BRIDE VAN SCHOTLAND.
Uit het Engelsch van Charlotte Yonge.
17)
HOOFDSTUK XI.
Koningin Mama's audiëntiezaal.
Het onweder, dat volgde op de
installatie van Lady Arbell op Shef
field, was de voorganger van vele
andere. Hare grootmoeder, die zeer
goed inzag, dat zij zorgen moest, de
jaloezie van Koningin Elizabeth niet
op te wekken, was verstandig genoeg
om te gedoogen, dat de kleine ver
keerde in de gewone, voor de kinde
ren des huizes bestemde vertrekken,
en om niet te eischen, dat aan het
zich van niets bewuste kind buiten
gewone eerbied en hulde werd be
wezen; maar er kwam geene ver
nauwing in het vaste geloof dei-
Gravin, dat een in Engeland geboren,
in Engeland grootgebracht kind meer
aanspraak op de kroon moest hebben,
dan „builenlandsche vorsten," zooals
zij met minachting de Schotsche Ko
ningin en haar zoon noemde.
Bovendien had zij gedurende haar
tweejarig verkeer met de oude Gravin
van Lennox, eene goedhartige maar
alledaagsche vrouw, onvoorwaardelijk
het onwankelbare geloof van die on
gelukkige vorstin aan de schuld van
Koningin Maria overgenomen, en 'l
was bij haar boven allen twijfel ver
heven, dat zij de moordenares van
Darnley geweest was. De oude Lady
Lennox kon hare meening met geen
enkel bewijs staven, en geloofde alleen
maar wat haar gezegd was door
haar echtgenoot, wiens beschuldiging
van Bolhwell door de Koningin op
eene zeer verdachte wijze was verijdeld.
Gesprekken met deze aanzienlijke
dame hadden eene groole verandering
van gevoelen bij Lady Shrewsbury
teweeg gebracht. Zij was nu niel meer,
als vroeger, de minzame gastvrouw
harer doorluchtige gevangene, maar
was voor deze eene vijandin en ver
volgster geworden, deels doordat zij
overtuigd was van hare schuld, deels
omdat zij haar beschouwde als een
hinderpaal op den weg der kleine
Arbell naar den troon. Daarom wei
gerde zij niet alleen zooals gewoon
lijk hare hulde te betuigen aan „die
moordenares," maar stond zij er op
aan, dat haar echtgenoot de afzon
dering der gevangene nog strenger
maken, en haar hoegenaamd geen in
schikkelijkheid meer bewijzen zou.
De Gravin was eene van die vrouwen,
voor wie redeneeren onmogelijk is;
zij liet zich geheel medesleepen door
hare voor- ol legeningenomenheden,
en dat wel met zulk een hartstochte
lijkheid, dal zij niel rustte voordat
ieder, met wie zij in aanraking kwam,
in haar gevoelen deelde.
Haar eigen zoons waren 't altijd
met haar eens, en mochten hare
dochters zich al ergeren en pruttelen,
men kon er zeker van zijn, dat zij
de partij harer moeder kozen tegen
ieder, die niel lol de iamilie Gavendish
behoorde. Het denkbeeld, dat zij bloed
verwanten waren van de aanstaande
Koningin bracht haar allen in opge
wondenheid, en zeils Maria vergat hel
haar aangedaan onrecht betreffende
de wieg en hare jaloezie ten opzichte
van Bess, en trok partij tegen haar
stiefvader, terwijl zij invloed oefende
op haar echtgenoot, Gilbert, die tol
nu toe de groote steun van den onge-
lukkigen Graaf was geweest. Toen deze
weigerde zijn ongelukkige gevangene
minder goed te behandelen, zoo daartoe
van wege het Hof niet bepaaldelijk last
werd gegeven, verklaarde Bess van
llardwicke, vermetel geworden door
den sleun, die haar van hare kinderen
ten deel viel, op harlstochtelijken
toon, dat voor die weigering geen
andere kon bestaan dan deze, dat hij
verliefd was op de moordenares. Lord
Shrewsbury kon niet nalaten even
te lachen om de ongerijmdheid van
dit denkbeeld, waarop Mylady in
vrome verontwaardiging opstond, ter
wijl zij haar zoons en hare dochters
gelastte haar te volgen.
