HAARLEMSCH
PREDIKBEURTEN
Eerste Blad.
No. 75.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Negende Jaargang.
van ZATERDAG 10 September 1887.
op ZONDAG 11 Sept. 1887.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden,25.
ji franco p. post ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk.
Prijs per Adrertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiên worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Groote Kerk.
Vroegpr. 7 ure, Hoog.
Voorm. 10 ure, Moeton.
Nam. 2 ure, Moeton. 13e Zondag.
's Avonds 6 urezie Janskerk.
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 ureSmeding.
•Tans-Kerk.
Voorm. 10 ureBarger.
'e Avonds 6 ure, Moulijn,
pred. te Nijmegen. (Voor Escher)
's av. 7 ureHoog.
Bakenesser Kerk.
(Voor de Kinderen).
Voorm. 10 ure, Brulel de la Rivière.
Waalsche Kerk.
Voorm. 10 ure, Gagnebin,
pasteur a Amsterdam.
Christelijk Gereform. Gemeente.
(Ged. Oudegrac/it).
Voorm. 10 ure, 'sAv. 5 ure, Mulder.
{Klein Heiligland).
Voorm. 10 ure's Av. 5 ureFan Velzen,
pred. te Scherpenzeel.
Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, Mees.
Kerk der VereenigdeDoopsgezinden
Voorm. 10 ure, de Lanoy.
Remonstrantsche Kerk.
Voorm. 10 ure, Tideman.
Kerk der Broedergemeente.
Voorm. 10 ure, Fan der Bussen
pred. te Amsterdam.
Lokaal der Jongelings-Vereeniging.
L. Annastraat.
Honderdag 's av. 8 ure, Barger. Bijbellez,
Matth. 8 18 vv.
BEKENDMAKING.
De Algemeene Kerkeraad dezer Gemeente
maakt bekend, dat de lijst der stemgerechtigde
Leden der Gemeente, bevoegd tot het kiezen
van Gemachtigden, volgens art. 6 van het
Reglement van het Kiescollege der Ncder-
duitsch-Hervormde Gemeente te Haarlem, ter
inzage zal liggen op de werkdagen van M nan-
dag 12 September tot Zaterdag 8 October a.s.,
telkens van des voormiddags elf tot 's namid
dags twee ure en des avonds van zeven tot
negen ure, in de Kerkeraadskamer der Groote
Kerk.
Gedurende dezen tijd kan ieder schriftelijk
en onderteekend zijne bedenkingen tegen deze
Lijst inleveren aan de Kosterij der Groot e Kerk.
In de tweede week vóór de vrije stemming
zal door 'den Algemeentn Kerkeraad na beoor
deeling der ingekomen bedenkingen deze Lijst
difinitief worden vastgesteld en geldig ver
klaard, niet alleen voor de vrije stemming,
maar ook voor de herstemming en nieuwe
keuzen. Van de beslissing des Kerkeraads kan
de bezwaarde in hooger beroep komen. De
vereisebten van Stemgerechtigden zijn ver
meld in Art. 4 van bovengenoemd Reglement,
hetwelk a 15 cents verkrijgbaar is bij den
Boekhandelaar J. F. van Dobben.
De algemeene Kerkeraad voornoemd:
D. G. ESCHER, Voorzitter.
P. J. MOETON, Scriba.
Haarlem, 10 September 1887.
Nederd. Herv. Kerk.
Bennebroek.
Voorm. 10 ure, <7. H. Gunning J.Hz.
Nam. 6 ure, geen dienst.
Beverwijk.
Voorm. 10 ure, C. Boon
Evang. Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 ure, J. Sepp.
Bloemendaal.
Voorm. 10 ure, J. J. P. Faleton,
Hoogleeraar te Utrecht.
Nam. 2 ure, geen dienst.
Heemstede.
Voorm. 10 uur, X. F. C. Creutzberg.
Hillegom.
Voorm. 91/2 ure, M, Buc/ili Fes/.
Houtrijk en Polanen.
Voorm. 10 ure, G. J. Brulel de la Rivière.
Nam. 21/s ure, G. J. Brutel de la Rivière.
Sandpoort.
Voorm. 10 ure, J. van Loenen Martinet.
Spaarndam
Voorm. 10 ure, H. J.
Velsen.
Voorm. 91/2 ure, D. J. C'. Heldring.
Nam. 2 ure, D. J, O.-Heldring
Doopsbediening.
Zandvoort.
Voorm. 10 ure, X. Heldring.
Nam. 2 ure, X. Heldring.
Zanggenot.
