LUCY QB1Y. Naar het Engelseh van A M. Dale. 4) En Geoffrey vergezelde mij altijd op mijn morgenwandelingen, om de armen te bezoeken, want Mrs. Lee had mij een „distrikt" van tien mijlen in den om trek opgedragenen driemaal 's weeks begaf ik me des morgens naar eenige temende oude vrouwenom haar uit den Bijbel voor te lezenen deze oude vrouwen schenen te meenendat zij mij eene groote gunst bewezen met me haar te laten voorlezenterwijl zij steeds de giftedie zij daarna van mij ontvingenschenen te beschouwen als minder dan 't geen haar eigent- lijk toekwam. Geoffrey ging nooit de arbeiders woningen met me binnenmaar bleef meestal op een wal of op een boomstam zijn pijp zitten te rooken, totdat ik daar binnen afgedaan had. „Ik kan me niet begrijpen, dat Lionel u hier in deze eenzame lanen zoo maar zonder geleide laat ronddwa len, en u deze hokken zoo maar alleen laat binnen gaan", merkte hij eens op. „Ik weet wel, dat ik dat niet doen zou, indien ik in zijne plaats ware". „O, Lionel ziet daarin nietswaar over hij zich zou behoeven te veront rusten", antwoordde ik op minzamen toon. „Hij is een wondere snaak", ver volgde Groffreyveinzend„en indien het niet wat onbeschaamd warezou ik hem werkelijk wel eens willen vragenwaarom hij u toch tot vrouw genomen heeft". Ik kon niet nalaten even te lachen over dezen zonderlingen uitval. „Daarvoor zal wel de gewone reden bestaan hebben", antwoordde ik dood bedaard. „Ge wilt toch niet zeggendat gij op hem verliefd geraakt zijt?" vroeg hijen op zijn gelaat vertoonde zich de uitdrukking der meest oprechte verbazing. „Dat zal, denk ik, de reden wel geweest zijn", zeide ik. „Nu", hernam hij„indien ik eene vrouw geweest ware, geloof ik niet, dat ik zooals hij nu isbegrijpt ge". „O", riep ik spottend uit„indien mijne tante mijn oom geweest ware dan dit stemt men algemeen toe weet niemand te zeggen, wat won derlijke dingen er dan wellicht gebeurd zouden zijnen dit komt me voor een dergelijk geval te zijn. Maar in plaats van me medetedeelen wat soort van echtgenoot niet in uw smaak zou ge vallen zijn, ingeval ge eene vrouw geweest waartzou ik wel eens van u willen hoorenwat voor soort van vrouw in uw smaak zou vallen, en dan zou ik u wellicht behulpzaam kunnen zijn". „Zoudt ge mij een facsimile van Mrs. Lee kunnen bezorgen?" „Ik vrees van neen. Ik beschouw haar als eenig in haar soort". „Dan zal ik een oude vrijer moeten blijven". „Het spijt me dat te hooren, Geoffrey", antwoordde ik, „want ik ken verscheiden lieve meisjens, die uitnemende vrouwen zouden zijn". „Wilt gij mij dus nu aanbevelen haastte hij zich te vragen. „O ja", antwoordde ik, zonder aarzelen. „Welnu", hernam hijen hij werd plotseling ietwat hartstochelijk„ge moogt dan tenminste gerust zeggen dat ik, wanneer ik eene vrouw krijg haar veel beter zal behandelendan Lionel de zijne behandelt". Ik bleef stilstaan en zag Geoffrey bitter verwijtend aan. „Dat hadt ge niet mogen zeggen", riep ik toornig uit. „Vergeef het mij, Marjorie ver geef het mijriep hij bitter bedroefd uit. „Ik had het niet willen zeggen ik had u niet willen ergeren; maar soms valt het moeielijk het stilzwijgen te bewaren". Ik liep verder, zonder een woord te sprekenik staarde strak voor me uit, en dat het landschap me|uevelig|en som ber voorkwam, ik