VIDA CAROLAN.
Een Engelsche Roman.
Vertaald door T. A. MELICK.
14)
Dan bleef hem nog altijd de kans,
van eenmaal die liefde te winnen.
En toch Vida's houding tegenover
hem was zoo vreemd, zoo schijnbaar
niet overeen te brengen met haar
karakter.
Nog den vorigen avond had zij be
proefd om zich zelf met de zwartste
kleuren af te schilderenom te too-
nen, dat zij zijner niet waardig mocht
lieeten en niettemin gevoelde hij, dat
hij haar niet onverschillig was.
Wellicht bewoog haar het denk
beeld, dat zij niet zijns gelijke was
om in zijn belang tegen de oplromende
liefde te strijden?
Wellicht ook was zij door eene
vroegere belofte gebonden aan een
mandien zij niet uit voller hart het
jawoord had gegeven? Was dat zoo,
dan moest die vroegere belofte wor
den teruggetrokkeneven als alles
moest worden weggeruimdwat haar
hield gescheiden van hem van zijne
onuitbluschbare liefde
Intusschen leed hij de moeielijkste
kwelling de onzekerheid maar 't
kwam geen oogenblik bij hem op om
Yida zelfs in gedachten hard te
vallen voor deze kwelling. Hij had
haar zoo innig lief, dat hij niet kon
denken aan de mogelijkheiddat zij
hem zonder gewichtigen grond zou
kunnen kwellen. Indien Yida hem
daardoor van zich had willen stooten
dan had zij geen rekening gehouden
met zijn hart, dan kende zij de groote
macht der mannen-liefde nietdan was
zij onbewust van de onbeperkte heer
schappij harer eigene schoonheid
Ach, hoe geheel anders zou het
antwoord van Vida zijn, dan Dare
Devereux voor mogelijk of waar
schijnlijk hield! Zal ook zijn liefde
bestand blijken te zijn tegen de zware
beproevingdie hem weldra zal wor
den opgelegd?
't Is de nacht na de soiree van Yida
Carolan. 't Slaat drie uur. Somber
drongen de diepe, zware slagen van
de groote klok van Westminster door
het thans verlaten salon waarin wij
alleen nog de bewoonster zelve vin
den. Yida lette niet op het getal der
klokslagen zij had alle berekeningen
van tijd vergetenzij miste zelfs de
kracht om geregeld te denken.
Nog altijd getooid met het rijke
toilet, met de schitterende juweelen,
die zij op haar soiree had gedragen
liep zij rusteloos, gloeiend als in koorts
hitte met brandende oogen heen en
weernu eens krampachtig hare han
den wringenddan weder ze ophef
fend als zocht zij hulp en steun bij
Hem wien zij nooit geleerd had om
troostbemoediging of vergeving te
vragen.
„Wat moet ik doen OGod, wat
moet ik doen?" Dit stille gebed kwam
op in 't folterend hart, zonder zelfs
door de lippen te worden gestameld.
Het was nutteloos zich zelf te
willen misleidende blinddoek was
haar van de oogen gevallen en lag
vertreden aan haar voet.
Zij had Dare Devereux lief; zij
beminde hem met al de kracht van
hare hartstochtelijke natuur.
Onrechtvaardig en wreed was hij
was hij 't werkelijkverrader
lijk had hij gehandeld dubbel valsch;
maar de liefde was sterker dan
de haat, machtiger dan de wraak
en Yida was overwonnen.
Voor weinige uren had Dare De
vereux haar met zijne armen omklemd
zijn lippen op haar lippen gedrukt
en in dat oogenblik vloog Vida's
gansche bestaan in het zijne, zooals
een vlinder in 't licht.
Aan vergelding dacht zij niet meer.
Het lijden harer moeder was vergeten.
Ze was overwonnen door de liefde,
die zij glimlachend had durven tarten.
Ze was onttrouw geworden aan het
doel't welk zij met al te groote
vermetelheid had op zich genomen.
