VIDA CAROLAN. Een Engelsche Roman. Vertaald door T. A. MELICK. 30) In 't volgend oogenblik had zij hare zelfbeheersching teruggevonden en iets op lachenden toon tot lord "Wetherby gezegd, maar het zoo ge dwongen gedaandat de graaf over tuigd wasdat Percival Claremont voor deze vreemdelinge meer was geweest, dan iemand, van wiens zelf moord zij toevallig gehoord had. „Die geschiedenis," hernam de graaf, „baarde eens te Parijs vrij wat opzienhoewel Parijs even sterk is in het overdrijven en illustreeren van zulk een feitals zwak van ge heugen." Hier mengde zich Rokeby Danvers in 't gesprek. „Iedere zelfmoord, graaf, gaat in den regel met een tal van geheim zinnige nevenomstandigheden ge paard," zeide hij. „Claremont, van wien gij spreekt, was ook de beste vriend van iemand, wiens naam gij zeker wel eens bij dokter West zult gehoord hebbennamelijk van Dare Devereux." „Ja, ik geloof, dat West hem wel eens genoemd heeft, doch in welke betrekking stond die Mr. Dare Deve reux met de zaak van Claremont?" „Men telegrafeerde hem uit Parijs om het in de Seine gevonden lijk te herkennen." Wederom verwisselde 't gelaat van madame Merville van kleür, en schijn baar onverschillig vroeg zij „Was die Mr. Devereux destijds in Frankrijk?" „Neenhij was in Engeland. Hij was destijds niet veel meer dan een knaap en de moord moet hem toch zeer hebben getroffenzooals men beweert." „Dacht men dan toen aan een moordniet aan een zelfmoord P" viel de graaf in. „Neen, dat geloof ik niet. Ik weet weldat men maar geene beweeg redenen tot den zelfmoord kon vinden." „Och zeide de graaf lachend „dagelijks maken mannen en vrouwen een einde aan hun bestaanzonder schijnbaar aannemelijke gronden." „Zeker wel weder eene liefdesge schiedenis bracht Mrs. Russell in 't midden. „Hoe denkt Mr. Devereux thans over die zaak?" vroeg madame Mer ville. „Dat zou ik u niet kunnen zeggen madame," antwoordde Danvers. „De vereux noemt nooit meer den naam zijns vriends althans niet bij zijne kennissenwant ik kan mij niet beroemen tot zijn intieme vrienden te behooren." „Hij moet dus zeer veel van dien Claremont hebben gehoudenniet waar vroeg de graaf. „Men heeft mij ten minste verteld, dat zij boezemvrienden waren zooals David en Jonathan ofschoon zij nog al aanmerkelijk in leeftijd verschilden." „En zelfs een David vergeet een Jonathan na verloop van tijd," meende Mrs. Russell. „Zoo vergeetachtig is Devereux niet. Ik zou wel zijn beste vriend maar volstrekt niet zijn ergste vijand willen zijn 1" „Gij denkt derhalve dat het zeer gevaarlijk is om dien Mr. Devereux tot vijand te hebben vroeg de graaf met een vreemden lach. „Men moet zichzoo 't schijntdegelijk voor hem in acht nemen „Ik zou hem gaarne eens willen zienzeide Mrs. Russell. „Men hoort den laatsten tijd zoo dikwijls over hem spreken sedert hij de be roemde mode-schoonlieidVida Caro- lan tot zijne vrouw heeft gemaakt. Gij weet wien ik bedoel, graaf?" „O zekerWie kent haar niet Ik heb onlangs haar portret gezien en moet erkennen dat zij inderdaad verwonderlijk schoon is." „Ik heb ook nog nooit een liever gezichtje gezien Gij hebt het spel gewonnen graaf." De beide écarteerders stonden op. Monsieur de la Cliaux wendde zich kort daarna tot madame Merville toen ook deze hare partij geëindigd had. „Zoudt ge ook ter afwisseling een partij écarté willen spelen vroeg hij. „Met genoegen." De graaf geleidde madame Merville naar een afzonderlijk tafeltje nevens den haard en bood haar een stoei aan zoodanig dat zij zittende Mrs. Russell den rug moest toekeeren. De kaarten werden gegeven en het spel begon. Gedurende eenige minuten werd er stilzwijgend gespeeld. Maar plotse ling zeide de graaf, zonder van houding te veranderen en zeer bedaard de kaarten wasschend met zachte doch vaste stem „Gij hebt Mr. Percival Claremont gekendmadame Het was geen vraag het was eene stelling zoo juist geformuleerd alsof madame Merville vroeger het feit had erkenden de graaf er zich thans op beriep. Zij schrikte zoo hevig dat zij alle komedie-spel vergat en de kaarten aan hare hand ontvielenzij boog zich vooroverschijnbaar om de ge vallen kaarten op te rapendoch