LIEFDE EN PLICHT.
waarlijk praktischer! zin, waarmede het
weder dit sohoone feest organiseerde. Het
bewijst alweer dat het bestunr aan het
publiek geloofthet publiek toont de zor
gen te waardeeren. Voorbeeldige orde in
de zaal, geen zweem van onverschilligheid,
waren de bezoekers geheel onderden indruk
van fatsoenlijk uit te zijn.
Die indruk leed er blijkbaar niet onder,
toen het orchest onder directie van den
heer Muller populaire muziek speelde als
de Maliebaan en andere en men dapper
meezong, alle rangen en standen samen;
men zong, want men was vroolijk. Vroo
lijk onder den indruk van cognac of zoo
iets? In gemoede kan verzekerd worden
dat, hoezeer die dingen niet verboden
waren bij niemand een spoor van kunst
matige opwinding te bespeuren was. Maar
de bezoekers van de Haarlemsche feest
avonden behooren dan ook tot degenen,
die zich schamen zouden te willen beweren,
dat de oorzaak van genot juist in het glas
zit, en daarom ook een woord van lof voor
de mannen en vrouwen, die door hun orde
lievendheid de moeielijke taak van het
bestuur tot een aangename maakten. De
Bond heeft behoefte aan zulke mannen en
vrouwen, zulke vaders en moederszij
behooren de kern uit te maken van de
borstwering opgericht tot het bestoken
van den vijand drankmisbruik ge-
heeten.
Een der heeren afgevaardigden tot de
Algemeene Vergadering dien dag gehouden,
was dan ook de tolk van zijne medeleden,
toen hij in eenige passende woorden zijn
hoogste ingenomenheid betuigde met de
wijze waarop men te Haarlem weet feest
te houden, en hij roemde het Haarlemsche
bestuur gelukkig dat zoo in de algemeene
sympathie deelde.
Deze betuiging van iemand, die geheel
op de hoogte is van het verschaffen van
uitspanningen op gelijk terrein, moge stree-
lend zijn voor het wakkere bestuur en de
Vereenigingen die zoo welwillend hunne
krachten ten beste gaven, het bewijst
tevens niet weinig voor hen, die van het
feest gebruik maakten om den zevenden
verjaardag van onze prinses te vieren.
Een Kinderfeest.
Op den verjaardag van onze geliefde
prinses, Woensdag 31 Augustus, gaf het
bestuur der Sociëteit ,,Vereeniging" weder,
evenals verleden jaar op dien dag, een
allerprettigst feest voor de kinderen der
leden.
't Is een goed denkbeeld van het bestuur,
den 31sten Augustus feestelijk te doen
vieren. Laat onze kinderen blijde zijn en
juichen op den geboortedag van Neêrlands
lief prinsesje. Laat ons bij onze kleinen
reeds vroeg hartelijke genegenheid en liefde
aankweeken voor een meisje, dat straks
misschien de hope der toekomst zal zijn.
Indien prinses Wilhelmina nu van onze
kinderen een vriendinnetje is, dan zullen
zeker in latere jaren, als de stormen des
levens over haar hoofd en over de hoofden
der onzen trekken, achting, gehechtheid
en liefde niet ontbreken. Daarom hulde
aan 't bestuur voor 't goede idee en den
dank van allen voor de vele moeiten waar
mede het organiseeren van feesten gepaard
gaat.
Voor dezen avond had het bestuur zich
de medewerking verzekerd van den Heer
J. G. Martin Jr. en, wij weten het reeds
lang, waar deze meewerkt, daar is opge
wektheid en gepaste vroolijkheid.
De heer Martin is voor de leiding van
feesten geknipt. Onuitputtelijk in verras
singen, is wat hij schept steeds nieuw en
bekoorlijk voor het oog. Met geringe hulp
middelen doet hij wonderen. Menigmaal
zagen wij, bij zijne jaarlijksche kinderfees
ten, hoe de vindingen van zijn geest grooten
indruk maakten bij oud en jong. Ook nu
was hij weder van 't begin tot het einde
onvermoeid werkzaam.
Tegen zeven uur Woensdagavond kwa
men van alle zijden de feestelingen onder
geleide van vader of moeder opdagen.
