Het huwelijk werd in allen eenvoud voltrokken. De eenige gasten waren de drie meisjes Benoitmonsieur en madame Mogue, benevens een mede arbeider van Ishmael, die als getuige voor den bruidegom optrad. De mairie was op dezen helderen Zaterdagoch tend opgepropt met bruidsparen. Vaders, moeders, broeders en zusters, allen in hun beste kleeding en gelooid met bloemen. De maire met zijn drie kleurige sjerp en klein in rood ma rokijnleder gebonden boekje en de griffier met zijn lijvig register, traden binnen en maakten niet weinig indruk op de aanwezigen, die bij de binnen komst dezer autoriteiten en masse opstonden. Nu volgden plechtige vra gen. Bruidegoms en bruiden werden bij naam en toenaam toegesproken aan vaders en moeders werd gevraagd of zij toeslemming gaven lot het huwelijk welke vraag luid en duidelijk moest worden beantwoord, hetgeen echter in de meeste gevallen niet plaats had. De griffier las eenige artikelen voor uit het code civil betrekking hebbende op de weder- zijdsche verplichtingen tusschen man en vrouwwaarna de maire de hu welijken als gesloten verklaarde; de registers werden geteekend en de plechtigheid was afgeloopen. „Gedenkt de armen," riep een dei- beambten, en ieder der aanwezigen gaf iets in een op de tafel geplaatste bus. Ishmael was een te goed katholiek om te verzuimen zijn huwelijk kerke lijk te doen inzegenen. Binnen een half uur nadat zij de mairie hadden verlaten, knielden hij en Paquerette voor het hoogaltaar der oude kerk in de nabijheid van Ishmael's woning. Na afloop dezer plechtigheid begaf zich het gezelschap naar een kleine restauratie in de buurt van den win kel van Madame Morice, waar een eenvoudig dejeuner was besteld. Tegen twee uur namen Paquerette en haar echtgenoot afscheid van de gasten en begaven zich per vigelante met hunne bagage naar het bureau waar de diligence, die nog altijd tusschen Parijs en Marly le Roi dienst deedafreed. Zij zouden den eersten dag van hun huwelijk doorbrengen in de kleine herberg met het tuintje, waar zij den vorigen St. Jansdag hadden gedineerd. HOOFDSTUK XXI. De vruchten waren zuur, de gevolgen treurig. Sedert die trouwplechtigheid op de mairie waren bijna twee jaren voorbij gegaan. Hel was in de lente van 1854 en Ishmael en Paquerette hadden het lief en leed van het huwelijksleven in ruime male genoten. Paquerette had zich gelukkig gevoeld als de ge liefde echtgenoote van een eerlijk man, maar ook het leed leeren kennen eener moeder die haar kind verliest. Uit haar raam had zij het uitzicht op dal uitgebreide kerkhof, met zijn tallooze monumenten, die er bij maanlicht zoo spookachtig uitzagenen dan ver beeldde zij zich dat zij de plek kon zien waar haar kindje begraven lag, onder een bed van bloemen. Maanden lang bleef Paquerette des avonds naar dal kerkhof turen, en meende dan de juiste plek te kunnen zien waar haar kindje lag, zij deed dan een gebed voor de doode. Er ging geen week voorbijdal zij niet naar het graf van haar kind ging om daar een uur in weemoedige gedachten door te brengen. Zij onderhield en verzorgde de bloemen op het graf. Ishmael had de concession perpetuelle van hel stukje grond gekocht, want de gedachte aan eene ontruiming van het graf na verloop van jaren was zoowel voor haar als voor Ishmael ondragelijk. liet eerste jaar van Paquerettes huwelijksleven was volmaakt gelukkig. In het begin was het een gevoel van trots, een genot geweest zich mees- teresse der kleine huishouding te gevoelen, haar salon met de fraaie ouderwelsche meubelen en gordijnen, haar. eigen piano, een geschenk van Ishmael, eigenlijk ver boven zijne middeleneen nieuw stuk met een rijkenvollen klankals het orgel in St. Eustachevergeleken bij het versleten hakkebord waarmede Lisette hare neusklanken accompag neerde. Paquerette was overgelukkig met hare piano en nam geregeld les van een oud muziekmeester, die reeds les gaf in de dagen van Maria An toinette, en steeds praatte over de heerlijke dagen toen de koningin voor het publiek zong. „Ik zie het nog alles voor mij, als ware het gisteren gebeurdzeide hij, ,,en zou er u alle bijzonderheden van kunnen vertellen want ik heb alle medespelers in dat drama per soonlijk gekend, begrijpt u." Ishmael hield veel van den ouden mandie zoo uiterst beschaafd was en de wel wat overdreven beleefde manieren uit dat vervlogen tijdperk nog altijd behield. Hij vroeg hem des Zondags bij zich ten eten en liet hem