LIEFDE EN PLICHT.
Naar het Engelsch van M. E Braddon.
50)
„Ik zal het haar dadelijk als ik te
huis kom vertellen. Ik vond het be
ter, eerst met Sir Vernon te spreken,
begrijpt gij. En ik zou graag willen,
dat gij en Madoline heden avond bij
ons kwaamt theedrinken. Gij kunt
toch na hel lunch wel met Daphne
naar llawksyard komen rijden, niet
waar Madoline?" vroeg hij, naar het
werktafeltje gaande. „Ik zou het zoo
vriendelijk van u vinden en 'het zou
mijne moeder zoo aangenaam zijn."
„Gelooft gij dat, vroeg Lina, hem
glimlachend aanziende. „Welnu, dan
zal het gebeuren."
Edgar stelde zijne openbaring zoo
lang mogelijk uit, maar begreep toch
dat hij het voor het lunch moest ver
tellen. Het was anders een slecht ge
kozen tijd, voor zijn verhaal, want
gewoonlijk was Mevrouw Turchill mid
den op den dag slecht gehumeurd,
doordat zij op hare morgenronde
door het huis, het een en ander niet
in orde had gevonden. Dan was er
van de versche melk weggenomen in
plaats van die van den vorigen dag,
of het bier was erg verminderd, of
de groote eikenhouten trap was niet
glad genoeg gewreven, of het eetser
vies glom niet genoeg, of een haardijzer
was min of meer geroest, maar ge
woonlijk was er iets, hoe weinig dan
ook, dat aanleiding gaf om op dit
uur van den dag het humeur van
Mevrouw Turchill van streek te bren
gen. Even als met de nieuwst uitge
vonden weegschalen, was er maar
een haartje noodig om de balans te
doen overslaan.
Edgar reed dien middag in het hel
dere winterweder naar llawksyard te
rug in eene stemming vrij welgelijken
de op die van een misdadiger, die be
trapt is. Hij kwam met veel drukte de
eetkamer binnen, zijn handenwrijvende
en groote vroolijkheid voorwendende.
Zijn moeder stond op het haardkleed
bezig met het breien van een warme
wintersok voor hem dat wist
hij. Zij was altijd voor hem bezig, en
hij gevoelde zich als een ondankbare,
wanneer hij bedacht, wat zij al voor
hem deed.
„Zoo moedertje; heerlijk weder, he?
zoo echt winterachtig. Ik hoop dal gij
een prettigen morgen gehad hebt."
„Ongeveer zoo prettig alsof ik in een
addernest gevallen was," antwoordde
Mevouw Turchill, het voorhoofd fron
sende en op het punt de kamer te ver
laten.
„Wat is er nu aan de hand?" vroeg
Edgar, zich volstrekt niet storende aan
hare heftigheid.
„Het bier met Kerstmis verbruikt
ik kan niet zeggen gedronken, want
er moeten vaten vol zijn weggegeven
is iels dat mij hindert, ik kan die
verspilling niet dulden," hernam Me
vrouw Turchill.
„Wat doet er dat beetje bier toe,
moeder," antwoordde Edgar voor het
vuur staande, en in al zijn bewegingen
duidelijk blijk gevende van een beetje
opgewonden te zijn. „Kerstmis komt
maar eenmaal 's jaars, niet waar? en
dan moeten de dienstboden ook eens
pret hebben."
„Dat is alles heel goed en wel, Edgar,
binnen de behoorlijke grenzen, maal
ais ik zie dat zij te ver gaan
„Nu ja, dat weet ik al, dan gelooft
gij, dat het tijd is de teugels wat inte-
korten," viel Edgar haar in de rede.
„En gij hebt groot gelijk ook. Hoe zou
ik het maken zonder een zorgzame
moeder, die op alles let?"
En toen opeens de gedachte hem te
binnenschoot dal de vurigste begeerte
van zijn hart, was, om een dwaasjong
vrouwtje in de plaats dezer volmaakte
huishoudster te stellen, kreeg Edgar
Turchill een kleur, veel rooder dan de
fraaiste hanekam in zijns moeders
hoenderpark. Hij gevoelde, dat hij op
eene of andere wijze met zijn bekente
nis voor den dag moest komen. Met
dat, voor het vuur staan en zijn handen
te wrijven kwam hij niet verder.
