Nieuwsberichten.
De hoofdrollen, die van Beaujelais en
van Hélène zijn in handen van den Heer
Moor en van Mejuffrouw de Groot. Zijn
wij van den Heer Moor gewoon een wel
bestudeerd spel, een kalm overleg, een
afgerond karakterbeeld toch verklaren wij
gaarnedat de Heer Moor in de Gooche
laar door zijn fraai spel dubbel aanspraak
maakt op de erkentelijkheid van het publiek.
In sommige tooneelen kwam zijne alzijdige
ontwikkeling als acteur zeer gunstig uit.
Wij verkregen Vrijdagavond opnieuw
de overtuiging in hem te bezitten een
artist, die zijne roeping breed opvat.
Mejuffrouw de Groot als Hélène vervulde
haar rol zooals wij van haar verwachten
mogen met veel gevoellieftallig, uiterst
beschaafd. Haar samenspel met de heeren
Moor en Malherbe (als Lucien) getuigt
van den ernst waarmede dit drietal jaagt
om iets goeds te geven, want óók van
den laatste mag gezegd worden, dat hij
flink vooruit gaat op den goeden weg. Ons
bestek laat niet toe ook de overige rollen te
bespreken. Stippen wij toch nog aan dat
Raoul (de Heer André) veel goeds te zien
gaf in zijn dubbelzinnige rol als schelm
en als verliefde, en de heer Vos, als
Graaf de Varennes mede veel toebracht tot
den goeden afloop.
De verschillende bedrijven werden her
haaldelijk toegejuicht. De hoofdpersonen
werden tot driemaal teruggeroepen.
Dit wat het stuk en de handelende
personen betreft.
Hu het publiek dat aanwezig was, en
dat was niet groot. Waaraan dit toe te
schrijven? De bekende kunstliefhebbers
waren niet opgekomen. Dit is te bejam
meren, zoowel voor henzelven als voor de
artistenvoor de eersten omdat zij wer
kelijk een genotrijk avondje gemist heb
ben, voor de laatsten omdat zij aanspraak
kunnen maken op meer algemeene waar
deering.
De Vogeltjes van Blandinet,
blijspel in drie bedrijven, naar het Frai ach
van Labiohe werd in den Schouwburg Zon
dagavond gegeven door het Gezelschap van
Jean Charlier en Co. met medewerking
van Mevr. Verstraete en den Hr. Mutters.
Blandinet is een goedhartig man, die
dikwijls bedrogen wordt, zoo zelfs dat
zijn broer Frangois, een koel berekenend
koopman en fabrikant, hem verwijt, dat
zijn hart aan alle kanten lek is. Beiden
hebben een zoon, die evenzeer in karakter
verschillen de eene is eerlijk en oprecht,
de andere, die steeds den Noordewind voelt,
waaiende uit de richting van vader Frangois'
scherpe tong, slaafs onderworpen aan den
vader dien hij niet acht. Blandinet heeft van
zijn broeder vrij wat spot te verdragen we
gens zijn zucht tot weldoen, toch vergelijkt
hij de personen, die van zijne welwillend
heid soms een goed, soms een slecht gebruik
maken, bij vogeltjes. Misschien is de
vergelijking wat gezocht, toch heeft hij
niet geheel en al ongelijk, hoewel zijne
manie van philantropie uit te oefenen
hem soms zonderlinge parten speelt.
Frangois tracht hem in dit opzicht te
veranderen en wil hem overtuigen, dat
hjj bedrogen wordt. Ten laatste begint
hij, geleerd door een mislukte speculatie
op zijii benrs, iedereen te wantrouwen.
Een vriend, wien hij financieele hulp had
toegezegd, weigert hij bijstand, een trouwen
bediende verdenkt hij, zijne vrouw be
leed) gt hij door ongegronde achterdocht;
niemand is meer goed in zijne oogen.
