DOOR EIGEN KRACHT.
10)
H
Naar hot Engelsch door M. E. Braddon.
Den volgenden morgen tegen zes
uur was Ishmael op bet werk en
voor tien uur was hij aangenomen als
kalkmaker, en werd door den opzich
ter onderricht in hetgeen hij in zijn
nieuwe betrekking had te doen. De
Parijsclie werkman is geneigd tot
luiéren, zoodat hij zelden meer dan
vier dagen in de week werkt, ten
gevolge waarvan er dikwijls eene of
andere plaats bij een werk open komt
en Sebastian dus reeds na een ver
blijf van drie dagen in de groote
stad in staat was zijn brood te ver
dienen. Hij ontving twee en een
halve franc per dag, waarvan hijer
één aan den opzichter moest geven
omdat die hem had aangenomen zon
der dat hij eenig bewijs van geschikt
heid had gegeven, en dat hij zonder
papieren was. Haar in ieder geval
bleef er dan toch voor hem dertig
sous per dag over en Sebastian
gevoelde dat hij den eersten mijlpaal
op den langen weg, die naar ver
mogen en grootheid leidt, gepas
seerd was.
"Ware hij in Parijs gekomen, ge
kroond met een lauwerkrans van eene
of andere provinciale universiteit, rijk
aan medailles en diploma's, de schrij
ver van een bekroond werk, ontdekker
van een nieuwe planeet, uitvinder
van een nieuwe beweegkracht, over
laden met wetenschap of dichtkunst
in één woord een genie, dan zou hij
de eerste jaren van zijn stadsleven
in kommer en gebrek hebben moeten
doorbrengen, misschien wel, om door
ellende gedwongen, een einde aan
zijn leven te maken, hetzij door voor
eenige stuivers houtskool in zijn
kamertje te branden of wel door een
sprong van een der bruggen; maar
nu hij kwam met niets anders dan
kracht en goeden wil, vond hij dadelijk
werk.
Niet alleen dat hij zich eene plaats
verworven had,/maar hij wist die te
behouden. Hij was matig terwijl
anderen zich aan dronkenschap over
gaven, hij was ernstig, geduldig,
arbeidzaam en vol ijver, terwijl de
anderen grootendeels niets dan dag
dieven, luie straatslijpers waren
want de boulevard de la Chapelle
en de passage Menilmontant hebben
even goed hunne ledigloopers als de
boulevard des Capucines of de place
de la Madeleine.
Hij werd bespot om zijne deugden,
verdacht om zijn fijne manieren en te
rughoudendheid omtrent zijn verleden.
Men noemde hem een verkleede
Mouchard, Orleanist, Chouanmaar
hij bleef kalm en ging zijn eigen weg
zonder iemand te beleedigen, maar
met' een blik, die duidelijk te kennen
gaf dat het niet veilig was hem te
na te komen. Tegen zijne medewerk
lieden die vriendelijk waren was hij
beleefd,luisterende naar hunne grieven
en die met hen besprekende. Lang
zamerhand werd hij bijna even goed
Parijzenaar als zijne omgeving, hoewel
hij nooit tot hun peil afdaalde. In-
stinktmatig, zonder dat hij er aan
leiding toe gaf, of het moest zijn
aangenomen naam zijn, begrepen zij
zijn geheim. Hij was van edel bloed,
de zoon van een hardvochtig vader.
Zij noemden hem de markies, niet
om hem te bespotten, want op negen
tienjarigen leeftijd bezat hij reeds
het uiterlijk en de manieren van een
man die geboren is om te heerschen.