dan den ganschen avond ver tellen. De muziekmeester was Legiti mist tot in de toppen zijner nagels, en was even afkeerig van het huis Orleans als van het huis Bonaparte. „Beiden zijn kwakzalvers;" zeide hij„de een is alleen maar wat knapper dan de ander. Hij is niet bang om geld uittegeven, zooals de burgerkoning, en hij weet het den Parijzenaars aangenaam en naar den zin te maken. En sedert het waar is dal Parijs regeeren, Frankrijk regeeren isheeft hij alle kans op een langdurige en gelukkige heer schappij." De muziek, die Monsieur Vielbois, de oude muziekmeester, aan Paque rette gaf, bestond uitsluitend uit werken der achttiende eeuw oude melodien van Rameau, Lulli, Grétry, Monsigny gavottes, menuets en dansmuziek uil de oude school. Deze stukken waren niet moeielijkzoodat Paquerette ze dan ook meesterlijk speelde, met gevoel en smaak en correct in de maat. „Zij heeft fijner gehoor dan ik ooit hij een leerling heb waargeno men," zeide monsieur Vielbois, ,,en eené stem waarmede zij fortuin had kunnen maken. „Die zinspeling van „wat zij had kunnen zijnontlokte steeds aan Paquerette eene zucht. Zij dacht aan hel mogelijke succes dat zij aan de opera zou hebben gehad, en welke kansen zij had opgegeven door met Ishmael te trouwen. Hij was zeer goed voor haar, deed alles wat haar gelukkig kon maken, zoodat zij dan ook haar best deed zich gelukkig te gevoelenmaar toch schemerde haar dagelijks die andere carrière voor oogen, als hel toppunt van geluk. In den zomer van 1853 werd Paquerette moeder van een allerliefst kindje, met zulke zachte hemelsche oogendal de vader verschrikte toen hij zich over de wieg boog. Die oogen waren meer die van een engel dan van een menschenkind het scheen hem als eene waarschuwing. Het kind leefde zes maanden en was de vreugde van het huisgezin. Paque rette verzorgde haar kindje zelf, maar deed dit meer als een kind hare pop doetdan wel als eene moeder hare zuigeling behandelt, somtijds veron achtzaamde zij hare moederplichten geheal. Dit gebeurde onder anderen in den winter toen de sneeuw op de daken van Menilmontant lag en de graven op Père Lachaise onder een groot wil lijkkleed waren bedekt. Monsieur Vielbois bracht zijne leer ling kaartjes voor de operawaar het tengevolge van het koude weder toch niet vol zou zijn. Paquerettedie den geheelen dag reeds gejaagd en koortsachtig was geweest in alwach- ling van het genot dat haar des avonds te wachten stond, haastte zich met een der meisjes Benoit naar de rue Le Peletier, hare zuigeling in de wieg overlatende aan de onzekere oppas sing eener buurvrouw van de derde verdieping. Op zulk een nacht vatte de kleine kou het beteekende niets een kinderverkoudheid met een beetje koorts, zooals de apothe ker zeide, die door zijn middeltje en een isance spoedig beter zou zijn. Maar binnen vier en twintig uren was de koorts zoodanig toegenomen dat het zwakke lichaampje er blijkbaar niet tegen bestand was; binnen een week was het doodkistje gereed en de ledige wieg gedekt met wit neteldoek. Paquerette was ontroostbaar. Toen het voorjaar aankwam en de lente bloemen verschenenzond Ishmael haar, met een der meisjes Benoit naar Fontainebleau in de hoop dat de verandering van lucht en omge ving gunstig op haar zouden werken en haar den rustigen slaap zouden teruggeven, dien zij sedert den dood van het kind had gemist. Het middel hielp wel eenigszinsmaar de tijd deed meer, en er was nu een jaar verloopen sedert baby Claire begraven was. Ishmael had het kind Claire ge noemd naar zijns vaders moeder, die hij alleen van hooren zeggen gekend had. Hij had er van gehuiverd zijn kind den naam zijner eigene moeder te gevenhij zou daarin een slecht voorteeken hebben gezien. Paquerette was geen goede huis houdster. Somtijds werkte zij als eene bezetene om dan weder dagen lang niets hoegenaamd uittevoeren. Ishmael was den geheelen dag op zijn werk en'was al te vreden wan neer hij, des avonds terugkeerende, Paquerette slechts te huis vond om hem te ontvangen. Wat hem voor gezet werdwas hem vrij onverschil lig hij nam met alles genoegenhoe slecht het dikwijls ook was. Somtijds vergat Paquerette het geheele mid dagmaal en moest er op het laatste oogenblik nog een en ander van den charculier worden gehaald. Zij had eene schoonmaakster, de doove oude portierster, die al het ruwe werk voor haar deed en 's mor gens boven kwam, zoodat Paquerette's handjesdie zoozeer bewonderd