Daar verspreidt zich het gerucht, dat
hij plotseling een groot deel van zijn
fortuin heeft verloren, en nu blijkt, hoe
ieder hem genegen is. Al die bewijzen
van achting geven hem het vertrouwen
in de menschheid terug.
De verschillende rollen werden goed
vervuld. De Heer Mutters vooral was
het, die kleur en leven aan het stuk gaf,
door de wijze waarop hij zijn komische
rol vervulde en door zijn snedige opmer
kingen menigmaal tot vroolijkheid aan
leiding gaf.
De voorstelling besloot met „De Pa-
rijsche Grisette, waarin Mevr. Ver
straete als grisette en de Heer Mutters
als portier de hoofdrollen vervulden. Vlug
werd dit blijspelletje afgespeeld en op
nieuw kon men de beide hoofdpersonen
in hun komisch karakter van de schoonste
zijde leeren waardeeren. Eén hartstoch
telijk tooneeltje vooral van Mevr. Ver
straete, deed een hoogen dank verkrijgen
van haar uitstekend spel.
Het publiek had blijkbaar pleizier. Dat
de handelende personen werden terugge
roepen was meer dan eenvoudig eene
beleefdheid.
Matinée Musicale door den heer
JOH. STEENMAN.
Gaarne neem ik nog eens weer de pen
opom met een enkel woord de matinée
van Zondag 1. 1. te bespreken. Door de
beide vorige uitvoeringen was het duide
lijk bewezen hoe belangrijk deze muzikale
bijeenkomsten zijnhet programma was
ook nu zeer aantrekkelijkterwijl de
uitvoering zelve het aandachtige audito
rium alle reden tot tevredenheid gaf.
Mejuffrouw Gerda Eeinders droeg een
vijftal bekende liederen voor, van welke
„im Herbst"van Hob. Franznaar mijn
bescheiden oordeel, wat voordracht aan
gaat zeer uitmnntte.
De heer Michelsen speelde de Variati
ons Sérieuses van Mendelssohn en vervulde
de piano partij der Kreutzer Sonate
wanneer er wat meer diep gevoel door
straalde in zijn voordracht, hoeveel zou
zijn spel daardoor winnen?
Deze keer had deze pianist zich van
begeleiding onthouden, en was zij toe
vertrouwd aan de dames Bastiaans, die
op hare beurt mej. Eeinders en den heer
Steenman goed ter zijde stonden.
Wat de Nos. betreft door den eoncert-
gever vervuld, men vond hierin wederom
ruimschoots gelegenheid op te merken tot
welk een hoogte deze kunstenaar zijne
talenten heeft weten te ontwikkelen.
Boeide de heer Steenman ons eerst door
de vertolking van eene Sonate van Han
del en eene Romance van Bieshij besloot
het programma met de bovengemelde Kreut
zer Sonate van Beethoven. Onlangs hoor
den wij dat No. door de heeren Seissen
Hollander op waarlijk buitengewoon mees
terlijke wijze uitvoeren, zoodat het eene
aangename herinnering opwekte nn wij
dat heerlijk toondicht weer hoorden voor
dragen op zeer goede wijze, vooral wat
de vioolpartij betreft.
Crescendo.
Het 2de Concert in dit seizoen hetwelk
de Haarlemsche mannenzangvereeniging
„Crescendo" Maandag avond in de „Ver-
eeniging" gaf, bracht ons eene welkome
afwisseling in de Koornummers. Door ver
schillende mannenkoren worden dezelfde
composities nog al eens ten gehoore ge
bracht, waarom wij de keuze van Cres
cendo's programma ten zeerste hebben
toegejuicht.
Dit bestond uit „Mijn Vaderland" van
Nicolaï, vier oud-Nederlandsche liederen
van Kremser„Pensee de Nnit van Ber-
leur benevens „Op den vroegen Dag" en
het Soldatenkoor uit de Heiligerlee-Can-
tate van R. Hol. Wij zijn van Crescendo
iets goeds gewend en ook thans kunnen
wij met lof gewagen van de vertolking
dezer Koren. Flink en Kernachtig werd
er geattakeerd en al was ook hier en daar
de intonatie eenigzins zwevend o. a. in
de laatste regels van Pensee de Nuit",
over 't algemeen verdienen en directeur
en zangers hulde voor 't geen zij gaven.