Hij bleef niet lang gedoemd om kalk
met zand te vermengen, want voordat
hij drie weken in dienst was van den
bouwmeester van Belleville, had die
gezien dat hij geschikt was voor beter
werk en verplaatste hem dus naar
een ander zijner werken, namelijk bij
hot bouwen van een blok werkmans
huizen. De aannemer had al spoedig
den jongen man opgemerkt, die
werkte alsof het alleen liefhebberij
was, voor wien het klinken van den
hamer muziek scheen te zijn. Hij
luisterde naar het verhaal van den
opzichter omtrent de geschiedenis
van Sebastian geheel en al onwaar,
natuurlijk en sloeg hem van toen
af nauwkeuriger gade. Het is toch
niet te loochenen, dat geboorte veel
afdoet en dat wanneer een gentleman
het in zijn hoofd krijgt om te werken,
Jacques Bonhomme het tegen hem
verliest. Zoo dacht de bouwmeester
er over, toen hij naar'die gespierde
gestalte zag, rechtop, slank, groot
het fraai gevormde hoofd zoo fier op
den breeden hals, de fijn besneden
trekken, den arendsneus, den valken
blik en den vastbesloten trek om den
als uit marmer gehouwen mond. Dit
was bepaald geen gewoon werkman,
en toch leefde hij als zoodanig. Hij
ging na afloop van zijn werk naar
zijn zeven-stuivers gaarkeuken en
daarna naar zijn logies onder de
dakpannen, in een dier groote barak
ken bij het nieuwe hospitaal, die
voor rekening eener menschlievende
dame, Laborissière genaamd, gebouwd
waren.
Een der eerste daden van Sebastian,
toen hij werk gevonden had, was, om
vader Bressant het grootste deel van
het geleende geld terug te zenden.
Hij kwam in het geheel twee en een
halve Louis te kort, die hij gebruikt
had voor de reis en zijn onderhoud,
maar dit ontbrekende zou hij wel
spoedig met hard werken verdienen
en dan opsturen. In een groote stad
kan men, met een vasten wil, van
zeer weinig leven, en Sebastian Cara-
dec had dien wil, hij was ijverig,
doortastend, en bezat het oog en de
hand om een meester in zijn vak te
worden.
HOOFDSTUK YI.
Hex einde draagt den last.
Sedert onheugelijke tijden was de
fauborg St. Antoine het verblijf der
meubelmakers en der handelaars in
meubelen. Voor het grootste gedeelte
waren het Duitschers, maar toch
vond men hier en daar nog een
echten Parijzenaar, die het volhield
tegen de zuinige, matige en hard
werkende moffen, en die door de
fijnheid van zijn werk en de elegance
van zijne patronen, den ouden roem
van den franschen schrijnwerker,<die
vroeger over de geheele wereld be
roemd was, handhaafde en het bewijs
leverde dat die artist-werkman nog
altijd bestond.
Tot die soort behoorde Pierre
Lemoine, een man die, ten gevolge
van dronkenschap en ledigloopen,
erg achteruit was gegaan, meer een
artist was tot in de toppen van zijne
nagels. Indien vader Lemoine de
flesch had afgezworen en geregeld
gewerkt haddan zouden zijne om
standigheden geheel anders geweest
zijn en zou hij een veel betere woning
hebben kunnen betrekken dan het
krot waar hij nu woonde in die
onooglijke buurt, vol van allerlei
stegen en gangen, afkomstig uit den
tijd van de Bastille en het Schrik
bewind stegen waarin men nog altijd
dacht aan de glorierijke dagen van
Juli, en die hun contingent geleverd
hadden aan het oproer van '32 en
dat van '48. Vader Lemoine had aan
de spits kunnen staan van het meubel-
makersgild en daarvan een sieraad
kunnen zijn, maar voor een man die
niet geregeld werkt, en zijn tijd
liever doorbrengt in de gemeenste
kroegen dan liefde voor zijne kunst
te gevoelen, voor zoo iemand is er
geen hoop. Het pad dat hij betreedt,
leidt onvoorwaardelijk tot armoede en
ellende.
Vader Lemoine had een meester
kunnen zijn en hij was een slaaf
een rijk man, en hij was doodarm
maar hij had zijn eigen weg gekozen.
