HAARLEMSCH
PREDIKBEURTEN
No. 8.
Achtste Jaargang.
van ZATERDAG 30 Januari 1886.
op Zondag 31 Jan. 1886.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf,25.
franco p. poet —,40.
Afzonderlijke nommers S centen per stuk»
Pry's per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Noord-Znidholiandsche Stoomtramweg-MaatschappijHaarlem—Leiden. 1 Dec. 1885.
Haarlem, HiUegom en Leiden 4.—}-,9.—, 10.40 'smorg, 1.—3.20, 5.40, 7.—* 'smid.
Haarlem—Hillegom 4.30 (totHeemstede)9.20, 10.40 'savonds.
-f- Alleen des Vrijdags. Verroert ook goederen.
Haarlemsche Tramway-Maatschappij. Van 't Station 7.30 's morgens tot 10.30 's avonds.
Uit den Hout 7.50 's morgens tot 10.50 's avonds.
Vertrekuren der Spoortreinen van Haarlem. 1 Oct. 1885. Naar Amsterdam6.528.9*,
8.31, 8.55*, 9.29*, 11.57, 11.30-j-, 11.46* 'smorgens, 1.—, 2.38+, 3.48*, 4.16*, 4.34,
5.34, 6.40*, 7.6, 7.33f, 9.—*, 9.43, 10.24*, 10.59f 's avonds.
Van Amsterdam: 6.20, 7.35+, 7.45*. 8.10', 8.40, 9.45*, 9.50', 11.5, 11.55+ 'smorgens,
- 12.20, 1.5*, 1.45*, 3.25*, 3.55, 4.30*, 4.45", 5.20-j-, 7.45, 8.35*, 9.55*, 11.— 's avonds.
Naar Rotterdam: 7,57+, 8.33*, 9.13, 10.13', 's morgens, 12.17+, 12.58, 2.8* 3.49", 4.27,
5.11, 5.43-j-, 8.14, 10.18* 'savonds.
Van Rotterdam: 6.-, 7.55* 9.45, 10.15-p, 11.3 'smorgens, 1.23f. 2.45*,3.35, 5.10,6.23f,
7.25*, 8.50', 9.50+ 'savonds. De met gemerkte treinen zijn sneltreinen. De met -j-
zijn exprestreinen alleen le en 2e klasse.
Naar den Helder: 6.50, 10.15 'smorgens, 1.32 tot Alkmaar, 4.57, 9.1 'savonds.
Naar IJmuiden: 6.25, 6.50, 10.15 'smorgens, 1.32, 4.57, 9.1 'savonds.
Van IJmuiden: 8.1, 11.13 'smorgens, 3.16, 4.1, 9.7. 9.40 'savonds.
Naar Zandvoort: (H. S.) 8.12, 10.9, 11.33 'smorg., 1.34, 5.13, 8.16, 'savonds.
Van Zandvoort: 8.34, 11.7 'smorgens, 12.36, 4.9, 6.20, 8.41 'savonds.
Omnibus van Bloemendaal. 8.15, 10.50, 1.25, 3.5, 7.30. Van 'tStation: 9.6, 11,30
2.5, 3.45 en 8.11. Zondags alle treinen.
Dienstregeling van het Postkantoor. 1 Oct. 1885. Openstelling van hetkantoor: Dag.
van 8 's morg. tot 934 uur 's av. Op Zondag van 's morg. 8 tot 10 en 's av. van 12 tot 4 uur.
Voor de storting en uitbetaling van postwissels en de invordering van gelden op kwitantiën
alleen op werkdagenvan 9 's morg. tot 3 uur 's av. Voor de Spaarbank van 's morg. 9
tot 9 uur 'sav.op Zondag van 8 tot 10 en van 12 tot 4 ure.Voor de Postpakketten
alleen op werkdagen, van 'smorgens 8 tot 934 uur 'savonds.
Aanvang der bestellingen. Op werkdagen: 7.30,10.— 's morgens, 1.30, 3.30,7.9. 's avonds.
Op Zon- en algemeene erkende Ckristeljjke feestdagen7.30 's morgens, 1.4.'s avonds.
Lichting der hulpbrievenbussenZuiderstraat hoek Ondegraeht, Gr. Houtstraat, Zijlvest,
Parklaan, Kaasplein7.—, 10.— 's morg., 2.30,6.8.30 's av. Florapark, Kampersingel,
LeidscbevaartSchootersingel6.45, 9.45 'smorgens, 2.15. 5.45, 8.15 'savonds.
Des Zondags: buitenwijken 's m. 6.45 en 's av. 3.15. binnenwijken 's m. 7 en 's av. 3.30.
Lichting aan bet Slation: Richting Amsterdam 8.4,11.25's morg., 2.33, 3.43*, 5.29', 7.28" 'sav.
Richting Rotterdam 7.52,9.8 's morg., 12.12,4.22*, 5.38,10.13* 'sav. Richting den Helder
6.45, 10.10 'smorg., 1.27", 4.52, 8.56* 'savonds. De met worden Zondags niet gelitM.
Telegraafkantoor. Het kantoor is geopend op werkdagen van 'sm. 8 tot 'sav. 10uur,op
Zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen van 's m. 8 tot 's av. 9 uur. Binnenf.
Telegrammen worden berekend tegen een vast reent van 15 Cts. benevens 1 Ct. p. woord.
Groote Kerk.
Voorm. 10 ure, Moeton.
Nam. 2 ure, Barger. Zondag 9.
's Avonds 6 ureEscher.
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 ure, Barger.
Jans-Kerk.
Geen dienst wegens vacature.
Woensdag 'sav. 6 nre, Hoog.
Bakenesser Kerk.
(Voor de Kinderen).
Voorm. 10 ure, Brutel de la Riviere.
VVaalsclie Kerk.
Voorm. 10 ure, Em. Regpast, a Soissons,
Déléqué de la Société centrale d'Evan-
gélisation en France.
Christelijk Gercform. Gemeente.
(Ged. Oudegracht).
Voorm. 10 ure, 'sAv. 5 ure, Mulder.
Woensdag 'sav. 7Vs "te, Mulder.
Klein Heiligland).
Voorm. 10 ure, 'sAv. 5 ure, Schotel.
Donderdag 'sav. 7Vs ure, Schotel.
Lutkersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Mees.
's Avonds 6 urePoolman. Openb. 3 1-6.
Kerk der Vereenigde Doopsgezinden
Voorm. 10 ure, de Lanoy.
's Avonds 6 urede Vries.
Kemoustrantsche Kerk.
Voorm. 10 ure, Tideman.
Kerk der Broedergemeente.
Voorm. 10 urefasold, pred. te Zeist.
Dond. 's av. 8 ureWeiss. Jes. 52 13 vv.
Lokaal in de Oranjestraat.
Woensdag 'sav. Sure, Escher. Bijbellez.
Joh. 1 46 vv.
Lokaal der jougelings-Vereeniging.
Donderdag 's av. 8 ure, Barger. Bijbellez.
Psalm 22 13 vv.
Ds. Escher heeft in dauk ontvangen voor de
School voor on-.-qji minvermogenden: van N. N.
ƒ3,en voor de Chr. School te Buiksloot: van
P. de AV. ƒ2,—.
Ds. Escher is verhinderd Maandagavond half 8
te catechiseeren.
De Bijbellezing in de Oranjestraat zal deze
week niet Dinsdag, maar AVoensdag gehouden
worden.
Ds. De Lanoy hoopt in de aanstaande week
weder zijne catechisaties te houden, behalve de
•drie op Maandagmorgen van 9J/212% ure.
Ds. Moeton maakt aan belanghebbenden bekend,
dat hij voortaau voor gewone zakenzijne wijk
betreffende, alleen te spreken zal zijn van Maandag
lot en met Donderdag, dc3 morgeus vóór SD/g ure
Voordracht in Teyler's Stichting.
De menscb leeft als in twee werelden.
Met deze opmerking ving Prof. van
der Vlngt Woensdag avond zijne rede
aan, die een vervolg was van zijn critiek
op het stelsel van Herbert Spencer.
Is een van die beiden werkelijkheid en
de andere logen of zijn ze beiden eeo?
Deze vraag beantwoordt Spencer in
laatstgenoemden zin. Volgens zijne leer'
van het tweeledig gezichtspunt is daar
geen onderscheid tusschen den indruk en
de gewaarwording en is alles, ook bij den
mensch slechts uit stofbeweging te ver
klaren. Wat zich niet tot bewegings
verschijnselen laat herleiden is louter
zinsbedrog. Idealen en waardeeringsoor-
deelen worden door hem niet erkend, en
wat men gevoelstoestanden pleegt te noe
men zijn niet anders dan de stille getnigen
van wat er met den mensch gebeurt.
Mensehen en dieren worden hierdoor
automaten die alleen ten deele waarnemen
wat ze doen denken, willen, en gevoelen
zijn slechts weerklanken van hetgeen in
de stoffelijke wereld geschiedt. Stof bewe
gingen en bewustzijn-toestanden zijn twee
zijden van eene zaak.
Het bevreemdt al dadelijk dat een derge
lijk tweeledig gezichtspunt bij de verklaring
van het heelal, zoo min als bij de mole
culen, wordt ondersteld of opgemerkt
hetgeen men toch verwachten zon, indien
in de menschenwereld niets anders mag
worden voorondersteld dan in de onbewuste
natuur. Bepalen wij ons echter tot Spencers
verklaring der gewaarwordingen zelve, ook
dan treffen ons verscheidene onwaarschijn
lijkheden Iedere bewegingzoo vernemen
wij volgt de richting van den gering-
sten weerstand. Als 't water dat langs de
bergen vloeit, komen steeds dezelfde in
drukken langs dezelfde wegen tot ons
bewustzijnen zoodoende komen we tot
de juiste kennis der wereld buiten ons.
Hier staat echter tegenover dat de
gewaarwordingen nimmer de indrukken
volkomen dekken. De eersten gaan hun
eigen weg. Leert de natuurwetenschap
ons dat zwart een ontstentenis van klenr
is, onze gewaarwording blijft het zwart on
der de kleuren rangschikken. Ook al weten
webeter, we knnnen niet nalaten de kleur
geel een zelfstandige klenr te noemen, en
terwijl rood en violet inderdaad het verste
van elkander verwijderd zijn, zal geen
mensch toch bij de eenvoudige waarneming
dezer kleuren, kunnen ontkenuen dat ze
voor zijn bewustzijn al zeer nauw aan
elkander grenzen.
Is verder het leven des geestes niet anders
dan een enkelvoudige reeks van indrukken,
hoe verklaart men dan het samenvatten
der verschillende indrukken op hetzelfde
oogenblikof de hengenis van wat een
maal gebeurd is.
Met Stuart Mill, zegt spreker, öf wij
moeten hier aannemen dat een reeks van
indrukken kennis kan dragen van zijn
eigen bestaan öf er rest nog iets anders,
een ik, dat zich van zijn gewaarwordingen
onderscheidtmaar daarmede wordt Spen
cers systeem met vernietiging bedreigd.
Hoe komen wij verder tot bet begrip
van ruimte en aan het geloof dat gelijke
oorzaken gelijke gevolgen hebben?
Men leidt het eerste af uit het spier-
gevoel. Zonder deze redenering nu echter
in bijzonderheden te willen nagaan, valt
bier toch al dadeiy k een groote onwaarsehy n-
lij kheid op te merken. Het spiergevoel is zoo
vaag mogelijk en onze kennis van de ruimte
en hare eigenschappen (de geometrie) zoo
helder, dat het bijna onmogelijk is hier
aan twee zijden van dezelfde zaak te denken.
De kennis van de wet van oorzaak en ge
volg wordt door voorstellingsverbindingen
(ideen associatie) verklaard. Toch ligt de
opmerking voor de hand dat dit niet vol
doende is, daar de gebeurtenissen, elkaar
nimmer op dezelfde wijze opvolgen. Steeds
komen storende invloeden of tegenwerkende
krachten tassohen beiden, die onsalleen op
den indruk afgaandealle geloof aan die wet
moesten ontnemen. Het tegendeel is waar
wij gelooven aan die wet niettegenstaande
onze zinnelijke gewaarwordingen haar
telkens weerspreken. De wilde komt door
dit geloof van orde in het ordelooze tot
zijn kennis der natunr, niettegenstaande
zelfs de loop der hemelligchamen hem
geen regelmaat vertoont; de natuurkundige
behoudt dit geloof, niettegenstaande de
wetenschap hem aanhoudend tegenover
de grootste afwijkingen stelt. Zelfs in de
mechanica moet met storende invloeden
rekening gehouden worden.
De springveer van het nadenken is en
blijft de .verwondering, zich grondende op
de idee van een kosmos, die wij bewust
of onbewust in ons omdragen.
Wat leert na verder de evolutieleer
ten opzichte der waarheden op het gebied
van zedelijkheid en recht?
Zoowel het plichtsgevoel als de zedelijke
zelfvoldoening zijn uit natuurlijke oor
zaken af te leiden, zegt Spencer. Men
behoeft zich slechts te herinneren hoe de
oudste toestand der maatschappij een
enkele tot gebieder en de anderen tot
Blaven maakte. Hoe daardoor het gehoor
zamen aan den wil en het bevel van den
gebieder een onverbreekbare gewoonte
werd die, nu ook lang nadat de onde
toestand is opgehouden als een nagalm
van weleer blijft doorklinken, en gewoon
lijk met den naam van het geweten wordt
aangeduid. Wat thans zedelijke zelfvol
doening heet, is iets dat zelfs in de dieren
wereld terug ia te vinden. De hond jaagt
eerst om zich voedsel te verschaffen, maar
allengs alleen om te jagen, de vrek spaart
eerst het geld om het genot dat hij er
zich voor kon verschaffen, vervolgens
alleen om het geld te bezitten, zoo wordt
ook de deugdzame die eerst de deugd heeft
leeren beoefenen nit dwang, later nit wel
begrepen egoïsme, er toe gebracht om te
gelooven dat hij de dengd om zich zelf
bemint.
Tegenover de eerste bewering geldt de
opmerking, dat dan toch met de vermeer
dering van de individueele vrijheid dat
gevoel moest verminderen, tegenover de
tweede dat het wel gemakkelijk is inge-
gewikkelde toestanden door eenvoudige te
verklaren, maar dat men die eenvoudige
dan ook behoort te kennen. Wie weet
evenwel of een hond jaagt, nit genot om
te jagen?
Maar niet alleen de gewoonte ook de
strijd om het bestaan zou verder het
ontstaan van plichtgevoel kunnen ver
klaren. Zoowel de enkeling als het volk,
zou zich bewust worden, dat waar eenheid
tncht en orde heerschte, meestal de overwin
ning werd behaald en dus zelfverloochening
en toewijding onmisbaar waren voor in
standhouding van het welzijn van het ge
heel waartoe men behoort.
Tegenover deze bewering geldt evenwel
hetzelfde bezwaar als tegen de wetten van
Darwin op natuurkundig gebied. Het
vooronderstelt de mogelijkheid, dat op
denzelfden tijd, ditzelfde door vele indi
viduen wordt erkend, want anders leidt
het tot geen resultaat. Het berust dus
allereerst op een groote toevalligheid.
Maar ook al geeft men deze toe dan nog
komt het tweede bezwaar: dat elk individu
of elke natie die zijn plichten bewust wordt,
daardoor in den beginne althans zijn weer
standsvermogen vermindert, zijn ontwik
keling belemmert.
In dezen toestand van overgang nu,
van vertrouwen op het edele in den naaste,
zoowel als in den nabuur, is de ontwik
kelde het zwakst, en loopt daarom de
grootste kans om onder te gaan in den
levensstrijd.
Zoo zou juist de strijd om het bestaan,
de ontwikkeling van de begrippen van
zedelijkheid en recht, telkens in de ge
boorte als 't ware moeten vernietigen.
De toevalligheid van het spontane op
treden der zedelijksheids-idee, wordt echter
weggenomen zoodra in ieder mensch den
aanleg daartoe wordt voorondersteld, en dus
één held, één denker in staat is die vonk,
die in allen sluimert door zijn woorden of
daden tot een vuur aan te blazen, dat
wonderen kan verrichten, en de vooruit.