Dien geheelen nacht had men licht
en drukte kunnen zien in den omtrek
van het Heerenhuis, en vroeg in den
morgen hoorde men met hoorngeschal
het sein geven om op te stijgen. Een
ontzaglijke stoet, bestaande uit de
Gravin zelve, en al hare toen te
Sheffield aanwezige zoons en dochters,
de Kleine Lady Arbell, en al hare
bedienden, trok de poort van het
park uit, en begaf zich op weg naar
Hardwicke. Toen Richard Talbot zijne
plichten als kamerheer-deurwachter
kwam vervullen, hadden de binnen
pleinen een verlaten voorkomen, en
hij was nauwiijks aangekomen, of bij
werd bij den Graal ontboden, dien
hij in zijne slaapkamer in zijne mor
genjapon aantrof, ten prooi aan de vree-
selijkste verslagenheid.
„Om Gods wil, stuur om uwe vrouw,
Richard Talbot!" sprak bij. „Hare
Majesteit heeft, gelijk u wel bekend
is, gelast, dat een lid van mijn gezin,
of ik zeil, bij die ongelukkige Ko
ningin der Schotten eiken dag niet
minder dan twee uur zal doorbren
gen. Mylady is weggeloopen en al
hare dochters ook, om die vervloekte
gril ja, en Gilbert ook, Gilbert op
wien ik altijd gemeend heb zoo
vast te kunnen rekenen; en zoo
kan ik er niemand heen sturen. Wan
neer ik er heenga, en alleen me bij
haar ophoud, gelijk ik tol mijn groot
verdriet wel duizendmaal gedaan heb,
dan zal dit eene bevestiging schijnen
van dat monsterachtig vermoeden;
maar zoo uwe goede vrouw, een
achtbare dame uit het geslacht der
Hardwicke, op wie nooit iemand iels
heelt aan te merken gehad, zich met
dat dagelijksch bezoek mocht willen
belasten, dan kan de Koningin zelve
geen aanmerking maken, en dan kan
ook de verhitte verbeelding niets ont
dekken wat haar argwaan zou kunnen
voeden. Gijlieden moet allen hier ko
men, en hier in het Heerenhuis uw in
trek nemen, totdal dit onweder weêrzal
zijn afgedreven. O, Richard, Richard,
zal dit zoo aanhouden tot aan mijne
laatste ure Mijn eigen kinderen
keeren zich tegen mij. Ga gij heen
en haal uwe goede Susan, en laat
uwe kinderen en uwe bagage hier
heen brengen. Benlhall zal voor u
de dienst bij hel bijgebouw waar
nemen. Waarom draalt ge? Twijfelt
ge er wellicht aan, ol uwe vrouw
hoog genoeg in rang is, om dienst
te doen bij de Koningin Zij zou al
lang de echlgenoote eens ridders ge
weest zijn, zoo ik niet gemeend had,
dat ge gaarne vrijgesteld bleelt van
de fooi, die de herauten plegen te
ontvangen van hem, die tot ridder
geslagen wordt; ge verdient dat,
zoowel door de door u bewezen
diensten, als om uwe geboorte, en ik
zal vandaag nog een koerier naar
Hare Majesteit zenden, teneinde van
haar vergunning te verkrijgen om u
tot ridder te slaan."
„Dal was hel niet, waaraan ik
dacht, Mylord, ofschoon ik u nederig
mijn dank betuig en wil wezen wat
het best is voor de dienst uwer Lord
schap; hoewel, als ook gij het goed
mocht vinden, ik liever squire dan
ridder zou willen wezen; maar ik
dacht er over na, hoe we aan moeten
met ons klein gezin. We hebben een
jufïerljen, dal een leeltijd heeft be
reikt, waarop we haar niel zoo maar
aan haar lol kunnen overlaten."