„Ik ben van morgen al even op
Soulh-Hill aangeweest, moederlief!"
zeide hij opeens.
„Zoo?" zeide Mevrouw Turchill
kortaf. „Het schijnt wel dat gij nooit
ergens anders heen gaat."
„Daarin kunt gij wel gelijk hebben,"
antwoordde hij gemaakt lachende, on
geveer zooals een angstig reiziger een
vroolijk deuntje fluit, wanneer hij in een
eenzaam bosch is. „Ik mag de plaats
graag en houd van de menschen die er
wonen. South-Hill is mijn tweede tehuis
geweest sedert ik als een jongen te
Rugby op school was. Maar heden mor
gen ben ik er met een bepaald doel
heengegaan. Ik heb een ernstig onder
houd met Sir Vernon gehad. Ik ben
wel benieuwd, moeder, ol u het onder
werp van dat gesprek gissen kunt."
Nu was de beurt aan Meviouw Tur
chill om vuurrood te worden.
„Indien gij iets gedaan hebt, waar
over gij u moet schamen Edgar, dan
spijt het mij voor u," zeide zij ernstig.
„Uw vader was een der meest geachte
mannen in hel geheele land, en was bij
iedereen gezien, anders had mijn va
der nooit zijne toestemming tot ons
huwelijk gegeven."
„Nu neemt gij de zaak te zwaar op,
moeder," zeide Edgar gedwongen la
chende „Ik vertrouw toch, dat er niets
verkeerds in is, dat een man van mijn
leeftijd verlield wordt en gaarne wil
trouwen. Dat is de eenige misdaad die
ik van morgen heb te biechten. Giste
ren middag heb ik Daphne gevraagd of
zij mijne vrouw wilde worden en zij
heeft toegestemd; en heden morgen
heb ik alles met Sir Vernon in orde ge
maakt. Wij zullen op denzelfden dag
trouwen als Gerald Goring en Ma
doline ten minsteSir Vernon
sprak daarover."
„Welzoo!" riep Mevrouw Turchill
op ijskouden toon. „Welzoo 1 en dus
nu heelt juffrouw Daphne toegestemd,
en Sir Vernon ookzelfs de trouwdag
is bepaald en nu doet gij mij de eer
aanmij er kennis van te geven. Ik
dank u uit den grond van mijn hart,
Edgar, voor uwe attentie, voor den
eerbied dien gij in deze zaak voor
uwe moeder geloond hebt. Ik zal
niet gemakkelijk uw gedrag in dezen
vergeten."
„Maar moederlief," zeide Edgar,
geheel van zijn stuk gebracht door
den ijskouden loon zijner moeder, „gij
zijt toch niet beleedigd, gij gevoelt u
toch niet miskend denk eens
„Maar ik kon ook eigenlijk niets
anders verwachten," ging zij voort,
zonder op zijn woorden te letten.
„Ik had dit alles moeten voorzien.
Als eene moeder zich dag en nacht
aan haren zoon wijdt; als zij altijd aan
zijn gemak en welzijn denkt; als zij
nacht op nacht bij hern waakt wan
neer hij ziek is hoewel het vol
gens den dokter niet noodzakelijk is
en zich zelfs erg ongerust maakt als hij
met natte voelen te huis komt en den
geheelen dag in angst zit, als hij
uit jagen isdan is deze behandeling
het natuurlijk gevolg. Hij wordt ver
liefd op het eerste het beste lieve
gezichtje dat hij zieten zijne moeder-
wordt een nul in 't cijfer.
„Gelooi mij toch, dat dit met mij
niet hel geval is, moeder," zeide
Edgar trachtende haar te omhelzen,
terwijl zij zich zoo strak mogelijk hield
en hem niet wilde toestaan haar een
kus te geven. „Ik zal nooit ophouden
u te achten en lief te hebben. Meent
gij dat er in mijn hart geen plaats
is voor Daphne en u? Ik weet wel
dat zij nog slechts een kind is, geheel
onbekwaam om aan het hoofd eener
huishouding te staan, die gij sedert
zooveel jaren zoo uitmuntend bestuurd
hebt; maar aan alles moet een begin
zijndat weet gij toch even goed
als iken ik reken op u om Daphne
te leeren, hoe zij hare huishouding
moet besturen."
