VIDA CAROLAN. Een Engelsche Roman. Vertaald door T. A. MELICK. 6) Eenige gewone beleefdheids-termen werden gewisseld tusschen die twee, wier eerste ontmoeting op beiden een onuitwischbaren indruk had gemaakt waarop Helena Leicester nadertrad om de opmerkzaamheid van den ouden vriend voor zich op te eischen, want Dare Devereux had Helena reeds als kind gekend en noemde haar steeds bij haar voornaam. Doch nu was er ruim een jaar verloopensedert zij elkander hadden gezien. „Wel, Helena," sprak hij met een welwillenden lach, terwijl hij haar de hand reikte„hoe is het u gegaan Hoevele harten hebt ge wel gebroken, sedert ik u mijn vaarwel toeriepu en de krijtbergen van Albion?' „Zoo ver ik weet, niet een," zeide Helena insgelijks lachend met een vriendelijk blosje en vroolijke oogen. „Ge zijt nog altijd dezelfde gebleven." „Had ik dan anders moeten wor den Is één jaar dan zulk een lange tijd?" „Dat hangt ervan af. Soms komt ons een enkele maand als eene eeu wigheid voor." „Als men zich in een donker, muffig huis opsluit, ja meende Devereux, „of als men met angstige spanning den afloop van een proces verbeidt „Wat weet ik van processen of donkere, muffige huizen vroeg He lena pruilend. „Gij praat zoo „Neen, neen, viel Devereux haar haastig in de rede misschien met het doel om haar den zin niet te laten voltooien„neenvan donkere huizen kan bij u nooit sprake zijndaar gij zelve 't zonnetje zijt van elke woning, die gij betreedt. Zie nu eensHelena welke vlammende blikken Sir Harry Carysford op mij werptomdat ik met u sta te schertsen. Daar het duel in Engeland nog altijd eene niet geoor loofde aardigheid is, geloof ik't ver standigst te handelen met ruime baan te maken." Hierop maakte Devereux zich uit de voeten om met andere dames van 't gezelschap een paar woorden te gaan wisselen. „Yida was eene stille toeschouwster geweest van de kleine schermutseling en sprak in zich zelve „Helena Leicester zal mij weinig schade doen, anders had hij niet zoo schertsend elk ernstig woord ontdo ken anders had hij een jaar afwezig heid niet zoo bizonder kort genoemd." Ja, als hij eenige genegenheid voor Helena gevoeld had, ware hij dan wel een geheel jaar afwezig gebleven hij, die de vrije beschikking had over zijn tijd? Het doet mij in zeker op zicht genoegendat hij haar niet bemintwant ik zou danbehalve hem, nog anderen in't ongeluk moe ten slepen." Helena Leicester was zeer gebelgd dat zij op die wijze aan den goeden Sir Carysford werd overgeleverd maar vooral omdat Dare Devereux zoo weinig belang scheen te stellen in haar bijzijn. Zij zag hem bij 't heengaan dan ook aan met een blik die hem 't besluit deed vormen om den ganschen namiddag uit hare na bijheid te blijven. Kort daarop was Dare Devereux aan de zijde van Vida. De Sirene trok waarlijk elkeen in haren toovercirkel. Helena meende, dat Yida hem op kokette wijze tot zich had gelokt en dat was echter niet het geval. Uit eigen beweging had Devereux het schoone meisje uitgenoodigd om met hem 't buffet te gaan bezoeken en met een vluchtig glimlachje, legde zij, geheel vervuld van de roldie zij te spelen had haar hand zonder beven op zijn arm. Zij lachte en schertste op haar gewone manier, terwijl zij langzaam door de verschillende lanen van den heerlijkefi tuin wandelde, hoewel haar hart sprak van haat en wraak. Hij, de man, die een zoo zachtmoe dig uiterlijk hadwiens oogen zoo helder waren wiens fijn geteekende mond deed denken aan den mond eener vrouwhij had een arm hulpe loos wezen welks eenig gebrek was niet beter te zijn dan andere men sehen meedoogenloos gehaat en ge wetenloos vervolgd. Zij zago zij zag het zoo duidelijk op zjjn gelaat, dat die man in staat was om vurig, harts tochtelijk te beminnen en zeker zou hij ook vreeselijk en doodelijk kunnen haten. "Wanneer de trekken in rust waren was dat gezicht streng qn hoogmoe dig, maar tevens zoo edel, dat men hem vrij zou gewaand hebben van onrecht en wreedheiden toch was Dare Devereux beiden geweest, ja, hij was het nog, onrechtvaardig en wreed. „Niet waar P" begon hij tegen het bekoorlijke meisje, dat aan zijne zijde ging, „niet waar, gij verwacht van mij de gewone vragen en de gewone opmerkingen Die lady Mansfield weet toch voortreffelijke buitenpartijen te organiseeren enz. Maar ge hebt dat alles reeds zoo dikwijls gehoord, dat ge't mij zeker niet ten kwade zult