DOOR EIGEN KRACHT. Naar het Engelsch door M. E. Braddon. 25) Maar die vooroordeelen waren langzamerhand geweken door zijne openhartigheid en zijn goeden wil om ten allen tijde zijn mede-werk lieden te helpenen zoo was Ish- mael een soort koning op de werk plaats geworden, waartoe ook zijn hooge gestalte en uitdrukking van gelaatdie zoo geheel anders waren dan die van den gewonen parijschen werkman, veel toebrachten. Zijne benoeming tot opzichter verdubbelde zijn daggeld, zoodat hij gevoelde dat hij op weg was om for tuin te maken. In de week die op den coup d'état volgde, terwijl iedereen den mond vol had van een plébescite, de waar schijnlijkheid van een tweede Keizer rijk, van verbanning, enz., ontmoette Ishmael een oude bekende. Hij had, zelfs in de drukte van zijn nieuw verblijf te Parijsde kamenier zijner moeder, Lisette, niet vergeten en alle moeite aangewend om haar op te sporen, door elke charcutier in de voorsteden te be zoeken, maar zonder in zijn doel te slagen. Hij kende den naam van haren echtgenoot niet en welke pogin gen hij ook had aangewend om de vrienden zijner kindsheid te vinden, alles was te vergeefs geweest. Ongeveer een week na den nood- lottigen vierden December ging Ish mael, die dien avond geen lust in zijn dagelijksche studies had, wat verder wandelen dan gewoonlijk, en trad eindelijk eene restauratie binnen in Montmartre, op zeer geringen afstand van het theater, waaraan zijne moeder en hare kamenier voor dertien jaren verbonden waren. Toen hij zijn diner gebruikt had, ging hij het gebouw, dat voor hem in zijn jeugd zooveel geheimzinnigs had, eens van nabij bekijken. On geveer zes maanden geleden had hij het gezien, geheel vervallen en van boven tot beneden bedekt met aan plakbiljetten van allerlei aard, maar dat was alles veranderd, de geheele gevel was op nieuw gepleisterd en kwistig met verguldsel versierd, ter wijl in schitterend gaslicht boven het portiek, de nieuwe naam van het gebouw „Palais de Cristal" prijkte. Het oude Escuriaal-theater was van de aarde weggevaagd om plaats te maken voor het „Palais de Cristal," een café chantant, entré tien sous consommation libre. Ishmael betaalde zijn tien sous aan een zeer opzichtig gekleede dame, die in het portaal zat en ging naar binnen. Het was een lange kamer, die wel eenigszins op eene kapel geleek, met rijen matten stoelen en hier en daar een klein tafeltje aan beide zijden van den middendoorgang. Aan het eindewaar in eene kerk de plaats van het altaar iswas eene verhe venheid opgerichtmet voetlichten van gekleurde lampions en versierd met kunstbloemen in vergulde vazen. In het midden stond een groote piano terwijl zich aan beide zijden drie of vier met paarsch fluweel bekleede armstoelen bevondenbestemd voor de chanteuses. Het platform was nog ledigterwijl er ook nog weinig publiek was toen Ishmael zijne plaats vlak bij de voet lichten innam. Hij moest nog eenigen tijd wachten eer de voorstelling begon, en langzamerhand kwam de élite uit de buurt binnen veel geraasmakend met hun schoenenmaar nog meer door het luidruchtig lachen en be stellen van ververschingen aan de knechts in de zaal of aan het buffet en het twisten over de plaatsen. Ishmael begon reeds te vreezen dat hij zijn avond nutteloos verspilde maar toch wenschte hij eene uitvoe ring bij te wonen in het gebouw waar zijne moeder eenmaal geschit terd had als eene ster van de eerste grootte. Daar verscheen op eens een per soon van achter het scherm zwart gerokt en witgedastdie plaats nam aan de piano en „Partant pour la Syrië" begon te spelenals een triomfmarsch waarop vier dergelijke heeren te voorschijn kwamendie met edelen zwier vier prachtig uit gedoste dames naar hunne fauteuils geleidden waarop zij zich met beval lige nonchalance nederzetten en op het hevige applaudissement van het publiekmet een glimlachje en hoofd knik antwoordden. Ishmael tuurde op die gehlankette aangezichten met het oog van een valk. Green dier schitterende schep selen zouden hun dertigste levensjaar bereiken. Meer dan een hunner, was reeds min of meer vervallenmaar geschilderde oogharen, rouge en accroche-coeur krullen, zijn bijna even goed als de beauté de diable. Bij het zien van een dezer schoon heden, met dikke bolle wangen, een laag voorhoofd met geplakte krulle tjes van zwart haar, grove schouders en geblankette armen, gekleed in een japon van groene zijde, zeer laag aan den hals uitgesneden, sprong Ishmael op, zoodat hij bijna het glas beijersch bier van zijn buurman had omgegooid. Een blik was voor hem voldoende om in die dame in het groen zijn oude vriendin Lisette te herkennen, oogenschijnlijk schooner, maar grover dan hij haar dertien jaar geleden gekend had, maar overigens nog dezelfde Lisette. Hij had wel dadelijk op het platform willen sprin gen om haar de hand te drukken, maar hij bedwong zich en bleef zitten. De muziek was van verschillenden aardeen sentimenteel duet over de sterren en de zee, onmiddellijk gevolgd door een grappige beschrijving eener huiselijke twistdaarop een jachtlied en toen het bekende quartet uit „Rigoletto," dat door de sopraan zoo forsch gezongen werd dat de gas- ballons rinkelden en een stormachtig applaudissement van het publiek het gevolg was. Toen het rumoer een weinig bedaard was, trad Lisette, die nog niet gezongen had, langzaam tot voor de voetlichten. Onmiddellijk brak een storm van hoera's los allerlei gemeenzame groetjes werden gewisseld, zoodat het duidelijk was dat zij de favorite van het publiek was. Zij keek glimlachend rond, boog, kuchte even coquet, verschikte hier en daar wat aan haar toilet, en begon toen, steeds met een glimlach om de geverfde lippen, het in 1851 te Parijs zoo geliefde meesterstuk der komi sche muze: Ma future est jeune et belle, Et f'rait l'bonheur de mes jours Mais son defaut, la cruelle! C'est de s'enrhumer toujours. Elle s'enrhume quand il gèle, Encor' plus quand il degèle, Hiver, été, frimas, brume, Ma foice n'est qu'un long rhume. Parlé. Ce n'est pas un crime, vous savez, ce n'est ni un meurtre, ni un vol, ni un coup d'état, mais c'est embêtant, tout de même. Quand je l'emmène a Bougival, par exemple, diner sur l'herbe, een vrai paradis d'étéprés de l'eau, par un soleil a faire flamber les cheveuxeh bien malgré tout, elle s'enrhume toujours Et puis v'la qu'elle se mouche, Qu'on dirait d'une tempête! Tirant son nez en farouche, C'est a vous rompre la tête. A la danseou quand on mange, Même quand j'lui fais 1'amour, Célestine, adorable ange, S'obstine a s'moucher toujours! Toen de voorstelling was afgeloopen, scheurde Ishmael een blaadje uit zijn zakboek en schreef daarop „Wil Madame Ladronette" (dit was de tooneelnaam van Lisette) „straks aan de deur der artisten een oud vriend uit Br'etagne een oogenblik te woord staan Dit korte briefje vertrouwde hij met een goede fooi een der kelners toe en haastte zich toen naar een kleine deur in een steeg naast het Palais de Cristal. Daar vond Ishmael een ander per soon op wacht staan, een klein, gezet man met een wit voorschot opgerold onder een korte duffelsche jas. „Wacht gij op een der artisten mijnheer?" vroeg deze persoon op wantrouwenden toon. „Ik wacht op Madame Ladronette." „Welzoo! welzoo!" riep de kleine man driftig uit; „en mag ik ook vragen wat gij des nachts tusschen elf uur en middernacht te doen hebt met een fatsoenlijke vrouw als Madame Ladronette?" „Vragen moogt gij dat zeker, maar ik moet weten met welk recht gij mij die vraag doet, voordat ik u antwoord." „Als echtgenoot van Madame La dronette, mijnheer; mij dunkt dat zulks wel voldoende zal zijn," schreeuwde de kleine man woedend. „Zoo, zoo, dus dan zijt gij de charcutier," riep Ishmael, lachend uit. „Ja mijnheer, ik ben de charcutier. Daarin zult u toch wel niets onfat soenlijks vinden?" „Mijnheer, het is een zeer nuttig en fatsoenlijk vak," antwoordde Ishmael ernstig; „en daar ik nu ten volle uw recht erken, om te weten wat ik met Lisette Madame Ladronette, moest ik zeggen te maken heb, is het mij een genoegen u te kunnen meê- deelen, dat, al ziet gij mij op dit oogenblikals een zwaar gebouwd man van meer dan zes voet lengte voor u staaner een tijd geweest is toen ikklein zonder vrienden hulpeloos en ongelukkig was en dat uwe vrouw in die dagen mij vriende lijk verzorgde." „Haar hart is goed genoeg om vriendelijk voor iedereen te zijn zeide de charcutier die een erg ver waand persoontje was, „maar daar is zij zelve." Lisette kwam de kleine deur uit, gekleed in een lange donkere shawl en zwart fluweelen hoed met een dikke voile. Zij liep op Ishmael toe, die in het schijnsel der lantaarn stond, keek hem eenige oogenblikken aan en zeide toen „Het is het gelaat van Graaf Ca- radecmaar fraaier! Maar