Als solisten waren geëngageerd: Mej.
Kathi Bettaque van de Hoogduitsche Ope
ra te Rotterdam en de Heer Chr. Timm-
ner violist te Amsterdam.
Mej. Bettaque beschikt over een aan
genaam omvangrijk geluid dat echter in
het hooge register niet is vrij te pleiten
van eenige schrilheid. Zij zong een aria
uit de Freischiitz benevens Es blinkt der
Thau van Rubinstein, Frühlingslied van
Gounod en Mein Lied van Gumbert, terwijl
de stormachtige toejuichingen waarmede
zij beloond werd haar bijna noodzaakten
een extra nummer ten beste te geven.
De Heer Timmner is een degelijk vi
olist die aan zijn instrument een fraai,
beschaafd geluid weet te ontlokkensleohts
kwam het ons voor, dat de toon niet al
tijd in overeenstemming was met de ruimte
der concertzaal, wat ons vooral opviel in
de Berceuse van Noskowski. Behalve
de Berceuse droeg hij voor eene romance
van Max Brueh benevens het andante uit
het 2de Concert van L. Spohr en als
toegift de bekende Romance van Svend-
senvan welke nummers ons het andante
van Spohr, ook wat voordracht betreft,
het best voldeed.
„Weten en Werken."
Zooals wij aan het einde van ons vorig
verslag konden mededeelenzou de Heer
Slangen optreden als Spreker in W. en W.
Een goed gevulde zaal bewees, dat men
het voorrecht op prijs stelde een zuiver
geschiedkundige voordracht te kunnen bij
wonen van iemand, die zoo volkomen de
behoeften van de toehoorders kent.
Had Spreker bij vroegere gelegenheden
zich meer bepaald tot één tijdpunt der his
torie, thans wenschte Spreker, met het oog
op het bijna ten einde spoeden dezer eeuw
met al haar verwikkeling, spanning en
verontrnstende geruchten van allerlei aard,
aantetoonen dat het einde van elke vroe
gere eeuw zich heeft gekenmerkt door
groote gebeurtenissendoch Spreker
wenschte niet het gevoelen te onderschrij
ven van hen, die den loop der tijden willen
vergelijken met een cirkelgangliever
vergelijkt Spreker de historie met de wij-
1 zere van een klok, steeds voortgaande,
bijna onmerkbaar, om te komen tot het
punt dat de volle middaghoogte aanwijst.
Het begin der Nieuwe Geschiedenis,
de ontdekking van Amerika op het laatst
der 15e eeuw vormde het uitgangspunt.
Spreker plaatste zijne toehoorders eerst
op de hoogte der toenmalige toestanden
een machtige adel en geestelijkheid een
aan deze machten onderworpen millioenen-
tal, onderworpen, doch vervuld met de
wakker geworden zucht naar vrijheid.
Columbus ontdekt Amerika, dat aan
het dicht bevolkte Europa langzamerhand
een nieuw arbeidsveld aanbood. Nieuwe
producten, de aardappel, de tabak, de cacao,
groote aanvoer van goud bracht de ont
dekking mede. De gouddorst aan de eene
zij de, de menschenliefde aan de andere werk
ten evenwel ook samen tot den handel in
negerslaven.
