BRIDE VAN SCHOTLAND. Uit het Engelsch van Charlotte Yonge. 25) Alles ging gedurende het overige gedeelte van den dag naar gewoonte, zoodat de laatste avond als een droom voorbij ging, totdat het een uitge maakte zaak bleek, dat Cicely weder den nacht in de kamer der Koningin ging doorbrengen. „O, ik heb smachtend uitgezien naar deze ure!" sprak Maria, haar armen naar hare dochter uitstrekkend en haar aan haar hart drukkend. „Ge zijt een voorzichtig meisken, mijn allerliefst kind! Niemand zou aan u hebben kunnen merken, dal er iets tusschen ons beiden bestond." „Indedaad, mevrouw," zeide het meisjen, „"t heeft er veel van of ik twee jonge meisjens in één persoon vereenigd ben Cis Talbot overdag, en Bride van Schotland bij nacht." „Laat het zoo zijnWees dan maar Cis Talbot overdag. Wanneer ge nood zakelijk veinzen moet, geloof dan in uw eigen veinzerij, 't Is omdat zij deze kunst niet verstaan, dat deze stumperige Engelschen zichzelven zoo belachelijk maken, als zij een geheim moeten bewaren," Cis begreep deze leer niet recht, en liet zich zwijgend eenige liefko zingen welgevallen, alvorens te zeg gen: „mijn vader zal aan Uwe Ma jesteit de voorwerpen, die tot her- kennings-teekenen moeten strekken, geven, wanneer we terugkomen." „Uw vader, kind?" „Ik smeek u om vergiffenis, me vrouw, maar 't komt me zoo onwil lekeurig op de tong, Mr. Talbot aldus te noemen." „Zooveel) te beter. Uwe tong moet dat niet verleeren. Ik maakte me al een oogenblik ongerust, dat ge niet genoeg op uw hoede mocht geweest zijn met dien zeeman, en dat zulks wellicht vermoedens bij hem had op- gewekt." „O maar, mevrouw, gij kunt toch niet bedoelen, dat ik de waarheid voor vader en moeder zal verzwij gen!" riep Cis verbaasd en ontstemd uit. „Foei, dwaas kind zeide de Ko ningin, ihans werkelijk vertoornd. „Vaderen moeder,indedaad! Nu zal hel er wezentlijk opnieuw gaan spannen Ik had niet zoo onnoozel moeten zijn van vertrouwen te stellen in uw woord „Ik zou nooit hebben willen be loven, hen te misleiden," riep Cis uit, die nu ook warm werd. „Meisken!" zoo liet nu de verma nende stem van Jean Kennedy zich hooren, „ge vergeet, tot wie ge spreekt." „Neen," zeide Maria, weder tot kalmte komende, of liever zich be radend, op welke wijze zij het best zou bestraffen, ,,'t is het arme kind, dal er onder te lijden zal hebben. Onze toestand kan niet erger worden dan hij reeds is, behalve dat ik het genot van hare tegenwoordigheid zal moe ten missenmaar ik denk met deernis aan haar." „'t Geheim is veilig bij hen," ver zekerde Cis weder. „O mevrouw, er zijn geen menschen ter wereld, die zoo goed te vertrouwen zijn als zij." „Praat me daar niet van," zeide de Koningin. „De luidruchtige ge trouwheid aan zijne Koningin van den zeeman zal hem verbieden zijn mond te houden. Ik zou er mijne tvree verloren kronen onder willen verwed den, dal hij op zijn eerlijke knieën zal vallen voor Mylord en hem om vergiffenis zal smeeken voor het feit, dat hij, zonder booze bedoeling een van dat addergebroed gekoesterd en groot gebracht heeft. En dan, via! terstond wordt er dan een bode af gezonden laarzen en sporen lig gen ongetwijfeld al voor hem ge reed en dan duurt het niet lang, of Knollys, of Carey, of Walsingham komen over, om het gevaarlijke meis jen met zich te voeren, om haar eene plaats te doen innemen in 't ge volg van Koningin Bess, waar "zij dan oorvegen kan oploopen, als Ilare Majesteit uit haar humeur is, of wan neer zij hare bekomst krijgt van het kappen van St. Katherina's hair, en met den man barer keuze trouwt, dan begint zij de gevangenismuren al te ruiken, en is zij wellicht eene gevange ne voor haar overige levensdagen." Met tranen in de oogen verzeker de Cis weder, dat indien de Koning in het onderwerp maar met Mr. Ri chard wilde bespreken, zij ontdekken zou, dat hij geheimen, die niet de zijne waren, als heilig beschouwde; en ten bewijze, dat hij geen verraad wilde plegen, herhaalde zij zijne raad geving, om zoo weinig mogelijk te zien, te hooren en te spreken. „Een verstandige raad!" zeide Ma ria. „Stel u gerust, mijn roeisken, ik zal gelooven al wat ge wilt, van dezen pleegvader van u, totdat zijne daden mij van het tegenovergestelde overtuigen; en wat die goede dame, zijne vrouw, betreft, zij heeft meer innerlijke, zij 't dan ook minder uiterlijke bekoorlijkheid dan eene der andere dames van het Talbot-gebroed, die het hof van mij, arme gevangene, bewaken Cicely kwam niet op de gedachte, dat zij eigentlijk aan hare pleegouders geene meededeeling gedaan had van hare Koninklijke afkomst, maar dat deze bij hen een aangenomen zaak geweest was, terwijl zij toch er niets van gezegd hadden, dat zij daarmede te voren reeds bekend geweest wa ren. Maria vervolgde thans: „we mogen evenwel niet het onmogelijke eischen van hunne bescheidenheid. Betere dagen zijn aanstaande. Er komt een dag, waarop onze getrouwe leenmannen de vrijheid en de konink lijke waardigheid weder voor ons toegankelijk zullen maken, en dan zal u elke gunst geschonken worden, die ge maar zult begeeren, al ware het ook gratie voor Mylady Shrews bury." „Er is nog iets wat ik u gaarne zou willen vragen, Mevrouw moeder: leeft mijn werkelijke vader nog? De Graaf van Jean Kennedy verhinderde haar met een paar woorden, waaruit veront waardiging en ontsteltenis spraken, hare vraag teneinde te brengenmaai de Koningin nam haar hand, hield die gedurende eenige oogenblikken in de hare geklemd, en zeide toen dat is eigentlijk niet iels om er mij naar te vragen, mij de wreedst mis leide en rampzaligste aller vrouwen! Nooit heb ik weêr iets van hem ge zien of gehoord na het afscheid te Carbery Hill, toen hij mij verliet, om mij alleen aan den aanval te laten blootstaanHet publiek zegt, dal hij aan boord van een schip naar het Noorden is vertrokken. Beschouw hem als overleden, kind. Dat is het best voor ons beidenmaar laat mij zijn naam nooit meer hooren." Jean Kennedy wist, maar het meis jen wist hel niet, wat in deze woor den lag opgesloten. Mocht Bothwell niet meer in leven zijn, dan zou het onnoodig zijn, hel huwelijk van nul en geener waarde te verklaren, en dus de pozitie zijner dochter op te offeren; maar verondersteld dat hij nog in leven was, dan had Maria zich al vast besloten getoond, om den op zeer onregelmatige wijze tusschen hen gelegden band te vernietigen eene zeer gemakkelijke zaak voor een lid harer Kerk, daar zij getrouwd waren door een Protestanlsch pre dikant, en Bothwell destijds eene vrouw in leven had. Dit alles was Cicely ten eenenmale onbekend, en zij luis terde nu met belangstelling naar hetgeen de Koningin sprak over haar hoop op eene spoedige bevrijding. „Mijn zoon, mijn Jamie, werkt voor mij!" zeide zij. „Is u niet bekend wat mij te wachten staat?" „Neen,mevrouw; mijn goede vader Mr. Richard bedoel ik deelt ons nooit iets mede van 't geen hij in Mylord's kabinet hoort." „Dat zegt ge natuurlijk om mij ver trouwen te doen stellen in zijne be scheidenheid Maar dit is geen ge heim, geen verraad tegen onze wellieve nicht Bess0 neenMaar uw broeder, mijn innig geliefde zoon, heeft nu den mannelijken leeftijd bereikt, en heeft de boeien van Knox en Morton en Buchanan en al hun aanhang af geschud. De Stuart-leeuw is hun te machtig geweest. De knaap is in den laatsten tijd door getrouwe mannen omgeven geweest den Heer van Gray, zooais ze hem noemen, en Es- mé Stuart van Aubigny, een gepolijs te Schot, zooals de Franschen hel Schotsche staal weten te polijsten. En nu wil de knaap ook niet dulden, dat zijne moeder langer in hare ge vangenis zucht. Ilij verlangt vurig naar haar, en hij heeft aan haar en aan Elizabeth geschreven, en haar aangeboden, zijn troon met hem te deelen. De arme knaapWat in een ander outrecuidance zou zijn, het is bij hem slechts gehoorzaamheid aan zijn plichtbesef. Wat zal hij er wel van zeggen, wanneer we hem niet alleen eene moeder, maar ook eene zuster brengen? Ze zeggen me, dat hij zeer geleerd is, maar wat ruw in zijne woorden en manieren; en hoe zou dat ook anders kunnen wezen, met geen andere vrouw in zijn omgeving dan de oude Lady Mar? We zullen hem onder handen moeten nemen, om hem hoffelijkheid te leeren." „Hij zal een wel wat oud leerling zijn," merkte Cis op, „indien hij meer dan twee jaar ouder is dan ik." „0, dat is niets! Als we eene vroo- lijke jonge bruid voor hem kunnen vinden, dan kunt ge er op rekenen, dat moeder, vrouw en zuster hem wel koninklijke manieren zullen leeren. Wij zullen ons vestigen in Stirling of Linlithgow, wij beiden, en zullen Ilolyrood aan hem afstaan. Ik heb te veel daarvan gezien, om ooit het gezicht van die vertrekken te kunnen uilslaan, die veel minder zijn dan de High Street van Edinburghmaar Stirling, dat lieve Stirling, ja, daar zou ik nog wel eens gaarne weêr op de valken-jacht willen gaan. Me dunkt, een Hooglandsche bries zou weêr le ven en jeugd in me doen terugkee- ren. Daar is eene kleine kamer, die in de mijne uitkomt, waar ik u uw intrek wil doen nemen, Mylady Bride van Schotland, voor zoolang ik u bij me mag houden. Ach, 't zal niet voor langen tijd zijn! Zij zullen naar uw hand dingen, mijn brave ridder lijk getrouwe maagschap van Lotha ringen, en Schotsche edellieden en Engelsche Lords zullen deze kleine hand elkander betwisten, de hand van u, door wier aderen het konink lijke bloed van twee koninkrijken stroomt." „Met uw welnemen, mevrouw, mij ne moeder „Hoe? Wat is het? Ik meende, dat die achtenswaardige dame daar uw hartjen gesloten had weten te houden voor den lasten en de zwak heden der min. Aarzel niet hel mij te vertellen, kleine meid! Bedenk, dat uw eigen moeder ook hart gehad heeft voor zulke dingen. Ik meen het al te kunnen raden. C' était un beau garconce pauvre Antoine." „0 neen, mevrouw," riep Cicely uit. „Toen Goatley, de zeeman, ont hulde, dat ik niet een kind mijns vaders was van Mr. Richard, be doel ik en dal ik een schepsel zonder naam was, dat aan niemand toebehoorde, toen stond llumfrey Talbot op en verbond zich mij te huwen, zoodra we oud genoeg zou den zijn." „En wat zeiden toen Mr. Richard en zijne vrouw?" „Dat ik dan indedaad hunne doch ter zou zijn." „En heeft de overeenkomst tol niets verders geleid?" „Neen. mevrouw. Hij is om de Noord geweest met Kapitein Frobis- her, en daarna naar het Westelijk Vasteland, en wij wachten nog altijd op zijne terugkomst." „Hoe lang is het geleden, dat die trouw-belofte, zooals gij het noemt, gegeven is?" „Met Augustus wordt het vijfjaar, mevrouw." „Hebt gij toen ringen gewisseld? „Neen, mevrouw. Onze moeder zei de, dat we nog te jong waren; maar Humtrey meende het van ganscher harte." „llumfrey! Dat was die kleine deugniet, die onze briefwisseling door bemiddeling van de gewaande Tibbot een einde heelt doen nemen, en al dus de oorzaak geweest is, dat Anto ny van ons is verwijderd geworden Een forsch gebouwde, plompe York- shiresche knaap, doorvoed met rund- vleesch en pudding, een echte Talbot, op en top een Engelsche bulhond, die weldra het weinigjen beschaving dat hij had zal verloren hebben, on der hel plegen van geweld en zee roof tegen de schepen van Zijne Katholieke Majesteit. Bah, mon enfant, ik verheug mij er over. Ware hij een aanvallige jeugdige hoffelijke page geweest, zooals de arme Antony, dan zou het wel wat moeite opgeleverd hebben, maar zoo'n groote Engelsche lomperd als die daar, dien ge in geen vijf jaar gezien hebtZij maakte een gebaar met hare bekoor lijke handen, als smeet zij een stuk van een distel weg. „llumfrey is mijn goede mijn zeer goede broeder, mevrouw," riep Cicely uil, naar woorden zoekend om hem te verdedigen, zonder de daartoe het meest geschikte te vinden. „Broeder wel, hoe heb ik het nu? Ja, en zoo'n goede broeder zal hij voor u wezen, en welkom zal hij u zijn, zoolang ge nog Cis Talbot overdag zijt maar langer niet, kind. Prinsessen trouwen niet met Yorkshiresche land-edellieden. Wan neer Mylady Bride hare plaats in neemt in de paleizen harer voorva ders, dan zal zij het eigendom van Schotland zijn, en dan zullen prinsen naar haar hand dingen. 0, mijn lief meisken, laat u dat niet bedroeven Één ding kan uwe moeder u op grond van haar eigen ervaring ver zekeren. Er rust meer zegen op een huwelijk met iemand van onzen eigen stand, dien anderen voor ons uit verkoren hebben, dan op het volgen van onzen eigen onberedeneerden wil. Gij staart mij verbaasd aan, maar indedaad, mijne waarlijk gelukkige dagen heb ik met mijn beminnelijken jeugdigen Koning beleefd en zoo zal het ook u gaan, en ik bid er de Heiligen om uwe dagen mogen gelukkiger en uw geluk meer duur zaam zijn, dan de mijnel In mijn leven is niets van duur geweest dan mijne gevangenschapo, libera me En deze laatste woorden nogmaals mompelend, viel de moeder inslaap, en de dochter, die den vorigen nacht weinig geslapen had, moest ook wel overgaan in de wereld van dat kalmte aanbrengende vergeten, zij het ook met eene weemoedige gedachte, ge paard met een smachtend heimwee naar den goeden, vriendelijken llum frey, maar toch ook met eene zekere blijdschap over de lols-beschikking, die haar onvermijdelijk buiten zijn bereik scheen te zullen brengen. Wordt vervolgd.) Gedrukt hij DE ERYEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1887 | | pagina 8