kon het waarlijk niet helpen. Dat Geoffrey zoo onvriendelijk had kunnen zijnIk was zeer boos op hem, en ik sprak geen woord tegen hem tot we thuis kwamen, en hij onderwierp zich nederig aan mijn misnoegen, want hij wist heel goed dat hij het verdiend had. Onder het theedrinkensprak Lionel minder dan gewoonlijken na her haalde pogingen om hem aan 't spre ken te krijgenvroeg ik hemof hij ziek was. „Neen", antwoordde hij kort-af, terwijl hij me erg boos aanzag. „Dan zijt ge zeer vermoeid", hernam ik vriendelijk, „en ge moet van avond niet meer werken. Ge moet hier be neden bij me blijven". Lionel kreeg een plotselingenon- verwachten aanval van drift, zooals hij nu en dan placht te krijgen. „Hoe durft ge't wagen, je met me te bemoeien!" riep hij uit, met de vuist op de tafel slaande. Ik heb je vroeger al eens gezegddat ik het niet zou dulden en ik duld het ook niet!" Ik gevoeldedat ik bleek werden zenuwachtig sloeg ik de oogen op naar Geoffreymaar hij was verstandig ge noeg mij niet aan te zienik geloof waarlijk, dat hij mij vergeten had, want hij staarde Lionel aan met een wonderlijkenin gespannen blikdie me deed ontstellen. „Ik zou wel eens willen weten", sprak hij langzaam en op onverschil ligen toon tot Lionel, „wat voor werk het toch iswaarmee gij het zoo druk hebtKunt ge schilderen bij gas licht?" Lionel stiet een vloek uit, stond op en verliet het vertrek, als iemand die vreeselijk boos is. En Geoffrey zat lang, zeer lang, als in het diepste gepeins verdiept. En ook gedurende de eerstvolgende dagen scheen hij zeer afgetrokken te zijn. Op zekeren mor gen kwam hij bij me in de kamer, waar ik gewoonlijk zat te naaien, en zeidedat hij me verlangde te spreken. „Zeer goed, Geoffrey", zeide ik; „ga zitten". Hij nam plaats plaats aan de groote vierkante tafelliet zijn hoofd op zijn ellebogen rusten, en staarde me aan. Hij keek zoo ernstigzoo geheel an ders dan hij gewoon wasdat ik me een weinig ongerust maakte. „Wat hebt ge mij te zeggen, Geoffrey?" vroeg ik zenuwachtig. Hij zweeg een oogenblik, als in gepeins verdiept, al vorens te antwoor den en toen zeide hij „We hebben elkander, gelijk ge weet, nog niet lang gekend, Marjorie, en ik weet nauwlijkshoe gij hetgeen ik u zeggen ga zult opvatten, 't Is mijne bedoeling niet, je ongerust te maken; 't is ook mijn doel niet, je ergernis te gevenen indien ge een vader of een broeder hadtdan zou ik me tot hen wendenen niet tot u maar ge staat geheel op je zelve. Marjorie, en hebt niemand om je te beschermen". „Dat is niet zoo, Geoffrey", ant woordde ik met een glimlach: „ik ben nooit aan me zelve overgelaten en zonder beschermerzoolang ik Lionel en u heb". „'t Verheugt me, dat ge ook mij een beschermer van je noemt. Tracht je te verbeelden, dat ik je broeder benMarjorieen geloof megeen broeder zou in je welzijn meer be lang kunnen stellendan ik doe". „Dat weetik, Geoffrey," antwoordde ik ietwat stamelend„maar zeg nu spoedig wat ge me te zeggen hebt, want ge doet me den angst om het hart slaan". „'t Is mogelijk, dat ik me vergis Marjorie", sprak hij langzaam, „doch ik geloof nietdat het 't geval is maar ik ben er bepaald van overtuigd, dat je man Lionel aan verstands verbijstering lijdt". „Aan verstandsverbijstering lijdt, Geoffrey!" riep ik stamelend uit. „Ja", antwoordde