„Dat is iets wat menniemand kan
leeren, Edgar," zeide zijn moeder
streng. „Dat moet met de jaren komen,
de eene leert het spoediger dan de
ar.dere, maar ik geloot niet dat Daphne
Lawford ooit eene goede huishoudster-
worden zal. Hel is niet in haar aard.
Gij zoudt even goed kunnen verwach
ten dat een vlinder hare eieren zat
uittebroedpn met hetzelfde geduld als
een hen. Maar hoe het zij," zuchtte
Mevrouw Turchill, „gij hebt uw eigen
keus gedaan."
„Hadt u dan gedacht, moeder, dat
ik in dit geval, een ander voor mij
zou hebben laten kiezen?"
„Hel spijt mij voor mijn prachtig
huislinnen. De tafellakens zullen in de
stallen gebruikt worden, en de vaatdoe
ken zullen bij dozijnen verdwijnen."
„Wat koml het op een stuk of wat
vaatdoeken aan, moeder."
„Een stuk of wat? Hel zijn er een
massa. Ik zou haast durven beweren,
dat van de twaalf dozijn die er nu
in de linnenkast liggen, er geen twee
dozijn meer te vinden zijnvoordal
gij een jaar getrouwd zijt."
„Ik gelool dat ik zells dat verlies
zou kunnen overlevenmoeder, indien
gij gelukkig waart," zeide Edgar
vroolijk.
„Hoe zou ik gelukkig kunnen zijn,
als ik zag hoe alles wat ik met zooveel
zorg bijeen gebracht had, verwaar
loosd werd Ik moet u zeggen dal ik
ziek word, als ik er aan denk, dat
al dat prachtige porcelein en glas
werk onder het beheer zal komen
van een meisje van een jaar of achttien;
het fijne dessertservies van uwe over
grootmoeder dat ik meermalen heb
hooien zeggen, dat onschatbaar is."
„Door menschen die hel toch niet
willen koopen. Indien gij het eens
wildet verkoopen dan zoudt u wat
anders hooren. Maar buitendien zie
ik niet in, waarom Daphne geen zorg
kan dragen voor die bordjes, enz.
„Ik heb altijd flanellen lapjes lusschen
de bordjes gehad tegen het krassen,"
viel Mevrouw Turchill hem in de rede,
het hoofd schuddende. „Zal zij zich
die moeite ook geven?"
„Maar waarom moet er juist ver
spilling en wanorde zijn. Daphne zal
de eerste jonge vrouw niet zijn die
aan het hoofd eener huishouding
komt, en ik heb gezien toen ik haar
leerde roeien, hoe gemakkelijk hel
is haar wat te leeren."
„Gemakkelijk om haar te leeren
roeien of paardrijden ol met den
bal spelen, ongetwijfeld," zeide zijne
moeder; „maar ik geloof niet, dat he l
in haar aard ligt om bedaard te zijn
en een huishouden te bestieren. Ik
hoop inaar alleen dat het bij het lin
nengoed blijven zalen zij u niet
zal ruïneerenmaar als ik eens na
ga hoeveel rijke jongelieden totaal
geruïneerd zijndoor een slordige
vrouw
„Op mijn eerewoord, moeder," zei
de nu Edgar, boos wordende, „gij
ziel alles nu te zwart inin plaats
dat gij vroolijk en prettig zijt, zooals
ik gehoopt had. Het spijt mij dat ik
geen vrouw heb kunnen kiezen die
meer naar uw smaak ismaar het
huwelijk is een der weinige zaken
in dit levenwaarin eigenbelang
plicht is en een man zijn eigen keus
moet volgenop gevaar af, van
andere personen te mishagen. Ik ge
loof niet dal er op het laatste bal
een man geweest is, die mij mijn ge
luk niet zou benijden."
„Dat is wel mogelijk omdat de
mannen meestal naar uitwendige
schoonheid zienzeide Mevrouw
Turchill. „En toch is er op Daphne's
schoonheid heel wat aftedingen. Haar
neus is te kort."
