gijnaar onze Europeesche begrippen van schoonheid, maar een hoogst belangwekkende type. Gij komt toch zeker vroeg „Ja, maar ik blijf in ieder geval niet laat," antwoordde Constance „Ik word oud verveel mij spoedig bij mu ziek en in gezelschap." „Dat is alles dwaasheid. Gij moet vroeg komen en laat blijven. Ik wensch juist de grootste schoonheden in mijne salons bijeen te zien. Waartoe zou het dienen om een achtergrond te decoreeren met bloemen, fonteinen en electrischlicht,als de levendevoorgrond niets schoons oplevert? Vertel me eens wat omtrent uw costuum. Wie heeft het gemaakt?" „Gij moest liever vragen, wie het zal maken. Misschien is er nog niet aan begonnen. Gij weet hoe dat volk is. Ik ben naar den costumier gegaan die alles geleverd heeft voor het laatste stuk in het Theatre du Gymnase." „Daaraan hebt gij zeer verstandig gedaan, de man heeft buitengewoon veel smaakeen instinkt geheel hors ligne. Spricht teert op zijn ouden naammaar hij heeft zijn roem over leefd. Het paarsch met zilver gemon teerde kleed, dat Pierson droeg in de tweede acte van „Contagion," was een waar meesterstuk. Het was een gelukkige gedachte om terug te keeren tot het schitterend satijn en de doffe zijde, zonder glans, te laten vervallen. Ik zal heden avond ook satijn dragen," zeide de barones met een air. Zij was een groote vrouw, zeer gezetmet blond en krullend haar die veel van opschik hield, en dit dan ook overdreef, als om het be wijs te leveren dat op den regel, dat parisiennes in het algemeen een goeden smaak hebbenuitzonderingen bestaan. Indien gij wenscht te weten wat gij niet moet dragen," zeide mr. Spricht, de beroemde couturiereens tot een zijner beste klanten, ,,kijk dan wat de baronesse Clavaroche draagt." „En gij maakt al harejaponnen ten minste zoo heb ik gehoord", kreeg hij ten antwoord. „Hare japonnen, madame, maak ik, maar ik heb haar figuur niet gemaakt. Gij zult toch niet van mij verwachten om mijne kunst te ver spillen aan eene vrouw die evenveel figuur heeft als een speldekussen. Madame Clavaroche komt hier, ik verkoop haar de duurste stoffen, mijne naaisters maken er japonnen van die zij met de kostbaarste gar nituren overladenen het gevolg van dit alies is de baronesse Clavaroche zooals gij haar kent; Mij gaat het niet aan, ik heb aan al het werk persoonlijk nog geen hand gehad, ik doe niet graag monni kenwerk." „Dus men behoeft bij u niet te komen fenzij menjeen mooi figuurtje heeft," zeide de dame demoedig, vol eerbied voor den grooten man. „Het zou in ieder geval wijzer zijn uw geld in den zak te houden. Het was de marquise de Bar-le-duc die mij heeft overgehaald om ma dame Clavaroche te bedienenen om die lieve markiezin genoegen te doen die in dien tijd op zeer intiemen voet was met een zeer hoog geplaatst persoon, wiens naam ik niet zal noemen deed ik alles wat in mijn vermogen was. Indien de baronesse vatbaar voor rede was geweest en naar mijn raad had willen luisteren, had ik mis schien eenig belang in haar gesteld niettegenstaande haar ongelukkig figuur, ik zou er zelfs misschien in zijn geslaagd iets van haar te maken. Maar de barones denkt dat zij er goed uitziet en heeft haar eigen keuze; twee onoverkomelijke bezwa ren. Ik sla haar toe, te dragen wat zij wil, zij betaalt mij veertig dui zend francs per jaaren zooals ik u reeds gezegd heb het resultaat is de baronesse Clavaroche." Niettegenstaande deze bepaalde veroordeeling door de hoogste auto riteit was madame la baronne de lionne de la mode in het schitteren de jaar 1867. In die dagen waren schoonheid en bevalligheid niet de eerste hoedanigheden eener vrouw van de wereld. Een greintje vernuft en een schepel vol onbeschaamd heid waren onontbeerlijk om die ge- distingueerde rol te kunnen spelen, heeft niet een der volmaakste hove lingen van dat tijdvaksprekende over de bevalligste vrouw van het Keizerlijk hof gezegd, dat zij voor twee derde lorette en voor één derde dame was? Wanneer dit kon worden gezegd van de toongeelster van de beau monde, dan behoeft men niet te twijfelen hoe de dames in het algemeen hetzelfde spoor volgden. Het huis van de familie Clavaroche was een der oudsten van de faubourg St Cermain. Het stond in een der oude stille straten, achter de prach tige moderne gebouwen op de kaden de officieele residenties van ministers en ambassadeurs, de villa's van joodsche millionairs en den nieuwbak ken adel. Alles, zoowel uit- als in wendig, deed aan het verleden denken, sedert anderhalve eeuw was er niets veranderd aan de oorspronkelijke pracht uit den tijd van Louis Quatorze. In de dagen van hel regentschap begon het ouderwetsch te worden en was bepaald rococco onder Louis Quinze. Gedurende het eerste keizerrijk en de regeering van Louis Philippe leef den de Clavaroches afgezonderd, zonder zich met de wereld te be moeien. Zij hadden slechts omgang met enkele oude vrienden van echt legitimistische beginselen, werden vroom in den hoogsten graadbrach ten dagen in het gebed door en wa ren kleingeestig' genoeg om den burgerkoning te minachten. Zij wer den oud en grijs in het oude grijze huis, te midden van vermolmde meubelen, half vergane draperieën, verkleurde tapijten en zwart geworden verguldsel, de overblijfselen uit het verleden en voor de Clavaroches; zichtbare bewijzen van aristocratie; gordijnenwaarachter hun over-over grootmoeders hadden gezeten, arm stoelen waarin prinsen en kardinalen hadden gerust, spiegels die de ver welkte schoonheid van La Vallière en Montespan hadden weerkaatst. Baron Clavaroche bleef tot den rijpen leeftijd van veertig jaar onder den invloed zijner moeder, deelde in alles de meening en vooroordee- len van ma mère, wier hand hij, bij zijn morgengroet, plechtstatig kus te. Maar kort na zijn veertigsten verjaardag, ongeveer drie jaar gele den, had de baron, toen hij met zijn zieke moeder te Yichy washet geluk de liefde te winnen van de dochter eens rijken financiers, een jonge dame uit de nieuwe school en een ijverige bonapartiste. Het huwelijk herstelde het fortuin van het huis Clavaroche, dat sterk verminderd was, maar het brak het hart der oude barones. Nadat zij gedurende de laatste veertig jaren onbeperkte heerschappij had gevoerd over de levenswijze van haren zoonscheen het haar een harde zaak toe, om den scepter van moederlijke macht de waardigheid van meesteres in dal deftige huis, dat zij beheerd had met een overleg en eene zuinigheid een oud financier waardig; om alle macht te moeten overgeven aan een min of meer lomp en ruw meisje van ongeveer vijf en twintig jarigen leef tijd, dat door een toegevend vader volgens amerikaansche beginselen was opgevoed, altijd zooveel had mogen verteren als zij wilde en dat zooveel aanbidders onder de jeugdige fortuin zoekers had gehad, dat zij zich on weerstaanbaar geloofde. Missehien dat de voornaamste reden van de bewon dering van mademoiselle Bourley voor den baron wel gelegen was in het feit, dat hij de eenige onder al hare be kenden wasdie haar als een gewoon sterveling beschouwdeen haar dus nooit vleide. De goedklinkende naam van Clavaroche, de reuk van heilig heid, welke die families van den ouden stempel omgaf, waren ook aantrekkelijk; en Elise Bourley had nauwelijks drie weken kennis aan Theodore Clavaroche of zij vertelde haren haar zoo liefhebbenden vader, dat zij eindelijk een man had ont moet met wien zij wel zou willen trouwen. „De anderen, waarmede gij mij hebt willen laten trouwen, waren allen allerakeligst," zeide zij„maar de baron Clavaroche is ten minste een gentleman. Dat hij dom is, zooveel te beter voor mijdaar ik mij heb voorgenomen meesteres in mijn eigen huis te zijn." De zaak kwam spoedig in orde; de bruid was een der rijkste erfge namen van Parijs terwijl de bruidegom reeds lang had uitgezien naar de gelegenheid om te trouwen en daar door zijn eentonige levenswijze te kunnen vaarwel zeggen. Een week nadat het parijsche winterseizoen was begonnentrouwde baron Clavaroche met mademoiselle Bourly in de Made leine. De plechtigheid had te midder nacht plaats met de grootste pracht en werd door de geheele beau-monde van Parijs bijgewoond. De barones-weduwe was een oude vrouw toen haar deze slag trof en hare gezondheid was reeds eenigen tijd wankelend, maar toch had zij zich met buitengewone geestkracht tegen de toenemende zwakte verzet, zoodat haar weinige bekenden,welke zij bij zich toeliet, niets van dat langzaam verval bemerkten. Hare stem was even krachtighaar voorhoofd even ernstig, haar haat tegen de bestaande inrich tingen even hevig, hare verachting voor hen, die dé macht in handen hadden en voornamelijk van de goede en schoone keizerin was even hevig als in het begin der regeering van den burger-koningmaar na het huwelijk van haar zoon begon zij te kwijnen en bij den dag te vervallen de muren der oude veste brokkelden af, het uur van instorting was niet ver meer af. Op den avond van het huwelijk haars zoons deed zij hem zweren dat hijalthans zoolang zij leefde, trouw zou blijven aan den ouden tak der bourbons. „Zoodra ik in mijn graf lig kunt gij doen wat gij wilt," zeide zij. „Ik zal dan geen getuige van uw verraad zijnin het vagevuur zal ik genoeg te doen hebben met den last mijner eigen zondenzonder mij over de uwen te bekommeren." De nieuwe barones begon zich reeds dadelijk na haar huwelijk te verzetten tegen de ouderwetsche inrichting van het huis. Zij verlangde dat de antieke meubelen, de ver bleekte tapijten en het afgesleten verguldsel zouden verdwijnen. Te vergeefs betoogde haar echtgenoot dat de zaken welke zij verachtte als kunstwerken groote waarde hadden. Zij antwoordde dat de keizerin niets kon duldendat niet geheel en al in den stijl was van Marie Antoinette, dat deze zware groote kabinetten, sofa's en reusachtige armstoelen uit de zeventiende eeuw afschuwelijk waren evenals de Sienna marmeren platen en metalen arabesken. „Breng in het oude huis geen verandering zoolang mijne moeder leeft", smeekte hij. „Zij zal ons niet lang tot last zijn." Elise had er veel op tegen. Er was geen zeggen vanhoe lang een oude vrouw de draad haars levens kon afspinnen, en terwijl de douairière langzaam naar haar einde ging spoedde de jeugd der jonge barones voorbij door het najagen van aller lei vermaken, kwijnende in dat stoffige oude huis, zonder iemand te mogen ontvangen behalve eenige legitimisten, die minstens een kwart eeuw achteruit waren en nog steeds Char les X betreurden. Zij verlangde er naar, de groote meubelmagazijnen van haar tijd te bezoekenal die teekenen van vroegere grootheid naar een verkooplokaal te zenden, om daar te worden verkocht en bloc, ja zelfs den stoel waarop Turgot had gezeten, de tafel waaraan de due de Richelieu lansquenet had gespeeld met kardinalen en prinsen van den bloede. Zij verlangde er naar om dat historische gebouw op nieuw te meubeleeren en te decoreeren, om de slapende echo's optewekken door het geluid van violen en trompetten partijen te geven in de statige zalen waar in lang vervlogen dagen onder de oude dynastie, zooveel slemp partijen hadden plaats gehad. In 't kort, zij wenschte alles zooveel mogelijk naar den geest des tijds in- terichten. „Gij hadt mij even goed in een graf kunnen laten wonen," zeide zij snibbig tot haar echtgenoot, wiens aristocratisch uiterlijk en imponeeren- de houding haar bestaan luister mocht bijzetten, maar het zeer zeker niet opvroolijkten. „Het ziet er nog vroolijker uit in de lijkkapel van den grooten keizer, daarginder," wenkende naar den kant van hel Hotel der Invalieden „want daar komen en gaan voortdurend menschen. Hier is niemand. Na donker, en nadat het huis voor den nacht is gesloten kan ik de stilte in de gang en op de trappen hooren." Baron Clavaroche stemde toe dat het huis wel een beetje triste was, maar dat was eigenaardig aan alle deftige oude huizenen het was een zeldzaam voorrecht om in het hartje van Parijs te kunnen genieten, alsof men in een chateau in Normandye woonde. „Ik haat chateaux in Normandye en overal elders," riep Elise uit; „en ik had liever een apartementin de faubourg St. Honoré of in de Champs Elysées dan dit huis van u, dat bepaald zijne bestemming heeft gemist en eigenlijk een klooster moest zijn voor karmeliter nonnendie niets dragen dan een wollen kleed en des ochtends om drie uur worden opgeschefd om hunne gebeden te be ginnen." „Zoolang mijne moeder leeft kan er niets veranderd wordenzeide de baron ernstig. Hij had het beloofd en meende die belofte te moeten houden, hoe lastig het ook voor hem was; de rijke jonge vrouw moest zich met dit besluit vergenoegen maar beklaagde zich voortdurend, dat zij er niets aan had mooie kleêren te dragen, daar er toch niemand was om ze te bewonderen. Zij droeg ze echter toch en was zoo mooi als eene papegaai in eene kooi. Maar de dag kwam dat al die kleurige zaken tijdelijk moesten wor den opgeborgen en de jonge baro nesse zich in het sombere zwart moest kleedeniets vreeselijks voor de ijdele en lichtzinnige franpaise.Delevensdraad der oude barones was afgesponnen en de deftige lijkkoets met violetkleu rig fluweel en zilveren tranen en met groote zwarte pluimen gesierd, bracht het lijk naar de laatste rustplaats in het gewelf onder een smakelooze egyptische tombe van grijs graniet, aan den kant van een heuvel, te midden der zware linden en kastanjeboomen op Père Lachaise. De jonge baro nes heerschte nu in hare plaats. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, to Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6