Geoffrey. „Bedoelt ge, dat hij op weg is krank zinnig te worden?" vroeg ik met flauwe stem. „Eigentlijk geloof ik, dat hij reeds krankzinnig isMarjoriekrank zinnig tengevolge van melancholie, en dat hij dus waarschijnlijk tot ra zernij zal vervallen". „Maar wat reden hebt ge er voor dit te meenen?" „Zijn handelwijze, en mijn eigen ervaring in dergelijke gevallen. Hij sluit zich iederen dag op in zijn ate lier, en toch werkt hij niet, en als hijwanneer het tijd is voor den maaltijd, te voorschijn komt, dan openbaart zich in hem eene ziekelijke prikkelbaarheid. Het kwelt hem reeds, wanneer men maar tegen hem spreekt en eene krant, die op de tafel is blijven liggen, en veel meer nog mijn ongelukkige pijp, doet hem in zulk een drift uitbarstendat het pijnlijk mag heeten, er getuige van te zijn. En zou nu iemand, die goed bij zijn verstand is, zoo opzettelijk en blin delings zijn geluk verwoesten als hij het doet?" „Maar krankzinnig wordenO ik ben er zeker vandat ge je vergist Geoffrey „Hoe verklaart ge dan zijn gedrag?" De moed ontzonk me. „Ik houd het or voor, Geoffrey", zeide ikzoo kalm als 't me mogelijk was, dat Lionel iets heeft, dat hem vreeselijk kweltwaarmede gij en ik ten eenenmale onbekend zijn. Die kwelling isdenk ikzóó grootdat zij beslag legt op al zijn geestvermo gens en het hem onmogelijk maakt in iets anders belang te stellen". „Maar wat voor kwelling zou dat kunnen zijn vroeg Geoffreyen zijne stem klonk scherp, terwijl hij dit vroeg. „Mijne tante heeft al haar geld aan hem vermaakt, en gij zijt zijne vrouw geworden wat kan hij meer verlangen?" „Ik weet het niet", antwoordde ik op neêrslachtigen toon maar met dat al geloofde ik, dat ik het wel wist. Geoffrey liep de kamer op en neder. „Toen ik hier eerst aankwam en hem in dezen beklagenswaardigen toestand aantrof, meende ik eerst, dat gij er aan debet waart dat gij hem alleen om zijn geld getrouwd hadt, of iets dergelijks. Maar het komt me voor, dat ge hem met geheel je hart bemint Ik barstte in tranen uit. „O, Geoffrey, snikte ik, door zijn ongeveinsde belangstelling en sympa thie gedrongen om geheel mijn hart voor hem uittestorten„ik heb hem lief o, zoo innig lief! En zelfs indien waar mocht blijken te zijn wat gij vermoedt zelfs indien hij krank zinnig mocht worden en mij dooden dan zou ikindien hijalvorens het te doenmaar één vriendelijk woord maar één hartelijken blik voor me ten beste hadindien ik maar van hem mocht hooren, dat hij me beminde, mijn leven geen te duren prijs daar voor rekenen!" „OMarjorieriep Geoffreyblijk baar ontroerd, uit, „en dat voor ié mand, die u zoo behandeltMaar, hij is krankzinnig natuurlijkhij is krankzinnigde arme venthaast te hij zich erals bij zich zeivenop te laten volgen. Ik stond op en klemde Geoffrey's hand in de mijne, die koortsachtig trilden. „Ik hebbehalve uniemanddie me helpen kan, Geoffrey; geen menschbehalve gijheeft ooit met me gesproken over mijn lijdenmaar, nu we eenmaal zoo openhartig met elkander gesproken hebbenzeg me nu ozeg meof er iets isdat ik zou kunnen doen iets dat ik zou kunnen doen, om Lionel's hart te winnen om te makendat hij al ware het ook nog zoo weinigliefde voor mij ga gevoelen!" „Spreek niet over hem, als ware hij bij zijn verstand, Marjorie!" riep Geoffrey hartstochtelijk