veel meer met het doel om haar ge zicht voor de tegenpartij te verbergen. De graaf kwam haar voor. „Pardon madame 1" zeide hij terwijl hij de kaarten bijeengaarde en haar het spel overrijkte. Gedurende deze oogenblikken had zij zich weder van den eersten schrik hersteldbeter dan te verwachten scheendoch hare stem beefde nog een weinig toen zij vroeg „Waaruit leidt gij af, dat ik Mr. Claremont heb gekend Gij verkeert in een dwalinggraaf." „Dat geloof ik nietmadame. Misschien hebt gij niet den heer ge kend van wien ik spreekmaar toch stellig iemanddie denzelfden naam droeg want toen ik dien voor 't eerst noemde, zag ik die herkenning duidelijk op uw gelaat." „Gesteld dat gij juist hadt gezien graaf," zeide madame Mervilleweder geheel zich zelf meester „zoo begrijp ik nog niet, welk belang de graaf de la Chaux bij die zaak kan hebben." „Denkeljjk veel meer dan gij ver moedt madame. Ik heb Mr. Clare mont van zeer nabij gekend. Daar weder verandert gij van kleurma dame Gij kunt het niet loochenen, gij hebt hem gekend en ik zou zoo gaarnemet het oog op sommige omstandigheden iemand in den arm nemendie een even groot belang in hem heeft gesteldals ik zelf. Gij moet uitkomenmadame." Zij speelde werktuigelijk. Haar hart klopte geweldighare oogen rolden door 't hoofd en telkens werd zij beurtelings rood en bleek. Geen enkele verandering op dat gelaat ontging aan de helder blauwe oogen van den gewaanden Franschman en eer zij nog met eenig antwoord gereed was hernam hij „Ik zal u nog meer zeggen ma dame ik wil u bekennendat Per cival mij een trouwe en onvergetelijke vriend is geweest. Ik moet tot eiken prijs alles weten wat met hem ge beurd is en toen ik zagdat ook gij hem hadt gekend dacht ik Toen hij ophieldwerd de Fran- gaise zoo rood als bloed en zij fluis terde „En gij dachtdat ik voor Clare mont meer dan eene vriendin was geweest, niet waar Nu, die gedachte mag ik u niet ten kwade duiden daar ge mij hier vindt." Haar blikde toon harer stem haar geheele voorkomenalles ge tuigde den graaf, dat zijne eerste opvatting de ware was geweestdat madame Merville niet de geweten- looze gelukzoekster was die zij wilde schijnenmaar dat hare tegenwoor digheid in dit speelhuiseven als de zijneeen grooter beteekenis moest hebben. Bedaard luidde zijn antwoord „Gij doet mij onrechtmadame. Ik had niet zulk een slecht denkbeeld van u. Ware dat het geval geweest dan had ik u nooit toegesproken zooals ik deed. Ik moet u integen deel verklaren dat ik verbaasd stond, u hier te vinden dat ik, hoe zelden ik ook nog de eer heb gehad u te ontmoetenreeds een meening van u had gevormd die met uw tegen woordig verblijf te dezer plaatse in lijnrechte tegenspraak was." Madame Merville staarde den spre ker met ongehuichelde verwondering aan. „Gij vergist u blijkbaar in de per soon graaf," zei ze, „want ik heb u nooit vroeger gezien." „Doch ik u welmadame Neen ik vergis me niet liet minst, zeg ik u evenmin als ik mij hierin vergis, dat gij Hij boog zich vooroverals ware hij geheel en al in 't spel ver diept en voltooide langzaamals wilde hij elk woord tot zijn recht laten komen den zin aldus „dat gij niet zijtwie ge schijnt dat gij u hier met een bepaald oog merk hebt ingedrongen en dat ge die vrouw daar in de val hebt laten loopen." Een seconde lang zag zij den graaf met ingehouden adem aan en zeide daarop „Spreek vrij uitmonsieur wie en wat zijt gij en waartoe zegt ge mij dit alles „Omdat ik zelf met mijn hierzijn een vastgesteld plan volg en omdat ik in 't diepst van mijn ziel overtuigd ben dat ons beider belang hetzelfde is. Ik wil u alles openbaren doch niet nu en niet hier. Beantwoord mij slechts eene vraag„Hebt gij Percival Claremont gekend „Ja." „Dan zullen wij elkaar spoedig genoeg begrijpen.Deze slag is van mij Ik heb een verzoek aan umadame Merville. Ik moet u alleen spreken en zou u gaarne be zoeken doch dat is onmogelijk. Wilt ge daarom in mijne woning komen Indien ge mij evenwel wantrouwt 't geen volstrekt niet te verwonderen zou zijn daar ik u geheel vreemd ben. Madame Merville viel hem in de rede met te zeggen „Ik wantrouw u niet. Ik zal komen. Waar en wanneer „Morgen avond om negen uur aan dit adres." Hij had intusschen een kaartje te voorschijn gebracht, 't geen madame Merville snel verborg. „Ik zal er zijn," sprak zij. „Ik twijfel er niet aan. Madame gij speelt met eene ongehoorde veine." Madame Merville nam lachende den slag op terwijl de graaf het ernstige onderwerp niet verder aan roerend onuitputtelijk bleef in komplimentjes en aardigheden, alleen, zooals de Francaise terecht begreep om Mrs. Russell en de salonbezoekers te misleiden en niet om tegenover haar den galanten cavalier te spelen. Na nog een half uur te hebben gespeeld stond hij op en verwijderde zich. Eerst had hij een weinig ge wonnen doch daarna een aardig sommetje verloren en hij scheidde van de dame des huizesmet de verzekering weder zeer spoedig van hare gastvrijheid in dit alleraange naamst salon te komen profiteeren. Hij ging alleen de trap af, want buiten hem verliet nog niemand het speelhuis. In de flauw verlichte gang snelde Fanchette toeom den gast uit te laten en achter hem de deur te sluiten. „O ma Fanchette sprak hij terwijl hij de lompe meid onder de kin streelde en haar een stuk geld in de hand stopte„hebt ge voor mij niets anders over dan een lachje „Welik denk dat een lachje al genoeg is monsieur antwoordde Fanchette en maakte daarbij een ko kette beweging met het dikke hoofd. „Ik denk er anders overgaf de graaf als zijne meening te kennen en kuste haardat het klapte. „Adieu ma belle droom nu eens van Armand de la Chaux Hiermede trad hij op straat en liet het ijdele kameniertjebadend in een zee van verrukking, achter. „Ah, mon Dieu 1" riep Fanchette, „wat een pracht van een man is dat En zoo galant 1" „Bah kon intusschen de galante man niet nalaten uit te roepen toen hij op straat was. „Het lastigste van die heele komedie is nog dat ik aan dat schepsel het hof moet maken. Ik mag mijn lippen wel eerst be hoorlijk afvegenvoordat ik daar mede het reine voorhoofd van de liefste aller vrouwen beroer." En de daad bij het woord voegende wischte hij met zijn zakdoek krachtig over zijn mond als wilde hij daarvan een vuile vlek wegvegen. Arme Fanchette Arme vlieg Gij weet nog niet eensdat gij reeds midden in het web van een listige spin zit! Gij maakt u reeds lucht- kasteelen droomt van een fraai hotel en eene schitterende équipage en ge zijt gelukkig. Het geweten heeft voor u geen prikkel en de toekomst baart u geen angst. XXXV. Op den avondwaarin madame Merville gevolg moest geven aan hare belofte betreffende haar komst ten huize van den graaf de la Chaux zat Hester Ransome alleen te huis. Hare lippen waren vast gesloten hare handen gevouwen en hare ge heele houding verried diep en ernstig nadenken. Zij dacht aan Vida. Sedert den dagwaarop Vida haar bekend hadhart en hand te hebben ge schonken aan Devereux en hare moe der als het ware had uitgedaagd om haar geheim aan den geliefden man te verradenwijl hare lippen dat geheim niet vermochten uit te spreken, had Hester Ransome haar niet weder gezien. Heden avond zouden moeder en dochter evenwel eene ontmoeting hebben. Hester was niet vrij van bijgeloovigkeidzij had veel geluk gehad en voelde zich daardoor sterk. Zij dacht ook, dat, indien Devereux thans de nauwe verwantschap leerde kennen die er bestond tusschen zijne jonge gade en de vrouwdie hij zoovele jaren zonder mededoogen had vervolgd zij dacht datindien hij dit alles wisthem voor 't vervolg ook de handen waren gebonden. Zelfs als zij op hare beurt wraak wilde nemen als zij haar vervolger in het verderf wilde storten had zij van hare dochter niets te vreezen want Vida zou toch hare eigene moeder niet gaan verraden en haar overleveren aan haren vijand? Hester's voornemen was Vida te dwingen om zelf alles aan haar echt genoot te bekennen. De liefde voor dat schoone kind, misschien het eenige goede in haar slecht karakter was nu geheel verdwenen. Zij haatte nu de trouwelooze de dorst naar wraak brandde nu sterker dan ooit in haar hart en beroofde haar van de vreugde die 't verkrijgen van een nieuw kapi taal haar anders gewis zou verleend hebben. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1885 | | pagina 6