duidenals ik die wetenswaardige bizonderheden thans met stilzwijgen voorbijga." „Integendeel, ik ben er u dank baar voor, dat ge mij die gewone f'razen spaart, want ik heb een af keer van de dingendie daarom alleen gezegd en gedaan worden, omdat iedereen ze zegt en doet. Noemt ge dat geen kettersche denkbeelden „Ik niet, want ik deel ze ten volle. Ik heb in mijn leven nooit aan den leiband van anderen geloopen." „Ja, gij, maar gij zijt een man, en bij mannen geldt 't voor karakter, wat men bij vrouwen exentriciteit pleegt te noemen." „Met u zal men wel genoodzaakt zijn eene eervolle uitzondering te ma ken, miss Carolan. Maar ik wil die woorden niet beschouwd hebben als een kompliment." „Goed ik neem ze dan ook niet als kompliment aanlachte Vida. „In den regel verlangt mendat de dames zoowat allen op dezelfde wijze denken en sprekenen duidt men 't haar, die daarvan durven afwijken, zeer euvel." „Dat zal ik nooit doen. Ik zie niet in, waarom eene vrouw niet hare zelfstandige meening zou kunnen be zitten, even goed als een man. Doch daartoe behoort wilskracht en moed. Wie den moed zijner overtuiging misten geen wilskracht genoeg bezit om in den strijd met de wereld te blijven volhardenzal zich ten laatste als een bedorven lid der Maatschappij door elkeen den rug zien toekeeren." Vida's hart klopte snel, terwijl zij naar haar geleider luisterde. „Zoo hij zelf," dacht zij, „bijeen ernstige zaak wel den moed zijner overtuiging bezitten Zouden per slot van rekening zijne fraaie redeneerin gen geen holle theoriën blijken te zijn? Als hij op 't oogenblik wisthoezeer mijn geheele beBtaan van den gewonen weg afwijktzou hij dan zoo kalm aan mijne zijde durven gaan?" De gedachten, die nu volgden, deden haar huiveren. Nog meer dan vroeger, nu zij in tegenwoordigheid van haar slachtoffer wasgruwde zij van de taakdie haar was opgedragen, maar met haar vast karakter dacht ze niet aan aarzelen of deinzen. „Zoudt ge," vroeg zij, om toch iets te zeggen, „zoudt ge die vrijheid in denken en handelen, ook in uw zuster prijzen?" „Hoe zal ik u van de waarheid van mijn „ja" overtuigen, daar ik geene zusters of vrouwelijke bloed verwanten bezit, op een paar nichten na?" „En nichten tellen niet meê!" viel Yida lachend in. Daar zij nu tot de theetafel gena derd en niet meer alleen warenzoo moest dit min of meer ernstig gesprek worden prijs gegeven voor meer vroo lijke scherts. Een half uur later bevond zich Dare Devereux hij had het tête- a-tête niet kunnen ontwijkenalleen met Helena Leicester. Zij zaten te zamen onder een grooten lindeboom en rondom hen werd zoo luid gelachen en gepraat, dat zij zoo ongestoord met elkander konden spre ken als bevonden zij zich op mijlen afstands van eenig menschelijk wezen. „Helena," vroeg hij zacht, „wie is toch die Vida Carolandie geheel de beschaafde wereld van Londen stormenderhand schijnt veroverd te hebben?" „Vraag het den vogelsvraag het den sterren lachte Helena met komischen pathos. „Wij aardbewoners moeten het antwoord schuldig blijven. Van haar kan men veilig zeggenZij kwam, zij zag, zij overwonWilt ge mijn persoonlijke meening kennen? Ja? Welnu, ik houd haar vooreen gelukzoekster. Anders niet." Verschrikt zag Devereux op en sloeg onwillekeurig zijn blik naar de verrukkelijke gestalte van Vida Ca rolan die juist tusschen de boomen aan de andere zijde van den weg in 't gezicht kwam. „Gelukzoekster is een hard woord!" zei hij. „Men zal toch wel iets van hare afkomst weten." „Niet het minste. Men spreekt van land-adel en zoo iets, maar dat is een louter vermoeden. Zij is uit 't buitenland en vertelt zelve, dat zij hier half en half eene vreemdelinge iszij heeft een huis in Hetford-Street en woont met eene bejaarde dame, die niet tot hare familie behoort, maar wier bescherming waarschijnlijk dient om den uiterlijken schijn te bewaren. Ik geef ongevraagd toedat zij schoon en beschaafd en alles is wat ge maar wilt, maar ik beweer toch, dat het niet past om de eerste de beste mode dame in alle aristokratische kringen toegang te verleenen. Het kan niet missenDareof gij moet u met mijne zienswijze vereenigen gijdie op het punt van geboorte en af komst zulke strenge begrippen hebt." „Zij heeft edel bloed in de adren antwoordde Devereux snel, om 't bepaalde antwoord op de laatste vraag te ontkomen. „Wel mogelijk!" zei Helena schou derophalend. „Doch