de huishouding weet niet, hoe zich genoeg te verheugen over zulk eene tentoonstelling van Mylady, waardoor tegelijkertijd aan Koningin Elizabeth een scherpe steek wordt toegebracht. 0, ik kan niet anders zeggen, of er zijn dingen bij, die Mevrouw Mary Talbot kon vertellen, zonder onwaarheid te spreken, maar ik weet waarlijk niet, hoe Koningin Maria er toe komen kon, te gaan zitten en Barbara Mowbray waagde het niet meer te zeggen, en Susan achtte hare taak hopeloos, want hoe was het haar mogelijk eenige bekendheid met den inhoud van den brief te verra den Toch was onder 'l geen zij gehoord had veel, dat in meer dan één opzicht haar verontrustte. Zij had te veel familiezwak voor de Gra vin en voor Gilbert Talbot en zijne vrouw, om gaarne iels te hooren, dat hen in gevaar zou kunnen bren gen, en ofschoon de verontwaardi ging van Koningin Elizabeth waar schijnlijk over de hoofden der kinde ren heen zou drijven, er was in de dagen der Tudors niemand zoo ge ring, of hem dreigde gevaar van een vorstelijk persoon, die zich door hem beleedigd kon achten. Toch zou aan haar, :.ls zijnde een Hardwicke en de vrouw van een Talbot, hoogst waarschijnlijk geen gelegenheid gege ven worden, om op de hoogte te komen van den inhoud van den brief, en zou hel haar dus niet mogelijk zijn, iels er tegen aan te voeren. Evenwel, 't was mogelijk, dat Curil haar zulk eene gelegenheid wilde schenken, want nauwlijks hadden de dames plaats genomen, om zich aan haar borduurwerk te wijden, of hij kwam buigende naar zijne gebiedster toeloopen en bood haar zijn afschrift van den brief aan. „Hebt ge den brief mooi overge schreven, goede Gurll vroeg Maria. „Dank u! Dan zullen we uw afschrift houden, en gij zult den door ons eigenhandig geschreven brief dicht vouwen, en met ons zegel sluiten." „Wil Uwe Majesteit den brief nog niet eens hooren voorlezen, alvorens gij hem uit uw handen laat gaan vroeg Gurll. „Dat kon wel gebeuren," antwoord de Maria, die werkelijk ingenomen was met de scherpheid van haar eigen opstel, „'t Zou kunnen wezen, dat we er nog een of twee punten aan toe te voegen hadden." Bedenkende wat Mrs. Barbara had gezegd, verkeerde Susan in angst, dat Cis den brief zou hooren; maar de goede jonge dame, die zelve een afkeer had van de in den brief voor komende uitdrukkingen, en het aan- hooren daarvan aan het meisjen be sparen wilde, kwam op het denkbeeld 0111 te verzoeken, of zij Miss Cicely mede mocht nemen naar haar eigen kamer, om haar bij hel opvouwen van eenige kanten behulpzaam te zijn, en Maria gaf daartoe hare toe stemming. 't Was goed ook, want in dien brief was veel, dat een blos van schaamte te voorschijn moest roepen op de wangen eener Engel- sche vrouw, en haar ooren pijnlijk moest aandoen. Maar in allen gevalle werd haar nu eene goede gelegenheid gegeven. Toen de brief voorgelezen was, kwam zij naar voren loopen en knielde ne der op de treden van den onder den troon-hemel slaanden armstoel, zeg gende: „Mevrouw, vergeef mij mijne stoutmoedigheid, maar ik smeek u in den naam mijner ongelukkige kin deren geene beschuldiging in te bren gen bij Koningin Elizabeth!" „Uwe kinderen, mevrouw! Hoe kan ik hen betrokken hebben bij hetgeen ik aan Hare Majesteit heb verleid van onze beminnelijke Gra vin?" „Uwe Majesteit zal zicli herinne ren, dat de hoofdrollen in die dwaze komedie-verlooning ten deele