Nieuwsberichten.
David Poindexter's verdwijning.
gebrachtstelde de heer Sehaepman voor
het ontwerp af te doenniet Zaterdag
zooals de Voorzitter wilde, maar den vol
genden dag reeds, welk voorstel met 56
tegen 33 stemmen werd aangenomen.
Bij de behandeling in vereenigde zitting
van het ontwerp tot benoeming van H.
M. de Koningin tot Regentes, die Vrijdag
aanving en ten einde gebracht werdbe
streden de heeren v. Oldenhnis Gratama
en Roëll de opvattingdat artt. 2 en 3
der Wet van 1850, regelende de aan
vaarding van het Regentschap nog zonden
gelden. De heer Huydecoper van Maarsse-
veen sprak onder luide toejuiching den
wensch uitdat de wet nog lang buiten
uitvoering zon blijven. De heer van
Houten had geen bezwaar tegen het
ontwerp, ofschoon hg met bezorgdheid
den toestand te gemoet zag: zijne be
zorgdheid werd echter eenigzins getemperd
door de overtuiging, dat de Kroon in
ons Staatsstelsel meer een plaats als
ornament dan als fundament inneemt. In
eene zeer toegejuichte rede merkte de heer
Sehaepman niet onaardig opdat de kroon
evenals in onde bouwstijlensluitsteen en
sieraad tevens is. De heer van Eek opperde
bedenkingen tegen de benoeming van eene
vrouw als Regentesevenals de heer Ken-
cheniusdie o. a. uit het eedsformulier
voor de aanvaarding van het Regentschap
afleidde, dat de Koningin niet benoemd
kon worden. De Hin. vaa Binnenl. Zaken
hield vol dat artt. 2 en 3 van de wet van
1850geldig waren als organieke bepalingen,
en wees op de geschiedenis ten bewijze
dat eene vrouwelijke regeering volstrekt
zwak behoeft te wezen. De indiening der
wijziging van art. 198 der Grondwet bij
den Raad van State was geschied over
eenkomstig den wensch der Kamer. Ten
slotte werd het wetsontwerp aangenomen
met 97 tegen 3 stemmen (die van de
heeren Keuchenius, Yiruly Verbruggen en
van Eek.) De vereenigde zitting werd
daarna gesloten.
De politie te Parijs heeft Vrijdag
ochtend vroeg zekere weduwe Rozières
en hare drie zoons in hare woning in de
Rue Saint-Jacques in verzekerde bewaring
genomen. Bij eene huiszoeking had de
politie er ontplofbare bommen gevonden.
De zoons van de weduwe Rozières staan
bekend als behoorende tot de anarchistische
partij.
Uit Rome wordt aan den Dnivers
gemeld, dat de Naundorff's door een ge
volmachtigde aanzoek hebben gedaan bij
den Heiligen Stoel om nasporingen te doen
in het archief van het Vaticaan, waar
zij de bewijzen denken te vinden voor de
gegrondheid hunner beweringdat zij de
nakomelingen zijn van Bodewijk XVI.
In een artikel, getiteld: Afscheid
aan Indië, neemt mr. P. Brooshooft afscheid
van zijne lezers en zijnen werkkring aan
de Soerabaja Courant.
Tegen den beet van wespen, bijen
en ander giftig gedierte bestaat geen een
voudiger en meer afdoend middel dan het sap
van eene versche ui, of wel een papje van
het gestampte vleesch dier vrucht.
- Te Rotterdam en te Haarlem zijn
in beslag genomen guldens met de beeltenis
van Koning Willem II en het jaartal 1848
en te 's-Hage en te Haarlem guldens met
de beeltenis van koning Willem III en
de jaartallen 1865 en 1858welke stukken
bij uitspraak van het muntcollege zijn
valsch en vervaardigd in nabootsing van
echte rijksmuntspecie.
In het hotel Oldewelt te Amsterdam
zijn aangehouden twee personenverdacht
van het vervaardigen van valsch geld.
Zij heetenzooals zij opgevenJosef Maria
Rico, wonende te La Paz in Bolivia;
Manuel Ferrero Lopezgeboren te Sevilla
wonende te New-York. De eerste is 42
jaar en koopman; de laatste 30 jaar en
koopman in wijnen.
De mogelijkheid bestaat dat beiden zich
elders hebben opgehouden om nagemaakte
gouden Engelsche ponden sterling of ander
valsch geld uit te gevenwaarom de
Officier van justitie te Amsterdam verzocht
heeft, dat in andere gemeenten, vooral
in de logementenal die nasporingen zul
len worden ingestelddie in het belang der
justitie noodig geacht kunnen worden.