Velen (waarom niet allen?) getooid met
de kleuren van den dag en allen met
blijdschap op het gezicht en vroolijk stra
lende oogen, verlangende naar de dingen,
welke komen moesten.
Bij het binnenkomen kreeg elk kind
de noodige bons, goed voor gebakjes en
limonade. Dat is natuurlijk al een heele
vervulling, want de dames en heeren zijn
dan klaar voor de vertering, 't Is aardig,
bij zulke gelegenheden de verschillende
handelingen der kinderen eens na te gaan.
Vooral hij de jongens is veel variatie op
te merken. Sommigen hebben een uur na
het komen alles op, dat zijn de opmakers
bij uitnemendheid; anderen de spaar-
zamen, de latere potters hebben de bons
onder den zakdoek, diep in den broekzak
zitten en gaan er noode toe over er een
in te wisselen. Weer anderen verkoopen
ze voor centen dat zijn onze aanstaande
kooplui. Een vierde soort, de galante rid
ders, met teedere neigingen, otfert ze aan
zijn liefste, die hem steeds verzelt bij
optocht en dans.
Zielknndigen hebben over deze dingen
dikke boeken geschreven, maar wie weet
ons dat verschil te verklaren bij jongens
van gelijken leefijd en onder dezelfde
omstandigheden opgevoed
Jammer, heel jammer was het, dat bij
de openingen van het feest de tnindeuren
al Bpoedig moesten worden gesloten. De
felle wind, welke den ganschen dag waai
de, maakte de verlichting van den tuin
en het bal-champêtre onmogelijk. Het
terrein der feestviering werd dus beperkt
tot de zaal. Daardoor werd de temperatuur
daar bovenmatig hoog. 't Was er ver
boven de 80°. Een van de jongens zei,
dat er boven, waar het nog warmer was,
een muzikant was gesmolten. Bij onder
zoek bleek het echter al heel spoedig,
dat de snaak jokte, en dat Muller's kapel,
welke het feest opluisterde, nog compleet
was. Toch zou een schoolmeester den troep
naar huis gestuurd hebben, doch wij storen
ons op prinsesjesdag niet aan de wetten
en voorschriften der hygiëne.
Een, ons onder den weidschen titel van
„professor' vcorgestelden goochelaar Bosco,
opvolger van wijlen den beroemden maestro
Bosco, wisselde met zijne kunstverrichtin
gen den Heer Martin nu en dan af.
Hij deed wonderen op het smaakvol
versierde orkest. Of, wie haalt er als hij
een zuigeling uit een hoed? Wie schenkt
er punch uit een ledige ilesch Wie haalt
er een versch ei uit den mond van broêr
of zus Wie opereert een jongen aan den
nek zoo handig, dat hij tien minuten later
weer prettig een polka mee kan maken?
Dat doet alleen de Heer Giovanni Bosco,
maar daarvoor is hij dan ook „professor"
De optocht a la giorno was zeker be
stemd voor den tuin. Nn leverde hij in
de zaal, waar het licht werd getemperd,
ook een goed effect op.
Tot slot kregen wij, wederom van den
professor, eene serie lichtbeelden aan
gekondigd als „het grootst diorama der
wereld" waarvan de vertooning zeer
werd toegejuicht, vooral toen op het doek
de portretten verschenen van Koning,
Koningin en Prinses. Onder het zingen
van het volkslied werd het in de zaal
weer licht en toen was er een einde ge
komen aan het feest, door ruim 400 jongens
en meisjes gevierd ter eere van Prinses
Wilhelmina.
B.
Naar het Engelsch van M. E. Braddon.
75) {Slot.)
„Ik vroeg den kastelein nog of zijn
verstand ook beneveld was door die
ongelukkige gebeurtenis, maar hij ver
zekerde mij, dat daarvoor geen den
minsten grond bestond. Mijnheer Go
ring leefde geheel op zich zelf, maar
hij was zoo verstandig en goed voor
iedereen, als de kastelein ooit iemand
ontmoet had.
Dit besliste de zaak. Om nog zeker
der te gaan huurde ik een derden
gids, en een jongen boer om tent,
touwen enz, te dragen, en dus vertrok
ken wij welgemoed des morgens met
ons zevenen. Wij hadden plan alles
op ons gemak te doen, ons niet te
haasten en den eersten nacht in onze
tent door te brengen, hopende dat
het weer zoo zacht zou blijven als
het zich liet aanzien. Wij hadden
levensmiddelen bij ons voor drie da
gen, voor het geval dat wij tegenspoed
op onzen tocht zouden ondervinden,
en ook eenige boeken, die ons op al
onze tochten hadden vergezeld, maar
nog weinig gelezen waren, aangezien
wij gewoonlijk genoeg hadden aan
het groole boek der natuur.
„Wij vertrokken even na vijf uur
van Zermatt, het Zwarte Meer tusschen
acht en negen, en sloegen tegen twaalf
uur onze eerste rustplaats op, elf dui
zend voet hoog. De mannen gingen
dadelijk aan het werk om de tent te
zetten, terwijl wij kalm gingen zitten
en heel druk praatten. Wij vonden
in Mijnheer Goring een gezelligen
reisgenoot. Hij was een man van een
hoogst beschaafde opvoeding, die veel
gereisd en ook veel gelezen had. Hij
was wel een beetje cynisch in zijn
gesprekken, en het was duidelijk, dal
hij, wat godsdienst betrof, zoo goed
als niets geloofde, en overtuigd was
dat met den dood hier op aarde, alles
eindigde. Toch was hij een zeer aange
naam reisgenoot, en Frevor zeide mij
meer dan eens dat onze nieuwe kennis
een bepaalde aanwinst was.
„In onze gesprekken, die geheel
ongedwongen waren, sprak Mijnheer
Goring heel weinig over zich zelt of
over zijn belangen. Hij zeide ter loops,
dat hij plan had naar Italië te gaan,
en den win ter te Napels door te brengen,
maar dat hij toch nog niet vast be
sloten was.
„Ik waagde hem te zeggen, dat
naar mijn begrip, Parijs of Berlijn
voor een man van zijn kennis, een
veel geschikter winterverblijf zou zijn.
Maar hij haalde zijne schouders op
en verklaarde, dat hij beide deze
steden haatte even als het gezelschap
dat hij er aantrof. ,,God weet wat
erger is, Fransche kwakzalverij of
Duitsche pedanterie," zeide hij.
„De zon ging prachtig onder. Nooit
zal ik het gezicht vergeten, dat ver
hevene, dat goddelijke, waarbij onze
nietigheid zoozeer uitkomt.
„Het was dien nacht buitengewoon
zacht weder, zoodat wij liever met
een deken over ons in de openlucht
sliepen dan in de bedompte ruimte
van de tent.
,,Wij waren den volgenden morgen,
voor het aanbreken van den dag op,
en namen een hartig ontbijt bij het
sterrenlicht, dat langzaam flauwer
werd naarmate de dageraad over de
besneeuwde toppen aanbrak. Ik her
inner mij nog hoe vroolijk Mijnheer
Goring was, geheel het tegenoverge
stelde van de beschrijving die de
kastelein van hem gegeven had. Indien
er iets gemaakts in zijn vroolijkheid
geweest was, dan zou ik angstig ge
worden zijnmaar het ging hem zoo
gemakkelijk, zoo natuurlijk af, en het
deed mij genoegen te kunnen denken,
dat hoeveel leed hij ook mocht gehad
hebben over het arme meisje, dat
zoo droevig aan haar einde kwam,
hij langzamerhand weder opfleurde
en rustig werd.
„Wij gingen langzaam en zonder
ons te vermoeien verder, onze gidsen
zagen geen gevaar van welken aard
ook, en tusschen een en twee uur
's middags stonden wij op dien top,
die door zijne eenzaamheid op mij
een onbeschrijfelijken indruk gemaakt
had. Gedurende de geheele beklim
ming had Mijnheer Goring getoond
dat dit hem niet vreemd was, en
dus bestond er voor mij niet de minste
reden om mij ongerust over hem te
maken, meer dan omtrent een onzer,
bij het afklimmen, of te vreezen dat
hij zich roekeloos zou wagen. Wij
bleven iets langer dan een uur boven,
en namen toen langzaam den terug
tocht aan. In het afdalen kwamen
er zeer moeielijke steilten aan, en
daarom ried een onzer gidsen ons,
dat wij ons allen met touwen aan
elkander zouden binden. Maar Mijn
heer Goring sprak dit legen, zeggende,
dat als wij allen aan een touw ge
bonden waren, het uilgljjden van een
onzer den dood van allen zou ten
gevolge hebben. Dat was juist de
oorzaak geweest van den dood van
Mijnheer Whymper; als het touw
niet gebroken was, dan was er niemand
over gebleven om te kunnen zeggen
wat er gebeurd was. Op zijn uitdruk
kelijk verlangen verdeelden wij ons
in drie partijen, ieder onzer vastge
bonden aan een gids. Hij koos voor
zich den jongsten, met de minste
ondervinding, en ging vooruil.
