DOOR EIGEN KRACHT. Naar het Engelsch door M. E. Braudon. 60) Ishmael schreet een klein brielje met potlood aan zijne huishoud ster om al het mogelijke voor de patient te doen. Onderweg zou het rijtuig eene liefdezuster opnemen aan een ziekenhuis. Alles was dadelijk in gereedheid in het belang van Pa- querelte. Zij scheen eenigszins bewus teloos toen zij in het rijtuig werd gebracht. Op het laatste oogenblik boog Ishmael zich eD kuste haar koude hand. „Ik zeg u dankPaquerette fluisterde hijen op haar bleeke lippen kwam een glimlach. ,,En nu," zeide Dr. Dureautoen het rijtuig van Ishmael was vertrokken en alles voor het gemak van Paque rette was gedaan," geloof ik dat het tijd wordt, dat gij de tweede acte van uw huwelijksdrama gaat vervullen." „Heden niet," zeide Ishmael. „Het zou rnij onmogelijk zijn; Lady Con stance zou niet wenschen „Ik houd het er voor, dat lady Constance zooveel mogelijk alle rucht baarheid aan het schandaal zal wenschen te vermijdenhernam zijn vriend, „liet feit dat een italiaansche geestdrijver u trachtte te dooden en dat eene bedelaarster dat voorkwam, is toch geen reden waarom uw huwe lijk heden niet zou doorgaan." „Maar er bestaat een redenzeide Ishmael. „Het huwelijk kan heden geen voortgang hebben. Ik moet lady Constance onder vier oogen spreken." Dr. Dureau haalde de schouders op. „Gij zijt de held van het spel, en gij moet het dus naar uw eigen be grip afspelen," zeide hij. „Het was een kwartier geleden bijna als een treurspel geëindigd. Wat kan die man bewogen hebben, u te willen vermoorden 7" „Niets anders dan zijn haat legen iemanddie hem nooit onrecht of leed heeft aangedaan. Hij is lid van een geheim genootschap waartoe ook ik vele jaren heb behoord, een Socialist een Carbonaro als gij wilt. Eergisteren kwam hij bij mij klagen en om hulp vragen. Dat doen zij allen, die mij in armoede hebben gekend, hoewel zij mij nu beschimpen omdat ik rijk ben. Ik weigerde hem geld, maar verwees hem naar een door mij gestichte liefdadige instellingwaar zij die het waard zijnhulp erlangen." „Gij zegt dat gij hem nooit leed hebt gedaan! En gij hebt hem gis teren geld geweigerdalsof dat niet het grootste leed is wat gij hem hadt kunnen aandoen. Een Parijzenaar zou een schimpschrift over u hebben geschreven, terwijl een napolitaan u met zijn dolk te lijf gaat." Ishmael ging de kerk door tot voor het altaar, waar de bruid en de gasten waren verzameldConstan ce in het midden, zeer bleek maar overigens uiterlijk zoo kalm als ware er niets gebeurd. De overigen waren meer in opgewonden stemming afwachtende hetgeen zou volgen. Het orgel speelde Beethoven's Hal lelujah, koor uit „den Olijfberg." De geestelijke en koorknapen stonden te wachten. „Lady Constance mag ik u en kele minuten spreken in de kosters kamer 7" vroeg Ishmael. Constance stond op en ging met hem derwaarts. „Ik had dit ook gewenscht," zeide zij, toen zij de ledige kamer binnen traden. „De plechtigheid van heden kan natuurlijk niet doorgaan voor dat gij mij opheldering hebt gegeven omtrent de opoffering dier vrouw." Ishmael sloot de deurbleef er met den rug tegen leunen en keek Constance aan, doodsbleek, maar overigens kalm. „Helaas," zeide hij, ons huwelijk kan heden niet doorgaan misschien niet, dan na verloop van tijd misschien nimmer, tenzij dal gij wel willend en medelijdend voor mij wilt zijn. Er bestaat geen geheim, maar een vreeselijke verrassing trof mij. De vrouwdie zich tusschen den dolk van dien man en mij stelde is mijne vrouw. Zij is het, die mij dertien jaar geleden verliet en van wier dood ik, door ingewonnen be richten zeker meende te zijn. Eerst nadat ik, naar ik meende, de over tuigendste bewijzen van haren dood hadheb ik u gevraagd mijne vrouw te willen worden. Welnu, ik ben door een schurk, dien ik goed be taalde bedrogen. De doodsakle mijner vrouwdie mij werd overhandigd is gebleken valsch te zijnziedaar alles: mijne ongelukkige vrouw leeft nog Er heerschte een oogenblik stilte. Constance keek hem met droevige en verwijtende oogen aan. Hare lippen trilden en het duurde een oogenblik voordat zij woorden kon vinden „Gij hadt mij kunnen vertrouwen zooals ik u heb vertrouwd." „In het boek uws levens was geen donkere bladzijde; ik zag er zoo tegen op om u over mijn huwelijk te spre ken, Ik was slechts een en twintig jaar oud toen ik