Het programma voor de viering van
het eeuwfeest der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeenluidt als volgt:
11 Aug., 's avonds 8 uur, feestelijke
bijeenkomst der afgevaardigden van de
departementen, aangeboden door het de
partement Amsterdam, in het Vondels
park (paviljoen.)
12 Aug.'s avonds 8 uur. Zanguitvoe
ring in het Paleis voor Volksvlijt, on
der leiding van den heer Dan. de Lange.
Programma: Feestcantate van den diri
gent en Mendelssohn's Lobgesang.
Na afloop van de zanguitvoering concert
in den tuin door de stafmuziek van het
7e regiment infanterie.
13 Aug.:
Te half twee uurfeestredeuit te
spreken door de algemeenen voorzitter der
Maatschappij den heer JABöhringer
in de koningszaal van Natura Artis Ma-
gistra.
Te drie uurKinderzanguitvoeringin
de groote zaal van Natura Artis Magis-
tra, onder leiding van den heer HF. R.
Brandts Buijs. ProgrammaBenoit's Kin
dercantate, De wereld in, benevens eenige
schoolliederen.
Te half zes uur: Feestmaaltijd voor
afgevaardigden en leden der departementen,
in het gebouw Stroucken.
Naar wij vernemen, heeft Z. M. de
Koning het paleis op den hoek van het
Heulstraatje te 's-Hagevroeger bewoond
door Koning Willem II en laatstelijk door
's Konings oudsten zoon, bestemd voor
H. M. de Koningin, voor het geval dat
zij weduwe mocht worden.
Bij gunstig weder zullen op Woens
dag a. s. des voormiddags ten half elf ure
op zee voor Scheveningen op de hoogte van
het Groote Badhuis in het openbaar proe
ven worden genomen:
1°. met den nieuwen zee-mist- en
roephoorn; 2°. met den zeeluisterhoorn
(dienstig bij mist)3°. met den nieuwen
zee-boodschapper Sea Messenger) die met
I inhoudende dépêche in 't gezicht van Sche
veningen over boord gezet zal worden;
4°. met de hoor- en zichtbare reddingsboei
waartoe een man over boord zal springen
ten einde met deze boei door de branding
heen op het strand aan te komen.
Het publiek zal op de duinen en hooge
terrassen een en ander goed kunnen waar
nemen. Ook zullen van de landzijde daarbij
contra-signalen gegeven worden.
Voor liefhebbers, die het tochtje op zee
wenschen mede te makenbestaat daartoe
gelegenheidindien zij zich aan het Museum
Prins Hendrik te 's-Gravenhage aanmelden.
Een ondernemend Amerikaan te
Londen is op een zeer oorspronkelijk denk
beeld gekomen, wat misschien voor me
nigeen van nut kan zijn. Het is niet meer
of minder dan eene inrichting om «kunst
matig te worden ontnuchterd.
De bedoelde Amerikaan is namelijk ei
genaar van een Turksch bad, hetwelk
den geheelen nacht voor het publiek toe
gankelijk wordt gehouden. De liedendie
in min of meer aangeschoten toestand zijne
inrichting laat in den nacht binnentreden,
worden aldaar onderworpen aan eene kuur,
welke hen in staat stelt om den volgenden
morgen hunne bezigheden in volkomen
normalen toestand te hervatten.
Na het onnuchterings-proces worden de
gasten naar de slaapzaal geleidwaar
dertig of veertig hangmatten zijn. Des
morgeus vroeg worden zij gewekt, krijgen
dan nog een koud stortbad en gaan «recht
als een kaars« weer de straat op.
Verleden voorjaar zou een jongmensch
in het huwelijk treden met een rijke
jonge dame uit een der voorsteden. Hij
begaf zich des morgens naar de City om
daar de noodige papieren op te vragen. Om
zich voor dezen tocht wat moed in te
spreken, ging hij met een vriend, dien
hij toevallig ontmoette, in een drinkhuis
en nam daar verscheidene glaasjes. Het
gevolg wasdat hij weldra geheel buiten
westen geraakteen de vriendofschoon
zelf geenzins volkomen nuchter, bracht
hem als uiterste redmiddel naar de inrich
ting, waar hijbinnentredend, nauwelijks
op zijne beenen kon staan. Het was toen
twee uren in den namiddag, de huwelijks
voltrekking was bepaald tegen zes uren.