„"VVat zoudt gij dan willen vroeg hij
meermalen. Er waren mannen in zijn
vak, die zich een fortuin hadden
verworven, maar hij was geen knies
oor, die altijd en eeuwig kon werken.
Die lieden, die rijk waren geworden,
sjouwden altijd door en gingen nooit
met een vriend een borrel drinken,
welnu? wat had men dan aan zijn
leven Zoo'n kerel had dan visschen-
bloed in zijn lichaam, ploeterde van
den vroegen morgen tot den laten
avond, onthield zich en de zijnen het
noodige, alleen om geld bijeen te
schrapen, waarvan hij toch geen genot
had, want eer hij het zoover, gebracht
had, was hij te oud geworden om nog
te kunnen genieten.
„Ik benijd zulk een slaaf zijn
zwarten rok en zijn mooi huis te
Asnières niet, noch zijne effecten,"
riep vader Lemoine verachtelijk uit
terwijl hij aan de smerige, gevlekte
marmeren tafel in zijn geliefkoosde
kroeg „het getrouwe Varken" zat
te drinken. „Een man die niet weet
wat vriendschap is, die niet van goed
gezelschap houdt, nooit een vroolijk
liedje zingt of een dansje meemaakt,
die niet van tijd tot tijd een stevig
glas wijn drinkt in zoo'n gezellig
lokaal als waar hij nu zat, neen,
zoo'n man wist niet wat leven was.
Nom d'un caniche! wat moest ik
met een zwarten rok en eene villa
in een der voorsteden beginnen
Ik haat het landleven, en beweeg mij
liever in mijne blouse en op mijne
pantoffels. Ik heb in mijne dagen
ook een mooie jas gedragen ik,
die tot u spreek, en ik zeg u dat
de dag niet ver meer af is dat wij
allen blouses zullen dragen, dat er
geen fijne heeren meer zijn zullen
en de zwarte rok denzelfden weg
opgaat als vroeger de staartpruik en
het gepoederde haar in de goot,
naar de mestvaalt met al dat ontuig
De ware adel zit iu een mensch
zelf en niet in zijne kleeren. Kracht,
een goed hart en een heldere kop
ziedaar uw eenige waarde en adel
dom."
Het waren machtspreuken, maar
de man die daar in dat bedompte
vertrek van „het getrouwe Varken",
een hok waar alleen geregelde
klanten en goede bekenden werden
toegelaten zat, had niet veel edels
in zijne manieren. Welk een fijn
gezelschapDaar zat in een hoek
monsieur Alphonse, getooid met valsch
goud en nagemaakte juweelen en
naast hem mademoiselle Marmite,
zijne maitresse, twistende over liet
budget der jonge dame. Verder meis
jes nog pas de kinderschoenen ont
wassen, maar reeds volleerd in on
deugd, die allerlei vuile praatjes
hielden met de drinkers, en wier
geheele uiterlijk de sporen droeg van
een liederlijk, ongebonden leven,
ingevallen wangen, holle oogen
den stempel der misdaad en van een
vroegen dood; en te midden van deze
babelsche verwarring, het vloeken en
razen, den reuk van slechte tabak
en nog gemeener spiritualiën, hoorde
men het gezang van een versleten
tenor dertig jaar geleden een
beroemd operazanger en de gunsteling
van hertoginnen die een of ander
sentimenteel lied, over het verloren
kind of iets dergelijks, voor een klein
gezelschap van half dronken toehoor
ders opdreunde. Hoe gemeener de
plaats en hoe liederlijker de bezoekers,
des te beter zaken maakte hij; de oude
tooneelspeler had er nu reeds zeven
jaar lang van bestaan, van den tijd
af toen hij alle moeite had opgegeven
om door onderwijs in den zang een
eerlijk stuk brood te verdienen
Courant le cachet in den faubourg
St. Germain.