„0, het meisken met die donkere
wenkbrauwen ik herinner mij
haar. Laat haar hare moeder ver
gezellen. Koningin Maria mag gaarne
een jong gezichljen zien, en is zeer
vriendelijk voor kleine meiskens. Zij
leerde Bess Pierrepoint Fransch spre
ken en borduren, en ik zie niet in,
dal zij het meisken eenig kwaad ge
daan heelt, of eigentlijk, zij is de
eenige van die allen, die haar tong
in bedwang kan houden, om een
zachtzinnig antwoord te geven, als
zij haar zin niet krijgt, en een jong
meisjen kandunkt me, wel wal
leeren, dat haar minder dienstig is
dan dat. Bovendien uwe vrouw zal
er bij zijn en het oog kunnen hou
den op het meisjen, en gij behoeft
u dus nergens om te verontrusten.
En wat uw zoons betreft, zij zullen
naar school gaan, en kunnen met
ons den maaltijd gebruiken."
Toen Richard's aarzelingen tot
zwijgen waren gebracht, kon hij niet
anders dan aan hel verlangen van
Mylord voldoen, en zijne vrouw gaan
halen, ofschoon hij wel wist, dal
Susan er wonder van zou ophooren
en indedaad, hij vond haar druk aan
't strijken een gevolg van de
groote voorjaars-wasch, en haar huis-
vrouwelijk gemoed verontrustte zich
zeer over de gevolgen, welke haar
afwezigheid voor haar huishouding
zou na zich sleepen, terwijl hare moe
derlijke voorzichtigheid zich bezorgd
maakte over de verandering, die hier
door teweeg zou worden gebracht
voor haar aangenomen kind. Hoe dit
ook ware, zij kon hel tot haar gerichte
verzoek niel met eene weigering be
antwoorden, vooral omdat het onder
steund werd door haar echtgenoot,
die een lieren blik op haar wierp en
zeide, dat zij algemeen erkend werd
als de eenige vrouw in Sheffield, op
wie men slaat kon maken. Zij was
zeer begaan met de bezorgdheid van
den Graaf, en beklaagde ook de
Gravin, om de kwelling haar door
eigen dwaasheid aangedaan, en zij
liet zich troosten door de verzeke
ring, dat zij vrijen tijd zou hebben
lusschen het middagmaal en den
avondmaaltijd, om naar huis te gaan
en haar wasch verder in orde te
biengen. Gis, die in de uiterste nieuws
gierigheid achter gebleven was, om
voor de inmaak te zorgen, terwijl
hare moeder zich van huis moest
verwijderen, kreeg last om haarZon-
dagsch kleedt jen aan te trekken, daar
zij in dienst moest treden bij de
Koningin der Scholten, zoolang Lady
Shrewsbury en hare dochters alwezig
waren.
T Was onvermengd genot voorliet
meisjen, en zij wachtte niet lang om
haar hair op te binden 'l was
zwart met een ietwat rossig tintjen
onder haar gesteven mutsjen, en het
alleen zichtbare voorhair glad te
strijken, om den goed gesteven kraag
met bet keurige kanten zoompjen en
het precies passende chemiseljen om
te doen, en om vervolgens het grijze,
van eigen gereed linnen gemaakt
kleedljen aan te trekken, met de
manchetten aan de nauwe mouwen,
welke moeder op haar aandrang met
wat oude paarsche zijde opgesierd
had, want was zij niet zestien jaar
nu en bijna eene volwassen vrouw
Verder was er een paarsche strik,
die daarbij paste, en daarenboven
Humfrey's gouden halsketting, grijze
kousen van eigen gesponnen garen,
met keurig bewerkte paarsche klin
ken, die Gis zelve gebreid had, be
nevens een paar schoentjens met bij
het overige passende rozetten, wat
alles in een valies werd gepakt, om
het te kunnen aandoen bij baar aan
komst in het verblijf der Koningin.
En zij, die met dezen eenvoudigen
opschik prijkte, vertoonde een ge-
zichtjen, dat lief en vroolijk mocht
heeten, in weerwil van de zware don
kere, haast borstelige wenkbrauwen.