Er zijn in onze mnzikale stad Haarlem
drie mannenzangvereeniging, nl. „Zangen
Vriendschap", opgericht in 1830, „Cres-
sendo", opgericht in 1876 en „Haarlem's
Zanggenot" opgericht in 1868. De laatste
staat onder de leiding van den Heer A.
Hazevoet. Van deze drie vereenigingen was
„Zanggenot" tot hiertoe het minst bekend
hij Haarlem's kunstminnende inwoners.
Zij werkte steeds in zeer beperkten kring
en slechts zelden trad zij in hare bewe
gingen op den voorgrond. Nu er evenwel
door het deelnemen aan wedstrijden, door
het toenemen van het getal werkende
leden, verandering schijnt te komen, wil
len wij ook gaarne het onze doen, waar het
geldt meerdere bekendheid te verspreiden,
kan het zijn meerdere sympathie te wek
ken voor deze vereeniging. Wij doen dat
met groote opgewektheid. Voor ons toch
is „Haarlem s Zanggenot" geen vreem
delinge meer. Reeds jaren waren wij ge
tuige van den ijver der leden en van de
toewijding van den Directeur. Wij doen
dat te gereeder, nu „Zanggenot" in den
vreemde den goeden naam van de Haar-
lemsche zangverenigingen zoo flink heeft
gehandhaafd, nn zij in de Internationale
kampstrijd te Luik bekroond werd met het
eeremetaal.
Wij beginnen dan, geachte lezer, u met
een enkel woord deD Directeur voor te
stellen. Het is een eenvoudig man met
veel «liefhebberij» voor muziek. Hij heeft
geen school gehad. Hij heeft nooit de
lucht ingeademd van eenig Conservatoire.
Misschien heeft hij er bij deze gelegenheid
te Luik eens voorgestaan.
Hij is dus niet gevormd door anderen,
maar heeft zichzelf gevormd. Hij deed dat,
door te luisteren naar anderen en door
zijn licht nu en dan eens optesteken bij
anderen, bij musici, die hem gaarne wil
den voorlichten en steunen. Zijne liefde
voor den zang deed spoedig het overige
en zóó is de Heer Hazevoet voor «Zang-
genot« een bekwaam directeur geworden,
volkomen op de hoogte van de krachten
zijner leden, om de eenvoudige reden, dat hij
zijne mannen zelf vormt, zooals trouwens
reeds vroeger in dit blad is medegedeeld.
En de werkende leden Mijnheer, dat zijn
menschen van nederigen stand. Dat zijn
onze werklieden. Na zwaren dagtaak gaan
ze 's avonds om 9 uur, want ze willen
niet «verzuimen,naar hun repetitielo
kaal om met elkaar, de zorgen des levens
voor een oogenblik vergetende, te zingen
uit «Saul's Lierzang®:
Ik wil geheel mijn ziel aan God ten beste
geven,
O Heer, bij U, 0 God, zoek ik laafnis en
vreê:
Mijn stemme rijst tot U, en zal door
't luchtruim zweven
Als stroomglans, verzeld door teedere
avondbeê.
of straks aan te stemmen uit het „Omhoog"
van Heinze.
Moede Pelgrim, waarheen?
Steil is 't pad en ver de bronne,
Eel is de brand der middagzonne
Moede pelgrim, waarheen?
Ja, heusch meneer, die zwarte smid is
een eerste tenor, die met gemak de hooge
A zingt, en de timmerman op den nok van
het dak haalt de lage Es zoo kranig, dat
een orgelpijp er jaloersch op zon worden.
Ook hij zingt van avond op de repetitie
Steil is 'tpad en ver de bronne.
Wij zouden er u meer van kunnen
vertellen, maar 't is genoeg. Wij zien, dat
ge uwen hoed afneemt voor de zangers
van „Haarlem's Zanggenot" en wij zijn
tevreden. Wij wilden slechts uwe sym
pathie voor deze eenvoudige, maar wakkere
zangersschaar.
Dat wij in onze waardeering in dezen niet
alleen staan, bewezen de honderden belang
stellenden, welke Dinsdagavond het sta
tionsplein en het perron vulden om „Zang-
genot" bij den terugkeer nit Luik, fees
telijk te ontvangen. Toen de trein om
8.46 het station binnenstoomde en de
overwinnaars uitstegen, ging er een blij
gejuich op waaraan geen einde scheen te
komen. Na vele handdrukken gewisseld
te hebben met familieleden en kennissen,
werden directeur en bestuursleden gecom
plimenteerd door de bestuurders en leden
van de Liedertafel „Zang en Vriendschap''
en „Crescendo". Er was geen muziek op
het perron, dat was jammer voor velen.