gij zijt toch niet „Ik was vroeger Sebastian Cara- decde kleine jongen met wien gij door Parijs hebt gewandeld. Maar ik heb dien ouden naam en die oude geschiedenis voor goed afgelegd en nu ben ik Ishmaelopzichter over de werken op het plein te Belleville." „Sebastian dat arme kindzeide zij, van zijn verder verhaal nauwelijks iets begrijpende„Zulk een groot,forsch, donker uitziend man met een zwar ten knevel en schouders als een gre nadier. "Wat word ik dan al oud. Verbeeld jje eens, Alphonse, deze jonge man is dezelfdewaarvan ik u verteld hebwiens moeder maar dat zijn oude verhalenen van wien ik bijna evenveel hield alsof hij mijn eigen kind ware geweest. Na den dood zjjner moeder nam zijn vader hem mede naar Bretagne. Maar hoe komt het dat gij in Parijs zijt, Sebastianen dat gij eene blouse draagt P" „Omdat men mij te Pen-Hoël niet noodig had. Mijn vader heeft eene vrouw en andere zoons. Ik was daar te veelvoor mij was er geen plaats aan de haard. Ik heb toen den knoop doorgehakt en ben naar Parijs ge komen waar ik mijn eigen brood kan verdienen en niemand in den weg sta." „Flink gehandeldzeide Lisette „gij hebt hetzelfde onafhankelijke karakter als uwe arme moeder." Op uitnoodiging van den charcutier, wiens naam Alphonse Mogue was ging Ishmael met hen naar hunne woning om te soupeeren. Zij woonden dicht bij het theater in een vervallen huis in een oude straatin een dier weinige, te Parijs in de buitenwijken nog bestaande dorpshuizen, zooals men die er vroeger meer vond. Maar hoewel de winkel en de kamers er boven laag van verdieping en klein waren, zag alles er helder en goed gemeubeleerd uit. Madame Mogue was zeer trotsch op hare woning. Op den dag bediende zij in den winkel en zorgde voor de huis houding, terwijl zij des avonds vroo- lijke liedjes zong voor een opgewonden publiek. Alphonse was er trotsch op dat hij een zoo veelzijdig ontwikkelde vrouw had. Ishmael bleef laat zitten in de warme gezellige huiskamer, met mahoniehouten] meubelsheldere gele gordijneneen albasten pendule met candelabres op den schoorsteenmantel. Alles was gekocht en betaald met het salaris van Lisettezooals haar echtgenoot met welgevallen vertelde. Niet dat de charcutier geen geld in zijne zaken verdiende, maar alles wat Monsieur Mogue kon oversparen, werd in effecten belegd om een sommetje voor den ouden dag over te houdenin plaats van het aan meubelen en fraaie kleederen uitte- gevenLisette kon met haar eigen geld doen wat zij verkoos. „Wij zijn dat te zamen overeen gekomen," zeide Alphonse, zijne vrouw vol bewondering aanziende. „Het was mij om geen geld te doen toen ik een der beroemdste vrouwen van Parijs trouwde. Ik zocht niets dan de eer met haar vereenigd te zijn en aan de wereld te kunnen zeggen dat zij de mijne is. Indien gij wist hoe die deur van het theater des avonds belegerd is door mannen uit de fijnste buurten van Parijs ja, zelfs van het Elysée dan zult ge u niet langer verwonderen dat ik straks onbeleefd tegen u was voegde Alphonse er verontschuldi gend bij. Het was zijn grootste trotsch dat de fine fleur der Parijsche roués zijne vrouw naliepen. Hij geloofde zelfs dat de Prins President zich bepaald naar haar geïnformeerd had en gaarne zou gezien hebben dat zij aan een der groote theaters op de Boulevards geplaatst werd; maar de groote na ijver van mede-artisten had de uit voering van dit grootsche plan ver hinderd. Lisette glimlachte even en prevelde zoo iets van dat zij zoo jong niet meer was als vroeger, dat zelfs schoonheid verwelkt, en zoo voorts. Maar toch scheen het gezegde van haren echtgenoot haar niet onaan genaam te zijn, hoewel zij zelf nimmer schim noch schaduw van al die groote heeren had gezien. Ishmael ging in den vroegen ochtend naar zijne kamer terug, verheugd een oude bekende uit vorige tijden te hebben ontmoethoewel die vrien din hem deed denken aan de donkerste dagen zijns levens! Tot nu toe had hij nog niet veel heldere tijden beleefd, maar het kwam hem voor, dat ook nu voor hemde dageraad aanbrak. Zijn hoofd was vol van allerlei plannen, uitvindingenverbeteringen en wan neer er nu werkelijk een tijd van reusachtige ondernemingen was ge komen dan meende hijwas er voor mannen van zijn slag veel te doen en veel te verdienen. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERYEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6