hoe dikwijls wordt niet het adellijk bloed verbasterd „Dat zal ik niet ontkennenmaar de tegenwoordige wereld beoordeelt dat punt niet meer met dezelfde strengheid als onze vaderen en voor vaderen dat deden." „Neen zij hadden ten minste de loffelijke gewoonte om te willen we ten met wie zij omgang hielden. Nu is 't voldoende om schoon en rijk te zijn en men wordt overal met onder scheiding behandeld. De grootste in triganten spelen inderdaad de gewich tigste rollen." „Wel, Helena, ge raakt geheel in vuur", schertste Devereux. „Gij zult door al uwe redeneeringen mij bijna overhalenom mij onder de aanbid ders dier too vergodin te scharen „Om evenals zij voor den gek ge houden te worden viel Helena driftig in. „Laten wij over iets anders spreken. Ik hoor zooveel praten over die Vida Carolandat de naam alleen mij begint te hinderen." „Zooals ge verkiest, kindlief. Zoek een onderwerp naar uw eigen smaak en ik zal u, zooveel in mijn vermogen is te woord staan, altijd met dien verstandedat het niet over toiletten looptwant daarin ben ik zoo onwe tend als een Zoeloe." Die losse en gemakkelijke manier van zijn van Dare Devereux tegen over Helena was haar pijnlijker dan stroefheid en minachting hadden kun nen wezenwant 't werd haar maar al te duidelijkdat hij niets anders voor haar wilde zijn dan een goede oude kennis. Hij had haar reeds ge kend, toen zij nog als klein meisje vertrouwelijk tegen hem aanleunde of op zijn knieën klom, en hoewel hij haar thans niet meer kuste zooals toen, of mannetjes voor haar sneed uit oranje-schillenzoo was het toch klaar, dat hij haar nog altijd met dezelfde oogen beschouwde, met de oogen eens ouderen vriends en niet met die eens minnaars. Zij had op hare wijze Dare Devereux lief, omdat hij vrolijk, welgemaakt, rijk en van aanzienlijke familie was. Ware hij arm of van geringe afkomst geweestdan had Lady Helena Leicester natuurlijk nooit aan hem gedachtwant niemand kon de oudste dochter van Lord Dun- brooke de minste sentimentaliteit toe schrijven. „Ge kunt altijd schertsen, Dare hernam Helena, met eene ontevredene uitdrukkingdie reeds menig preten dent had afgeschrikt. „Weineen, als gij 't verkiest, ben ik zoo ernstig als een rechter in funlc- tie. Ik wist waarlijk nietdat ik iets schertsende gezegd had." „Ge denktals de meeste mannen dat voor ons meisjes, elke onzin goed genoeg iszei Helena, terwijl zij rood werd van ergenis, opstond en langzaam heenliep. Ook Dare Devereux stond op. Een trek van wrevel maar misschien nog meer van medelijden vertoonde zich op zijn gelaat. Hij was tot de treurige ervaring gekomen, dat zijn vroeger speelpopje iets meer van hem verlangde dan hij haar geven kon iets meer dan vriendschap. Die eisch was hem te meer hinderlijk, omdat hij alles wat onvrouwelijk was in de vrouw, met strengheid afkeurde. Voorzeker meende Helena, dat De vereux hem volgen en om vergeving zou smeeken. Hij deed het evenwel nietmaar begon met Lady Morvijn die zich in zijne nabijheid bevond een gesprek 't welk evenwel niet van langen duur waswant kort daarop vinden we hem weer in de toovercirkel van Vida Carolan. Het meisje sprak juist over een tooneelstuk waarover de verschillen de meeningen zeer uiteenliepen met Sir Thomas Morvijnsir Harry Carijs- fordMr. Stauntan en met eenige andere heeren. „Hadaar is Mr. Devereuxsprak Vida, terwijl zij 't lachend kopje naar hem heen wendde. „Wij zullen eens hooren aan welke zijde hij zich schaart." „Moet ik hier als scheidsrechter optreden?" vroeg Devereux, terwijl hij beurtelings den een en den ander aan zag. „Ja," antwoordde Carijsford, „ik heb een verschil van gevoelen met miss Carolan." „Zoo er kans bestaat om partij te kiezen tegen miss Carolandan doe ik liever niet mee." „Maar we moeten toch uwe mee ning hoorensprak Vida met een bekoorlijk lachje. „Hebt gij Angela reeds zien opvoeren?" „Bedenk toch dat ik eerst sedert twee dagen te Engeland ben miss ik weet zelfs nietwaarover dat too- neelwerk handelt." „Dan moest Sir Thomas eens zoo goed zijn, om u den korten inhoud te vertellen," zeide Vida. „Ik zou hem liever uit uwen mond hooren miss Carolanantwoordde Devereux, terwijl hij zich aan hare voeten in 't grasperk nedervleide en naar haar opzag met een blik, die een blos op liare kaken te voorschijn riep. Wordt vervolgd.) Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1885 | | pagina 6