Men miste nu de gewone fanfares. Wij
betreurden het niet, want daar klonk eens
klaps nit volle borst het plechtige en voor
zangers zoo aangrij pende slot uit Lachners
„Hymne an die Musik":
„Das hat Musik gethan,
Musik, die göttliche Kunst."
Onderwijl hadden rappe handen de
banier van „Zanggenot" nitgepakt en
opgesteld en voort ging het nu, in dichten
drom, naar het gewone repetitielokaal, de
bekende „Vauxhall" in de Wijde Appe-
laarsteeg. De ontbrekende muziek werd
op dezen tocht vervangen door verschil
lende liederen. Opnieuw bleek het, hoe
aanstekelijk gulle vroolijkheid is. Menige
oude van dagen maakte met groote pret
een „Maliebaantje" meê. Met de zinlooze
en stuitende liedjes van „de sosejalen",
van „Willem III" en „de harington"
wou het, goddank, niet vlotten. Ons dunkt,
wij moesten ze nn maar voor goed op
doeken. Die deunen meenen we. Toen de
vermoeiende tooht was volbracht en men
de smaakvol versierde zaal binnentrad,
klonken daar de schetterende fanfares, als
welkom van het stedelijk muziekkorps
aan „Zanggenot".
Nadat allen gezeten waren de Be
stuursleden van „Zang en Vriendschap"
en „Crescendo", rechts en links, tnsschen
de banieren nam de president van
„Zang en Vriendschap" het woord en
wees in welmeenende woorden op de be-
teekenis van de overwinning door „Zang
genot" behaald. Hij legde getnigenis af
van de blijdschap welke „Zang en Vriend
schap" vervulde en sprak hartelijke woor
den van sympathie voor „Zanggenot" en
den directeur.
„Waarom wij zoo veel belang in U
stellen?" vroeg hij, „omdat wij het een
hartverheffend verschijnsel vinden, dat
zooveel Haarlemsche werklieden hun vrijen
tijd geven aan de beoefening derschoone
zangkunst."
Hij hing daarna een fraaien lauwer
krans aan de banier van „Zanggenot"
Datzelfde gesohiedde door den president
van „Crescendo" nadat hij in schoone
woorden er op gewezen had hoe heerlijk
het is te strijden op het gebied der kunst
voor de kunst.
De heer Muller, kapelmeester van het ste
delij k muziekkorps, sprak daarna als eere
lid van „Zanggenot." Het was hem aan
genaam, deze ontvangst met zijn muziek
korps te kunnen opluisteren. Hij dronk
met ingenomenheid den bloei van „Zang
genot."
Na deze toespraken nam de president
van „Zanggenot", de Heer D. Bremer,
het woord en dankte, getroffen door deze
plechtige ontvangst, allen, die het wel
met zijn vereeniging meenden. De Heer
Hazevoet voegde daarbij zijn woord van
dank en drukte den wensch nit, dat velen
in Haarlem zich geroepen mochten ge
voelen door de toetreding als kunstlievend
lid „Zanggenot" te steunen. Hij wees er
op hoe zwaar de concurrentie geweest
was te Luik, en hoe zijn oude garde, ge
steund door zooveel jongere rekruten, moe
dig den vijand onder de oogen trad en
overwon.
't Was elf uur toen wij naar huis
gingen en de feestelijke ontvangst eindigde,
welke bij ons nog lang in aangename herr
innering zal blijven.
B.
Concert van de Amsterdamsche
Orkestvereeniging.
Directeur: E. Wedemejjer.
Het concert, Woensdagavond door de
Amsterdamsche Orkestvereeniging in de
sociëteit „Vereeniging" gegeven, heeft ons
weinig muziekaal genot verschaft.
Wij schreven dit in de eerste plaats
toe aan de omstandigheid, dat door het
gure weder en den regen, het concert
gegeven werd in de zaal in plaats van in
den tuin. Dat dit zou moeten gebeuren
was reeds Woensdagmorgen en zelfs Dins
dag te voorzien. Het verwonderde ons
daarom niet weinig te vernemen, dat het
programma onveranderd was gebleven.
Aan wien wij dat moeten wijten, weten
we niet, maar ons dnnkt, dat in de eerste
plaats de Heer Wedemejjer in zulke om
standigheden verandering moet voorstellen.'
Hij weet beter dan het Bestuur der soa
cieteit, dat een programma voor harmonie»
orkest, waarop 0. a. voorkomen, Ouvertura