VIDA CAROLAN
Een Engelsche Roman.
Vertaald door T. A. MELICK.
36)
„Ik twijfel zeer, of ge dien wijn
in de gevangenis dagelijks krijgt,"
dacht de graaf, doch overluid was hij
onuitputtelijk in kompliinetiten en
galanterieën en praatte, en praatte hij,
totdat Fanchette eindelijk hegon te
klagen over slaperigheid, waarvan
de graaf den wijn als de oorzaak
beschouwde. Fanchette sprak dit
tegenwant zij had vroeger zooveel
gedronken van dienzelfden wijn en
nu slechts een enkel glas, doch steeds
moeielijker viel haar het sprekende
oogen kon zij niet meer open houden
en eindelijk viel zij op haar stoel in
diepen slaap.
De la Chaux maakte tot meerdere
zekerheid nog eene opmerking, maar
ontving geen aantwoord.
Fanchette zat aanhoudend te knikke
bollen en eindelijk kwam het hoofd
op de tafel tot rust. Devereux lachte
wederomhief met beide handen het
hoofd een weinig op en zelfs hier
door werd de slaap niet gestoord.
Weder nam hij plaats en zat met
gekruiste armen te wachten. Niet
lang. Toen er ongeveer tien minuten
verloopen warenwerd er zachtkens
aan de deur geklopt. Devereux stond
opopende de deur en Louise Olare-
mont verscheen op den drempel.
Devereux vatte haar hand, leidde haar
een weinig in de kamer en wees op
de slapende kamenier.
„Ha," sprak zij, „dat is dus ge
lukt? Ook Hester Ransome ligt in
een vasten slaap. Het gelukte ook
mij om den drank ongemerkt bij haar
wijn te mengen. Gaat gij mede,
want er is misschien veel te doen
Tot eenig antwoord, volgde Deve
reux de Frangaise, sloot de deur
van Fanchette's kamer en ging de
trap op. Zij liepen door het nu ver
laten speelsalon en betraden 't vol
gend oogenblik Hester's woonka
mer.
Louise Claremont en haar geleider
bevonden zich in een goed gemeubeld
slaapvertrek, op welks bed, in een
nachtgewaadderoerloozegestaltevan
Hester Ransome lag.
De siaap had haar onder het ver-
kleeden overvallen en was thans zoo
vast, dat men, op eenigen afstand,
de slaapster voor dood had kunnen
houden.
Devereux nam de lamp, die op
tafel stonden verlichtte haar
gelaat. Geen ooglid beefde en de
ademhaling bleef even gelijkmatig.
De slaapdrank van Gifford Wes t werkte
goed.
„Alles in orde!" sprak Devereux
rustig en hield de lamp daarop in
de hoogte om de geheele kamer te
overzien.
Zij bevatte geen enkel meubelstuk,
't welk het eerst de aandacht trok.
Men moest dus alles gaan onderzoeken.
Dit was het werk van madame Clare
mont terwijl Devereux haar bijlichtte.
Kleerkastenglazen-kastschuifladen,
toilet-tafels, koffers, alles werd met
zorg nagezien, doch het onderzoek
leidde tot geen resultaat. Eindelijk
kwam madame Clarembnt aan een
doosdie oogenschijnlijk niets anders
inhield dan zakdoeken en een pak
recepten. Reeds wilde zij de doos
weder op haar plaats bergentoen
Devereux het pakket ter hand nam,
het bandje ontknoopte en een zestal
brieven op tafel wierpdie behalve
de recepteneveneens in 't pakket
waren besloten.
„O God!" riep Louise half luid.
Devereux sprak geen woordmaar
nam de brieven zwijgend op. Zij
waren voor vele jaren geschreven
door den thans nog betreurden vriend.
„Lees gij zesprak de echtgenoote,
toen de vriend een oogenblik aarzelde,
„'t zou mij onmogelijk zijn."
