats
gegrepen, en om het oude huis van
Lambert voor zijn ontvangst in gereed
heid te doen brengen. Hij was weg
gegaan te voet, als een onbekend,
arm en nederig geestelijkehij keerde
terug in een rijtuig met twee paarden
als verre weg de gewichtigsten per
sonage van het stedeken; en toch
mocht deze verandering naar het uiter
lijke gering heetenvergeleken bij
diewelke naar het innerlijke had plaats
gegrepen. De ontvangst die hem ten
deel viel, mocht nauwelijks hartelijk
heetenofschoon hem voor het uiter
lijke de hulde gebracht werddie men
aan hem als rijk manen persoon van
invloed verschuldigd was, ontdekte
hij toch eenige gedwongend en weer
zin, welke ontwijfelbaar hieruit voort
vloeiden, dat men hem als een af
vallig geestelijke beschouwde.
Wordt vervolgd.)