DOOR EIGEN KRACHT.
Naar liet Engelsch door M. E. Braddon.
50)
Hel zou voor haar niet slechter
zijn indien zij dood en begraven was
op papier; en later zou hel mis
verstand gemakkelijk kunnen worden
opgelost en worden bewezen dat het
document valsch was."
„Bedrieg Ishmael zooveel ge wilt,
waarde neef. voor uw eigen reke
ning, maar ik wil van die oneerlijke
winsten niets genieten. Het geld
zou naar zwavel riekenzeide Hector
ernstig.
„Die naam Ishmael deed hem
altijd pijnlijk aan. Hel herinnerde
hem aan het verleden, toen hij de
weldoener was en nog hoop op de
toekomst had en liet leven genoot.
En nu was de naam Ishmael eene
macht in Parijs, waarvoor niet al
leen werklieden, maar zelfs hoogge-
plaatslen eerbiedig het hoofd bogen.
Ishmael had schatten verdiendmaar
door eigen werk en was geliefd
geziendoor een ieder met wien hij
in aanraking kwam.
En hij, de meerdere van Ishmael,
zoowel door geboorte als opvoe
ding door de goddelijke vonk der
poëzie, op welke sport van de
maatschappelijke ladder stond hij
Een uitgebluschte stereen uitge
putte mijn waaruil al het edele me
taal was verdwenen, een geraamte
dat met flelsche oogen en knikkende
knieën zijn weg gaat, uitloopende
op dood en vergetelheid.
HOOFDSTUK XXXV.
De vorsten uit alle hemelstreken
komen te zamen.
Vier weken waren voorbij gegaan
sedert Berezowski op dien gedenk-
waardigen zesden Juni getracht had
den levensloop aftesnijden van den
man, die bestemd was om jaren
later te sterven door de hand van
een stoutmoediger moordenaar. Be
rezowski hoe welsprekend ook door
Emanuel Arago verdedigd, was tot
levenslange gevangenis veroordeeld
terwijl de Czaar naar St. Petersburg
was teruggekeerd min of meer be-
leedigd, dat een fransche jury het
leven van den dader der op hem
gepleegden aanslag gespaard had.
De schitterende vertooningen op het
Champ de Mars begonnen minder
belangstelling te wekken, althans voor
den Parijzenaar. Men had daar keizers,
koningen, sultans en andere poten
taten van allerlei streken der aarde
bijeen gezien en de echte parijzenaar,
wiens aardrijkskundige kennis niet
veel verder ging dan tol Versailles,
was dan ook geheel in de war. Naar
het uiterlijk oordeelende was die
samenkomst van alle naties een roem
voor het keizerijk, de overwinning
van den vrede, maar men moest niet
vergeten welk een groote ruimte van
het tentoonstellingsgebouw ingenomen
werd door allerlei moordtuigen van
de nieuwste vinding. Het was eene
regeering van vrede, van vrede zonder
eer, zooals een groot gedeelte dei-
natie beweerde. Frankrijk was neutraal
gebleven en had daardoor zijn prestige
prijsgegeven. Aan de eene zijde een
onvriendelijk, ondankbaar, achterdoch
tig vereenigd Italië, aan den anderen
kant een machtige Duitsche eenheid,
die de grenzen bedreigde. De door
tastende staatkunde van Bismarck,
sterk door de overwinning van Sadowa,
had het eenvoudige en nederige
koninkrijk Pruisen gemaakt tot een
veelhoofdig monster, door zijn voort
durende overu inningenophetslagveld.