In haar oogen lonkelde een licht van
jeugd, levensvreugd en scherpzin
nigheid, welks gloed juist door die
donkere omlijsting des te meer uit
kwam; en ofschoon haar gelaatstint
niet schitterend was en alleen maar
getuigde van gezondheid, en hare
gelaatstrekken geen kritiek konden
verdragen, speelde er toch eene zeld
zame lieve uitdrukking om haar lrisch,
onschuldig jeugdig mondtjen; daarbij
had zij eene slanke, lenige gestalte,
waarbij die harer pleegmoeder niel
halen kon. Zij zou voor eene verte
genwoordigster van het Noord-En-
gelsche raeisjens-type hebben kunnen
doorgaan, indien niet daarmee in
tegenspraak ware geweest de opmer
kelijke houding van haar klein kopjen
en van hare schouders, welke zij
ongetwijfeld geërfd had van hare ko
ninklijke voorouders; en indedaad
waren haar voorkomen en haar gang
zoodanig, dal Dick haar meer dan
eens de beschuldiging naar het hoofd
geworpen had, dat zij trachtte den
gang van de Koningin der Schotten
na te bootsen, eene beschuldiging,
legen welke zij met vuur opkwam.
Haar handen waren ook rank en fijn
van vorm, zóódal geene der dames
van de familie Talbot of Hardwicke
de vergelijking daarmede kon door
staan; maar over "t geheel genomen,
beschouwde men haar als alles be
halve eene schoonheid. Vrouwen met
licht, geelachtig hair en met kleine
gezichtjens in den trant van Koningin
Elizabeth ol hare naamgenoote van
Hardwicke, vielen destijds hel meest
in den smaak, zoodat men op Cis
neêrzag als op een soort zwarte kraai,
en men hare vermeende ouders be
klaagde wegens het bezit van eene
zoozeer door de natuur misdeelde
dochter, die zoo weinig geleek op
al de familie-leden, uitgenomen eene
grootmoeder uit het geslacht Talbot,
die er ook eene donkere tronie op
nagehouden nad, en wier portret men
op een geslachtsboom ontdekt had.
Zeer benieuwd was Susan, welk
een indruk de dochter zou maken
op hare wezentlijke moeder, en hare
gedachten waren daarvan vervuld,
terwijl zij daar op hare schrale po-
nies voortdraalden door de lange
lanen, wier boomen de kleurige linten
van de naderende lente begonnen te
vertoonen.
Lord Shrewsbury in eigen persoon
ontving haar op het plein vóór het
door Koningin Maria bewoonde bijge
bouw, waar hij, zonder rekening te
houden met zijn eigen waardigheid,
met ongeduld op hare komst had
slaan wachten. Ilij betuigde aan Su
san zijn erkentelijkheid voor hare be
reidwilligheid om over te komen, als
of hij niet het recht had haar te be
velen, reikte haar zijn van den hand
schoen ontdane hand, toen zij was
afgestegen, en liet toen, hij de eenige
deur van het bijgebouw voor den
vorm den door hem aangestelden
kamerheer-deurwachter naar binnen
gaan, met hel verzoek, dat hij en
Mrs. Talbot, zijne wellieve nicht moch
ten worden toegelaten in de tegen
woordigheid der Koningin. Deze da
gelijks herhaalde plichtpleging was
een erkenning van Maria's Konink
lijke waardigheid, en de Graaf was
veel te hoffelijk om ook maar een
enkele maal deze plichtpleging te ver
zuimen.
Koningin Maria's bereidwilligheid
om hem toe te laten werd hem aan
gekondigd door Sir Andrew Melville,
een lang schraal man, met de typie-
sche Schotsche gelaatstrekken en
scherpe, doordringende grijze oogen.
Hij ging het drietal voor op een
wenteltrap, die men zoo gemakkelijk
mogelijk gemaakt had, maar die niel
anders dan smal kon zijn, daar zij
in een hoektorentjen was aangebracht,
en zoo geleidde hij hen naar de der
de en hoogste verdieping van het ge
bouw.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bij DE EE YEN LOOSTES, te Haarlem.