gevallen waren aan mijn zoon Humfrey en aan den jeugdigen Antony Babington. Ja, dat het spel onder de eiken van de kleine Cis, dat Uwe Majesteit goed vond te bewonderen, eigentlijk de aanleiding tot de geheele vertooning geweest is." „Dat herinner ik me zeer goed, beste mevrouw, maar niemand kan de arme kinderen verdenken van de kwaadaardige bedoelingen, welke My lady de Gravin er in gebracht had." „O, mevrouw! We beleven tegen woordig tijden, waarin het voor de hand ligt, dal men de schuld tracht te schuiven op iemand, die de straf niet ontgaan kan." „Zeker," sprak Mary, peinzend; „de Gravin is in staal om zichzelve buiten schol te stellen door de schuld op een ander te werpen, vooral op hen, die onder haar eigen bereik zijn." „Uwe Majesteit, die zulk eene waar heid kan uitspreken tenopzichte van die arme Lady," zeide Susan, „zal zich zeker ook herinneren, dat, of schoon Mylord zich had laten over reden door de jonge dames, hij met de uiterste omzichtigheid Meestei Sniggius gelast had al wal gevaarlijk kon zijn uil hel stuk weg te nemen, zoodat geen oningewijde de oorspron kelijke beteekenis van het stuk heeli kunnen gissen, zooals het werd op gevoerd in de groote zaal." „O neen, zeker niet," stemde Maria toe, en zij kon niet nalaten even te glimlachen bij de herinering. „Men had het stuk in Westminster Hall ten tooneele kunnen voeren, zonder mijne genadige nicht, of ook Leices- ter en flatlon te doen blozen." „Derhalve, indien de Koningin de zaak hoog mocht opnemen en een on derzoek mocht willen doen instellen, dan kan tiet niet anders, of alles komt neêr op de hoofden mijner onschul dige kinderen! liumfrey is op het oogenblik builen bereik, maar hel meisjen o, ik ben er van over tuigd, dal Uwe Majesteit haar onge luk niet kan willen!" „Gij zijl een uitmuntende pleilster, mevrouw," sprak de Koningin. „Zeer zeker zou ik niet gaarne het lieve meisken in ongelegenheid brengen, 'l Zal Mr. Gurll een weinig meer werk bezorgen, en imjzelve desgelijks, want de brief moet eigenhandig door mij geschreven zijnmaar we willen die ongelukkige komedie-veilooning er uil laten.'' „Uwe Majesteit is zeer goed," zeide Susan op ernstigen toon. „Toch zijt ge nog niet tevreden," goede mevrouw. „Wat kunt ge meer van mij verlangen?" „Iets, dat Uwe Majesteit me waar schijnlijk niet toeslaan zal," antwoord de Susan. „Hal Gij behoort zelve ook tol de familie, ik had er niet aan gedacht; gij zijl zoo geheel anders dan de overigen. Wat gij begeert, het is, wed ik, dat ik dezen brief in 't geheel niet verzenden zal." „Uwer Majesteits vermoeden is juist. Maar gelool me, mevrouw, of schoon ik zeer zeker dat wensch, omdat de Gravin altijd goed voor me geweest is en me van den lijd af dal ik mijn ouders verloor, opgevoed heelt, 'tis niet alleen om harentwil, dat ik u smeek den brief niet te verzenden, maar 't is evenzeer in Uwer Majesteits eigen belang." „Mevrouw Talbot ziel de zaak even zoo in als ik," liet nu Sir Andrew Melville zich hooren. „Zeer waarschijn lijk zal de Engelsche Koningin even vertoornd zijn op haar die het schan daal mededeelt, als op haar, die het bedreven heeft, evenals de woll in den pijl bijt, die hem getroffen heeft, wanneer hij den boogschutter niet bereiken kan." „Uwe vergelijking houdt geen steek, waarde vriend," zeide Maria glim lachend. „'t Zal haar verheugen, te weten te komen wal mijn brief meldt." „Ja maar, mevrouw, ik bedoelde ook nog wat anders," hernam Susan, en terwijl zij daar stond met gevou wen handen, staarde zij van den een op de andere. „Vergeefme! Ik dacht er zoo over, dal door zich af te geven met al deze herhaling van gedachte- looze, zinledige woorden, welke uil- tespreken indedaad eene dwaasheid was, ofschoon hel minder met boos aardig opzet geschiedde, dan wel om Uwe Majesteit te vermaken met wat nieuws van het Hol, en dal wel, nu er alwéér zooveel tijd over heenge gaan is, Uwe Majesteit afdaalt van het standpunt der geduldige en lijdende vorstin, der zachtmoedige, edelmoe dige, haar lol me't stille gelatenheid dragende, om te zijn te zijn „iNiets beter dan een hunner, wil- del gij er aan toevoegen vroeg Ma ria op ietwat scherpen toon, toen Susan den aangevangen volzin niet ten einde bracht. „Uwe Majesteit heeft het gezegd," antwoordde Susanen toen er nu gedurende een oogenblik door nie mand een woord gesproken werd, sloeg zij de oogen op, sloeg de han den ineen, en vervolgde: O, mevrouw, zou het niet waardiger, edeler, meer voegzaam voor eene Koningin, meer christelijk zijn, er van af te zien, om door een herhaling van deze onzin nige, dwaze schimptaal toorn te wekken ,,Men heelt mij al zeer christelijk behandeld!" antwoordde Maria; maar na een oogenblik zwijgens wendde zij zich tot haar aalmoezier, Mr. Bel ton, met de vraag: „wat zegt gij er van, mijnheer?" „Ik zeg, dal Mrs. Talbot woorden spreekt, die meer den naam van christelijk verdienen dan hetgeen in deze omgeving vaak wordt gehoord," antwoordde hij. „De verdienste van het lijden wordt verbeurd door hen, die den smaad, dien men hun aandoet, met gelijke munt betalen." „Dan zij het zool" sprak de Ko ningin. „Elizabeth zal er niets van te welen komen, dat de tongen van sommige aanzienlijke dames haar evenzeer belasteren en smaden als haar ongelukkige nicht." Met eigen hand scheurde Maria haar eigen bnel in stukken, maar Curll's afschrift ontkwam ongelukkigerwijze aan de vernietiging, om in late ien lijd ontdekt te worden. Lorden Lady Shrewsbury zijn nooit te weten gekomen, welke dienst Susan hun bewezen had, door de verzending van dien brief te voorkomen. HOOFDSTUK XIII. Halssnoeren en armbanden. De Gravin was volstrekt niet be vredigd door den afloop van hel onderzoek, en zij en hare familie bleven aan het Hof, steeds op boos aardige wijze haar echtgenoot en zijne gevangene belasterende. Toen hel verder in 't seizoen kwam, en de tijd naderde, dat de Koningin haar jaarlijks bezoek aan de bronnen van Buxton zou brengen, was Lord Shrewsbury verplicht Mrs. Talbot nog maals te verzoeken, haar tot,gezellin te verstrekken, waarbij hij niet na laten kon te verklaren, dat hij nog nooit zooveel vrede gehad had, als wanneer die dame in de vertrekken der Koningin verkeerde. De reis naar Buxton was altijd de groote feesttijd voor hel ingekerkerde llof. De badplaats maakte deel uit van Shrewsbury's gebied, en de Graaf bezat daar een groot huismaar men was er daar niet op ingericht, om zoo nauwgezet wacht te houden als te Sheffield, en alles te zamen geno men kon men zeggen, dat er de teugels een weinig gevierd werden. Lichaamsbeweging werd beschouwd als een hoofdbestanddeel-van de kuur, en er was gelegenheid om zich te ontspannen. Cis had zooveel gehoord van het genotrijke van dat uitstapjen, dat het