„Moeder, gij zijt altijd zoo goed
voor mij geweest, dat het ai heel
onnatuurlijk zou zijn indien gij op
eens onvriendelijk werd en dat wel
in een tijdperk van mijn leven dat
ik dubbel behoefte aan uwe liefde
heb," zeide Edgar ontroerd.
Hij sloeg zijn arm om haar middel,
hetgeen zij toeliet. Hij keerde haar
gelaat naar het zijne, en
hare oogen waren vol tranen."
„Het is mij onmogelijk u iels
te weigerenzeide zij snikkende.
„Nooit is een kind zoo bedorven
geworden. Indien gij ook het onmo
gelijkste van mij verlangd had dan
zou ik alles aanwenden het u te
kunnen geven."
„Ja,moederlief ik weet het, zeide
Edgar glimlachend. „Gij zijt altijd
toegevend voor mij geweest, en dal
zult gij nu ook zijnen gij zult
Daphne aan uw hart drukken, alsol zij
hel kleine meisje was, dat u verlo
ren hebt als kinden dat nu vol
wassen is."
„AchEdgarspreek daarvan niet 1"
zeide Mevrouw Turchill geheel en al
overwonnen. „Haar wiegje staat al
tijd nog in de kleine kamer. Giste
ren heb ik er nog naar gekeken.
Ik heb dat verlies nooit kunnen ver
gelen."
„Als mijne vrouw u een kleindoch
tertje schenktdan zult u meenen
dat zij u teruggegeven is, zeide
Edgar teeder.
Nu zijn moeder in eene weemoedi
ge stemming was, konde hij alles van
haar gedaan krijgen. Hij trachtte
haar te troosten, en zeide, dal Daphne
niets liever wenschte dan hare gene
genheid te winnen; tevens sprak hij
over het te verwachten bezoek, en
ontving van zijne moeder de belofte
van een vriendelijke ontvangst.
Toen Miss Lawford en hare zuster
omstreeks half vijf arriveerden, zag
de salon er gezellig uit. Een groot
vuur brandde in den haard; in alle
hoeken tafeltjes vol winterbloemen;
een zwaar zilveren theeblad op de
canapétafel, een meubelstuk uil den
tijd van Koningin Elisabeth, massief
en bijna te zwaar om te kunnen
verplaatsen.
Mevrouw Turchill ontving hare gas
ten zeer vriendelijk, zelfs zoo harte
lijk dal Daphne er verwonderd over
was. Zij had stellig verwacht, heel
wal te moeten verduren, een zekere
male van angst, gal aan haar gelaat
slechts een nieuwe bekoorlijkheid. Zij
was zeer ernstig en bedaard en scheen,
zooals Mevrouw Turchill meende te
zien, ten volle bewust van de verant
woordelijkheid harer nieuwe positie.
Wanneer zij zoo kalm bleef, dan kon
den haar o ok de schatten in de lin
nenkast en de porseleinen serviezen
toevertrouwd worden.
Mevrouw Turchill verzocht Daphne,
naast haar op de sofa plaats te willen
nemen, en was uiterst vriendelijk in
hare manieren.
„Het zal zoo lang niet duren of gij
zult uit dezen trekpot thee schenken,"
zeide zij. „Het is nog al een lastig ding
om te gebruiken, men moet er eerst
goed mede bekend zijn."
„Ik hoop dat het u niet spijt," sta
melde Daphne, doelende op de groote
zaak, en zonder eenige gedachten aan
de trekpot.
„Wat zal ik u zeggen kindlief, ik kan
niet veinzen, en dus niet ontkennen
dat het een slag voor mij was," zeide
Mevrouw openhartig. Edgar had zich
verwijderd toen de zusters kwamen,
wenschende dat zijn moeder gelegen
heid zou hebben eens alleen met
Daphne te spreken. „Ik geloof dat hel
altijd min of meer hard voor eene moe
der is. Mijn zoon is mijn zoon, totdat
hij trouwt, en dan is hij zoo goed
als voor mij verloren."
Wordt vervolgd.
Gedrukt bjj DE EE VEN DOOSJES, te Haarlem.