VIDA CAROLAN.
Een Engelsche Roman.
Vertaald door T. A. MELICK.
22)
„God alleen is in staat om tusschen
uw en mijn leven een afgrond daar
te stellendie ik niet overschrijden
kan antwoordde Dare Devereux en
er lag een hemel van geluk in de
stralende oogenwaarmede hij het
beeldschoone meisje bleef aanzien.
Op eens evenwel veranderde die
stille zaligheid in het gelaat en riep
hij hartstochtelijk uit
„Vida, Vida, zoo ge mij lief hebt
moet ge mij ook ten volle vertrouwen.
Kan ik u een grooter bewijs van
mijne liefde geven dan ik reeds heb
gedaan Ik heb besloten een an
deren en eervollen naam aan uwe
voeten te leggen hoewel ik niet eens
weet of de naam dien gij draagt, uw
ware naam is Ge zijt mij ontvlucht,
alleen en des nachts gij verliet eene
wereld waarin gij als koningin hadt
geheerschteene werelddie niet
kon nalaten om te juichen in uw val
en uw naam door het slijk te sleuren
en toch heb ik u weder opgezocht.
Heb ik met dat alles het recht niet
gekocht, om uw vertrouwen tebezitten,
om u af te vragen waarom gijmij
ter willeuw naam aan de schande
hebt prijs gegeven
Vreemd was het en niettemin waar
dat juist dit aanhouden dit smeeken
van Dare Devereux het meisje nieuwe
kracht verleende om onwankelbaar
te blijven bij haar eensgenomen besluit.
Nog eenmaal beproefde zij om zich
aan zijne omarming te onttrekken en
ditmaal liet hij haar vrij zelf een
schrede teruggaande.
Vida zag doodsbleek maar sprak
toch met duidelijke stem
„Gij bezit een edelen naam ik heb
er in 't geheel geen. Ik trad in de
groote wereld met een geheimzinnig
verleden dat niemand kende. Men
nam mij daarin op omdat men mij
schoon vond en misschien ook, omdat
het geheimzinnige eenige aantrekke
lijkheid verleende aan mijn persoon.
Ten allen tijde heeft men bewondering
gekoesterd voor alles wat nieuw en
vreemd schijnt en zoo werd mij het
hof gemaakt en ik in de hoogte gesto
ken. Of ik mijne plaats in de wereld
verdiende? Misschien. Maar uwe liefde
verdiende ik nietStilhoor nog
verder De hemel weetof ik bij eene
zorgvuldige opleiding niet beter zou
geworden zijn dan ik nu ben Zooals
ik nu besta kom ik in duizend pun
ten te kort om met juistheid recht
en onrecht te kunnen onderscheiden.
Dat heb ik eerst duidelijk gevoeld
nadat ik u had leeren kennen sedert
ik u heb leeren liefhebben. Spijt
alles ontdektet gij in mij toch iets
wat uwe liefde waardig scheen en gij
boodt mij de uwe aan. Uwe liefde
was edel en oprechtik begreepdat
ik ze niet mocht aanvaarden en deed
wat mogelijk was om mij in zulk een
licht te plaatsendat gij verplicht
waart van mij af te zien. Is men niet
reeds slechtwanneer men zich zelf
slecht maakt? Toch bleeft ge mij
beminnenveel meer dan gij tegen
over de wereld, tegenover u zelf,
verantwoorden kunt. En nuzelf nu
verlangt ge van mij niets anders te
weten dan dit alleen waarom ik u
ontvloden ben HoeGij weet
nu hoe weinig mij gelogen ligt aan
eer en nog kunt ge mij voor on
schuldig houden nog durft ge mij
waardig rekenen uw naam te dragen
uw eer te bewaren Zie juistopdat
ge dit niet zoudt doen juist om u
voor dien stap te vrijwaren ben ik
u ontvlucht."
