VIDA CAROLAN.
Een Engelscbe Roman.
Vertaald door T. A. MELICK.
37) (Slot).
Wei was zij bij het ontwaken
des morgens om tien uur zeer ver
wonderd, dat zij zich slechts half
ontkleed te bed had gelegdmaar
zij herinnerde zich daarbij tevenshoe
de slaap en de vermoeienis haar op
een gegeven oogenblik hadden over
weldigd.
„Vreemd tochzeide zij bij het
ontbijt minzaam tot madame Merville
en werkelijk zonder eenige achter
docht, „vreemd toch, 't geen mij
gisteren nacht, ik kan wel zeggen
voor 't eerst van mijn levenis ge
beurd! Verbeeld u, ik ben inslaap
gevallenterwijl ik bezig wasom
mij te ontkleeden en van morgen
lag ikbij het wakker wordendan
ook nog half gekleed te bed
„En voelt ge u nu wel?" vroeg
madame Merville vriendelijk.
„O ja, ik denk, dat ik gisteren
misschien een glas Claret te veel heb
gedronkenofschoon ik mij daarvan
niets herinner."
Wat Eanchette betreft, zij hield
over hare slaperigheid wijsselijk den
monddaar zij in hare ziel over
tuigd was zich te hebben bedron
ken.
Terwijl de beide dames nog met
het ontbijt bezig waren, werd de
deur van Hester's voorkamer open
geworpen en stormde Panchette doods
bleek naar binnen, met den uit
roep
„Madamemadame 1 de politie
Meer kon zij niet uitbrengen.
Zoowel Louise Claremont als Hester
Kansomesprong verschrikt van haar
stoel op en voor één van haar nog
eene vraag kon doen, verscheen de
forsche gestalte van een kommissaris
van politie op den drempel der
kamer met Mr. Dare Devereux achter
zich.
Hester Ransome geleek een in 'tnauw
gebracht hert. Als een bliksemschicht
door de luchtschoot het door haar
breindat hare vrijheid in gevaar was
gebracht en wel door Dare Devereux.
Met alle inspanning zich zelf tot
bedaardheid dwingendvroeg zij in
trotsche houding aan den kommis
saris
„Wat beteékent dat, sir?"
„Dat beteekent, madame," klonk
het vaste antwoord, „dat gij u voor
de rechtbank zult hebben te verant
woorden in zake van moord gepleegd
op den persoon van Percival Clare
mont."
Met een gil stoof de vrouw terug
doch ook dadelijk midden in hare
vertwijfeling herstelde zij zich
volkomen en sprak met heldere
stem
„Daar moet hier een misverstand
bestaanik ken den naam zelfs niet,
dien gij zoo even hebt genoemd. Gij
vergist u in de persoon."
„Dat geloof ik niet, madame. Uw
naam is immers Ransome, Hester
Ransome?
Hester begreep dadelijk, dat zij
de zaak zou verergeren door dit te
ontkennen.
„Goed," zei ze, „dat geef ik toe,
maar Percival Claremont is gestorven
ten gevolge van zelfmoord!
„Dat moet nog bewezen worden
madame. Wees intusschen zoo beleetd
om mij te volgen met uwe vrouwelijke
dienstbode."
„Wat?" schreeuwde Fanchette,
„wat heb ik met die zaak te doen?"
„Volgens uwe eigene bekentenis,"
viel Devereux inzich tot de kame
nier wendende in de Pransche taal,
„eene bekentenis aan mij persoonlijk
afgelegd, zijt gij uwe meesteres be
hulpzaam geweest in het verduiste
ren van het lijk des vermoorden
„Ik Heb ik aan u eene bekentenis
gedaan," schreide de vrouw. Ik heb
u in mijn lieele leven nog nooit ge
zien."
„Maar toch wel den graaf de la
Chaux, niet waar Panchette?"
„Goedmaar gij zijt toch de graaf de
la Chaux niet?"
„Met uw welnemen, kindlief,"
spotte Dare Devereux, een oogenblik
de stem aannemend, van den graaf,
„hij en ik zijn een en dezelfde per
soonEn nu, Hester Ransome, wie
van ons beiden heeft het spel gewon
nen? Gij of ik?"
Roerloos, sprakeloos stond daar
Hester Ransome, terwijl ieder spoor
van bloed uit haar gelaat was geweken.