De Portugezen vinden den zeeweg naar
Indië door de ontdekking van Kaap de
goede Hoop, brengen Indische waren naar
Europa en de Nederlandsche zeevaarders
maken zich meester van de vrachtvaart
der nieuwe productentotdat honderd
jaar later de Nederlanders door hun
oorlog met Spanje, zelf den wegmoeten
zoeken en dien ook vinden, en zoo op
het einde der 16e eeuw hunne macht in
Indië beginnen te vestigen, ondanks den
oorlogdien zij met Spanje voerden ter
verkrijging van hun geestelijke en burger
lijke vrijheid. De Munstersche vrede in
1648 schonk ons deze en merkwaardig
was het dat de derde stand, die zich
meer en «eer begon te ontwikkelen, bij
de vorsten hulp zocht tegen de andere
macht, den adel. Hierdoor werd de macht
der vorsten gestadig grooter en hieraan
was het toe te schrijven, dat op het
einde der 17e eeuw vorsten bestonden
als Bodewijk XIVKarei XII en Peter
de Groote, welke oorlogen voerden als de
Spaansche Successieoorlog, de oorlog in
het Noorden en de oorlog in ons land in
1672. "Was toen de regeering radeloos,
het volk redelooshet land reddeloos
een stadhouder Willem III was het, die
ons voor volkomen ondergang wist te
behoeden en ook als Koning van Engeland
het staatkundig evenwicht in Europa door
zijn helder inzicht wist te bewaren tegen
de groote en ver-strekkende plannen des
Franschen konings. Het slot e'er 18e eeuw
was al even onrustig als dat van haar
voorgangster. Wie denkt hierbij niet aan
de groote Fransche staatsomwenteling,
waarvan Spreker de oorzaak in korte
woorden mededeeldeen waarvan als een
der eerste zegeningen werden genoemd:
voor allen gelijkheid voor de weten de
erkenning van ieders recht om zoowel
burgerlijk als godsdienstig vrij te zijn
en welke in zich sloten het recht van
het volk om invloed uitteoefenen in re-
geeringzaken. Napoleon maakte weer voor
een tyd stilstand in de ontwikkeling
der staatkundige vrijheid doch zijn
regeering en de gevolgen ervan leeren
op nieuw bevestigen, dat slechts door lijden
en strijden het goede bereikt wordt. Zoo
naderde Spreker het einde van de 19e
eeuw. Ook dit kenmerkt zich door eene
onrust en spanning, die groote gebeurte
nissen voorafgegaan. Zijn niet Frankrijk,
EngelandDuitschland en Rusland als
tot de tanden gewapend? Heeft niet pas
Bismarck den Duitschen Rijksdag ontbon
den omdat zijn zevenjarige legerwet ver
worpen is, een wet die het leger in
vredestijd zou brengen op 472.000 man?
Beschikt niet het beklagenswaardige
Rusland met zijn legio nihilisten over
5 miljoen soldaten. Wordt Engelands
staatkunde niet beheerscht door de gebeur
tenissen in Birmah den stand der zaken
in Egypte en dan die Iersche kwestie
in eigen boezem? Is het republikeinsche
Frankrijk niet bijna bezwijkende door
zijne partyschappen, waartusschen zich
een machtige richting doet opmerken be
doelende oorlog met Duitschland ter vol
doening der nationale ijdelheid. En in
ons Vaderland zijn eveneens teekenen des
tyds niet weg te cijferen. De arbeiders
kwestie zoo hoog noodig te regelen
beheerscht ook hier de toestanden. Blind
moest men zyn 't niet te kunnen op
merken. Geeft de een als geneesmiddel
Grondwetsherziening, een ander wenscht
öf uitbreiding, èf algemeenheid van het
Stemrecht. Nieuwe toestanden zullen na-
tnurlgk van al deze wisselingen in het
verschiet het gevolg zyndooh Spreker
gelooftdat bp al hetgeen ook gebeuren
maghet gezond verstand der Natie zal
zegevieren, en in moeieiyke omstandig
heden zal onze plicht ons weten te bepalen
tot datgene wat onze roeping ie. De
hoogst ernstige omstandigheden waarin ook
wy verkeeren sporen ons aan tot dat
gene waartoe roeping en plicht ons vol
gens eer en geweten zullen drijven.