uit; „doe dat niet, lieve! Indien ik meende, dat hij bij zijn verstand waszoo ik geen uur langer in zijn huis blijven". „Maarwat moet er van mij wor den indien hij krankzinnig is vroeg ik wanhopig. „Daarover juist wilde ik met u spreken", zeide Geoffrey op minzamen toonen hij geleidde mjj naar een stoel. Ik ging werktuigelijk zitten. „Welnu, Geoffrey", sprak ik, en 't was aan den klank mijner stem te hooren, dat ik alle hoop opgegeven had„wat raad wildet gij mij geven „Ik ben aan 't onderhandelen ge weest, om eene dokters-praktijk in Londen te koopen", begon Geoffrey „en nu was ik van plan, indien gij het goed vindt, Lionel over te halen, om ook in Londen te gaan wonen. Komt u dat goed voor?" „O zeker!" riep ik met vuur uit; „'t zou alles voor mij zijn, en mocht gij Lionel kunnen overredendat te doendan zal ik u nooit genoeg dank baar kunnen zijn". „Vindt ge 't niet aangenaamhier te wonen?" vroeg Geoffrey. „Of ik het aangenaam vind, hier te wonen riep ik uit. „Kunt ge uit dat venster uitzienGeoffroyen mij dat vragen?" en ik wees op het lood kleurig uitspansel,den vallenden regen, de lommerlooze boomen. „Buiten ziet het er 's winters altijd wat vervelend uit", zeide hij. „Maar des zomers is het hier toch lief, niet waar „'tls hier altijd vervelend, 's zo mers en 's winters. En 't is hier zoo eenzaamHet dorp ligt op een mijl afstands van hier, en zelfs daar heb ik niemand dan Mr. en Mrs. Lee". „Nu", zeide Geoffrey, „we moeten maar eens zienwat Lionel er van zegt. En indien hij niet verkiest te verhuizendan geloof ikdat ik hier nog eenigen tijd blijven zalMarjorie. Ge moogtnaar mijn gevoelenniet alleen met hem gelaten worden". „O, Geoffrey, ik houd het er nog voor, dat ge je bepaald vergist. Maar 't zal ons natuurlijk genoegen doen als ge nog wat langer blijft". „En dan moeten we ons best doen, om Lionel wat op te vrolijken. Ge moet je niet bang laten maken door zijn verkeerd humeur, maar er op aanstaan, dat hg met je uitga en meer in je gezelschap verkeere. En verder moet ge hem trachten te be wegen eene piano te koopenmuziek zou hem goed doenen wat zou hij er tegen kunnen hebben?" „Hij zegt, dat hij een hekel aan muziek heeften niet gaarne vrouwen hoort zingen." „Kunt ge beide, zingen en spelen'?" „O ja." „Ik wilde je wel eens gaarne hooren zingen", zeide Geoffrey, mijmerend. „Ik geloof, dat ik vergeten ben, hoe ik het doen moet", antwoordde ik met eene zuchten op dit oogen- biiek liet de bel voor het tweede ont bijt zich hooren, en wij begaven ons nu naar de eetkamer. Lionel vervoegde zich spoedig bij ons; hij keek knorrig in de kamer rond alsof hij naar iets zochtwaarop hij aanmerking kon makenen toen ging hij zwijgend bij de tafel zitten en begon het koude vleesch te snij den. En ook nu weder beving mij het akelige gevoel van neerslachtigheid, dat zich altijd van me meester maakte, wanneer hij tegenwoordig was, en ook ik bewaarde een somber stilzwij gen. Alleen Geoffrey poogde het ge sprek aan den gang te krijgen. „Zijn we van avond niet in de pastorie te dineeren gevraagd vroeg hij op opgeruimden toon. „Ja", antwoordde ik; 'tis vandaag Mrs. Lee's verjaardagen we mogen wel daaraan denken." [Wordt vervolgd.) Gedrukt bij DE EK YEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1885 | | pagina 6