Wanneer men zou oordeelen naar
Parijs met zijn breede boulevards en
prachtige café'snieuwe theaters en
bruggen, markten, zooals geen andere
Europeesche stad bezat, dan zou men
lot de slotsom komen, dat het tweede
keizerrijk het toppunt zijner glorie had
bereikt. Maar de diplomaten en staats
lieden, die eens een kijkje kwamen
nemenzagen meer dan dit uiterlijke
vertoon van pracht en weelde. Zij
wisten dat het met den roem van
het keizerrijk -gedaan was, evenals
met een afgedragen kleedingstuk en
dat zijn zon nog op den middag was
verbleekt. Het tragische einde van dien
geliefkoosden droom van een keizer
rijk Mexico, het mislukken der onder
handelingen over Luxemburg, de drei
gende houding van Italië, devalscherol
welke Pruisen speelde, waren doornen
op het hoofdkussen van hem op wiens
somber gelaat, verouderd door een
chronische ziekte een gemaakte glim
lach te voorschijn kwam bij de ont
moeting met landgenoot of vreemde
ling. Welk een verleden had die man
met dat gebogen hoofd en zijne door
geheime gedachten verwrongen trek
ken Als kind een bannelingals
jongeling vol eerzucht en verlangen,
terwijl hij zich aan de oevers van het
meer van Constance bevond en zich
bezig hield met allerlei plannen om
een gevallen dynastie weder lot glans
en grootheid te brengenwelke po
gingen op een schandelijke nederlaag,
gevangenschap en ballingschap uitlie
pen. Al de glans en weelde eener
regeering van ongeëvenaarden voor
spoed waren niet bij machte geweest
die sombere trekken van zorg en smart
te doen verdwijnen, integendeel de
rimpels worden dieper naarmate de
pelgrim verder den heuvel afging.
Voor het onverschillige oog was hij
weinig veranderd sedert het begin
zijner regeering; wel iets meer ge
bogen, misschien een weinig ernsti
ger en grijzer dan in de dagen van
populariteitmaar dat was ook
alles. Maar zijdie in zijne omgeving
leefden zagen het, hoe hij van dit
oogenblik af ernstiger en meer terug
getrokken werd, en zich verschuilde
achter den rook zijner cigarette. Hij
las weinig, schrijven deed hij in 't
geheel niet meer. De keizerlijke droo-
mer was geheel in zijne mijmering
verdieptwelke langzaam zoo donker
werd als de nacht.
De tweede Juli brak aan, een dag,
daarom enderscheiden van andere
dagen, omdat de uitreiking zou plaats
hebben van prijzen in het Palais de
1'Industrieeene plechtigheid welke
zou worden gepresideerd door den
keizer, die zelf een eersten prijs zou ont
vangen voor zijne arbeiderswoningen.
Nooit was dit nieuwbakken keizerrijk
meer bezocht geweest door prinsen,
vorsten en potentaten van oude fami-
lien. Engeland werd vertegenwoor
digd door zijn jeugdigen kroonprins,
door den erfgenaam van de kroon
van het land dat eenmaal Frankrijk
als zijn eigendom had beschouwd.
Ginds, in schitterend witte kleeding
kwam de sultannog onbewust van
de moordplannen welke tegen hem
werden gesmeed, de prins van
Oranje, de Hertog van Cambridge,
de Hertog van Teek, de Kroonprins
van Pruisen, Humbert van Italië,
Mohamad-Effendi, Abdul-Ilamid, prin
sen en prinsessen tot in het onein
dige, in den schitterenden stoet en te
midden van die allen, als een zon
onder de sterren keizerin Eugénie.
Een ongekend, nooit gezien geleide
een processie van vorsten en edelen
kerkvorsten en ridderszich langzaam
voortbewegende op de maat der
muziek van een triomf-marschdoor
Rossini- voor deze gelegenheid ver
vaardigd.
De openingsrede van den keizer
verschilde in niets van anderebij
dergelijke gelegenheden gehouden en
vloeide over van wenschen voor het
welslagen der tentoonstelling en in het
algemeen voor hel welzijn van Frank
rijk.Hij zeide, zich gelukkig te gevoelen,
dat alle vorsten der beschaafde we
reld hem en Parijs bezochten en
meende dat de fransche natie er
trotsch op moest zijn aan het hoofd
der beschaving te staanen door
andere volken te worden benijd om
haar welvaart en rijkdom. En niet
tegenstaande den toenemenden rijk
dom en den meerderen lust tot genoe
gens was toch hel vuur der vader
landsliefde niet uitgebluscht, hoewel
de krijgsmansgeest niet zou worden
wakker geschud, want Frankrijk
was niet langer de rustverstoorder
der wereld.