een dwaas meisje trouwde van lage geboorte en onwe lend een meisje datals mijne echtgenoote fatsoenlijk had kunnen zijn, maar zij koos een ander pad. En nu, eindelijk, na verloop van dertien jaar, waarin zij mij geen enkel bewijs had gegeven dal zij nog leefde, komt zij als 't ware uit de straalsleenen van Parijs op en offerde haar eigen leven om het mijne te redden." „Zoolang gij leeft zijt gij aan haat- verbonden. Of dat maanden of jaren duurtaan haar moet gij uw leven wijden," zeide Constance op beslisten toon. „tloe schuldig zij ook moge zijn, haar daad van heden heeft die schuld uitgewischt." „Hoe zij daar juist moest zijn in dat oogenblik van gevaar ol hel louter toeval was, of dat zij hel wist is mij een raadsel," zeide Ishmael. „Zij zal alles ophelderen, als zij genezen is." „Constance ik noem u nog eens bij dien dierbaren naam, misschien voor de laatste maal kunt gij mij vergiffenis schenken? Wilt gij gelooven dat ik aan deze ongelukkige ver warring geen schuld heb?" „Ik heb u altijd gelooid," antwoord de zij met een glimlach; eener ko ningin waardig. „En breng mij nu naar mijn rijtuig terug. Laat niemand kunnen bemerken, dat wij kwade vrienden zijn." Zij gingen te zamen het koor door terwijl Ishmael meedeelde dat, ten gevolge van het gebeurdelady Con stance en hij hadden besloten om het huwelijk uittestellen. Hij achtte het zijn plicht om voor de arme vrouw te zorgendie haar leven had gewaagd om het zijne te reddenen misschien zou hij ook wel getuigenis moeten afleggen bij den rechter van inslruklie, wanneer de zaak van den booswicht voorkwam. Lady Constance inviteerde hare vrien dinnen om aan het voor hen aange richte maal deeltenemen, maar zij waren allen wellevend genoeg om te bedanken. Slechts lady Valentine bood aan hare intieme vriendin naar huis te geleiden, maar Constance zeide dat zij liever alleen ging. „Ik zal eerder van den schrik be komen zijn wanneer ik alleen ben," zeide zij. Toen haar rijtuig wegreed stond Ishmael blootshoofds haar nate- zien. Zoo eindigde zijn trouwdag, den dag waarop zijn nieuw leven zou zijn begonnen. Drie uur later zouden zij te zamen op reis zijn geweest naar Pen-Hoël, in een door Ishmael gere serveerde coupé. Iemand likte hem op den schouder. Het was een ambtenaar, die hem ver zocht zich zoo spoedig mogelijk naar hel bureau van den rechter van in- struktie te begevenwaar Gavot zijn eerste verhoor zou ondergaan. Dr. Dureau en de beide andere vrienden van Ishmael, die bij den aanslag tegenwoordig waren geweest, moesten ook voorkomen. HOOFDSTUK XLII. De dageraad breekt voor hen aan. De jaloezieën van de ouderwelsche kamer op de Place Royale waren half geslotenterwijl de ramen openston den, het was er zelfs koel, nu in het warme Augustusweder. Het zachte geruisch der bladeren en van tijd tol tijd de afgemeten stap van een voor bijganger klonken op het deftige oude plein. Het rustigste gedeelte van Parijs, ver verwijderd van de drukte en het handelsverkeer, de aangewezen wo ning voor den dichter en denker. O, welk een gezegende verandering vergeleken met de Cité du Soleil! Welk een aardsch paradijs na die hel op aarde Paquerette lag op haar zacht en helder bed in gindsche ruime alcoof onder het fijnste linnenbezwangerd met den geur van rozen en lavendel, en overschaduwd door fijne damasten gordijnen. Paquerette rustte in weelde gedurende het laatste gedeelte van eene reis, welke eerst rustig en aan genaam werd nu het einde naderde. Zij lag te midden van zware donzen kussens, bijna niet witter dan het bleeke gelaat dat er tusschen uitkeek, in haar magere doorschijnende hand hield zij een grooten ruiker van Dyon- rozen; op den schoorsteen, op de bedlafelop de vensterbank, overal bloemen. Eene liefdezuster van de orde van St. Vincentius de Paulo, zat dicht bij het bed om aan den geringslen wensch der zieke te voldoen. Zij kon echter niets doen dan van tijd tot tijd eenige lafenis aanbrengen en hel pad langs dien stijlen afgrond welke naar duisternis en dood leidt, hier en daar effen te maken. Paque rette was stervende. Zij was reeds langzaam stervende in de Cité du Soleil, en nu naderde de dood met steeds sneller schredennuterwijl zij in vrede en rust in dat zachte bed lag, te midden van bloemengeur. Door de half geopende jaloezieën zag zij de groene bladen en het heldere blauw des