„Gij behoeft u over mij niet on
gerust te maken," zeide hij vroolijk.
„Ik sta zoo vast als de beste gids in
Zermatt."
„De beide gidsen steraden dit gaarne
toe, en ik voor mij had ook al genoeg
gezien, om mij niet ongerust over
hem te maken.
„Dit waren de laatste woorden die
ik hem heb hooren spreken. Wij
hadden al onze aandacht bij het af
klimmen noodig; van lijd tot tijd
hakten de gidsen trappen in het ijs.
Tot gezellig onderhoud was geen ge
legenheid. Mijnheer Goring en zijn
gids, gingen sneller dan wij, en toen
ik hem zoover beneden ons zag, be
kroop mij toch een gevoel van vrees,
dat hij zich te veel waagde.
„Hierdoor werd ik bang, en ver
meerderde daardoor hel gevaar van
mijn eigen positie en van die twee
die voor mij uitgingen. Plotseling zag
ik lot mijn verwondering Goring van
plaats verwisselen met zijn gids, die
tot op dit oogenblik vooraan geloopen
hadook zag ik dat het touw dat
hen aan elkander verbond en steeds
los gehangen had wat altijd ge
vaarlijk is nu strak gespannen
stond. Het kwam mij voor dat Goring
een oogenblik stilstond, en in den
afgrond keek naast hem, alsof hij de
diepte wilde pijlen, toen zag ik een
plotselinge beweging van zijn rechter
arm, het volgend oogenblik een gil
van den gids, en daarop, een donkere
gestalte met geweldige vaart langs
de bevrozen sneeuw naar beneden
vallen, van rots op rots tot op den
bodem, een diepte van bijna vier
duizend voet. Hoe de gids in dat
verschrikkelijk oogenblik is kunnen
blijven staan begrijp ik niet. Dat zou
onmogelijk geweest zijn als het touw
slap had gehangen voordal het brak,
of afgesneden werd. In die beide
laatste woorden licht het droevigste
deel der geschiedenis. Naar het begrip
van den gids, en ik denk er evenzoo
over, heeft Mijnheer Goring het touw
moedwillig doorgesneden, hij zou dat
niet met een snee van zijn mes hebben
kunnen doen en dus had hij onge
twijfeld reeds zijn maatregelen ge
nomen in het afklimmen. Ik vroeg
hoe het kwam dat hij en Mijnheer
Goring van plaats hadden verwisseld,
en de man zeide mij, dat het op uit
drukkelijk verlangen van Mijnheer
Goring was geschied, die het zoo
kalm en bedaard gezegd had, dal
het bij hem hoegenaamd geene ver
wondering had opgewekt.
„Zijn lichaam is niet gevonden,
niettegenstaande de bevolking van
Zermatt daartoe alle mogelijke moeite
heeft aangewend. Hij rust in zijn graf
van ijs in een der diepe spleten van
den afgrond.
„Op het kleine kerkhof te Zermatt,
is, ter herinnering aan hem, een
fraai marmeren kruis opgericht. Men
heeft mij gezegd, dat het precies zoo
is, als een, dat voorleden jaar op het
kerkhof te Montreux werd geplaatst,
ter herinnering aan die jonge dame,
die in hel meer bij die stad ver
dronken is.
„Misschien dat het u belang in-
boezemd, te weten, dat Mijnheer Go-
ring geheel zijn onmetelijk vermogen,
aan een oudere zuster dier ongelukkige
jonge dame vermaakt heeft, „zijnde
hij," volgens de woorden in zijn tes
tament, „overtuigd, dat zij een veel
edeler gebruik van die schatten zal
maken, als hij ooit had kunnen doen."
Dit zijn letterlijk de woorden die
er staan.
Gedrukt bij DE EB YEN LOOSJES, te Haarlem.