De ingewijden lieten zich door
deze keizerlijke welsprekendheid niet
om den tuin leiden. Zij wisten, dat
op het oogenblik dat door den keizer
was gekozen tol verheerlijking van
Frankrijk en zijne inrichting, alles
op hel punt was schipbreuk te lijden.
De harten der mannen zoowel als
die der vrouwen waren verdorven,
ten gevolge van ontucht en verwijfd
heid; alles clinquant en pacolille
een volk dat ver boven zijne mid
delen leeft en andere volken in
zijne dwaasheid meesleept; familie
leven bestond niet meer, de gods
dienst was niets dan een vorm ge
worden, en dan nog alleen voor
de moeders en dochters. Echtge-
nooten en vaders deden er in 't ge
heel niets aan.
Terwijl de muziek van den triomf-
marsch in het Palais de 1'Industrie
weerklonkdat heden geheel behangen
was met wit fluweel, bezaaid met
gouden sterren, terwijl de trommen
roffelden en de schitterende optocht
langzaam en statig voortging, zag
de keizer toen geen schim, duide
lijker dan de vlaggen en adelaars,
de schitterende uniformen de prach
tige kleuren der toiletten, de tro-
pheën, palmboomen en bloemen'? Zag
hij in zijne verbeelding het bloedige
lijk niet van een anderen keizer,
afstammeling uit een aloud vorsten
huis slachtoffer van zijne eerzucht
Het bericht van den dood van
Maximiliaan was nog nieuw voor
den keizer op dien namiddag in
Juli. Hij had het bericht pas ontvangen
te midden zijner feestelijke omgeving
even voordat hij zijne leestrede zou
houden. Ja, hij zag de schim voor
zichdat bloedend slachtoffer vau
zijn verkeerde staatkunde en heersch-
zucht, de gevloekte mexicaansche
expeditie. De jonge keizer met zijn
weinige troepen, hulpeloos in het
belegerde en uitgehongerde Quereta-
ro, de mislukte vlucht in de sche
mering van een zomerochtend en
daarop toen het bleek dat de vlucht
mislukt was, de witte vlag en de
bede aan Escobeao"Laat mij onder
geleide naar een haven brengen
waar ik mij naar Europa kan in
schepen. Ik zweer u op mijn woord
van eer en bij den God dien gij zoowel
als ik eerbiedig en aanbid, dat ik
nooit weder een voet in Mexico zal
zetten."
Nooit wederI Helaas, ongelukkige
zoon der HabsburgersDe ijzeren
beugels die u omklemmen en waarin
gij door uw eigen dwaasheid zijl
geraakt, openen zich niet zoo gemak
kelijk. Er zijn hierin dit land van
uitgebluschte vulcanengruwelen
gepleegd in uwen naam, het volk is
bloeddorstig na de overwinning, en
geen verzoek van de Vereenigde
Statengeen bede uwer eigen vrien
den noch de heldhaftige verdediging
uwer raadslieden kunnen u redden.
Moedig gaat gij op dien misligen
Juni-ochtend uw onlijdigen, gewel
digen dood te gemoelterwijl hij,
die de oorzaak is van uw noodlottig
einde, daar feest viert in het ver
verwijderde Parijs.
Bazaine was te Nancy en hield
zich teruggetrokken. Bij zijne aan
komst te Havre was hij niet alleen
zonder eerbewijzenmaar met afkeer
ontvangen. Het keizerlijk ongenoegen
was echter reeds bedaard. Er had geen
krijgsraad, geen onderzoek plaats ge
had de dag van vergelding zou eerst
later zoowel voorden meester als voor
den dienaar aanbreken.
Lady Constance Danetree behoorde
bij deze plechtigheid tot het keizer
lijk gevolg. Hoe weinig lust men
dikwijls ook gevoelt voor zoo iets,
toch is men verplicht er aan deel te
nemen uit vrees dat het publiek
zijne verwondering over die afwe
zigheid te kennen zou geven en
het dikwijls moeielijker is om een
excuus te vinden dan zich eene
opoffering te getroosten. Lady Con
stance had zich in den laatsten lijd
veel in het publiek vertoond. Zij
had hare loge in het theatre Franpais
men zag haar in de Opera, ook in
de kleinere theaters en bij eiken
wedren in de omstreken van Parijs.
Het scheen dat zij alle vermaken
najoeg en niets verzuimde om zich te
amuseeren.
„Ik meende dat gij zeer weinig
om deze zaken gaaft," zeide hare
vriendin lady Valentine op zekeren
dag, bij gelegenheid van een groot
feest in de Opera. „Gij hadt de ge
woonte, mij uit te lachen omdat ik
veel van publieke vermakelijkheden
hield en uwe verwondering te kennen
te geven dat ikdie bijna, twintig
jaar ouder ben dan gij, zooveel van
gezelschap hield. Ik heb u toen
reeds gezegd dat wanneer gij ouder
werdtgij meer behoefte aan vermaken
zoudt hebhenmaar die tijd is voor
u nog niet aangebroken.
„Men moet met de wereld meegaan,"
zeide Constance onverschillig.
„Maar dat hebt ge toch vroeger
nooit gedaan," antwoordde lady Valen
tine „dat was juist uw grootste char
me. Gij waart niet bang voor uw
eigen meening uittekomen. Ik ben er
van overtuigd dal dit koortsachtig
leven u niet schikt. Gij ziet er bleek
vermoeid, zelfs vervallen uit. Als gij
niet oppast, zult gij er uwe schoonheid
bij verliezen."
„Ik zal mij geen genoegen ontzeg
gen, ter wille van dien onbekenden
voorraadwelke gij mijne schoonheid
gelieft te noemen," antwoordde Con
stance lachend. „Men moet zooveel
mogelijk van het leven genieten."
„Maar gij ziet er niet naar uit,
dat gij dat stelsel op u zelve toepast.
Uw uiterlijk is eerder ernstig, zelfs
droevig."
Lady Valentine, gebruik makende
van de rechten eener oude vriendin,
was erg lastig. Andere menschen
waren niet zoo bekend met het karak
ter van Constance Danetree, en voor de
wereld scheen zij eene vrouw, genielen
de van alle vermaken die er bestonden.
Zij ging overal heenwerd overal
gezien in die vroolijke Juni-maand,
in theaters en operas, op bals, bij
wedrennen, concerten, diners en
buitenpartijtjes van allerlei aard. Waar
de élite van Parijs zich bevondwas
men ook zeker Constance Danetree
te vinden. Maar waar zij ook kwam,
nergens vond zij den grooten aanne
mer, den man van bruggen, markten,
viaducten en spoorwegen. Sedert dien
bewusten namiddag op den zesden
Juni had zij het gelaal van Ishmael
niet meer gezien. Ook hoorde zij zijn
naam in gezelschappen slechts zelden
noemen, want hoewel men eerbied
had voor zijne bekwaamheid en het
fortuin dat hij daardoor had verwor
ven was hij toch slechts een aannemer
en dus geen man van de wereld. Hij
leefde te eenvoudig in een der oude
wijken van Parijs en ontving slechts
zijn weinige speciale vrienden. Hij
kocht geen schilderijen of beeldhouw
werken hij verzamelde geen oud
zilver of zeldzame boeken en in de
kunstwereld en in het Hotel Drouot
was hij geheel onbekend.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem