Lady Constance, in het zuiden van Ierland geboren en grootgebracht, dochter en echtgenoole van beroemde vossenjagers, reed buitengewoon goed te paard en had dan ook voor haar uitsluitend gebruik een paar jacht paarden op stal, die de bewondering van iederen kenner opwekten en nooit anders dan door kaarzelve werden bereden. Zij reed iederen ochtend, weer of geen weer zeer vroeg uit en maakte groote toeren, men kon haar later tegen den middag in haar boudoir vinden, lezende of schrijvende, al naarmate zij lust had. Des namiddags ontving zij bezoeken en was een der eersten om in Parijsche kringen de zoo gezellige Engelsche theetafel in- tevoeren, welke de Franschen niet kenden. Op dezen zonnigen namiddag in Maart, toen de amandelboomen be gonnen te bloeien, en tulpen en hyacinthen den tuin van Lady Constan ce Danetree versierden, was haar salon niet ledig. Lady Valentine, haar in tiemste vriendin, een verstandige dame van omstreeks veertig jaar, een vrouw van de wereld, maar in de beste be- teekenis van het woord, was juist binnengekomen om een half uurtje te pralen voordat zij haar gewone ritje in het Bois ging doenen had de laatste harer protégés medegebracht, een jeugdig Franschman en een nieuw dichter. In de groote kringen te Parijs wordt steeds een nieuwe ster aan den hemel der poezie vergpod om een dun deeltje, nog veel dunner verzen, maar prachtig gedrukt op rose papier, ver guld op snee en kostbaar gebonden. De Vicomte de Pontchartrain was nu de man in de salons van '67. Hij had juist zijn bundeltje uitge geven „Mes rales"en daarmede een succès fou gehad, in een half dozijn salons tusschen het Champ de Mars erF de Place de la Concorde. Zijn „Rales waren korte lyrische zan gen, in den geest van Heine; veel beteekenden zij nietmaar daar zij vol waren van godslasteringen en aller lei dubieuse toespelingenwas hij zeer gezien bij de femmes savantes en de précieuses ridicules van '67, die er eene eer in stelden hem in hunne salons te zien en hem zoodanig over het paard lilden, dal hij nog veel pedanier werd dan hij reeds was. H'j was geen ideaal der grisettes of vrn het quartier Latin, droeg geen lange haren en was niet slordig op zijne kleeren, integendeel, hij kleedde zich met de grootste zorg, was erg nauwkeurig in de keuze zijner dassen en vesten, kocht zijne hoeden in Lon den, droeg altijd datgene wat passend was voor het seizoen en was zoo precies, dat zijn boord toch geen haar breed te wijd was of de panden van zijn jas geen duim te lang, alsof daarvan de zaligheid zijner ziel afhing. Hij was de echte type van den petit crevé, kleinckelif, vóór zijn tijd kaalzijne oogen hadden geleden, door het gas licht, zijn tint was bleekhij had een kleinen aristocratischen neus en een fijn kneveltje, zoo dundat de gegom de punten ervan zoo scherp als naal den waren. Hij was uiterst beleefd, hoffelijk, zelfs vleiend in den omgang. Hij bootste in alles de manieren na van Versailles en Marly in de dagen van den grooten koning. Al was zijn in borst ook valscli, toch deed bij zich onberispelijk voor. Hoewel hij aan God nog duivel geloofde, had men hein nooit hooren vloeken. Hij had een spraakje op zijn eigen hand; als bij iemand wilde hinderen of belee- digen, was hij onuitputtelijk in spits- vindigheden en hatelijke gezegden, wat in de dagen van 1867 vooreen groot talent werd gehouden. Maar al was de kleine vicomte een groot man in het salon en in het boudoir, zoo beteekende hij niets in den kring welke in die dagen, somtijds na mid dernacht, te zamen kwam in de bene denzaal van het café Riche en som tijds in die geheimzinnige kamer No. 16 van het Café Anglais, bekend als de Grand Seize, salon met openslaande ramenuitzicht hebbende op den Boulevard en de straat de Marivaux, eene gereserveerde kamer waar schoonheid, kunst en letterkunde vroolijk soupeerden na afloop der voor stellingen in de theaters, eene nood lottige plaats, waar tusschen midder nacht en dageraad fortuinen .werden verspeeld en waar men dikwijls tot negen uur in den ochtend aan het bacaratspel was. Hoe velen, die schit terden in hel Parijs van die dagen verloren in weinige uren in die be roemde kamer hunnen glans. Hoe velen zijn reeds overleden, die daar in die prachtig verlichte zaal, brasten en den champagne deden stroornen! Hoe vervallen zijn de schoonheden, die in die dagen in hun bloeitijd waren! Hoe is de wereld veranderd, waarin wij leven. Te midden van de grands viveurs Gortschakoff, Demi- doft', Gramond, Caderousse, Raphael BischoftsheimDaniel Wilson was de Vicomte de Pontchartrain als een stekeltje te midden van andere visschen; terwijl de schrijver van „Mes rales,' tegenover de groote mannen Angier, Dumas, Feuillet, Sardou en anderen even weinig licht afgaf als een kaarsje, dat door dorpskinderen, in een pro cessie wordt gedragen. Lady Constance had dien namid dag andere bezoekers; madame Jarzé, een kolosaal groote dame met twee huwbare dochters, reeds sedert eenige jaren huwbaar, maar nog steeds op de jacht naar geschikte echigenooten. De vader was ambtenaar onder het Kei zerrijk, zeer gezien aan het hof maar met eene bezoldiging, te klein om zich de luxe te veroorloven van er een mooie vrouw en een paar aardige dochters op na te houden. Hel oud ste meisje, Hortense, teleurgesteld en reeds verbitterd op vijf en twintigja rigen leeftijd, had zich aan de letter kunde gewijd, en was op weg een esprit fort te worden. Zij dweepte met de werken van den nieuwen dich ter en beweerde, hem volkomen te begrijpen, als ieder ander verklaarde er niets van te verstaan, zoodat men haar al spoedig begon te verdenken van plannen oin hem tot echtgenoot te krijgen. Amélie, de jongste, die zeer blond was, en er lrisch uitzag als eene lentebloem, had min of meer verdacht donkere wimpers, die sterk afstaken bij haar goudkleurig haar. Zij volgde het genre bêbê, en was de meest gewilde der beide zusters. Zij droeg kleine hoedjes, kleedde zich zeer jeug dig en ook haar kapsel was als dat van een kindhaar voorhoofd was tot bijna aan de wenkbrauwen bedekt met zoogenaamd ponyhaar. Om een petit minois chiffoné, een museau d' enfant galeé, te hebben, was Amélie's hoogste streven. Immers was de petit minois chiffoné de meest gewilde type ginds in het Quartier Breda, in den omtrek van Notre Dame de Loretle? De petits museau, bezaten de mooiste paarden en elegantste vic toria's, waarmede zij in het ,,Bois" reden terwijl zij de gemakkelijkste zwaar gebombeerde kleine coupé's hadden, om hen des avonds naar en van het theater te brengen, wagentjes nauwelijks wijd genoeg om eene cri noline en een cavalier te bevatten. Het gesprek begon natuurlijk over de tentoonstelling of die, al dan niet,op 1 April zou worden geopend, en dus degrootste poisson d' Avril welke de keizer zijne onderdanen ooit had aan geboden zou gereed zijn. Men sprak van niets anders. Alle koningen en keizers zouden naar Parijs komen om een bezoek te brengen aan de groote industrieele kermis. Uit Egypte, Tur kije, uil het verre, verre Oosten zou den zij komen. De oude Koning Wilhelm van Pruisen, trotsch op zijne overwinningen, vooral die bij Sadowa, zou er zijn,met zijn staatsman Bismarck en zijn generaal von Moltke, voor wiens twijfelachtige vriendschap, Na poleon de belangen van Oostenrijk had opgeofferd, hetgeen hem door zijne vriendinKoningin Sophia der Nederlanden als een onvergefelijke misslag was toegerekend. De keizer van Rusland kwam. Parijs zou bijna alle gekroonde hoofden van Europa binnen zijne muren zien en er liepen echter geruchten dat Victor Emanuel niet kwam. De verhouding tusschen Frankrijk en Italië was om dezen tijd min of meer gespannen. Aan alle vriend schap komt een einde, maar te midden dier menigte van gekroonde hoofden zou men den geharden soldaat, het hoofd van het huis van Savoye, sterk gehecht aan de oude tradities van zijn geslacht, niet missen. Men sprak over Mexico en zijn on- gelukkigen keizer, wiens toekomst steeds duisterder werd, totdat voor hem alles nacht was. In October van het vorige jaar, waren reeds al zijn particuliere eigendommen aan boord van een oostenrijksch oorlogschip ge bracht en had hij het plan, om zich naar zijn treurende vrouw in Belgie te begevenmaar op het laatste oogen- blik was zijn biechtvader Paler Fi scher, daarin geholpen door een brief van Keizerin Eugenie, er in ge slaagd, de vlam der heerschzucht weder aantewakkeren. Nieuwe mani- festadoes w'erden verspreidmeer bloed werd vergoten; en nu, in Maart van '67, waren Maarschalk Bazaine en de Fransche troepen op de groote zee, terwijl Maximiliaan met eenige weinige getrouwen en een legertje van negenduizend man, niets meer of minder wasdan een gevangene in de stad Pueretaro, aan alle zijden door Republiekeinsche troepen ingesloten die, onder het bevel van Generaal Escobedo, steeds aangroeiden. „Welk een droevig einde' voor „la plus belle pensee du règne," zeide Lady Valentinede woorden van een der vleiers van den keizer aanhalende. In die dagen bestonden er slechts twee partijen in de poli tieke wereld: partijgenooten die al lerlei vleierijen uitkraamden en vij anden die