hemels. Geen geknor van varkens of gehuil van honden bereikte hare ooren; geen onaangename lucht hinderde haar. Zij was rustig; zij had gebiecht en hare zonden waren haar vergeven. Een goedhartigoud priester van het dorp waar Ishmael was geborenwas aan haar ziekbed gekomen, zoo snel als de middelen van vervoer dit moge lijk hadden gemaakt. Binnen het uur na hel gebeurde bij de kerkdeur had Ishmael hem per telegraaf verzocht over Ie komen. De goede oude vader Bressanl had bij haar bed geknield, had de met stamelende stem uitge sproken bekentenis harer zonden en van innig berouw aangehoord en haai den troost gegevenwelke de kerk aan berouwhebbende zondaars toeslaat. En daarop was hij, voor wiens blik zij vreesde en dien zij toch ver langde te zien, aan haar bed komen zittenmet haar kleine bleeke hand in de zijne; hij had haar vergiffenis geschonken voor alles wat er gebeurd was, voor die eene krankzinnige daad, waardoor twee levens ongelukkig wa ren gemaakt. Met de grootste teeder- heid hadden zij gesproken over het kind dat zij hadden verloren en over de gebeden welke zij toen bij dat kleine doodkistje hadden uitgesproken bij dat graf op den heuvel. „Laat mij bij mijn kindje worden begraven," smeekte zij; „indien indien andere menschen het graf niet voor hunne dooden hebben be stemd." „Paquerette, gelooft gij dat ik ooit de laatste rustplaats van mijn kind heb vergeten? Het was de eerste eigen grond welke ik ooit heb gekocht." „En gij wilt dus ook mij daar laten begraven 7" „De moeder zal naast haar kind rusten." „De hemel zegene u voor die belofte, Ishmael. Ik heb nu nog slechts eene bede. De arme oude grootmoeder zoo oud, zoo ellendig, zoo zwak, die zulk een armoedig leven heeft, gebo gen half blind en toch voortwer- kende verwijder haar van die plaats waar de voddenrapers leven als beesten in een modderpoel. Wilt gij dat doen Ishmael, voor Zij wilde zeggen „voor mij," maar zij zweeg plotseling, en stamelde ootmoedig, „om der wille van hetgeen ik eenmaal voor u ben geweest." „Voor de arme oude grootmoeder zal worden gezorgd. Om uwentwille zou ik veel meer willen doen, Paque rette." Daarop vertelde hij haar van het kinderhuis in de heerlijke boschrijke streek bij Marly-le-Roi. Hij beschreef haar die gelukkige kolonie van kin deren, opgeraapt uil de goten van Parijs, uit plaatsen zooals de Cité du Soleil. Hij deelde haar mede hoe hij om harentwille, een gedeelte van zijn vermogen en lijd had besteed en zich voor dit doel veel moeite had gegeven en hoeveel genot hij van zijn werk had. „Indien ik er iets aan kan doen dan zullen er voortaan geen kinderen meer opgroeien in die donkere stegen van Parijs, verwaarloosd in elk op zicht, zooals gij in de dagen uwei- kindsheid mijn arme Paquerette 1" „Ja, het was een droevige jeugd, niet waar? En later, toen gij zoo goed voor mij waart, toen dwaze menschen mij prezentoen verloor ik het hoofd. Het was alles zoo nieuw en vreemd voor mijik smachtte naar genot, muziek en dans, naar alle genietingen welke ik als meisje had moeten missen en toen was ik laag en ondankbaar, ik pleegde verraad tegen u." Een vloed van tranen belette haar het voortgaan. Zij hield de handen voor de oogen en zweegdenkende aan hel verleden. De in het grijs gekleede zuster had bij het begin van het gesprek de kamer verlaten. Toen Ishmael haar riep kwam zij terug, knielde bij het bed en bad op zachlen loon. Ishmael boog zich, kuste dat bleeke gelaat waarop de onverbiddelijke dood reeds zijn stem pel had gedrukt en verwijderde zich de stervende overlatende aan de goede Zorgen der liefdezuster. Niemand in het huis kende de ver houding tusschen den beroemden inge nieur en de stervende vrouw; mogelijk een gevallen zuster, of anders een intieme vriendin. Niemand giste, dal hel de schuldige vrouw van Ishmael was, wier laatste uren waren ge leld. Twee geneesheeren de beroemdste van Parijs stonden bij dat doods bed. Beiden waren van meening dat de wond op zich zelf niet doodelijiï was. De longen waren niet geraakt, zoodat eene overigens gezonde vrouw zeer goed had kunnen genezen. Maai de dood had zijn stempel reeds maanden geleden op Paquerette gedrukt. „Hel is een wonder dat zij van Clichy naar de Faubourg St. Honoré heeft kunnen loopenzeide de dokter. Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1886 | | pagina 6