Dare Devereux snelde naar haar
toe en terwijl hij hare handen als door
een klemschroef omslootsprak hij
met schijnbare hardheid
„Waarom drijft ge een spel met
mij Wilt ge mij krankzinnig maken
Verlangt ge nog meer bewijzen van
mijne liefde Gij waagt het toch niet
om mij één ding te zeggen dat mij
voor altijd van u zou scheiden, want
gij weet welalleen datzou mij
doen terugdeinzen
„Neen dat waag ik niet!"
Met open gelaat zag zij hem bij
die woorden aan.
„Ik heb alles gedaan", hernam zij
om u te doen twijfelen aan mijn eer
maar ik kan u niet in het gezicht
zeggen wat toch niet waar zou zijn
dat ik een gevallene ben
Gij breekt mij het harto gij breekt
mij het hart door uw groot vertrou
wen in mij!"
Snikkend brak zij haar rede af,
en toen hij haar weder tot zich wilde
trekkenrukte zij zich los en riep
in vertwijfeling
„O, ge weet niet.ge weet niet
„Vida
Zij hoorde ter nauwernood naar
de hartstochtelijke dringende bede
die in dat ééne woord was gelegd
maar ging in wilde radeloosheid voort:
„Ik kan ik mag u niets ophelde
ren. Ik kan u niet zeggen wie ik
ben noch waarom ik u moest ont
vluchten. Wees verzekerd, dat het
laatste alleen geschied is in uw belang,
en vraag niet naar geheimen die ik
u nooit openbaren kan
„Dan is uwe liefde ook geen ver
trouwen
Devereux sprak dit op onbegrij
pelijk rustige wijze maar Vida bleef
het antwoord schuldig.
„Is misschien het geheim 't welk
ge mij niet kunt toevertrouwen het
uwe niet alleen
Wederom geen antwoord. De zachte
lippen waren gesloten als een gevan
genis-deur en geen enkele spier ver
trok op het jeugdige gelaatdat zoo
wit als marmer en even roerloos bleef.
Nu zij toch moesten scheiden, was
het immers oneindig beterdat hij
de verschrikkelijk? waarheid niet ver
nam en haar kon verlaten zonder
haar te verachten
„Ik heb u", sprak Devereux met
zware holle stem „al de liefde, al
het vertrouwen van een geheel raen-
schenleven geschonken en mij weigert
ge een grein van waarheid O, Vida,
o, mijn engelhij strekte zijne han
den smeekend tot haar uit„mijn
gansche bestaan heb ik aan uwe voeten
gelegd en gij loont dit alles met een
hardnekkig stilzwijgen!"
Eenstweemaal beproefde het
meisje om te sprekendoch geen
woord kwam over hare lippen. Zij
sloot hare handen voor de beide oogen
en wendde zich sidderend af. Was er
eene marteling denkbaar, zoo groot
als de hare
Devereux had de hand weder op
den deurknop gelegd. Zou Vida ein
delijk toegeven op het laatste oogen-
blik op het oogenblik van scheiden?
Neen. Zij stond daar roerloos altijd
met het gelaat van het zijne afge
wend. Hij wachtte.
Had hij wilskracht genoeg om haar
te verlaten Hoe zou 't einde zijn
Zou zijne liefde over eiken twijfel
hebben gezegevierd om haar die
hij ten slotte had weder gevonden
te verlaten voor eeuwig
Hoe zou zijn leven wezen zonder
haarals reeds enkele dagen hem
zoo eindeloos lang en onverdragelijk
waren voorgekomen? En zoo van haar
te moeten scheidenzonder wrok in
't hartmet de wetenschap dat zij
hem insgelijks bemindeo dat was
harderdan haar niet te hebben
teruggevonden. Neen alles werd ver
geten behalve de liefdeHij trad
op haar toeomvatte weder die
heerlijke gestalte. Zijne lippen vonden
weder de haren en evenals in een
droom hoorde Vida zijn hartstochte
lijke taal
„Vidamijn zielmijn alles Ik
kan nietik wil niet leven zonder
u Kom tot mijIk wil u niets meer
vragen ik zal het u niet verwijten
zelfs niet in gedachten, dat gij mij
iets wilt verbergen
„Spreek zoo nietNeen ge zijt
uitzinnig ge weet nietwat ge daar
zegt, Dare! Om Gods wff maak de
verzoeking niet te groot!"