geen laster ontzagen om hunne tegenstanders te benadeelen. Eerlijkheid was van den politieken gezichtseinder verdwenen. Iedereen wist dat de keizerlijke adelaar sterk daalde. Het overwicht van Frankrijk als overwinnaar van Rusland, als be vrijder van Italië, was voorbij. On zijdigheid in Europamislukking in Mexicohad de vroeger gewonnen lauweren doen verbleeken. Eene na tie, welke zijn roem zoekt in de wapenen, moet bet zwaard niet te lang in de schede laten. In de laatste dagen trachtte Napoleon de belofte, te Bordeaux gedaan, na het einde van den Krim-oorlog: „L'Empire c'est la paixnatekomen. Maar vrede geleek veel op zwakheid, zoodat het plan schipbreuk leed. „On peut tout faire avec des baïonnettes, exceple s'asseoir dessus," zeide Plon-Plon. „De werkelijke verliezer te Sadowa was Frankrijk," zeide de behoudsman; en koningen, geleerden en hel volk zagen in Duilschland de nieuwe rij zende ster. „En wal heeft die „belle pensée" ons gekost?" vroeg madame Jarzé. „Niet meer dan duizend millioen of daaromtrent en zeg het tiende gedeelte van de élite van ons leger," antwoordde de vicomte, die altijd even kalm bleef. „Maar dat Maarschalk Bazaine vei lig is teruggekomenweegt toch wel op legen de door u la bas geleden verliezen." „Wij hadden hem beier kunnen missen dan een minder bekwaam man," zeide de vicomte. „Papa houdt niet van Maarschalk Bazaine zeide Amelie: hij gelooft niet dat hij veel te beteekenen heeft." „Ik hoorde een aardige grap van een onzer soldalen in Mexico," zeide Pontchartrain. „Toen de cholera onze soldaten wegmaaide schreef hij op den muur van het kerkhof Jardin d'acclimation.' Gij kunt er van verzekerd zijn dat die man een Parijzenaar was." „Meent gij dan, vicomtedat gees tigheid een vrucht is van Parijschen bodem?" vroeg Lady Constance. „Misschien dat die vrucht ook el ders groeit, madame, maar slechts te Parijs komt hij tot rijpheid." Reeds waren zij ruim een half uur in gesprek en nog was er geen woord gesproken over de gedichten van den vicomte. Hortense meende dat hij moest worden geplaagd, om dat hij in niets belang stelde behal ve in zijn eigen talent. „Ik ben vergetenwaarde Lady Constance, welk gedicht van mijn heer de Pontchartrain u het beste beviel," waagde de jonge dame te zeggen, hopende daardoor de gast vrouw tot critiek te dwingen. Ongelukkigerwijze wist Lady Con stance het ook niet meer. Zij leunde nadenkend op haar hand en bedacht zich eenige oogenblikken, haar don ker grijze oogen waren donker en ernstig. De kleine vicomte keek haar verliefd aan en dacht er aan, welk een heerlijke uilkomst het zou zijn, als deze schoone Engelsche met hem wilde huwen, en hij dus de beschik king over haar fortuin zou hebben. „Laat mij eens even nadenken," zeide Constance, welk gedicht heeft op mij den meesten indruk gemaakt? Was het dat over den dooden hond? Zoo treffend, zoo origineel! Twee geliefden wandelen op een zomer- schen schemeravond langs den met wilgen omzoomden oever eener ri vier, vol vreugde en hoop op de toekomst, toen zij plotseling op een dooden hond stuitten een verdron ken beest, reeds overgaande tot ont binding en waarop kraaien en raven aasden. De beschrijving daarvan is zoo treffend En zoo komt bij hen de gedachte op dat ook zij vroeger of later een prooi der wormen zul len zijn. Ja, ik geloof dat dit wer kelijk het gedicht was dat mij het meest heeft getroffen." De vicomte was boven de wolken. „Gij hebt mijn eigen gedachten geraden," zeide hij, „die lyrische zang was ook mijn meest geliefkoosd werk. Ik heb dien met mijn harte- bloed geschreven." „Dat is een akelige gedachte!" riep Amelie op kinderlijken loon uit, „en inkt is zoo goedkoop en zoo zindelijk „Cruche!" mompelde haar zuster, boos. „Ja, het is een gedicht volgroot- sche gedachten, misschien wel wat plat, maar dat is tegenwoordig mode," zeide Constance nadenkend. „En dan te denken dat er een tijd was dat het publiek Byron on zedelijk noemde," riep Lady Valen tine uit „Byron die de gevoeligen slechts op een of twee plaatsen trof. De nieuwe school is hem zoover vooruit dat het wel schijnt, alsof Byron met water en melk heeft ge schreven. En zelfs tijdens het leven van Byron ging Shelley veel verder dan hij. Ik geloof dat de waarheid niet gehoord wil zijnen dat een man die de dingen bij hun waren naam noemt, bepaald den een of ander beleedigd," ging de lady voort, terwijl een ander die veel er ger dingen verteld, ongestraft alles mag zeggen. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LÜOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6