werdeneven blank en zacht bleven. „Gij moet goed bloed in de aderen hebben," zeide hij, „gij hebt handen en voeten eener patricische." Paquerette knikte even met het hoofd. „Ik ben overtuigd", zeide zij„dat mijn vader een deftig heer was, en dat hij mij daarom niet heeft willen erkennen." „Indien hij leefde van uw bestaan wist en u tot dat hol daarginds ver oordeelde, dan was hij een schurk, hoe hoog van geboorte hij ook moge geweest zijn," zeide Ishmael driftig. Het lag zoo in zijn aard om de dingen bij hun rechten naam le noemen. „Dat weet gij niet, hij kan wel een zeer hooggeplaatst man geweest zijn die door allerlei moeielijkheden, zoo als een streng vader en eene trolsche moeder, belet werd. Wie weet het „Een eerlijk gemoed trotseert alles, tot zelfs den vloek zijner ouders om een meisje dat hij verleid heeft dat hem heeft vertrouwd, in eere te herstellen door haar zijn naam te geven." Paquerette had heel wal romans ge lezen, die toen in de mode waren, als van George Sand, Febdeau, Sue en Dumas, vader en zoon, zoodat haar hoofdje was opgevuld met allerlei on mogelijke toestanden in het mensche- lijk leven. Zij hield volstrekt niet van de droge studie van Ishmael, waarin hoegenaamd geen poëzie was te vin den. Hoe geheel anders was zijn vriend Hector de Valnois, die juist te Parijs was teruggekeerd, en vol beleefdheid voor Paquerette was zij was een en al bewondering voor zijn fijnen smaak voor alles wat kunst en schoonheid betrof. Zij wist, dat haar echtgenoot een knap man was, maar om die soort van knapheid gaf zij niets. Wat ging haar de kunst aan van bruggen bouwen en het aanleg gen van waterleidingen, wat was dat, vergeleken bij het genie van een tooneelschrijver of toondichter Geest, vroolijkheid kunst, tooneelspel, mu ziek zang, dit alles was binnen het bereik van Hector de Valnois, terwijl Ishmael zich slechts onderscheidde door een buitengewonen ijver om hard te werken in zijn bouwvak. Zoo was de echtgenoot van een jong vrouwtje, dat verlangde, na al het geledene, van de wereld te genieten Ishmael weigerde zijn vrouwtje niets, maar het was slechts zeldzaam dat hij haar kon vergezellen. Zijn tijd had hij noodigom te werken, endeavonden om nieuwe plannen uit te werken. Hij was het hoofd en de vraagbaak van die groote werkplaats in Belleville waar hij nog geen vier jaar geleden als kalkmaker was begonnen. Er was sprake van hem als compagnon in de firma op te nemen een wel verdiende belooning voor hem sedert hij door zijne kunde en ijzeren wilskracht een belangrijk contract voor de firma met het gouvernement had kunnen sluiten, tot het bouwen van groote abattoirs in de voorsteden, waardoor de naam van het huis be roemd werd. Het strekte Ishmael tot groote eerwant het was de grootste aanneming die de firma ooit had gehad. Naarmate de zaken beter gingen kreeg Ishmael het drukker, zoodat hijna een vermoeienden dagzich des avonds dikwijls tot laat in den nacht, in zijn studeerkamertje bezig hield met allerlei berekeningen over de kosten van steenenhout en an dere materialen. „Het is niet erg vroolijk," zeide Paquerette wel eensschouderophalend, als zij met Lisette Mogue over haar huwelijksleven sprak. Lisette was de eenige aan wie zij zonder gevaarkon klagen. De meis jes Benoit meenden, dat haar lot rooskleurig was en zouden elke klacht als verraad hebben aangemerkt. Zij deden nooit anders dan Ishmael en zijne gezellin le huis prijzen. Ge woonlijk kwamen zij eens per maand des Zondags dineeren. In den regel was monsieur Vielbois, de kleine antieke professordan ook van de partij en was het er heel gezellig. Ishmael voelde zich bij zulke gelegen heden gelukkig, na de drukke werk zaamheden der week. Maar na een paar jaar gehuwd le zijn geweest, vond Paquerette het leven eentonig. Zij had na den dood van haar kindje te veel tijd om te denkenen dan zweefden hare gedachten steeds naar genot en vreugde voor zich zelve. Aan Ishmael dacht zij in 't geheel niethem beschouwde zij slechts als een persoon die 's ochtends uit ging om 's avonds laat terug te keeren en waarvoor dan een of ander avondmaal gereed moest zijnen die overigens tevreden was als de woning maar zindelijk en netjes was. Zij verveelde zich den ganschen langen dag en haalde zich dan allerlei onzin in het hoofd, zichzelve beklagende dat het lot haar niet gemaakt had, wat dat wist zij zelf niet. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6