Met een gelaatwaarop ontzetting
en schrik stonden te lezen bleef zij
hem aanstaren.
„Ored mijbescherm mij tegen
mijn eigen hartik smeek het u
geknield
Als in doodangst greep zij zijne
handen en zou aan zijne voeten zijn
gestortals hij 't haar niet had belet
door haar met kracht tot zich op te
heffen. r
„Ge zijt de mijne de mijne voor
eeuwig!" riep hij uit. „Wat gaat mij
de wereld aan zonder u Kan ik
uw goeden naam niet reddendan
zullen wij gaan naar een land waar
noch uw noch mijn naam bekend is.
Noemt gij 't uitzinnigheid u zoo te
beminnen
Goeddan ben ik maar uitzinnig
en dan zal ik het blijven tot aan mijn
dood! Wilt ge mij niet zeggen, waarom
ge mij verlaten hebt Goed, behoud
uw geheim dal behoort aan u, doch
gij zelf behoort aan mijMijn hart
leeft alleen voor u en mijn bestaan
is vereenzelvigd met het'uwe, nog
vaster dan mijne armen uw lichaam
omsluiten. O ik heb een zwaren strijd
gestreden maar ik kan mij niet van
u losrukken Ik wil duizend dooden
voor u stervenmaar ik kan niet
leven zonder u
„DareGodge brengt mij in
verzoeking om u een schrikkelijk on
recht aan te doen O laat mij los
Verlaat mij, terwijl ik nog de kracht
bezit om het als een gunst van u af
te smeeken
„Neen ik laat u niet los Vida!
Ik wil u omkneld houden tot die
kracht u begeefttot uw wil één is
geworden met mijn wil. O Vida, mijn
zielmijn eigen leven mijn vrouw
Zie mij toch aan zeg toch iets...."
Vida's kracht was gebroken Neen,
zij vermocht het nietom nog ter-
olfder ure het woord uit te spreken
dat haar van zijne liefde had kunnen
berooven. Moest ook eenmaal het
droevig ontwaken uit dien zwijmel der
liefde ontstaan thans nietthans no°"
nietHet schoone hoofd viel tegen
den schouder des sterken mans, de
donkere oogen werden gesloten, half
bewusteloos lag zij in zijne armen
doch zij voelde de brandende kussen
op het haar en het voorhoofd. Zij
wistdat zij tot oen leven van leugen
vervielmaar het was toch een leven
Haar bestaan was arm geweest aan
geluk en nu kende zij de zaligheid
der liefde. Zij had immers gestreden
zoolang ze kon doch hij wilde haar
niet loslaten en als eenmaal de dag
der ontgoocheling moest aanbreken
als hij eenmaal de waarheid moest
vernemendan zou misschien de liefde
vergeven wat uit liefde was gedaan
Zij was nu de zijne geworden. Het
trotsche onafhankelijke meisjedat
van hare jeugd af geen anderen wil
had geëerbiedigd dan den hare was
nu bereid om in alles te handelen
zooals hijdie haar hart beheerschte,
het van haar verlangde. Misschien was
het wel de stem van het geweten
maar zeer zeker ook innige dankbaar
heid die haar zoo deemoedig deed
zijn tegenover Dare Devereux. Toch
gaf hij geen enkel bevelnoch door
den toonwaarop hij spraknoch
door den blik die zijne woorden ver
gezelde maar verzocht haar alles als
een gunst van hare zijde en trachtte
hare wenschen te raden om ze te
kunnen voorkomen.
„Ik heb geen enkele begeerte, geen
enkelen wensch dan 't geen uw ver
langen is sprak zijnevens hem
nederknielend of zich tegen hem aan-
vleiend als een zachtdroomerig en
dweepend kind. „Gij hebt mij zoo veel,
o zoo veel te vergeven en gij hebt
mij niets verweten. Ik zou bijna wen
schen dat ge mij mijn gedrag voor
de voeten hadt geworpen."