Met de hoogste belangstelling, in adem-
looze stilte werd Spreker op zyn weg
door de eenwen gevolgd.
Met innige waardeering werd de ernstige
mannentaal aangehoord en, naar wy har-
telyk wenschen, ter harte genomen.
In het verslag van de vorige week is
eene vergissing geslopen. De Papoea's
bewonen niet Borneo, zy leven in het
Oosten van den Indischen Archipel, -
maar wel de Dajaks of onbeschaafde
Maleiers.
De heer J. H. Scholten van Amsterdam
vervult de volgende spreekbeurt.
Met den expresse-trein van den
Hollandschen spoorweg gingen ondergeleide
van een maréchaussée12 Zigeuners of
Grieken, (mannen vrouwen en kinderen),
naar Amsterdam van waar zy per stoom
schip naar hun land worden vervoerd.
Behalve deze Grieken bestaat de Zi
geunertroep, die nog altyd onder de ge
meente Eysden op den grooten weg naar
Luik in tenten gelegerd isuit 18 Ser
viërs en 15 Hongaren. Ook dezen zullen
spoedig naar hnn land gezonden worden.
Ofschoon het wilde volkje, een kouden tyd
in de weinig beschutte tenten heeft doorge
bracht hebben de Zigeuners geen gebrek
geleden en zullen zy de meest booze dagen
van hun leven niet op Hollandsch grond-
gebied hebben doorgebracht.
In het Buinerholt, onder de ge
meente Borger zyn door delvers van kei-
steenen uit den grond gegraven een aan
tal goud- en zilverstukken. Zy waren in
een pakje geborgen en zyn afkomstig uit
den tyd van Karei den Groote. Er zyn
in het geheel 51 goudstukken en 24 zil
verstukken. Een der zilverstukken heeft
de grootte van onze ryksdaalders. De
andere zyn ruim zoo groot als onze guldens.
De goudstukken zyn iets kleiner dan onze
halve stuivers en wegen 4 a 6 grammen.
Een Groninger boer, die veelper-
zikboomen bezit, en het jammer vindt,
tegen dat de vrucht ryp wordt zoovele
jonge perziken af te plukken en weg te
werpen, ten einde de overblyvende ge
noegzame ruimte bekomen om te rypen,
heeft de afgeplukte groene vruchten als
augurken in azyn ingelegden wel met
zeer gunstig gevolg. Ze zyn zeer smnke-
lyk en hebben een aangenamen geur ver
kregen.
Te Roermond komen in de laatste
dagen vele sterfgevallen na eene kortstonj
dige ziekte voor, waarnaar door de be
voegde autoriteit een nauwkeurig onderzoek
wordt ingesteld.
Op den 3den of lOden Juli a. s.,
zal te Breda plaats hebben een groot
turnfeest van wege den Bond.
Het Bat. Nbld. bevat het volgende
sensatiebericht.
Wat wy onlangs als gerucht hebben
vermeld, nl. dat Z. Exc. de gouverneur-
generaal O. van Reesmet April a. ont
slag zal nemen en naar Europa zal vertrek
ken, wordt nader van betrouwbare zyde
bevestigd.
De reden van dit vervroegd vertrek
moet zoo ernstig wezendat Z. Exc. reeds
nu naar Europa zou zyn teruggekeerd,
indien het nietin verband met nog
in Nederland hangende zakendie wij
niet behoeven aan te duidenden gou
verneur-generaal wenschelyk voorkwam
in functie te blyven totdat die zyn afge-
loopen.
Een zonderlinge diefstal heeft te
Borne plaats gehad. Hit den stal van den
paardenhandelaar De B. is een paard ge
haald en daarvoor in de plaats een ander
gesteld, dat van veel minder waarde is.
Te Beekbergen is in een bouwland
op U/s M. diepte opgegraven eene groote
urn met vele overblyfselen van beenderen.
De urn is gebrokendoch de stukken
zyn zoo goed mogelyk bewaard.