»En ik verzeker umijnheerbesloot de
Amerikaan zijn verhaal, «dat wij ze al
lebei flink hebben onder handen genomen
zoodat de bruidegom nog met den trein van
vijven weg kon en hij bij de huwelijks
plechtigheid een even kalm en waardig
tjes aan ons land geroken. Ik denk dat
zij bang waren voor onze vuil-linnen-
wasscherijeen ontsmettings-maatregeltje
waarover men zich in 't buitenland nog al
vroolijk schijnt te maken. We komen
trouwens met onze maatregelen als met
mosterd na den maaltijd. De cholera neemt
gelukkig sterk af. Volgens d# laatste be
richten hebben zich te Marseille slechts
14 gevallen van cholera voorgedaan, en
te Toulon en te Arles beiden één geval.
In Schotland zijn 65 pond dynamiet uit
een fabriek gestolenmaar de dieven nog
niet ontdekt. De boekverkooper Johann
Schultz is ook nog niet ontdekt. De man
krijgt anders bij testamentaire beschikking
ƒ8000, want aldus is 't bepaald door een
heer te Varashely in Hongarije, die bij
zijn leven denzelfden naam droeg en het
zelfde vak uitoefende. In Londen bestaat
een ontnuchterings-etablissement voor men-
schen die te veel offers geplengd hebben
op de altaren van Bachus 'tis jammer
dat de ondernemer ook niet de Hollandsche
jaarmarkten afreist. Wie nog meer „van
alles wat" wil hebben „bezoeke onze ker
mis, dan vindt hij denkelijk zelfs meer
dan hem lief is.
De Tweede Kamer heeft hare zitting
van Donderdag nagenoeg geheel gewijd
aan de AVjero-interpellatie. De interpellant
bestreed de gesloten overeenkomst en pro
testeerde tegen het gezamentlijk optreden
op ons grondgebied tegenover een vijandig
vazal. De heer Rutgers van Rozenburg
schaamde en ergerde zich over de gesloten
overeenkomst. De Regeering, beweerde
hij, had veeleer een ultimatum, ja een
bedreiging met oorlog van Engeland moe
ten afwachtendan toe te geven aan den
Radjah van Tenom. Waarom, vroeg hij,
niet een Kongres bijeengeroepenofAtjeh
aan Engeland overgedaan? De heeren
des Amorie v. d. Hoeven en van Houten
kwamen tegen deze opvatting oplaatst
genoemde meende, dat men er rekening
meê moest houdendat het bezit van
Atjeli fictie is, en vond het goed, dat
Engeland nu met ons zeeroof bestreed. De
heer Wichers achtte een algeheele blokkade
verkeerden de heer W. van Dedem was
van oordeeldat de onderhandelingen met
Engeland niet krachtig genoeg gevoerd
waren. De Ministers van Buitenl. Zaken
en Kolonieën verdedigden de handelingen
der Regeering; de heeren Rutgers van
Rozenburg en Brantsen v. d. Zijpp vol
hardden bij hunne bezwaren. Daarna stelde
de heer Dijckmeester voor de debatten te
sluitenwelke motie met 35 tegen 26
stemmen werd aangenomen. De interpella
tie was afgeloopenen de Kamer ging
op reces uiteen.
Nadat in de vereenigde zitting van Don
derdag het eindverslag over het wetsont
werp nopens het Regentschap was uit-
(Uit het Engelsch.)
9)
Eindelijk was alleen Ilarwood
Gourlney overgebleven, en hij en
David zaten in de ledige eetzaal,
die de walgelijke sporen van de plaats
gehad hebbende buitensporigheden
vertoonde, piquet te spelen. Zij speel
den, mei korte tusschenpoozen, ge
durende bijna vierentwintig uur. Ein
delijk smeet David zijne kaarten neer
en zeide doodbedaard:
„Nu, gij hebt gewonnenGeef me tijd
tot morgen."
„Met het grootste genoegen van de
wereld, beste jongen", antwoordde
de ander; „en dan zal ik je gelegenheid
geven om revanche te nemenals ge
dat verkiest. Intusschep is het beste
wat we uitrichten kunnendat we een
dutjen gaan doen."
„Ge moogt dat doen, als het je
behaagtik voor mij moet eerst een
toer te paard doen. Ik kan nooit slapen
voordat ik frissche lucht ingeademd
heb."
Zij scheidden alzooCourtney ging
naar zijne kamer, en David naar den
stal, waaruit hij eenige oogenblikken
later te voorschijn kwam, gezeten op
zijne roodbruine merrie. Hij reed het
Oosten in. Hij reed voorbij het huis van
Kolonel Saltine, en toomde daar voor
een oogenblik zijn paard in, en wierp
een blik op Etdith's raam.'t Was tus-
schen vier en vijf uur des morgens,
in 'tbegin van April; de lucht was
helder, en alles was stil en vredig.