„Stil, Yida, stil! Het zou mij im
mers onmogelijk zijn om hard tegen
u te wezen Ge moogt zoo niet spre
ken liefste, dat doet mij pijn!"
„Dareriep zijterwijl zij zich
half oprichtte en waarschuwend klonk
daarbij hare stem. „Dare bedenk het
nog eens wal heden geschiedtkan
morgen niet weder herroepenkan
niet ongedaan worden gemaakt
„Dat is zoo liefste", zeide Deve
reux „doch de wereld kan wel ge
dwongen worden om een te haastig
gesproken oordeel te herroepen. Ge
loof mijhet beste wal u thans te
doen staatis der wereld het hoofd
bieden. Het is een stouteen
moeielijk vermeten dat weet ik wel,
doch het is zeker het verstandigst.
Telegrafeer aan Mrs. Hargrave, dat
zij onmiddelijk naar Hertford-Street
terugkeere om alles tot uw ontvangst
in gereedheid te brengen."
„Och Dare ze zal niet gaan zij
zal mij niet voor onschuldig houden
zij kan het niet
„Zeker zeker liefste Ik ben
overtuigddat zij het wel doet. In
elk geval kunt gij zorgen dat uw
telegram beantwoord wordt."
„Goed het zal gebeuren."
Zij drong zich vaster tegen hem
aan als om steun te zoeken tegen
die wereld die zij ging trotseeren.
Zacht streelde hij hare weelderige
lokkenterwijl hij verder sprak
„Zoodra gij het antwoord van Mrs.
Hargrave ontvangen hebtmoet gij
naar Londen en naar uwe vroegere
woning terug keeren. Het grootste
leed zal spoedig geleden zijn. De
wereld heeft een grooten mond, maar
een klein geheugen. En als alles weder
op den ouden voet is dan niet waar
Yidadan zult gij ook uwe belofte
aan mij vervullen Dan wordt gij de
mijne
„Ja", fluisterde zij teeder terwijl
voor een oogenblik hare wangen hoo-
ger gekleurd werden om ze 'tvolgend
oogenblik nog bleeker te zijn dan
te voren.
„Dank liefste dank En gij gaat
naar Londen, zoo spoedig mogelijk
niet waar? Ik zou zoo gaarne met
u reizendoch om uwentwille durf
ik dat niet doen. Toch is het zoo
hardu te moeten verlaten u
die ik eindelijk mocht wedervinden
Maar spoedigzeer spoedig zijn wij
ook weder vereenigd
Zoo scheidden de geliefden en Dare
Devereux keerde naar London terug.
Vida, hoogst onzeker omtrent den
uitslag telegrafeerde aan Mrs. Har
grave volgens het adres door Devereux
opgegeven. Het antwoorddat zeer
spoedig op de vraag volgde luidde
dat Yida den volgenden dag kon
terugkomen dat de woning gereed
zou zijn tot de ontvangst en dat Mrs.
Hargrave „overgelukkig" was met de
zekerheid haar terug te zien.
Weinige uren later was de schoone
vluchteling op weg naar de wereld
die ze zoo plotseling en geheimzinnig
verlaten had. Hoe zou die wereld
haar ontvangen? Welk oordeel zou
zij over haar uitsproken
XXII.
„Neen 't is onmogelijkIs Vida
Carolan weder in hare woning in de
Hertford-Street? Ik geloof er niets
van. Neen lieve Helena dat is im
mers niet waar Dat kan niet anders
dan een praatje zijn
„Ik verzeker u toch Mrs. Staun
ton, dat het geen praatje, maar zuiver
waarheid is antwoordde Helena
Leicester opgetogen dat zij de eerste
was die hare vriendin het sensatie-
bericht kon mededeelen hoewel zij
over het feit zelf minder verheugd was.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem