LIEFDE EN PLICHT. Naar het Engelsch van M. E. Braddon. 49) Zij barstte in tranen uit en snikte hartstochtelijk, haar gelaat in haars zusters schoot verborgen. „Daphne wat is er gebeurd waarom zijt gij zoo bedroefd? Zeg het mij, lieveling; vertrouw mij." „Het is niets; alleen groole dwaas heid van mij." „Gij hebt mij iets te zeggen, dat weet ik." „Ja, dal is zoo," zeide Daphne, haastig hare tranen drogende en met een ern- stigen blik opziende. „Ik ben hier geko men om raad te vragen, en zal uw oor deel volgen, hoe het oak moge luiden. Edgar wenscht mij tot vrouw, en ik heb hem beloofd, heden avond ant woord te geven. Zal het j a, of n e e n zijn „Natuurlijk ja, mijn engel, indien gij hem lief hebt." „Maar dat doe ik in 't geheel niet, en dat heb ik hem ook zoo duidelijk mogelijk gezegd. Maar toch wenscht hij, dat ik Mevrouw Turchill zal wor den, en hij schijnt te denken dat ik, na twintig jaar of zoo met hem ge trouwd geweest te zijn, wel aan hem gehecht zal raken." „Ach, Daphne," zuchtte Madoline, droevig, „dat is een moeielijk geval. Ik weel niet wat ik zeggen moet. Ik houd zooveel van Edgar ik acht hem zoo hoog en ik zoude zoo gaarne zien, dal gij zijne vrouw werd." „Zoudl gij dat werkelijk graag zien!" riep Daphne vast besloten uit. „Welnu dan is de zaak beslist. Ik zal zijne vrouw worden." „En gij bemint hem niet." „Maar ik bemin u. Ik wil alles, ja alles doen, zelfs ten koste van mijn leven om u gelukkig te maken. Zou het u gelukkig maken indien ik met Edgar trouwde?" „Ik geloof, ja." „Dan zal ik het doen. Luisterdaar gaat de buitendeur dicht," riep Daph ne, toen een holle klank door het huis weerklonk. Binnen een paar minuten zal Edgar onder mijn raam zijn. Ik zal mij haasten en hem mijn ant woord geven." „Wat bedoelt gij „Een brandende lamp voor mijn raam beteekend Ja." „Ga, mijn lieveling en zet de lamp voor het raam. Dat het voor u beiden een ster moge zijn, het begin van een lang en gelukkig leven!" Weinige minuten later zag Edgar, tusschen de struiken staande, met zijne oogen op Daphne's raam ge vestigd, den helderen lichtstraal, en wist dus dat hij gelukkig zou zijn. Hij liep naar huis, droomende van geluk, nauwelijks wetende waar hij ging, en het was werkelijk wonder, dat hij niet in de rivier liep en on tijdig verdronk. HOOFDSTUK XXI. „Want gaarne wil ik haar mijne plaats afstaan." Edgar Turchill reed den volgenden morgen dadelijk na het ontbijt naar Souht-Ilill. Het was een jachtdag en wel in een buitengewoon wildrijke streek, maar hij had andere zaken die geen uitstel gedoogden, en zelfs het genot van op een prachtig jacht paard over velden en heuvels te ren nen, moest achterstaan bij het doel dal hem naar het huis op den heu vel riep. Zoo vroeg, als men verwach ten kon dat Sir Vernon te spreken was, verscheen Mijnheer Turchill en liet zich aandienen, om een onder houd te verzoeken. Hij werd regelrecht naar de stu deerkamer van SirVernon geleid, naar dat heilige der heiligen," waar nie mand straffeloos binnentrad zonder goedvinden van den eigenaar; een kamer opgevuld met de meest onbe duidende boeken in de prachtigste banden, en waar men te vergeefs naar eenig klassiek werk zou zoeken. Hier hoorde Sir Vernon, gemak kelijk in zijn grooten armstoel gedoken, zeer vriendelijk Edgar's verhaal om trent zijne liefde en tevens het verzoek om zijne toestemming tot het enga gement. „Ik heb hierover reeds vroeger hooren praten," .zeide Sir Vernon. „Mijne zuster vertelde mij dat gij Daphne gevraagd had, maar dat zij u bedankt had. Het speet mij, dat het kind geen beter smaak had, want ik mag u gaarne lijden Turchill, zooals gij wel weel." „Gij zijt steeds zeer goed voor mij geweest," antwoordde Edgar, erg blo zende. „South-Hill is altijd mijn tweede te huis gebleven. De gelukkigste uren mijns levens heb ik hier doorgebracht. Ja, Sir Vernon, Daphne heeft mij dezen zomer afgewezenmaar ik be greep dat het mijn eigen schuld was. Ik heb te vroeg gesproken. Ik had mijn tijd moeten afwachten. En gisteren nacht, na het bal, heb ik mij opnieuw verklaarden „Met een gelukkiger resultaat." zei de Sir Vernon. ,,Maar Daphne is nog weinig meer dan een kind en wat hare begrippen over liefde be treft, bepaald nog heel en al kind. Ik zou niet gaarne zien, dat een, recht door zee gaande vent zooals gij, verdriet zou hebben door de wispelturigheid van een schoolkind. Meent gijdal zij nu beter weet, wat zij eigenlijk wil dan in den af- geloopen zomer toen zij u een geheel ander antwoord gaf? Zijt gij over tuigd, dat zij het ernstig meent dat zij even veel van u houd als gij van haar?" „Dat kan ik niet verwachten," zeide Edgar terneergeslagen. „Ik heb haar bemind sedert zij te huis is gekomen, en mijn liefde is met den dag ster ker geworden. Wanneer zij slechts genoeg van mij houdt, om mijne vrouw te willen wordendan ben ik tevreden." Sir Vernon bewaarde eenige oogen- blikken het stilzwijgenen staarde aandachtig in het vuur, alsof hij daarin iemands noodlot las, en wel een droevig lot. „Ik houd te veel van u, dan dat het mij niet spijten zou u op zulke voorwaarden te zien trouwenzeide hij na eenige minuten. „Mijn jongste dochter is een mooi meisje iedereen maakte mij op het hal een compli mentje over haar en ik geloof ook wel dat zij lief is; maar wan neer zij uwe liefde niet eerlijk en oprecht beantwoordt, dan zeg ik, trouw haar niet. Ruk haar uil uw hart, Edgar, zooals gij eene vergif tige plant zou doen. Geloof mij, als gij dat niet doeldan zal het vergif wortel schieten en voor den dag ko men, als gij er het minst op zijl voorbereid." „Mijn waarde Heer, gij neemt die zaak te ernstig op, hernam hij. „Ik ben niet bang voor de toekomst. Daphne's hart is vrij, en het zou al heel erg moeten zijnals ik mij er op den duur geen meester van kon makenikdie haar zoo innig lief heb en hare belofte heb om mijne vrouw te worden. Het eenige wal mij ontbreekt is uwe toestemming." „Die hebt gij van ganscher harte mijn beste jongen. Maar ik zou gaarne zekerheid hebben dat Daphne uwer waardig is." „Mijner waardig!" riep Edgar uit, glimlachend. „Gave de Hemeldat ik haar meer waardig was!" „Zij is nog zeer jong," zeide Sir Vernon nadenkend. „Zij wordt met haar eersten ver jaardag, negentien." „Maar die verjaardag, duurt nog bijna een geheel jaar. Ik hoop dat gij geen haast hebt met trouwen." „Dat zal ik geheel en al aan uwe goedkeuring overlatenhoewel ik geloof, dat ik nooit ernstig belang in Hawksyard zal kunnen stellen voordat mijne vrouw daar woont, en daarom geloof ik, dat hoe eerder wij trouwen hoe beter, ten minste wat mijn geluk aangaat." „Natuurlijk. Gij jongelieden hebt altijd een of ander fraai voorwendsel om hoe eer hoe liever uwen zin te krijgen. Maar hoe denkt gij dat uwe moeder die verandering opnemen zal Edgar wist hierop geen antwoord te geven, overtuigd, dat Mevrouw Turchill het feit als haar doodvonnis zou beschouwen. „Mijne moeder is volkomen onaf hankelijk," stamelde hij, „zij heeft eene lijfrente." „Is zij dan geen eigenares van Hawksyard gedurende haar leven?" „Neen, dat was alles duidelijk be schreven. Ik alleen ben daar heer en meester." „Het verheugt mij, dat te hooren," zeide Sir Vernon. „Het is werkelijk een belangwekkend oud landgoed." „Daphne dweept er mede," zeide Edgar. „Gij zult waarschijnlijk wel begrij pen, dat ik mijn jongste dochter geen geld kan medegeven?" „Al waart gij in staat haar een millioen te gevendan zou zij mij nog geen stuiver meer waard zijn." „Ik geloof u, Edgar!" zeide Sir Vernon. „Als een man van uw soort liefde gevoelt, dan komt het gewicht aan goud niet in aanmer king. Er zalzonder twijfelals ik overleden benwel wat overschieten eenige duizendenmaar het groot ste gedeelte komt aan Madolinevol gens het contract toen ik met Mado- line's moeder trouwde. Ik veronder stel datgij weet dat Lina er erg mede is ingenomenu als zwager te hebb-n „Ik weet niets anders, dan dat Daphne er in toegestemd heelt om mijne vrouw te worden." „Lina deelde het mij heden morgen aan het ontbijt mede, Daphne was nog niet beneden hoofdpijn misschien een beetje beschaamdheid, was de reden. Lina is erg blijde en spreekt u zeer voor." „Zij is altijd goed voor mij ge weest," stamelde Edgar, denkende aan den tijd toen een enkel vrien delijk woord van Lina genoegzaam was om hem gelukkig te maken toen zelfs hel noemen van haar naam muziek voor hem was. „Ik geloof dat ik niet heler doen kan, dan uw geluk in de handen van Lina te stellenzeide Sir Vernon. „Daphne zal toch natuurlijk niet het eerst trouwen." „Kunnen zij niet op denzelfden dag trouwen vroeg Edgar; Lina trouwt immers zoodra zij meerderjarig is, niet waar?" „Daar is sprake van geweest," zeide Sir Vernon, „maar ik heb hoe genaamd geen haast om mijn dochter kwijt te laken, en ik geloof ook niet dal Lina er haar verlangt om mij te verlaten. In mijn zwakken gezond heidstoestand zal mij de scheiding zoo hard vallen." „Maar mijn waarde Sir Vernonzij blijft zoo dicht in de buurt zij is ieder oogenhlik voor u te spreken," zeide Edgar in zijn binnenste opkomen de legen die verregaande zelfzucht, die zoowel zijn eigen geluk als dal van Goring zou vertragen. „Spreek er niet over, Turchill!" zeide Sir Vernon streng. „Gij begrijpt het niet wal ik gevoel. Mijne dochter is alles wat mij aan het leven bindt. Wal zal zij voor mij zijn wanneer zij vrouw en moeder is geworden, met zooveel andere belangen in hel hart Ik geloof dat een harer kinderen dat tanden krijgt, haar meer belang stelling zou inboezemen dan haar vader, al lag ik op mijn sterfbed." „Neen, Sir Vernon, gij beoordeelt haar verkeerd." „Misschien hebt gij gelijk. Maar ik verga van jaloezie bij de gedachte dat zij een ander zal toebehooren. Zij is eene veel te goede dochter voor mij geweest. Onze deugdenzoowel als onze kwalen, maken het ons dik wijls lastig. En toch moet ik, als de tijd daar is, het verlies glimlachend aannemen, opdat zij nimmer wete, hoe zwaar mij dit weegt. Gij alleen kunt begrijpen, dat ik het noodlottige uur niet wensch te verhaasten. Nu ik geloof, dat wij elkander goed begrij pen, kunt gij misschien aangenamer gezelschap vinden." Edgar liet zich dit geen tweemaal zeggen, en haastte zich naar de ont bijtkamer, waar Madoline aan haar werktafeltje zat, terwijl Daphne op een pianokruk zat te draaien, dan eens tegen haar zuster sprekende en dan weder eenige noten aanslaande uit een van Schumann's „Kinderstücken," of wel een of' ander volksliedje spe lende, dat zij den trouwen Bink onder het wieden van den tuin had hooren zingen. Zij schrok even, toen Edgar bin nentrad, en bloosde diep, tot groot genot van haar minnaar, die zelf een kleur kreeg als een jonge juffrouw, die voor het eerst aanzoek heeft. Hij gaf Madoline een hand, en ging toen direct naar de piano om Daphne een teederen handdruk te geven. „Ik heb met uwen vader gesproken, lieveling!" fluisterde hij haar in, ter wijl zij voortging enkele accoorden aanteslaan. „Hij vindt het heel goed hij is er verheugd over." „Dan ben ik ook blijde, als hij, en Madoline en gij allen blijde zijt," zeide Daphne, spottend glimlachende, het geen Edgar echter niet merkte. „Wat kan ik heter doen dan het iedereen naar den zin te maken?" „Gij hebt mij tot den gelukkigsten man op aarde gemaakt." „Zegt dat niet ieder jongmensch als hij het jawoord ontvangt?" vroeg Daphne lachende. „Het is een vast formulier. En als hij een jaar getrouwd is, dan begint de gelukkigste man op aarde, met zijne vrouw te twisten. Hoewel ik hoop dat wij nooit on- eenig zullen zijn. Ik zal mijn best doen zoo goed voor u te zijn, als gij het voor mij zijt geweest, en dat beleekent heel wat." Zij bleven bij de piano, Edgar steeds voortgaande haar allerlei complimen tjes te maken en te zeggen hoe innig gelukkig hij was. Daphne van tijd tol tijd wat spelende, en dan weder eens naar hem luisterende, haar oogen steeds op de toetsen gevestigd, zoo dat haar minnaar niets anders kon zien dan haar lange wimpers en prach tig gebogen wenkbrauwen. Maar het aanschouwen van dal klassiek ge vormd hoofdje, even voorover gebogen, was voor den minnaar reeds een genot. Nadat hij als minnaar, allerlei ver liefde praatjes had gemaakt, ging hij plotseling lot een meer prozaïsch on derwerp over. „Gij zult mij een genoegen doen, als gij mijne moeder eens wilt bezoe ken, Daphne." „Hebt gij het haar verteld?" „Neen, nog niet, ik heb nog geen gelegenheid gehad, om er met haar over te spieken." Dit was maar half waar, aange zien Edgar dien morgen te vergeefsch getracht had woorden te vinden om zijne moeder met zijn geluk bekend te maken, en daarom besloten had, een andere gelegenheid daartoe al- lewachten. Wordt vervolgd. Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 6