haar in verrukking bracht, toen zij hoorde, dat zij met Mrs. Talbot er ook deel aan nemen zou. De eenige schaduwzijde was, dat Humfrey be loofd had na volbrachte reis thuis te komen, om te zien, of zijne kleine Cis gereed voor hem wasen zijn vader had veel lust om thuis te blij ven, hem eerst te ontvangen en hem mede te deelen, welke bezwaren er bestonden tegen zijn huwelijk met de jonge dame. Maar Mylord weigerde den bloedverwant, in wien hij het meest vertrouwen stelde, verlof te geven, en, terwijl Ned toevertrouwd werd aan de zorgen van den ge leerden Sniggius, reden de oude en de jonge Richard Talbot weg met hel gevolg der Koningin en dal haars bewakers. Noch Cicely, noch Dick was vroe ger ooit van huis geweest, en, zou elke reis reeds voor hen eene bron van overvloedig genot zijn geweest, vooral was dit nu hel geval, nu de reis hen voerde dooi een der woestsle maar levens bekoorlijkste woudslre- ken, die er in Engeland te vinden waren. Maar het meeste genot ver schaften hun de steden en dorpen, waar halt gehouden moest worden, en elke reiziger, dien zij zagen, wekte in zulk eene mate hunne verbazing, dat zij aan het einde van den eersten dag even opgewonden waren over hun ervaringen, als het geval had kunnen zijn, wanneer zij met Hum frey de verre reis naar Amerika on dernomen hadden. Buitengewoon vermakelijk vonden zij het, dal zij te Tideswell moesten overnachten, alhoewel het logement zoo overvol was, dat Cis eene ma tras moest deelen met Mrs. Talbot, en Dick, in zijn mantel gehuld, op den vloer moest slapen, wal, zooals hij zich zeiven trachtte wijs te maken, bizonder genotrijk was. Hij werd ech ter veel vroeger wakker dan hij ge woon was, en daar hij begreep, dat alle pogingen om weder in slaap te geraken, vruchteloos zouden zijn, liep hij tusschen de slapende gestalten op den vloer en in de gioole zaal door, naar buiten, en toen fiij de fontein midden op het binnenplein gevonden had, haalde hij zijn zeep en kam uit zijn zak en maakte hij zijn ochtend toilet in de open lucht, zeer over zichzelven voldaan, omdat hij zoo vroeg bij de hand was. Daar hoorde hij tikken aan het boven venster, en al spoedig ontdekte hij Cicely, die hein al wenkend te ver staan gaf, dat hij op haar wachten moest, en een minuut of wat later kwam zij naar buiten springen in den zonneschijn van den vroegen zomer-morgen. „Niemand is nog wakker," zeide zij, „zelfs de schildwacht voor de deur der Koningin is vast in slaap. Ik heb slechts een paar meiden eenige beweging hooren maken. We kunnen mooi het veld eens inloopen en wat dauwlrappen, voordat iemand op staat." ,,'tls geen Mei, 't is Juni," merkte Dick op. „Maar ginder staal een schildwacht bij het hek van het erl zal hij ons door laten „Zie eens, daar is een klein hek, dat in een moesluin uitkomt," sprak Cis. „Als we daardoor gaan, komen we zeker spoedig in 'l open veld. Ik heb een koek in mijn reistasch, die moeder mij voor de reis mede gegeven heeft; we behoeven dus geen honger te lijden. Wal rieken de krui den heerlijk in den dauw en zie eens de damp ligt als zilver over de bladeren der aardbeien uitgebreid O, deugniet, die ge zijt, ge denkt zeker bij je zelf, of er ook rijpe vruchten aanzitten. Misschien vinden we daar ginder wel wilde aardbeien." Wordt vervolgd). Gedrukt bij DE EE YEN DOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 6