Zelfs na de eerste kennismaking had
zij niet gepoogd hem in 't verderf te
lokken maar had hemondanks zich
zelf willen redden. Zij had evenwel
niet meer kunnen doendan de dwaas,
die met zijn handen de loop van een
waterval poogt te stuiten. Zij had
bereiktwat zij zich voorgesteld had
te bereiken maar voordat zij Dare
Devereux had leeren kennen.
Het uur van haar zegepraal kon
nabij zijnHet leven van dien man
lag in hare kleine hand! Neen voor
zeker op zulk een al te gemakkelijke
zegepraal had zij niet durven hopen.
Zonder eene poging van hare zijde
had de hooggeboren Dare Devereux
al zijn trotsch vergetenter wille
eener gelukzoekster, zonder naam.
Haar wilde hij een edelen naam schen
ken zijn vlekkelooze eer aan haar
toevertrouwen!
Ohoe gemakkelijk kon zij nu smaad
en ellende over hem brengenzijn
liefde doen verkeeren in afschuw zijn
hoogmoed door 't slijk halen hem tot
een speelbal makenen toch in dit
oogenblik van volkomen triomf, ge
voelde zij niets dan angsten kwelling.
Zij gevoelde zich in staat om al 't
gelukdat Dare Devereux haar aan
bood met eigen hand weg te stooten.
Zij gevoelde zich in staat hem te
dwingen haar voor liefdeloos te ver
klaren haar te hooren verwijten, dat
ze geen hart bezat. Zij gevoelde zich
niet in staat om 't geluk van zijn leven
te vernietigen.
Alle zelfmisleiding had zij prijs ge
geven en zij beproefde niet meer zich
zelf voor te liegen door aanhoudend
te roepen„ik haat hemik haat
dien Dare Devereux!"
Neenzij had hein lief en haar
geheele ziel was van die waarheid
vervuld
Voor hem zou zij van ganscher
harte willen leven, lijden en sterven!
Maar achte moeten leven zonder
hem door hem verworpen voor
eeuwig beroofd van de liefdedie hij
aan hare voeten had gelegd
Hoe zal zij de kracht vinden, die
er noodig is tot zulk een offer
En indien zij die kracht niet vindt
wat dan?
Hem misleiden?
„Geen man mag zich laten mis
leiden en allerminst door haar, die
hij boven alles bemint!"
Welk eene verschrikkelijke betee-
konis erlangden thans deze woorden
„Wel zegt men, liefde kan alles ver
geven, wat uit liefde werd gedaan
Had hij dat inderdaad zoo gezegd?
Ja. Had hij het ook gemeend? Kon
hij vergiffenis schenken
Yida stond stilmet het gloeiend
gelaat in de beide handen en voor
een oogenblik scheen het wilde klop
pen van haar hart te hebben opge
houden ja 't was alsof dit hart ge
heel stil stond.
Nog eens streed het goede met het
slechte om den voorrang, doch dit
maal zonder te denken aan wraak
de wraak was reeds voor goed ver
stoven in den wind.
Nu moest de gewichtige vraag
worden overwogen of zij een leven
van leugen aan zijne zijde mocht slij
ten dan wel of zij haar eigen geluk
moest vernietigen voor 't heil van den
manden man dien zij lief had.
„Als ik hem de waarheid zeg
dacht ze, „dan moet hij mij haten
neen, erger, veel erger! dan moet
hij mij verachtenen als ik hem zie
zal mij de moed ontbreken om hem
de waarheid te zeggen."
„Nog een derde weg staat voor mij
open", ging zij in hare gedachten
voort„de vluchtDan zal de wereld
mijn naam bekladden. Goed, maar
hij zal gered zijn en wat gaat mij dan
al het overige aan?
Wat is mij de geheele wereld,
zonder zijne liefde En die liefde moet
ik toch missen!"
Zij liet hare handen zinken en flui
sterde zacht: „JavluchtenWanneer?