Devereux voldeed aan haar wenscli,
terwijl madame Claremont op een stoei
neerviel, om ook den uitslag van dat
onderzoek zoo bedaard doenlijk af te
wachten.
„Niet voor uwe ooien geschikt,"
hoorde zij Devereux zeggen, 't Zijn
brieven, zooals elke verliefde dwaas
die schrijft. Niettemin
„Eens heeft hij mij toch liefgehad
sprak zij half in zich zelf. „En hij
zou tot mij zijn teruggekeerdBe
houd die brievenMr. Devereux mis
schien'kunnen zij u nog van nut zijn,
doch ik wil niets meer hooien van
alleswat den naam van mijn echt
genoot nog meer zou kunnen ont-
eeren."
Behalve de brieven werden ook nog
door Devereux de andere papieren
met vluchtigen blik ingezien, doch
één was er onder, 't welk zijn aan
dacht meer scheen waardig te zijn,
want hij hield het langer dan de
anderen ter hand, terwijl een wee
moedige lach om zijne lippen speelde.
Daarna reikte hij het papier aan Louise
over.
Het was door Hester Ransome zelf
beschreven en wel in het Italiaansch.
„Wat is dat vroeg madame Clare
mont in twijfel of zij 't papier, al dan
niet, moest aannemen.
„Dat is een recept voor vergift
hoofdzakelijk samengesteld uit de
bestanddeelen, die ook door Dr. West
waren gevondenwaardoor Percival
Claremont werd vermoordeen
hoogst belangrijk stuk in 't rechts
geding van Hester Ransome."
Een oogenblik bewaarden beiden
het stilzwijgen. Daarop vroeg Louise:
„Kan zij op dit bewijs gearresteerd
worden?"
„In verband met het door Dr. West
voorjaren opgemaakt visumrepertum,
zeer zeker."
Alle papieren stak hij bij zich en
hernam
„Ik ga van hier komend dadelijk
de politie waarschuwen, om het huis
nauwkeurig in 't oog te houden."
„Als de twee vrouwen wakker werden
konden zij misschien eenig vermoeden
hebben, dat haar een slaapdrank werd
ingegeven. Speel uw rol dus nog
eenigen tijd wees uiterst voorzichtig
in alles en denk dat wij weldra aan
't einde zijn. Zoo spoedig mogelijk zal
ik een bevel tot inhechtenisneming
der beide vrouwen zien uitgevaardigd
te krijgen."
Alles werd weder geborgen en op
zijn plaats gezet, zoodat geen spoor
van de gehouden huiszoeking over
bleef en dadelijk daarop verliet de
graaf de la Chaux het huis in de
Duke-Street om het nooit weder
onder diezelfde vermomming te
betreden.
Na verloop van één uur werd het
speelhuis van Mrs. Russel door de
politie bewaakt en kon Devereux zich
eindelijk huiswaarts begeven. Hij deed
dit met een min of meer verlicht hart,
want nu reeds zou hij Yida kunnen
zeggenwat hem zoo dikwijls van hare
zijde had gerukt.
Het ontbijt liep ten huize van Dare
Devereux nagenoeg stilzwijgend af.
Een somber voorgevoel drukte Yida,
meer dan zij zou kunnen zeggen
toen haar echtvriend opstond en haar
vriendelijk verzochthem naar de
bibliotheek te volgen, gevoelde zij zich
als versteend.
Zij begreepdat haar iets ge
wichtigs zou worden medegedeeld en
zij voelde dat het „iets" met haar
eigen geheim in verbinding moest
staan.
Devereux sloot de deur en keerde
zich tot Vida. Liefdevol stak hij
haar de handen toe en zij legde hare0
handjes in de zijnenmaar het ont
ging hem nietdat zij daarbij merk
baar van kleur veranderde.
„Yida," begon hij bedaard, „gij
hebt wellicht reeds reeds geraden
waarom ik u verzocht hier te komen
't Is om u te spreken over mijn ge
drag gedurende de laatste weken.