BedrogenIn 't verderf gestort
hopeloos verlorenNeennog niet
hopeloos! „Gij hebt uitmuntend ge
speeld zei ze langzaamdoch één
punt heb ik toch gehaald, één slag
heb ik gewonnen. Weet gijwie uwe
vrouw is, Dare Devereux? Oindiea
gij 't geweten hadt, zoudt gij deze
man niet hierheen hebben gebracht
om hare moeder te laten aresteeren
onder beschuldiging van moord
„Ja, ik weetwie Vida is," luidde
't kalme antwoord van Devereux
en juist hare moeder is de hoofdge
tuige bij uwe misdaad. Het meisje,
't wolk mijn naam draagt en zal
blijven dragen tot mijn doodis niét
uwe dochtermaar het kind van
Percival Claremont en Louise de
Chatelard!"
Aller oogen wendden zich hierop,
niet tot de aangeklaagde, maar tot
madame Claremont, de tot nog toe
zwijgende getuige van 't geheele too-
neel, die met een gil zou zijn ter
aarde gestort, zoo Dare Devereux
haar niet tijdig met zijn sterke armen
hadde omvat. Zijn stoutmoedig ver
melden als een feit van iets, waar
omtrent hij geene eigenlijke bewijzen,
doch slechts de zedelijke overtuiging
bezat, had overigens do uitwerking,
die hij daarvan had verwacht. In
eene meer bedaarde stemming zou
Hester Ransome misschien niet in de
uitgezette val zijn geloopendoch nu
zij reeds door de omstandigheden min
der scherp van oordeel wasgeloofde
zij inderdaaddat Devereux de onom-
stootelijke bewijzen moest bezitten
voor 't geen hij vermeld had. „Ja, zij
is 't kind van Percival Claremont!"
sprak zij met verbeten woede. „Waar
om zou ik het loochenen? Gij hebt
het spel gewonnenDare Devereux,
ten minste dit gedeelte van 't spel.
Doch ik vraag uop welken grond
gij zoo stout durft beweren, dat Louise
de Chatelardhare moedertegen mij
als hoofdgetuige zal optreden voor een
feitdat ik loochen dat ik altijd zal
blijven ontkennen.
„Madame Mervillezei Devereux,
„is niemand anders dan Louise de
Chatelard."
De uitroep van Hester Ransome
werd door een kreet van Fanchette
overstemd.
„Ik wist hetik wist het welgilde
de laatste.
„Nooit heb ik haar vertrouwddat
weet gij welmadame. Zij was een
spionZij kwafn om ons beiden in 't
verderf te storten O Godhoe moet
dat alles afloopen Jammer en ellende!
honger en gebrek!"
„Stil!" riep de man van't ge
recht met strengheid. „Houd uw
mondvrouw En gijmadame
zijt gij eindelijk bereid om mij te vol
gen P"
„Ja, ik ben bereidzeide Hester
Ransome. „Dare Devereux, denk eraan
dat de laatste kaart nog niet is uit
gespeeld."
En weder zich tot den kommissari»
richtend„Is 't mij vergund een oogen
blik in mijn slaapkamer te gaan Gij
kunt mijnentwege de deur zoover
mogelijk open houden."
„De kamer heeft slechts ééne deur
zeide Louise Claremont, voor de eerste
maal sprekenden zoo werd aan
Hester Ransome de gevraagde ver
gunning verleend. Spoedig daarop
keerde zij teruggekleed om te ver
trekken. Fanchette weigerde eerst
om hare meesteres te volgen, doch
op een wenk van dezegehoorzaamde
ook zijniet zonder den ontmaskerden
graaf de la Chaux met een vloed van
scheldwoorden te hebben overladen.
Die arme Panchette met hare ver-
vlogene droomen van villa's en équi
pages
De avondeditiën der dagbladen
hadden eene rijke stof ter behandeling
de uitgevers verheugden zich reeds
in 't vooruitzicht van allerlei schan
dalen die hun weder een tal van lezers
zouden bezorgen.
Vooral de groote wereld, aan wie
eenige der hoofdpersonen van dit
drama bekend warenzag met dub
bel verlangen naar elke nieuwe tjj-
ding uit. Alleen het feit, dat Vida
Carolan werkelijk van edel bloed,
maar in een speelhuis was grootge
bracht, gaf weken lang overvloed
van stof voor elk discours.
En Vida zelf?
Haar scheen alles een schoone,
ongeloofelijkebovenaardsche droom.
Zij had eene moeder! Eene goede,
edele,beminnenswaardigeen liefdevolle
moeder, aan wier hart zij onbeschroomd
kon rusten, wie zij met de zoetste woor
den mocht streelen.
't Spreekt van zelf, dat Louise
Claremont zich niet meer van hare
kinderen scheidde.
Tot het laatst toe bleef Hester Ran
some met het dreigende lot in 't
strijdperk. Zij had gehooptdat hare
zaak naar de Fransclie rechtbank zou
worden verwezenomdat de moord
op Fransch grondgebied was geschied.