Waarheen Hoe moet ik voorkomen
dat hij mij volgt Hoe licht kon hij
mij niet op 't spoor komen
Langzamerhand begon evenwel het
denkbeeld van te ontvluchten een
meer vaste gedaante voor haar aan
te nementot het eindelijk voor haar
geest stond als een onwrikbaar besluit.
Als zij den geliefde maar niet weder
alleen zag, gevoelde zij kracht genoeg
in zich, om den stap te doen, dien
zij in zijn belang doen wilde, doen
moestin 't belang van hemwien
zij nog slechts weinige dagen geleden
in 't verderf had willen storten.
En nu besloot zij om dien man te
reddenterwijl zij daarbij haar eigen
hart vaneen voelde scheuren, terwijl
zij met eigen hand den eenigen straal
van licht en geluk ging dooven, die
ooit in haar rustelooszwervend, vaak
schitterendmaar nooit gelukkig leven
gevallen wasjahaar was de liefde
ten vloek geworden
„God gave," herhaalde zij telkejis
en telkens weer, „dat ik dien man
nooit had gezienIk was een ijdele
dwaas Achwaarom moest ik mijn
eigen geluk te roekeloos in de waag
schaal brengen? Ik bemin hem zoo
zeer Ik bemin hem waar, oprecht
en trouw. Ik ben niet, zooals 't mee-
rendeel der vrouwendie hij kent.
Neenniemand kan hem zoo lief
hebben als ik 't Is niet mogelijkdat
hij is, wat mijne moeder van hem
denkt daartoe is hij veel te recht
vaardig, te edel en te goed! Daar
schuilt ergens een geheimof wel hij
heeft in dwaling zoo gehandeld, als
hij deed."
Indien er nog twee nachten waren
voorbijgegaan zou de dag aanbreken,
die voor de samenkomst met Devereux
bestemd was. Als Yida haar heil wilde
zoeken in de vluchtmoest er haastig
toe worden overgegaan. Vertwijfelend
wierp zij zich op de knieën want de
verzoeking om te blijvenom den
geliefde tc zien, ja zelfs om hem te
misleiden, was zoo groot; daardoor
toch kon zij misschien 't geluk koopen
van gedurende eenige maanden de
zijne te wezen met lichaam en ziel.
Hoevele verontschuldigingen vond niet
haar minnend hart voor zulk eene
handelwijze Hoe zou hij oordeelen
over haar plotselinge vlucht Zou de
gedachte bij hem opkomendat zij
aan eens anders zijde was weg gegaan
of weldat zijin 't gevoel harer
eigene onwaarde, het niet gewaagd
had haar bestaan te verbinden met
het zijne wijl vroeg of laat de vreese-
lijke waarheid van een slecht verleden
aan het daglicht zou moeten komen
De eene gedachte was nog verschrik
kelijker dan de andere! O, 't was
hardbitter hard voor Vida om tot
zich zelf te moeten zeggen
„Dat alles is nog beter dan zijn
liefde onwaardig te zijn en die met
smaad te vergelden
En ze was nog zoo jong! Moest zij
dan zelf alle hoop op de toekomst
vernietigen En hoe bitter zou daarbij
niet zijn lijden wezen
Al die denkbeelden bestreed Vida
met geweldzonder medelijden met
zich zelf.
Duidelijker en duidelijker werd het
haardat zij óf bedriegenóf vluchten
moest. Een bekenteniseen volledige
bekentenis aan hemVida had niet
de kracht, die daartoe gevorderd
werd. Werd ook de vlucht als een
lafheid veroordeeld wat was haar
daaraan gelegen? Wat ging 't haar
aanhoe men in de hooge kringen
waarin zij een korte poos had geschit
terd en geheerschthaar vlucht zou
bespreken Neenalleen te moeten
scheiden van hemwas de bijna niet
te verduren smart.
Innig verlangde zij naar den dood.
En 't volle daglicht stroomde binnen
en weerkaatste tegen haar zijden
kleed, terwijl de juweelen van haar
collier en van hare armbanden von
kelden als vuur in de stralen der zon.