Terwijl hij daar, in den zadel gezeten,
naar boven tuurde, werd de jaloezie
omhoog getrokken en het raam geo
pend. Daar vertoonde zich Edith in
haar wit nachtgewaad; haar weelderig
bruin hair omlijstte haar gelaat en
golfde over hare schouders, en zijstaard
naar buiten. Half ontsteld zag zij hem
daar benedenen 't was alsof zij er
aan twijfelde, of 't werkelijk David
was. Gedurende een oogenblik bleven
zij aldus elkander aanstaren; toen
wuifde hij met een woest handgebaar
haar vaarwel toe, reed verder en ver
dween onmiddelijk uit haar gezicht
achter het gebladerte van den grooten
ceder.
Toen hij op den grooten weg naar
Londen gekomen was, bleef de ruiter
nogmaals stilstaan, en scheen te aarze
len ten opzichte van de verder door hem
te volgen richting; maar eindelijk hield
hij rechts afen reed het Zuiden in.
De weg kronkelde hier schilderachtig
en rees en daalde beurtelings, daar hij
over eenige lage heuvels liepboomen
omzoomden den weg aan beide kanten
en toen de zon opkwam, wierpen zij
lange schaduwen in westelijke richting,
terwijl de vogels kweelden en zon
gen op de velden en in de hagen. Al
spoedig kwam nu op omstreeks een
halve mijl afstands een kreupelbosch
in 't gezicht, midden door't welk de
weg liep. Toen David het kreupelbosch
aan de eene zeide inreedzag hij een
op een zwart paard gezeten ruiter,
die naar hem toe kwam rijden. Dit
paard scheen een zeer vurig dier te
zijn, en toen David in de nabijheid
kwam, schrikte het op eens en steigerde
het zoo geweldig, dat het alleen voor
een geoefend ruiter mogelijk was, in
den zadel te blijven. Er gebeurde even
wel geen ongeluken een oogendlik
later stonden de, beide ruiters tegen
over elkander. Nauwelijks hadden zij
elkander aangezien, of beiden toomden,
als door één zelfde beweging gedreven
hunne paarden inen staarden elkan
der aan met eene belangstelling, die
al spoedig in verbazing overging'. Ein
delijk begon de ruiter op het zwarte
paard te lachen en zeide:
„Ik merk dat één zelfde oorzaak
ons beider verbazing heeft gaande ge
maakt, mijnheer. Als ge 'tniet on
beleefd vind, zou ik gaarne weten,
wie gij zijt. Mijn naam is Giovanni
Lambert."
„Giovanni Lambert", herhaalde Da
vid, onwillekeurig ietwat ontroerd:
„als ik me niet. vergis, heb ik over
u hooren spreken, maar ge zijt geen
Italiaan, is 't wel?"
„Alleen van moederszijde. Maar ge
weet nu reeds meer van mijdan ik
van u."
„Ge zult wel begrijpen, dat ik niet
van u heb kunnen hooren, zonder
een vurig verlangen te gaan koesteren
om u te zien," sprak David terwijl hij
afsteeg, „'tls, geloof ik, het eenige in
de wereld, waarnaar ik nog kon ver
langen. Ik had me, toen ik hier kwam
aanrijdenvoorgenomen in dit, kreupel
bosch wat uitterusten. Zou het u voegen
hier een uurtjen door te brengen We
kunnen hier beter op ons gemak met
elkander praten, dan terwijl we in
den zadel zitten; of hebt ge haast?
Wat mij betreft, ik heb weinig meer
uittestaan met den tijd."
„Met het grootste genoegen stel ik
me tot uwe beschikking, mijnheer,"
antwoordde de ander, en terwijl hij
vlug van zijn paard sprongwerd door
die beweging een koppel kleine pi
stolen zichbaardie hij aan een gordel
onder zijn blauwe overjas droeg. „Ik
had me ook voorgesteld, hier mijne
leden uit te strekken, en eenhaaltjen
aan mijn pijp te doen want, hoe
vroeg het ook nog is, ik heb van
morgen reeds een grooten afstand af
gelegd."
Op de plek waar zij halt gehouden
hadden, was een groene laan, die diep
in het bosch voerde, en deze laan
liepen zij inhunne paarden bij den
bek houdende.
Wordt vervolgd.)