Nooit heb ik u gezegdwat mij zoo
dikwijls van uwe zijde riepom u
niet te bemoeielijken daar ik wist,
dat gij ook uw eigen leed te dragen
hadt. Gij hebt mij ten volle vertrouwd
en daaraan deedt ge wel, doch het
werkwaaraan ik al dien tijdzon-
uw medewetengearbeid hebmoet
gij thans weten. Wanneer ik zweeg,
zou het u door duizend andere men-
schen verteld worden en daarom is
het billijkdat ge uit mijn mond de
zaak het eerst verneemt."
Bleeker en bleeker werden Vida's
wangen en nagenoeg werktuigelijk
zei ze
Spreek, Dare!"
„Hebt ge wel eensvroeg Deve
reux den naam van Hester Ransome
liooren noemen?"
Met een hevigen ruk trok Yida
hare handen terug, viel op hare
knieënbedekte zich 't gelaat en lag,
gebroken naar lichaam en ziel, als
een puinhoop van vroegeren trots aan
zijne voeten te schreien.
„God, o mijn God!" was alles,
wat zij vermocht te stamelen.
„Yida!"
Voor een oogenblik was Devereux
door dit tooneel te hevig geschokt
om te kunnen denken of spreken. Hij
zag op de gebrokene gestalte als in
een droom. Wat had haar zoo vreese-
lijk aangegrepen En eer hij nog zijne
gedachten verzamelen kon, blikte Yida
omhoog, hief zich wandelend op,
strekte de gevouwene handen biddend
naar hem uithet gelaat verwrongen
door de smart.
„Dareriep zij met heesch geluid,
„Dare, wat hebt ge gedaan? Zeg
mij om Gods wilwat hebt gij toch
gedaan
„Zeg mij lieversprak Devereux
ernstig, wat die vrouw voor u kan
zijn dat alleen het noemen van haar
naam zulk eene verschrikkelijke uit
werking op u heeft?"
„Ja, nu moet gij 't wetenDare.
Dood mij als gij wiltIk had u zoo
lief enneen, wend uw hoofd
niet van mij af. Ik kan niet neen
ik kan niet
Het schoone hoofd boog zich, tot
het bijna den grond raakte en onder
een hevig snikken kwamenafgebro
ken, deze woorden van hare lippen
„Hester Ransome is mijne moe
der
„TJw moeder? Is zij, is de moor
denares van Percival Claremont uw
moeder
„Een moordenares
Wild sprong Vida op en staarde
haar echtgenoot met bestorven lippen
en verglaasde oogen aan en riep nog
eens:
„Zij een moordenares! Neen,
Dare, dat is onmogelijk!"
„Toch is 't de waarheid! God zij
dankdat die vrouw u ten minste
van dat gruwelstuk onkundig heeft
gelaten. Dat was dus uw geheim en
Hester's wraak Ik moest mijn naam
geven aan liaar kind
„Stilneenneendat is niet waar
gilde Vida en wierp zich andermaal
aan zijne voeten. „Zij bracht mij in
uwe kringenom u tot mij te lokken,
en zoodra ik u geheel in mijn macht
waande, zoodra ge mij uw hart ge
heel en al hadt overgegeven, moest
ik u van mij stooten en smadelijk af
wijzen. Zij vertelde mij een ver
zonnen geschiedenis. Zij zeide,
dat gij haar jarenlang als een wild
dier hadt achtervolgd, om een daad,
die zij nooit beging, dat zij geheel
onschuldig was aan den ondergang
en den zelfmoord van Percival Cla
remont, en ik geloofde alleswat zij
mij zeide. Ik ondernamhetgeen zij
mij had opgedragen, maar't was een
krankzinnig vermeten van mijne zijde,
om zoo met mijn eigen hart te durven
spelen. Ik moest u liefhebben tegen
wil en danken haat en wraak stier
ven weg in mijn ziel. O, gij weet,
dat ik gevlucht ben, omdat ik mij
zelf te zwak wist, om uwe beden te
wederstaanmaar gij volgdet mij
gij wildet niet naar mij hoorengij
liet mij niet handelenzooals ik dat
alleen in uw belang wilde doen en
ik werd ten slotte betooverdIk
nam het besluitom het ontzettende
geheim diep in mijn hart te bewaren.