Haastig ontdeed zij zich van die
sieraden alsmede van haar kostbaren
japon en hulde zich in een gemakke
lijk morgengewaad, opdat de kamenier
zou meenendat gare meesteres vroe
ger was opgestaan.
De dag van heden moest als ge
woonlijk worden doorgebracht, doch
de eerstvolgende nacht was voor de
voorgenomen ontvluchting bestemd.
Zij had geen verdriet hare maat
schappelijke positie te moeten prijs
geven. Ja die positie was haar bijna
pijnlijk geworden nu zij naging
waartoe ze had aanleiding gegeven.
Zij had nog geen bepaald plan ge
vormd waarheen zij zich zou begeven,
nog hoe zij leven zou. Dat alles was
eene zaak van latere zorg. Zij moest
over dat alles nog rijpelijk nadenken
en misschien vond zij het later ge
raden om den geliefden man schrif
telijk de ware toedracht uiteen te
zetten om hem te bezweren haar te
vergeten en zijne liefde te wijden aan
eene vrouw die zijner meer waardig
was.
Nog eene vraag had hare eigen
aardige moeielijklieid.
Wat moest zij aanvangen met Mrs.
Hargrave, die op haar wijze getoond
hadVida zeer genegen te zijn Haar
schrijvennadat zij eenmaal haar
plicht had volvoerd, kon gevaarlijk
wordenomdat Devereux wellicht
daardoor hare verblijfplaats op 'tspoor
kon komen Voorloopig kon zij alleen
een som gelds voor haar achterlaten
en verder was zij wel zekerdat zijdie
als gezelschapsdame van de beroemde
miss Carolan had dienst gedaanniet
lang zonder betrekking zou blijven.
Intusschen moest het armegefol
terde meisje den dag doorbrengen als
gewoonlijk, met rijden, met wande
len met praten en eten.
Geen oogenblik vergat Vida de halve
bedreiging harer moeder, dat, indien
de dochter haar wraak al mocht ver
geten, zij die steeds indachtig zou
zijn zelfs tot haar dood. Maar Vida
wist tevensdat madame Ransome,
althans voor 't oogenblik, het niet wa
gen zou, haar bestaan te Londen aan
den vijand te openbaren. Hare gelde
lijke middelen waren door de positie,
welke zij Vida in de Londensche aris
tocratische wereld had doen innemen,
nagenoeg geheel uitgeput; zij moest
dus nu trachten om weder geld te
winnen en was daardoor gedwongen,
zelfs ten kosto van hare wraak nog
een tijdlang in het duister te werken.
Achwelk een verschrikkelijk lange,
pijnlijkeonverdragelijke dagZou 't
dan nooit nacht worden
XIII.
„Daar rijdt Vida Carolan!" riep
Adolf Tollemache tegen een hek van
't park geleund. „Dat meisje zit te
paard als een echte Amazone. Ik zou
wel eens willen wetenwie haar rijles
heeft gegeven
„De zelfde meester," antwoordde
sir Harry Carysfordaan wien boven
staande opmerking gedaan werd, „die
de Tartaren hebben. Miss Carolan
zeide mij eensdat zij al rijden kon
voor zij nog loopen had geleerd en
dat is zeker de beste school. Let maar
eens op welk een prachtig ruiter Dare
Devereux is en ook hij leerde reeds
't paardrijden in zijn prille jeugd. Daar
komt zij weer aan! "Welk een edele,
rustige houding, niet waar? Alle
andere amazonen stelt zij in de scha
duw."
„Hebt gij wel bemerkt, dat zij den
ronden bolhoed in de mode brengt
zeide Adolf, „mijn zuster heeft er ook
reeds een besteldmij bevalt hij ook
oneindig beter dan de zoogenaamde
cilinder.
Herinnert ge u nog welk een opzien
de schoone avonturiester baardetoen
zij voor 't eerst in een open rijtuig
verscheen met een allerliefst hoedje
van eigen vinding?"
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.