In dit vuile krot bracht Lemoine,
de schrijnwerker, ook gezegd trolleur,
zijne avonden door voor hem ware
noctes ambrosianoe. Maar het is
immers een bewezen waarheid dat
het geluk van een mensch niet on
afscheidelijk is van ware schoonheid,
anders zouden wij allen moeten ver
huizen naar de specerij-eilanden in
den indischen Oceaan of naar den
wonderlijken plantengroei in de maag
delijke bosschen aan de boorden va n de
Amazone rivier. Het geluk van een
mensch bestaat in het kiezen van zijn
eigen weg door het leven, en zoo
had Pierre Lemoine verkozen te
drinken, te praten, te lachen, en op
de bestaande machten te schimpen
in een gemeene kroeg, dat was nu
eenmaal zijn ideaal. Geregeld eiken
avond, bij mooi of slecht weer, ging
hij opgeruimd naar „het getrouwe
Varken" en speet het hem altijd
wanneer het tijd was om naar huis
te gaan. Somtijds gebeurde het ook
wel dat liij in het geheel niet naar
huis ging, maar zoo lang als hij was,
in het zaagsel op den grond naast
de toonbank bleef liggen, cuvant son
vin, tot dat de -dag aanbrak en de
jongen, slaperig en ongewasschen
binnen kwam om den boel opterui-
men en de ramen open te zetten.
Het gevolg van deze levenswijze
was natuurlijk, dat vader Lemoine
het nooit verder gebracht had. Hij
werkte zooals hij wilde en wanneer
hij verkoos in zijn eigen hol. "Wan
neer hij een meubelstuk had afge
werkt een schrijftafel, kabinet of
bonheur du jour ontbood hij zijn
agent en deelgenoot, de charabia, een
Auvergner, die er dan op zijn wagen
mee rondging, naar meubelmagazijnen,
om het zoo voordeelig! mogelijk te
verkoopen bij die gelegenheid werd
er eene comedie gespeeld in drie
bedrijven, waarin de trolleur de duif en
charabia den sperwer voorstelde
hetgeen trouwens door den ouden
Lemoine, die lang niet gek was, zeer
goed werd begrepen, maar het kwam
meer met zijn aard overeen om zich
voortdurend te laten bedriegen en
om1 tot prooi te'dienen aan een on
wetenden boer, die als schoenpoetser
op den boulevard du Temple begon
nen was, dan hard te werken en matig
te leven.
Het eerste bedrijf der comedie
bestond uit twee tafereelen. Eerste
Tafereelhet vertrek van den charabia
des morgens vroeg met het meubel
stuk, vroolijk en vol hooptweede
tafereelde terugkomst van den trou
wen Auvergner des avonds, treurig
en wanhopend. Met den meubelhandel
is het gedaan, verklaarde hij. Frank
rijk stond aan den rand eener revolutie,
de menschen waren bang om nieuwe
meubelen aan te schaffen, die ook
verbranden zouden bij de, reeds in
de volgende week, verwacht wordende
algemeene brandstichting. Hij had
overal in Parijs rondgeloopen met het
meesterstuk, maar had er geen bod
op kunnen krijgen. Einde van het
eerste bedrijf.
Het tweede bedrijf bestaat slechts
uit een tafereelterugkomst van den
charabia (na verloop van drie dagen)
om te zeggen dat hij eindelijk iemand
gevonden heeft, die de schrijftafel
koopen wil voor de helft van den
vraagprijs. Lemoine, hoewel op laag
water; maar toch nog niet geheel op
het droge, weigert.
Het derde bedrijf speelt eene week
later. Lemoine heeft nu zijn laatste
geld aan drank verspild en is een
gemakkelijke prooi voor den Auverg-
neeschen sperwer. De menschlievende
charabia komt zijne hulp aanbieden.
Hij is maar een arme sjouwerman,
en kan dus niet betalen zooals een
rijk koopman, hij heeft het meubel
stuk in 't geheel niet noodig, en
wanneer hij er dus een bod voor
doet, dan is dit alleen om zijn vriend
en patroon te helpen.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.