Wel drukte mij dat geheim als een
ondraagbare last, maar ik beminde
u te zeer, om het te openbaren en
uwe liefde te verliezenNu is de
zware last van mijn geweten gewen
teld maar sta ik weer alleen op de
wereldwant ik weetdat gij niet
anders kunt doen dan mij verstooten.
Dare o, Dare, heb medelijden met
mij! Niet om genade smeek ik u,
want daarvoor ben ik te schuldig,
maar laat uw oordeel over mij niet
te hard wezen. Obedenk toch in
welke zware verzoeking ge mij ge
bracht hebt en beproef, omzoo niet
in liefdedan toch met zachtheid u
mijner te herinneren; bedenk ook,
hoe mijne opvoeding is geweesthoe
weinig mij geleerd werd van alles,
wat goed, edel en rechtvaardig is.
Met uwe liefde begon eerst mijn leven,
zij was mij eene epenbaring, een
paradijs. Daremijn mano laat ik
u nog éénmaal zoo mogen noemen."
En onder hevig snikken brak zij hare
woorden af.
In ademloos zwijgen had Dare naar
haar geluisterd, zonder zelfs een
poging te wagen om haar woorden
vloed te stuiten. Nadat zij had uit
gesproken, boog hij zich over de
geknakte bloemhief haar opklemde
haar aan zijn borst en riep op hart
stochtelijke toon:
„Niet eenmaal, maar altoos, tot
in den dood: mijn leven, mijn ziel,
mijn vrouwNiet gij zelf hebt ge
zondigd maar aan u werd de zonde
gepleegd. Zoo hier iemand schuld
heeft, dan ben ik het en niet gij,
mijn lieve, mijn trouwe gade! O,
Yida, Vida! Hadt ge mij toch ver
trouwd! Ik had u zoo innig, zoo
onuitsprekelijk lief, dat ikzelfs met
de kennis van de waarheidu tot
mijn vrouw zou hebben gekozen!"
„Dare!"
Nog één blik op zijn gelaat en
haar geheele aanzijn werdals het
ware, overweldigd door een storm
van aandoeningen. De groote donkere
oogen vielen dichthet schoone hoofd
zonk achterwaarts en Vida lag be
wusteloos in de armen van haar echt
genoot.
XXXXI.
Het was voor Devereux onmogelijk
geworden om op den eenmaal gevolg
den weg terug te keerende gang
van zaken was van dien aard gewor
den, dat hij haar loop niet meer
stremmen of leiden kon. Eén denk
beeld was er, dat zijn toetand drage
lijk maakte, en dat denkbeeld, 't
welk hem niet meer verlietwas bij
hem opgekomen ,j toen hij Vida ver
giffenis verleend en weder als vrouw
aan 't hart had gedrukt. Het was
de troostvolle, bemoedigende gedachte
„Yida is misschien niet de dochter
van Hester Ransomemaar 't ver
miste kind, dat door die vrouw werd
groot gebrachthet kind van Percival
en Louise ClaremontZij is mischien
niet het kind der moordenaresmaar
van den vermoorde."
Met geen woord evenwel verried
hij aan zijne vrouw dit denkbeeld
die hoop, vóóhij Louise Claremont
zou gesproken hebben.
Intusschen maakte de niets kwaads
vermoedende Hester Ransome zich
gereed tot het ontvangen der nach
telijke bezoekers in haar salon.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ER YEN LOOSJES, te Haarlem.