Dat gebeurde echter niet, omdat
beide partijen Engelsche onderdanen
waren. Alle hoop op de in Frankrijk
zoo veel vermogende circonstances
atténuantes was verloren. Bovendien
kon ook in Engeland de „trouwe"
Fanchette als getuige tegen hare
meesteres worden gehoord en die
vrouw verzuimde niet om de toe
gevendheid der rechters voor zich in
te roepenterwijl het haar duidelijk
was voorgehoudendat haar doel het
best kon bereikt worden met een
volledig verslag te geven van allo
daadzaken uit het leven van Hester
Ransome.
De dag, waarop de zaak in 't
openbaar behandeld werdwas regen
en nevelachtigmaar geen noodweer
had de nieuwsgierige menigte uit de
gerechtszaal kunnen houdenwaar
van zelfs elk hoekje metmenschen was
gevuld.
Hester Ransomein 't zwart ge
kleed meestal met de armen over
de borst, monsterde het opgekomen
publiek met vermetelen oogopslag.
Hoe slecht die vrouw ook was, aan
moed ontbrak het het haar niet. Zjj
wilde die gapende menigte het genot
niet schenken om eene berouwvolle
zondares te aanschouwen.
Fanchette wierp zij een enkelen blik
van verachting toe, welke blik met
een dom en onbeschaamd aanstaren
van deze beminnenswaardige persoon
beantwoord werd.
De eerste getuige, die gehoord
werdwas de Fransche politieagent,
onder wiens toezicht het lijk van
Percival Claremont uit de Seine werd
gehaald.
Daarop kwam Dare Devereuxdie
verklaarde, hoe het vermoeden van
moord bij hem was opgekomen en
welke stappen hij had gedaan om de
bewijzen voor dat vermoeden bijeen te
brengen.
Vervolgens kreeg dokter Gitford
"West het woorddie getuigde op dien
en dien datum een lijkschouwing te
hebben verricht en in 't lichaam de
sporen van vergiftiging te hebben
gevonden, veroorzaakt door een meng
sel, waarvan hij de hoofdbestand-
deelen kon opgeven, zooals hij die
indertijd had geschreven in het
visum repertumthans behoorende
bij de stukken van overtuiging in het
rechtsgeding.
Verder moest Louise Claremont ver
melden hoe zij zichen met welk doel
had aangesloten bij Mrs Russell;
hoe Dare Devereux haar de behulp
zame hand had geboden tot bereiking
van dat doel en hoe zij eindelijk bij
de nachtelijke huiszoeking het recept
voor een vergift had gevondendat
thans was gevoegd bij de stukken
van overtuiging in het rechtsgeding.
Eindelijk werd Fanchette voorge
roepen met hare zoo zeer verzwaarde
getuigenis. Zij bevestigde in liare
verklaring ook de omstandigheiddat
zij vóór 't begaan der misdaad van
het voornemen kennis had gedragen
en dat zij, na 't volbrengen van de
daad, tegen eene „tegemoetkoming"
hare meesteres was behulpzaam ge
weest om het lijk van den vermoor
de in de rivier te werpen.
Hoe verder de behandeling vorderde,
des minder hoop verbleef er aan Hester
Ransome.
In het vonnis stond dan ook ver
meld:
„Moord met voorbedachten raad."
Toen de uitspraak werd gedaan
ontmoetten de oogen van Hester Ran
some, die van haar tegenstander,
Dare Devereux, maar in de zijnen
lag noch zegepraal, noch blijdshap
over haar val. Slechts hare eigene
woorden sneden haar door de ziel,
de woordendie ze ruim vijftien jaar
geledendienzelfden man met trotsch-
heid naar 't hoofd had geslingerd:
„Moet het een strijd worden op
leven en dood Goed "We zullen zien,
wie van ons beiden als overwinnaar
uit dien strijd zal optreden gij ofik
En schrikkelijk was het antwoord,
't welk in dit uur op deze vraag werd
gegeven.
't Is zomeravond. Hand aan hand
zitten man en vrouw in een venster
bank den prachtigen hemel bij het
ondergaan der zon te bewonderen.
„Zoo is dan," sprak hij, haar
liefdevol in de grootedonkere oogen
starend, „alle schaduw uit ons leven
geweken en alles goed en helder ge
worden! Zijt ge gelukkig?"
„Ja," suisde het van baarlippen,
„want gij hebt me lief en gij hebt
mij alles vergeven!"
„Is liefde vroeg hij met zaligen
lach op het edel gelaat, „is liefde niet in
staat om vergiffenis te schenken voor
een foutdie alleen uit liefde bedre
ven werd?"
Gedrukt bij DE ERYEN LOOSJES, te Haarlem.